Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende beleidsregels inzake ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart (Beleidsregel ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart 2013) |
Citeertitel | Beleidsregel ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-01-2013 | nieuwe regeling | 08-02-2013 Flevopost, 16-1-2013 | Z12-251526 |
Het college van de gemeente Lelystad,
dat bij collegebesluit van 01 juli 2008 is vastgesteld de beleidsregel "Beleidsregel ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart 2008" betreffende het (terughoudend) verstrekken van ontheffingen en de daaraan te stellen voorwaarden/beperkingen voor het in strijd met het verkeersregime betreden van de voetgangerszone met motorvoertuigen;
onder intrekking van de "Beleidsregel ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart 2008"
Beleidsregel ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart 2013.
In deze beleidsregel wordt geregeld op welke wijze het college omgaat met de beoordeling van ontheffingsaanvragen buiten de venstertijden voor bevoorrading. Gedurende driejaren zijn ervaringen opgedaan met dit beleid. Op grond daarvan verdient het aanbeveling om het in september 2008 vastgestelde ontheffingenbeleid bij te stellen.
De navolgende argumenten liggen hieraan ten grondslag:
in de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening Lelystad 2012 is met betrekking tot RW-ontheffingen bepaald: ... dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 € 34,50 bedraagt. Dit bedrag is verschuldigd voor de verkrijging van de formele ontheffing ongeacht het aantal voertuigen dat op grond van die ontheffing tot de voetgangerszone wordt toegelaten. Op grond van de huidige regeling (i.e. de beleidsregel uit 2008) is het dus mogelijk om voor een luttel bedrag buiten de venstertijden met meerdere voertuigen toegang tot de voetgangerszone te verkrijgen.
Bovenstaande uitgangspunten en de tarifering van de formele ontheffing + het op basis daarvan af te geven aantal ontheffingsbewijzen per voertuig hebben tot doel om de teugels in het huidige ontheffingenbeleid voor de voetgangerszone Stadshart aan te halen en meer te sturen op het gebruik van de ruime venstertijden voor de bevoorrading.
Strekking van de Stadshartontheffing
Uitgangspunt van het beleid is dat de zone, zoals in het besluit aangeduid, een voetgangerszone is, waar andere verkeersdeelnemers - voor zover zij daartoe gerechtigd zijn - slechts te gast zijn.
De strekking van een ontheffing is vervolgens gericht op een kortstondig verblijf met een
motorvoertuig in de voetgangerszone, buiten de bepaalde venstertijden voor de bevoorrading. Met andere woorden: de ontheffing geldt in beginsel alleen voor het rijden in de voetgangerszone, met inbegrip van het kortstondig stilstaan, een en ander gerelateerd aan het onmiddellijk laden en/of lossen van goederen. De ontheffing ziet dus nadrukkelijk niet op het langdurig parkeren in de voetgangerszone. Bepaalde bedrijven, zoals een aannemingsbedrijf met een klus in de voetgangerszone of een instelling met een sociaal maatschappelijk karakter die in de voetgangerszone Stadshart zorg moet verlenen zullen in de praktijk behoefte hebben gedurende langere tijd in de voetgangerszone te parkeren. De nieuwe beleidsregel voorziet in deze behoefte door voor deze bedrijven een specifieke klusontheffing met een aangepast legestarief te introduceren.
Administratieve lastenbeperking
Om de administratieve lasten voor de burger zoveel als mogelijk is te beperken en niettemin toch het ingezette beleid te kunnen realiseren, is ervoor gekozen om voor een aantal categorieën bezoekers een vaste ontheffing af te geven, en voor enkele andere categorieën een incidentele ontheffing mogelijk te maken. Ondanks dit uitgangspunt is het noodzakelijk om de geldigheidsduur van de vaste ontheffing te beperken tot één jaar, aangezien anders de handhaving van de genomen maatregelen illusoir wordt.
Mandatering van de beslissingsbevoegdheid op ontheffingsaanvragen
Bij afzonderlijk collegebesluit is de bevoegdheid om te beslissen op aanvragen voor een Stadshartontheffing buiten de venstertijden voor bevoorrading gemandateerd aan de directeur van Perspectief BV, belast met de handhaving op het in het Stadshart geldende verkeersregime.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
houder van een motorvoertuig: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande, dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van de aanvraag in het register was ingeschreven, dan wel degene die met schriftelijke bewijsstukken kan aantonen dat het motorvoertuig op het moment van de aanvraag nog voor tenminste drie maanden aan hem ter beschikking is gesteld door een instantie die is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;
Artikel 2 Voorschriften en beperkingen, kenbaarheid
Degene aan wie krachtens deze beleidsregel ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.
Artikel 4 Ontheffing voor andere situaties
Voor zover voor het sluiten van een huwelijk of geregistreerd partnerschap het Stadhuisplein als toegang tot de locatie Stadhuis met voertuigen dient te worden bereden, worden de houders/bestuurders van die voertuigen, voor zover zij een ontheffing behoeven, geacht over een ontheffing te beschikken onder de voorwaarde dat die voertuigen deel uitmaken van een dergelijke plechtigheid en op een duidelijk waarneembare wijze als gelegenheidsvoertuig herkenbaar zijn. Deze bepaling geldt ook voor de bestuurders van voertuigen van aangestelde (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand die de plechtigheden leiden.
Aan de ontheffing is per voertuig een ontheffingsbewijs gekoppeld dat bij gebruikmaking van de ontheffing duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het betreffende voertuig dient te worden gevoerd. Het ontheffingsbewijs vermeldt in ieder geval het kenteken van het betreffende voertuig, de geldigheidsduur van de ontheffing en de aard/soort van de ontheffing.
Artikel 8 Verlenging ontheffing
De houder van de ontheffing wordt schriftelijk verzocht kenbaar te maken of de ontheffing verlengd moet worden. Hij dient daarbij aan te geven of de gegevens die aan de ontheffing ten grondslag liggen een wijziging hebben ondergaan. Indien zulks het geval is, dient hij die wijzigingen eveneens aan te geven.
Het college kan de ontheffing weigeren indien:
een ontheffing van de aanvrager in ten hoogste de twee jaren voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de ontheffingvoorschriften en -beperkingen is ingetrokken dan wel dat gebruik is gemaakt van een vervalsing van een ontheffing of als misbruik is gemaakt van de calamiteitenregeling;
Artikel 11 Intrekking- en wijzigingsgronden
Het college kan de ontheffing intrekken of wijzigen:
Op het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing is de vigerende Legesverordening
Lelystad met de daarbij behorende Tarieventabel van toepassing.