Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen en verslaglegging.
Artikel 7 Vergaderfrequentie, tijdstip en duur van de vergaderingen
- 1.
De carrousel vindt in de regel maandelijks plaats op donderdagavond en vangt aan om 19.00 uur en eindigt om 23.00 uur. De carrousel wordt verdeeld over maximaal twee parallelle sessies, waarvan de agenda is samengesteld rond diverse onderwerpen en die kunnen verschillen in tijdsduur.
- 2.
De Raadsvergadering vindt in de regel eens in de zes weken plaats op donderdag, vangt aan om 20.00 uur en eindigt om 23.00 uur. Indien op het eindstip van de Raadsvergadering de agenda niet is afgewerkt, wordt het in behandeling zijnde punt zo mogelijk afgehandeld.
- 3.
Indien de agenda van de Raadsvergadering of carrousel niet geheel kan worden afgehandeld, worden de niet behandelde respectievelijk niet afgehandelde agendapunten doorgeschoven naar een volgende agenda, zulks ter beoordeling van het presidium.
- 4.
De carrousel, de Raadsvergadering worden gehouden op door het presidium vastgestelde data. Het presidium legt deze data vast in een vergaderoverzicht.
- 5.
De raadsvoorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.
Artikel 8 Oproep
- 1.
De vice voorzitter, raadsvoorzitter zendt ten minste 7 kalenderdagen voor een carrousel dan wel een Raadsvergadering de leden van de raad en de burgerleden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.
- 2.
De agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verzonden.
- 3.
Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 9, tweede lid van dit reglement, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad en hun burgerleden gezonden.
Artikel 9 Agenda
- 1.
Voordat de schriftelijke oproep voor de carrousel dan wel Raadsvergadering wordt verzonden, stelt het presidium en in het geval van de raadsagenda de raadsvoorzitter de agenda ervan vast. Daarbij toetst het presidium en raadsvoorzitter behandelrijpheid en kwaliteit van de raadsstukken.
- 2.
In spoedeisende gevallen kan het presidium /de raadsvoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een carrousel, raadsvergadering een aanvullende agenda opstellen.
- 3.
Een met redenen omkleed, schriftelijk verzoek tot het agenderen van een onderwerp te behandelen tijdens een carrousel, Raadsvergadering kan bij het presidium worden ingediend door: o.a. raadsleden en burgerleden
- b.
- c.
burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven.
Het presidium treedt zo nodig in overleg met de verzoeker.
- 4.
Spoedeisende gevallen daargelaten, kunnen raadsleden en de raadsvoorzitter wijzigingsvoorstellen op de agenda van de carrousel en Raadsvergadering schriftelijk via de griffie indienen bij het presidium, uiterlijk vrijdagochtend 10.00 uur voorafgaand aan de betreffende vergadering. Het presidium, raadsvoorzitter beslist uiterlijk de daaropvolgende maandagochtend 10.00 uur over ingediend verzoek.
Van wijzigingen op de agenda wordt zo spoedig mogelijk openbare kennisgeving gedaan.
Artikel 10 De leden van het college
De raadsvoorzitter nodigt de leden van het college uit om bij de carrousel en Raadsvergadering aanwezig te zijn en om aan de beraadslagingen deel te nemen.
Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, zijn gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep bij de griffie voor een ieder ter inzage en worden gepubliceerd op de website. De raadsvoorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 12 van dit reglement. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken worden gepubliceerd dan wel ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en de opvolgers en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
- 2.
Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, verleent de griffier de leden van de raad en de opvolgers inzage.
Artikel 12 Openbare kennisgeving
- 1.
De Raadsvergadering en de carrousel worden door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats van de van de Raadsvergadering, carrousel;
- b.
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.
Artikel 13 Verslaglegging
- 1.
Van de Raadsvergadering en de carrousel wordt een besluitenlijst /afsprakenlijst en een digitale geluidsopname en video-opname (raadsvergadering) gemaakt.
- 2.
De besluitenlijst van de Raadsvergadering en de afsprakenlijst van de carrousel wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de griffier. De besluitenlijst/afsprakenlijst wordt zo snel mogelijk na de laatstgehouden vergadering ter beschikking gesteld aan raadsleden, burgerleden en het college. Daarnaast wordt van de besluitenlijst openbare kennisgeving gedaan op de website.
- 3.
Een digitale geluids- en video-opname van de Raadsvergadering en de carrousel (audio) wordt zo spoedig mogelijk na de laatstgehouden vergadering op de website gepubliceerd.
- 4.
Een besluitenlijst van de Raadsvergadering en de afsprakenlijst van de carrousel wordt zo snel mogelijk ter beschikking gesteld aan de raadsleden, de burgerleden, het college, de overige carrouseldeelnemers en daarnaast op de website gepubliceerd.
- 5.
De leden van de raad, de raadsvoorzitter, het college en de griffier hebben het recht binnen drie dagen na publicatie van de besluitenlijst en de afsprakenlijst een voorstel tot wijziging ervan bij de griffier in te dienen, indien de besluitenlijst en/of de afsprakenlijst naar hun oordeel onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is.
- 6.
Indien er binnen drie dagen na publicatie van de besluitenlijst en de geen voorstel tot wijziging is ingediend, worden de besluitenlijst en de afsprakenlijst geacht definitief te zijn vastgesteld.
- 7.
Indien er binnen drie dagen na publicatie van de besluitenlijst en de afsprakenlijst voorstellen tot wijziging zijn ingediend, beslist het presidium over de voorgestelde wijziging(en). Daarna stelt het presidium, met inachtneming van de beslissing over de voorgestelde wijziging(en), de besluitenlijst en de afsprakenlijst definitief vast. De besluitenlijst en de afsprakenlijst worden direct daarna ter beschikking gesteld aan raadsleden, opvolgers en college en op de website gepubliceerd.
- 8.
De besluitenlijst houdt in:
- a.
1. met betrekking tot de Raadsvergadering: de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede de namen van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;
2. met betrekking tot de carrousel: de namen van de carrouselvoorzitter, en de op grond van artikel 3 vierde lid aangewezen griffier van de carrousel en overige personen die het woord gevoerd hebben;
- b.
een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest met een korte toelichting hierop;
- c.
de afspraken van de respectievelijke carrousel;
- d.
een overzicht van het verloop van elke stemming in de Raadsvergadering, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;
- e.
de tekst van de ter Raadsvergadering ingediende initiatiefvoorstellen en voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;
- f.
bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 23 van dit reglement door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
Artikel 14 Ingekomen stukken
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken worden door de griffier op een lijst geplaatst met een voorstel tot wijze van afdoening. Deze lijst wordt met de beschikbare digitale bestanden, gepubliceerd.
- 2.
Binnen twee weken na het beschikbaar stellen van de lijst van ingekomen stukken kan een raadslid via de griffier aan de raad gemotiveerd een andere wijze van afdoening van een stuk voorstellen. De gemeenteraad beslist over dit voorstel en maakt, indien besloten wordt tot een andere wijze van afdoening, dit kenbaar aan de raadsleden.
- 3.
Indien er binnen twee weken na het beschikbaar stellen van de lijst van ingekomen stukken geen ander voorstel tot afdoening wordt ingediend, wordt geacht door de raad te zijn ingestemd met het in het eerste lid genoemde voorstel tot wijze van afdoening.
Paragraaf 2 Orde van de Raadsvergadering
Artikel 15 Presentielijst Raadsvergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de raadsvoorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 16 Zitplaatsen
- 1.
De raadsvoorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de raadsvoorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
- 2.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de raadsvoorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.
- 3.
De raadsvoorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.
Artikel 17 Opening vergadering; quorum
- 1.
De raadsvoorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de raadsvoorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
Alvorens de geagendeerde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de raadsvoorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen. Bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.
Artikel 19 Aantal spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Elke spreektermijn wordt door de raadsvoorzitter afgesloten.
- 3.
Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Het derde lid is niet van toepassing op het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.
- 5.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend een interruptie of het spreken over een persoonlijk feit of een voorstel van orde.
- 6.
Het presidium kan in afwijking van het voorgaande voorstellen doen over de wijze van behandeling van een onderwerp in de Raadsvergadering in de vorm van een bespreekvoorstel. Een dergelijk voorstel maakt deel uit van de in artikel 9 en 11 van dit reglement genoemde stukken.
Artikel 20 Spreektijd en spreekplaats
- 1.
De voorzitter van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
- 2.
Het presidium kan in een bespreekvoorstel een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen. Een dergelijk voorstel maakt onderdeel uit van de in artikel 9 en 11 van dit reglement genoemde stukken.
- 3.
De leden van de raad en de leden van het college spreken vanaf de aan hen door de voorzitter aangewezen plaatsen.
Artikel 21 Handhaving orde en schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij
- a.
de raadsvoorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;
- b.
een lid hem interrumpeert. De raadsvoorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
- 2.
Indien een spreker, zich bedient van beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de raadsvoorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de raadsvoorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 3.
De raadsvoorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
- 4.
Persoonlijk feit;
- a.
De volgorde van de sprekers kan worden verbroken, wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit of over de orde.
- b.
De voorzitter verleent het woord voor een persoonlijk feit niet dan na een voorlopige aanduiding van dat feit. De beslissing of iets een persoonlijk feit vormt berust bij de voorzitter.
Artikel 22 Beraadslaging
- 1.
De raad kan op voorstel van de raadsvoorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de raadsvoorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. Degene die de schorsing heeft gevraagd, heeft als eerste het woord.
Artikel 23 Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de griffier en de raadsvoorzitter deelnemen aan de beraadslaging.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de raadsvoorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.
Artikel 24 Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Artikel 25 Beslissing
- 1.
Wanneer de raadsvoorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten, wordt tot stemming overgegaan, tenzij vooraf is bepaald dat over het voorstel in deze vergadering nog geen stemming plaats zal hebben.
- 3.
De raad kan besluiten af te wijken van het vorige lid, en toch over te gaan tot stemming, mits dat de instemming heeft van alle fracties.
- 4.
Indien tot stemming wordt overgegaan, vindt na stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen in de Raadsvergadering.
Artikel 26 Algemene bepalingen over stemming
- 1.
De raadsvoorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de raadsvoorzitter dit niet verlangt, stelt de raadsvoorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.
- 2.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.
- 3.
Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de raadsvoorzitter daarvan mededeling.
- 4.
De griffier roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.
- 6.
De stemming geschiedt bij handopsteking (of via stemkast), tenzij een der leden stemming bij hoofdelijke oproeping vraagt. In geval van stemming bij hoofdelijke oproeping brengen de leden hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 7.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de raadsvoorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.
- 8.
De raadsvoorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
- 9.
Tijdens de stemming is het niet toegestaan dat de leden van de raad zich verplaatsen.
Artikel 27 Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de raadsvoorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.
- 4.
Nadat over alle amendementen is gestemd, vindt de eindstemming over het voorstel plaats. In het geval de amendementen zijn aangenomen, vindt de eindstemming plaats over het voorstel zoals dat luidt met inachtneming van de amendementen.
- 5.
Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.
- 6.
Indien over een aanhangig voorstel zowel een motie als een (sub)amendement zijn ingediend, wordt eerst over het amendement gestemd overeenkomstig de eerste vier leden van dit artikel. Vervolgens wordt over de motie gestemd.
Artikel 28 Stemming over personen
- 1.
Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de raadsvoorzitter 2 leden tot stembureau.
- 2.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de raadsvoorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
- a.
een blanco ingevuld stembriefje;
- b.
een ondertekend stembriefje;
- c.
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
- d.
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;
- e.
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
- 6.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de raadsvoorzitter.
- 7.
Onder verantwoordelijkheid van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 29 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
- 3.
Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 30 Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de raadsvoorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
- 3.
Vervolgens neemt de raadsvoorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
Paragraaf 4 Orde van de carrousel.
Artikel 31 Doel en organisatie
- 1.
De carrousel is gericht op beeldvorming dan wel debat en bereidt de besluitvorming van de raad voor of dragen anderszins bij aan de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de raad.
- 2.
De carrousel wordt zoveel mogelijk ingedeeld per domein. De volgende domeinen worden onderscheiden: "Sociaal", "Ruimte" en "Bestuur".
Artikel 32 Vaststellen behandelwijze
- 1.
Het presidium stelt t.b.v. elk agendapunt in de carrousel doel en wijze van behandeling evenals het voorgesteld resultaat vast op de agenda’s van de carrousel.
- 2.
Spoedeisende gevallen daargelaten, dienen wijzigingsvoorstellen schriftelijk via de griffie te worden ingediend bij het presidium, uiterlijk vrijdagochtend 10.00 uur voorafgaand aan de betreffende carrousel. Het presidium beslist uiterlijk de daaropvolgende maandagochtend 10.00 uur over ingediend verzoek. Een eventuele wijziging wordt uiterlijk 48 uur tevoren op website gepubliceerd. Indien er geen wijzigingsverzoeken zijn ingediend, wordt het bespreekvoorstel geacht definitief te zijn vastgesteld.
Artikel 33 Openbaarheid
- 1.
De carrousel is openbaar.
- 2.
In bijzondere gevallen kan het presidium besluiten dat een carrousel in beslotenheid plaatsvindt.
Artikel 34 Carrouselvoorzitter
- 1.
De carrouselvoorzitter draagt zorg voor behandeling van een agendapunt conform de agenda.
- 2.
Aan het eind van de door hem voorgezeten carrousel vat de voorzitter de uitkomst van de behandeling samen en formuleert een conclusie ten behoeve van de besluitenlijst.
Artikel 35 Carrouseldeelnemers en burgerleden
- 1.
Van een fractie kan per agendapunt slechts één raadslid of opvolger(burgerlid) deelnemen aan de carrousel.
- 2.
Een raadsfractie kan als carrouseldeelnemer namens betreffende fractie twee opvolgers (burgerleden) en een plaatsvervangend burgerlid voordragen voor benoeming door de raad. Het (plv) burgerlid legt bij de benoeming de eed of verklaring en belofte af in de Raadsvergadering.
- 3.
Iedere fractie heeft recht op maximaal twee opvolgers (burgerleden) en een plaatsvervangend burgerlid.
- 4.
De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een burgerlid.
- 5.
Voor de toetsing aan de benoembaarheidsvereisten, bedoeld in het vijfde lid, is artikel 5a van dit reglement voor opvolgers (burgerleden)van overeenkomstige toepassing.
- 6.
Het presidium kan in bijzondere gevallen bepalen dat er bij een carrousel meer deelnemers per fractie mogen zijn.
- 7.
Op de agenda kan worden opgenomen worden dat naast raadsleden, opvolgers (burgerleden) en collegeleden en derden deelnemen aan de carrousel.
Artikel 36 Uitkomst van een carrousel
- 1.
Ieder agendapunt aan de carrousel leidt tot een concrete uitkomst, waarbij tevens over de verdere behandeling wordt geadviseerd aan het presidium.
- 2.
Mogelijke uitkomsten van een carrousel zijn:
- a.
een voorstel is besluitrijp als hamerstuk in de Raadsvergadering;
- b.
een voorstel is besluitrijp als debatstuk in de Raadsvergadering, waarbij aangegeven dient te worden over welke punten dit debat zal gaan;
- c.
een voorstel gaat voor verdere informatie of aanpassing terug naar het college;
- d.
Artikel 37 Meespreekrecht
Bij de carrousel kunnen meesprekers het woord voeren. Daarbij gelden de volgende
bepalingen:
- 1.
De carrouselvoorzitter vraagt bij aanvang van elk agendapunt wie van de toehoorders gebruik willen maken van het meespreekrecht.
- 2.
De meespreektijd van een meespreker bedraagt maximaal 5 minuten, tenzij op de agenda anders is aangegeven. De carrouselvoorzitter kan hiervan in bijzondere gevallen afwijken en de meespreektijd maximeren.
- 3.
De carrouselvoorzitter geeft de meesprekers die zich daarvoor hebben opgegeven het eerst het woord.
- 4.
De carrouseldeelnemers kunnen vragen stellen die door de betrokken meesprekers worden beantwoord.
- 5.
Daarna wordt de behandeling conform de agenda voortgezet.
- 6.
Het presidium kan bepalen dat er bij een carrousel geen meespreekrecht is en legt dit vast op de agenda.
Artikel 38 Orde van de carrousel
De artikelen 20, 21 en 22 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing op de orde van de carrousel.