Organisatie | Almere |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota “Evenementen in Almere 2015” |
Citeertitel | Nota Evenementen in Almere 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene plaatselijke verordening gemeente Almere 2011
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-03-2015 | nieuwe beleidsregel | 17-03-2015 | geen |
Almere is een evenementenstad. Voorop staat dat alle evenementen goed en veilig georganiseerd worden. Daarnaast kunnen ook sociale, economische en promotionele belangen een rol spelen en moet rekening worden gehouden met de belangen van omwonenden die hinder kunnen ervaren van een evenement. In deze nota is een beleidskader geformuleerd om dit spanningsveld te kunnen beheersen en om vergunningaanvragen voor evenementen te kunnen toetsen.
De nota heeft alleen betrekking op het vergunningenbeleid en richt zich voornamelijk op evenementen in de openbare ruimte. Deze activiteiten vinden vooral plaats op 18 evenementenlocaties die in de nota zijn benoemd. Het veilig gebruik van deze locaties, maar ook van andere locaties waar evenementen worden gehouden, wordt geregeld in dit evenementenbeleid. Daarnaast kent de gemeente Almere een grootstedelijk evenementenbeleid in het kader van citymarketing en worden beleidsuitgangspunten geformuleerd over het beheer van de openbare ruimte in relatie tot evenementen. Voortdurende afstemming tussen deze drie beleidsterreinen is van belang voor de effectieve en efficiënte uitvoering daarvan.
Een goed en veilig verloop van een evenement staat voorop. De organisator heeft hierbij de eerste verantwoordelijkheid en moet hiervoor alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen nemen. De aard en omvang hiervan is afhankelijk van de risico’s van een evenement. De gemeente regisseert het vergunningenproces en kiest hierbij voor een integrale benadering. Evenementen worden hierbij onderverdeeld in reguliere evenementen (A), aandachtsevenementen (B) en risicovolle evenementen (C). Afhankelijk van de risicoclassificatie wordt een risicoprofiel opgesteld en wordt een evenement samen met de organisator en hulpdiensten (multidisciplinair) voorbereid. Afspraken uit de door het bestuur van de Veiligheidsregio vastgestelde ‘(inter)Regionale Handreiking Evenementenveiligheid’ van de Veiligheidsregio zijn hierbij leidend.
De regulering van het bezoekersaantal, de inzet van beveiliging, een helder visitatiebeleid, crowdmanagement en duidelijke tolerantiegrenzen zijn belangrijke aspecten bij het beoordelen van risicovolle evenementen. De doorgang voor hulpdiensten, brandveiligheid, constructieve veiligheid en verkeersveiligheid maken bij alle evenementen onderdeel uit van de beoordeling in het kader van openbare orde en veiligheid.
Bewoners ervaren de meeste overlast van geluiddragende evenementen. Daarom is in deze nota gekozen voor een systematiek die valt te kenmerken als: spreiding, normering en handhaving. Geluiddragende evenementen worden in tijd en plaats evenwichtig gespreid over de stad. Onder een geluiddragend evenement wordt verstaan: “Een evenement waarbij de geluidproductie van het gehele evenement hoger is dan 120 dB(A) bronvermogen en waarbij deze geluidproductie:
Een bronvermogen hoger dan 120 dB(A) wil zeggen dat het geluidsdrukniveau (LAr,LT) van de muziekinstallatie gemeten op 10 meterafstand van het front van de luidsprekers meer mag bedragen dan 90 dB(A).”
Het beleid voor geluiddragende evenementen op de reguliere evenementenlocaties is beschreven in bijlage 2. Om de hinder zoveel mogelijk te beperken op deze locaties wordt rekening gehouden met onder andere de maximering van het aantal evenementen per jaar per locatie, het aantal dagen per evenement en de eindtijd.
Naast een dB(A) norm wordt per geluiddragend evenement ook een dB(C) norm gesteld die zich specifiek op de bastonen richt. Op andere locaties dan in bijlage 2 genoemd moet worden onderzocht of er mogelijkheden zijn om op die locatie een geluiddragend evenement te kunnen houden.
Andere evenementen met geluid kunnen overal worden gehouden, mits kan worden voldaan aan de hieronder genoemde basisnorm. Als basis voor de normering bij evenementen met geluid wordt 70 dB(A) op de gevel van de meest nabij gelegen geluidsgevoelige bestemming aangehouden.
Voor de kermissen en optochten geldt een afwijkende meetmethodiek in verband met de verschillende attracties en de rondrijdende geluidsbronnen. Het aantal kermissen is aan een maximum verbonden, namelijk twee kermissen in Almere Centrum, één in Almere Haven, één in Almere Buiten en één in Almere Poort.
Naast een geluidsnorm worden ook vaste eindtijden gehanteerd. In de regel liggen deze van zondag tot en met donderdag op 23.00 uur en op vrijdag, zaterdag, Koningsdag en Bevrijdingsdag op 24.00 uur. Met de op- en afbouwtijden van het evenement wordt rekening gehouden met de plaatselijke woon- en leefsituatie.
Tijdens een evenement kan de gemeente controleren of ook daadwerkelijk aan de geluidsvoorschriften wordt voldaan. Als overtreding van deze voorschriften wordt aangemerkt: als binnen een periode van 15 minuten drie keer een overschrijding van de geluidsnorm wordt geconstateerd. Handhaving vindt plaats via de bestuursrechtelijke of strafrechtelijke weg. Klachten van bewoners moeten zoveel mogelijk tijdens het evenement worden geregistreerd om deze goed af te kunnen handelen en te kunnen gebruiken bij de geluidsmetingen en de evaluatie van het evenement.
Ter bescherming van het milieu moet de organisator er voor zorgen dat geen restafval achterblijft op het evenemententerrein en in de omgeving binnen een straal van 200 meter. Tevens moet verontreiniging van de bodem worden tegengegaan. In het belang van de volksgezondheid moet de organisator voldoende maatregelen nemen zoals de inzet van EHBO, of meer professionele hulpverleners bij evenementen met een verhoogd alcohol- en drugsgebruik.
Ten aanzien van markten en braderieën gelden aparte beleidsregels. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen themamarkten (al dan niet onderdeel van een evenement) en braderieën. Per winkelcentrum mogen jaarlijks vier braderieën worden georganiseerd, voor themamarkten geldt geen maximum. Braderieën mogen in beginsel worden georganiseerd door de eigen winkeliersvereniging. Ook het aantal circussen is aan een maximum verbonden, namelijk twee circussen in Almere Centrum en voor het overige één circus per stadsdeel per jaar en daarnaast één kerstcircus in Almere Buiten.
Aandachtsevenementen en risicovolle evenementen moeten minimaal twaalf weken voorafgaand aan het evenement een vergunningaanvraag indienen (in plaats van acht weken).Voor het aanvragen van een evenementenvergunning is een formulier vastgesteld. Daarnaast gelden enkele indieningsvereisten om de aanvraag aan de wettelijke voorwaarden te kunnen toetsen.
De evenementenkalender vervult een cruciale rol in de uitvoering van het evenementenbeleid en het zoeken naar de benodigde afstemming met alle betrokken partijen. Het streven is om de risicovolle evenementen vóór 1 november van het voorgaande jaar inzichtelijk te hebben.
De gemeente communiceert over evenementen in de stad. Dit gebeurt onder andere door het bekendmaken van de vergunningaanvragen en verleende vergunningen op de (digitale) gemeentepagina, zodat belanghebbenden een zienswijze of een bezwaarschrift kunnen indienen. Daarnaast is de organisator verplicht een bewonersbrief te sturen.
De nadere regels die gelden op de vrijmarkt tijdens Koningsdag zijn in deze nota opgenomen. Voor het jaarlijks aanwijzen van de gebieden voor de vrijmarkt is de afdelingsmanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving gemandateerd.
Veel evenementen gaan gepaard met het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank. Hiervoor moet een ontheffing worden aangevraagd op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. In deze nota is de beleidsregel geïmplementeerd die daarop van toepassing is.
Tot slot wordt in de nota aandacht besteed aan de verbinding met bestemmingsplannen en de ontwikkelingen rondom het Almeerderstrand, waar gewerkt wordt aan plan Duin en aan het Atlantisstrand, waar de Floriade moet gaan plaatsvinden. Verder is de verbreding van de A6 ook van invloed op deze locaties. In verband met deze ontwikkelingen wordt in deze nota een beleidslijn aangegeven.
2.1 Algemene Plaatselijke Verordening
2.2.2 Regionale handreiking evenementenbeleid
2.3 Nota “Evenementen met een luidruchtig karakter”
4.3 Risicoscan en- profiel evenementen en calamiteitenmanagement
4.5 Beveiliging en visitatiebeleid
4.6 Beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen
4.7 Crowdmanagement en crowdcontrol
5.2 Definitie geluiddragend evenement
5.3.3 Locatiespecifieke normering
5.4 Spreiding en beperking van geluiddragende evenementen
5.7.2 Klachtenregistratie en -afhandeling
8.1 Typen markten en braderieën
10.1 Indieningstermijn vergunningaanvraag
10.2 Vastgesteld aanvraagformulier
10.3 Indieningsvereisten beoordeling openbare orde en veiligheid
10.3.5 Berekening verkeersmodel
10.4 Indieningsvereisten beoordelen bescherming van het milieu
10.4.2 Indieningsvereisten: Afvalplan
10.5 Indieningsvereisten beoordelen volksgezondheid: medisch plan
10.6 Specifieke indieningsvereisten markten en braderieën
12.1 Gemeentelijke publicaties
14Beleidsregel verstrekken zwakalcoholhoudende drank
14.1 Beleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet
15Ontwikkelingen, bestemmingsplan en evaluatie
Bijlage 2: Geluiddragende evenementenevenementenlocaties
Bijlage 3: Geluidvoorschriften bij kermissen
Bijlage 4: Inhoud rapportage geluidsmetingen
Bijlage 5: Beleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet
Almere is een evenementenstad. Jaarlijks worden, vooral in de maanden april tot en met september, veel evenementen in onze stad georganiseerd, variërend van buurtbarbecues en straatfeesten tot grootschalige evenementen. Deze evenementen vervullen verschillende functies voor de stad. Voorop staat dat evenementen goed en veilig georganiseerd worden. Daarnaast kunnen ook sociale, economische en promotionele belangen een rol spelen, en moet rekening worden gehouden met de belangen van omwonenden die hinder kunnen ervaren van een evenement.
Deze nota is opgesteld om dit spanningsveld goed te kunnen beheersen. De nota geeft duidelijkheid over wat op welke locatie georganiseerd mag worden en welke voorwaarden daarvoor gelden. Dit verschaft duidelijkheid aan zowel organisatoren als bewoners.
Deze nota heeft alleen betrekking op het vergunningenbeleid en geldt hoofdzakelijk voor evenementen in de openbare ruimte. Voor binnenactiviteiten is, naast hetgeen in deze nota is bepaald, voor een belangrijk deel al voorzien in bestaande wet- en regelgeving (Bouwbesluit 2012, Activiteitenbesluit, APV 2011, etc.). Naast de beleidsregels in deze nota, welke betrekking hebben op de vergunningverlening, zijn ook de volgende onderwerpen van toepassing op evenementen:
Voortdurende afstemming op deze gebieden is van belang voor effectieve en efficiënte uitvoering op deze gebieden.
“Het scheppen van een samenhangend beleidskader voor het toetsen van vergunningaanvragen voor evenementen. Een kader dat enerzijds ruimte en mogelijkheden biedt voor de (verdere) ontwikkeling van evenementen in Almere, maar anderzijds ook de belangen van omwonenden beschermt, zodat overlast zoveel mogelijk wordt voorkomen.”
Met dit evenementenbeleid worden de volgende effecten beoogd:
In hoofdstuk 3 zijn de verschillende buitenlocaties benoemd waar met regelmaat evenementen worden georganiseerd.
De hoofdstukken 4 tot en met 9 bevatten beleidsregels ten aanzien van de beoordeling van de gronden voor het verlenen van evenementenvergunningen: de bescherming van de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en milieu. In hoofdstuk 10 staat beschreven welke documenten aan de organisator worden gevraagd om de aanvraag te toetsen ten aanzien van genoemde belangen.
Hoofdstuk 4 staat in het teken van openbare orde en veiligheid. De gebeurtenissen in Hoek van Holland, Duisburg en op Pukkelpop tonen eens te meer aan hoe belangrijk deze aspecten zijn en wat de negatieve gevolgen kunnen zijn. Vandaar dat in dit hoofdstuk een beleidskader is beschreven, waarin is opgenomen hoe vergunningaanvragen ten aanzien van de openbare orde en veiligheid worden beoordeeld.
De ervaring leert dat klachten over evenementen vooral betrekking hebben op geluidsoverlast. In deze nota is er dan ook voor gekozen om hierover specifiek beleid te formuleren dat gericht is op spreiding van deze evenementen over de verschillende stadsdelen, vaste eindtijden en een geluidnormering. Dit beleid, ter bescherming van het milieu, staat in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 gaat eveneens over de bescherming van het milieu en wel over het voorkomen van vervuiling door vrijkomend afval en verontreiniging van de bodem.
Hoofdstuk 7 beschrijft hoe wordt getoetst aan het belang van de bescherming van de volksgezondheid.
In hoofdstuk 8 en 9 is aandacht besteed aan beleidsregels ten aanzien van markten, braderieën en circussen. Deze evenementen vragen om specifieke beleidsregels ter bescherming van de openbare orde en milieu.
Hoofdstuk 10 bevat regels ten aanzien van de aanvraag om een evenementenvergunning.
In hoofdstuk 11 komt de functie van de evenementenkalender aan de orde en hoofdstuk 12 beschrijft de communicatie rondom evenementen om ook derden belanghebbenden goed te informeren over evenementen.
Hoofdstuk 13 bevat regels voor de vrijmarkten op Koningsdag. Hoofdstuk 14 bevat regels ten behoeve van het verlenen van een ontheffing voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank tijdens evenementen (op grond van de Drank- en Horecawet). In het kader van de integraliteit van deze nota zijn deze regels hierin opgenomen. In hoofdstuk 15 wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen en de evaluatie.
Om bovenstaande effecten te kunnen bereiken, is allereerst een (juridisch) kader gemaakt. Hierin staan de randvoorwaarden waarmee bij de vormgeving van het evenementenbeleid rekening moet worden gehouden. Eén van deze voorwaarden is het huidige evenementenbeleid dat in paragraaf 2.2 is verwoord. Vanaf hoofdstuk 3 is het nieuwe evenementenbeleid geformuleerd.
2.1Algemene Plaatselijke Verordening
In artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening 2011 (APV 2011) is het verbod gesteld om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden. Bepaalde kleine evenementen zijn uitgezonderd van de vergunningplicht en moeten gemeld worden. Deze nota heeft daarom geen betrekking op die evenementen. De weigeringsgronden in artikel 1:8 van de APV 2011 vormen het kader waaraan een aanvraag wordt getoetst. Het gaat om de aspecten: openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en de bescherming van het milieu.
Verder zijn in hoofdstuk 4 van de APV 2011 een aantal artikelen opgenomen over geluid. Artikel 4:5 van de APV 2011 is van toepassing op evenementen in de openbare ruimte.
In artikel 1:3 van de APV 2011 is bepaald dat het bevoegd bestuursorgaan kan besluiten een aanvraag om een vergunning niet te behandelen indien deze minder dan acht weken voor de activiteit is ingediend. In dit zelfde artikel is bepaald dat de van deze termijn kan worden afgeweken voor bepaalde vergunningen.
Bij de eerstvolgende wijziging van de APV 2011 wordt voorgesteld om bepaalde evenementen aan te wijzen die vrijgesteld worden van een vergunnings- en meldingsplicht.
Het eerste Handboek evenementen dateert van 2003. In het handboek zijn allerlei praktische zaken rondom de uitvoering van evenementen beschreven. In 2011 zijn de beleidsregels uit dit handboek gehaald en in de nota “Evenementen in Almere 2011” opgenomen. Bij de actualisering van dit beleid in 2014 is wederom gekeken welke onderwerpen uit het handboek als beleidsregel in de evenementennota moeten worden opgenomen.
2.2.2Regionale handreiking evenementenbeleid
Op 15 mei 2013 heeft het Veiligheidsbestuur Flevoland de ‘(inter)Regionale Handreiking Evenementenveiligheid’ vastgesteld. Doel hiervan is om een betere afstemming tussen de verschillende evenementen in de regio te krijgen en om de risico’s en de capaciteit van de hulpdiensten in te schatten. Via een regionale evenementenkalender wordt hiervan het overzicht geboden.
2.3Nota “Evenementen met een luidruchtig karakter”
In 1996 verscheen vanuit de Inspectie Milieuhygiëne Limburg de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter”. De nota is bedoeld als handreiking naar gemeenten om overlast van geluiddragende evenementen te voorkomen c.q. te beperken. De gemeente Almere heeft de uitgangspunten van deze nota in 2011, in de vorige evenementennota, beleidsmatig vastgelegd.
In de afgelopen jaren heeft de rechter zich twee keer gebogen over een Almeerse casus: The New Frontier in 1999 en het Almela Ontmoetingsfestival in 2002. Bij beide geluiddragende evenementen heeft de rechter zijn oordeel gebaseerd op de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” en die als “aanvaardbaar” of “niet onredelijk” bestempeld. De verkorte tekst van de uitspraken is opgenomen in bijlage1. De Raad van State heeft op 15 oktober 2008 geoordeeld (zaaknummer: 200800204/1) dat indien de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” wordt beschouwd als evenementenbeleid en hiervan wordt afgeweken, moet worden gemotiveerd waarom deze afwijking aanvaardbaar is.
In 2006 heeft het Crisis Onderzoek Team (COT) een onderzoek gedaan naar de veiligheid van evenementen op het Almeerderstrand. Het onderzoek is uitgevoerd rondom het evenement Defqon1. Belangrijkste conclusie is dat het veiligheidsmanagement – de maatregelen rondom een evenement onder reguliere omstandigheden – op orde is, maar dat de randvoorwaarden voor een adequaat crisismanagement nog onvoldoende zijn gegarandeerd. Het eindrapport telt acht aanbevelingen gericht op de vergunningverlening, de inrichting van de locatie, de voorbereiding op het evenement en eventuele calamiteiten en de verdeling van verantwoordelijkheden. Daarnaast adviseert het COT om in het evenementenbeleid ook veiligheidsaspecten op te nemen gericht op het type evenementen per locatie, de maximale omvang en de veiligheidsmaatregelen voor bepaalde typen evenementen. Hierbij kan dan ook de relatie worden gelegd tussen evenementen in de stad en in de regio. De aanbevelingen van het COT zijn verwerkt in deze nota.
Deze nota bevat regels over hoe wordt omgegaan met het verlenen van ontheffingen voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank tijdens evenementen. Deze ontheffing moet apart van de evenementenvergunning worden aangevraagd. De regels kennen ook een andere juridische grondslag, namelijk artikel 35 van de Drank- en Horecawet. In het kader van de integraliteit van deze nota, zijn deze regels hierin opgenomen. In de regels is onder andere aandacht besteed aan het verbod om alcoholhoudende drank te verstrekken aan jongeren beneden de 18 jaar.
Onze gemeente kent een aantal locaties waar met regelmaat evenementen worden georganiseerd. Dit zijn:
De lijst van evenementenlocaties is niet uitputtend. Ook op andere locaties kan een evenement worden gehouden, zij het incidenteel en per geval beoordeeld. De evenementenlocaties zijn in de verschillende bestemmingsplannen opgenomen en benoemd of het is de intentie om dit bij de eerst volgende wijziging van het bestemmingsplan mee te nemen. De belangen van openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu en hoe deze bij vergunningverlening worden afgewogen bij het gebruik van deze locaties, is nader uitgewerkt in deze nota.
Hoewel evenementen van alle tijden zijn, is de aandacht voor de risico’s die evenementen met zich meebrengen vergroot. De gebeurtenissen in Hoek van Holland (2009), Duisburg (2010) en op Pukkelpop (2011) onderstrepen het belang van deze aandacht en tonen opnieuw aan welke negatieve gevolgen een evenement kan hebben. Hoewel de risico’s van een evenement nooit helemaal zijn uit te sluiten, kunnen deze wel worden beperkt. Een heldere verantwoordelijkheidsverdeling, het maken van een risicoanalyse, het nemen van adequate veiligheidsmaatregelen, een goed calamiteitenmanagement en een multidisciplinaire voorbereiding zijn daarbij sleutelfactoren.
De organisator draagt de eerste verantwoordelijkheid voor een veilig en ordelijk verloop van het evenement. In de voorbereiding op het evenement moet de organisator met de gemeente en hulpdiensten afspraken maken over de reikwijdte van deze verantwoordelijkheden. Deze afspraken worden in de vergunning vastgelegd. De gemeente regisseert het vergunningenproces en kiest hierbij voor een integrale benadering. De hulpverleningsdiensten adviseren de gemeente tijdens het vergunningenproces, bereiden het evenement (multidisciplinair) voor en hebben de leiding bij incidenten die de hulpvraag en/of kunde van de hulpverleners, ingehuurd voor het evenement, overstijgt en bij een GRIP opschaling.
4.3Risicoscan en- profiel evenementen en calamiteitenmanagement
Voor de eerste inschatting van risico’s bij een evenement wordt een risicoscan uitgevoerd door de gemeente. Om te bepalen tot welke risicocategorie een evenement behoort, bestaan verschillende methoden voor het uitvoeren van zo’n scan met verschillende wegingsfactoren. In de (Inter) Regionale Handreiking Evenementenveiligheid staat beschreven welke risicoscan in Almere wordt toegepast. Uit de risicoscan komt naar voren of er sprake is van een regulier evenement (A), een aandachtsevenement (B) of een risicovol evenement (C). Op basis van deze risicoclassificatie wordt de behandelaanpak van het evenement bepaald. De scan wordt ingevuld met het oog op risico’s voor de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of het milieu. Als basis voor de risicoscan dient de evenementenaanvraag met bijbehorende plannen, evaluaties van eerdere edities
(indien beschikbaar), vergelijkingen met soortgelijke evenementen en verkregen informatie van de hulpdiensten1. In onderstaande tabel staan de beschrijvingen van de drie categorieën met daarbij enkele voorbeelden.
Bij de procedure van de vergunningaanvraag wordt voor enkele aandachtsevenementen en alle risicovolle evenementen door de gemeente samen met de organisator en hulpdiensten een risicoprofiel opgesteld. Het risicoprofiel wordt bepaald op basis van de vergunningaanvraag van de organisator met de daarbij behorende bijlagen.
Bij het opstellen van het risicoprofiel worden de te verwachten ongewone en ongewenste gebeurtenissen (incidenttypen) die tijdens een evenement kunnen plaatsvinden geïnventariseerd. Hierbij wordt op basis van kans, effecten en maatschappelijke impact vastgesteld voor welke incidenten maatregelen moeten worden genomen en of het zogenaamde restrisico (wanneer moet een beroep op de hulpdiensten worden gedaan) aanvaardbaar is.
Op basis van het risicoprofiel bepalen de hulpdiensten hun inzet en draaiboeken en wordt beoordeeld hoe de voorbereiding op het evenement moet verlopen. Voor de betreffende aandachts- en risicovolle evenementen is een werkgroep ingesteld, waarin deze evenementen samen met organisator en hulpdiensten (multidisciplinair) worden voorbereid. Bij risicovolle evenementen die door de hulpdiensten multidisciplinair worden voorbereid (in ieder geval de risicovolle evenementen), draagt de organisator van het evenement ter plaatse zorg voor een risicomanagementteam (RMT).
De organisator moet in zijn vergunningaanvraag aangeven hoeveel bezoekers tijdens het evenement worden verwacht. Ook kan de gemeente vooraf een maximum aantal bezoekers bepalen. Gratis (dance) evenementen zijn in principe mogelijk, mits de organisator in de vergunningaanvraag en het veiligheidsplan aangeeft op welke wijze het bezoekersaantal wordt gereguleerd. De grootte en inrichting van het evenemententerrein en alle te nemen veiligheidsmaatregelen moeten op het bezoekersaantal zijn afgestemd.
4.5Beveiliging en visitatiebeleid
Bij aandachts- en risicovolle evenementen vereist de gemeente dat de organisator de beschikking heeft over particuliere beveiliging. Deze beveiliging moet worden uitgevoerd conform de NTA 8020-30 “Evenementenbeveiliging en publieksbeveiligingsdiensten”. Als onderdeel van het veiligheidsplan moet de organisator een beveiligingsplan maken. Hierin moet in ieder geval aan de orde komen: het aantal beveiligers, de taken en verantwoordelijkheden en het visitatiebeleid. Het aantal beveiligers wordt per evenement bepaald en in de vergunning vastgelegd. Uitgangspunt hiervoor is het inzetschema van de organisator. Het visitatiebeleid wordt vooraf door de gemeente bepaald, na overleg met de organisator, Officier van Justitie en de politie. Hierbij moeten sluitende afspraken worden gemaakt over de reikwijdte van de bevoegdheden van de beveiligingsbeambten. De organisator moet de uitwerking van het visitatiebeleid door middel van huisregels aan de bezoekers kenbaar maken.
4.6Beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen
De politie heeft beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen voor de evenementen geformuleerd. Hierin is bepaald: de doelstellingen voor overheidsoptreden, het bejegeningsprofiel, de tolerantiegrenzen, de geweldsaanwending en het handhavings- en vervolgingsbeleid. Deze beleidsuitgangspunten worden jaarlijks door de lokale driehoek in algemene zin vastgesteld en daarnaast per evenement aangevuld.
4.7Crowdmanagement en crowdcontrol
Evenementen brengen grote groepen mensen op de been. Deze groepen kunnen risico’s veroorzaken, maar ook risico’s lopen. Voorkomen moet worden dat opstopping of opeenhoping van groepen mensen plaatsvindt (congestie). De organisator zal dit scenario moeten voorbereiden in zijn veiligheidsplan, verkeers- en parkeerplan en in het calamiteitenplan. Ook zal hij tijdens het evenement samen met de hulpdiensten steeds op de hoogte moeten blijven van de actuele situatie en ontwikkelingen op het terrein, op de weg, het openbaar vervoer en het weer.
De bereikbaarheid van het evenemententerrein en de zich op het terrein bevindende objecten moet voor hulp- en dienstverleningsvoertuigen gegarandeerd zijn.
Hulpdiensten moeten het terrein altijd van twee zijden kunnen bereiken. Voor de evenementenlocaties, zoals genoemd in hoofdstuk 3 van deze nota, gelden standaard calamiteitenroutes.
Brandveiligheid bij evenementen richt zich zowel op de staat en inrichting, als het gebruik van de evenementenlocatie. Hierbij worden de volgende zaken beoordeeld:
De veiligheid en betrouwbaarheid van de constructie van tijdelijke bouwwerken (tenten, podia, tribunes, etc.) moet door de organisator gegarandeerd zijn. De gemeente toetst en beoordeelt, waarbij geldt dat constructies bestand moeten zijn tegen belastingen, die er tijdens het evenement op worden uitgeoefend. De constructies worden getoetst op:
De constructies moeten voldoen aan het bepaalde in artikel 2.5 van het Bouwbesluit.
Het beheersen van de verkeersstromen is van groot belang voor de veiligheid en het slagen van het evenement. Met een goede beheersing van de verkeersstromen moet worden gerealiseerd dat hulpdiensten overal en altijd ter plaatse kunnen zijn.
Daarnaast moeten verkeersopstoppingen worden voorkomen en er moet voldoende parkeergelegenheid zijn om parkeerexcessen te voorkomen. Wanneer wegen worden afgesloten moet de organisatie zorg dragen voor goede omleidingen.
De dreven zijn belangrijke verkeersaders in het wegennet van Almere. Het gebruik van de dreven ten behoeve van evenementen (vaak sportevenementen) is daarom slechts incidenteel toegestaan. Bij de beoordeling of dreven kunnen worden gebruikt ten behoeve van evenementen worden de volgende aspecten meegewogen:
Zoals al eerder in deze nota is genoemd, leert de ervaring dat klachten van bewoners over evenementen vooral gericht zijn op geluidhinder. Nu is overlast een subjectief begrip en moeilijk definieerbaar. Voor de één ligt de acceptatiegrens nu eenmaal hoger dan voor de ander. Vele factoren dragen hieraan bij zoals: de aard van het evenement, een nieuw of bestaand evenement, locatie, de opstelling van podia, tijdsduur, frequentie en weersomstandigheden. Ook is communicatie naar omwonenden erg belangrijk, zowel vóór het evenement (publicatie van de vergunningaanvraag), als ook tijdens het evenement als de gemeente ter plaatse aanwezig kan zijn voor geluidmetingen en hierover ook contacten met omwonenden onderhoudt. Getracht zal moeten worden om te zoeken naar een evenwicht tussen enerzijds het mogelijk maken van een evenement en anderzijds de nadelige gevolgen hiervan voor omwonenden in redelijkheid te beperken. Uit de jurisprudentie blijkt dat ook de rechter dit evenwicht zoekt. Weliswaar wordt onderkend dat geluiddragende evenementen nadelig zijn voor het woon- en leefklimaat (milieu), echter dit wordt aanvaardbaar geacht indien:
Om tegemoet te komen aan het doel van deze nota en de beoogde effecten hiervan is daarom gekozen voor een systematiek die valt te kenmerken als: spreiding, normering en handhaving van geluiddragende evenementen (§5.2). Ten aanzien van normering (§5.3) en spreiding (§5.4) wordt onderscheid gemaakt tussen evenementenlocaties en overige locaties.
5.2Definitie geluiddragend evenement
In principe kan ieder evenement waarbij geluidsversterkende apparatuur wordt gebruikt en waarvoor een ontheffing nodig is op grond van artikel 4:5 van de APV 2011 worden beschouwd als geluiddragend. Echter, een sportevenement waarbij via een geluidinstallatie slechts aankondigingen worden gedaan, is moeilijk te vergelijken met een dance-event waarbij de bastonen soms kilometers ver nog hoorbaar zijn. Daarom wordt in deze nota onderscheid gemaakt tussen geluiddragende evenementen die een (zware) belasting vormen voor het woon- en leefklimaat (milieu) en overige evenementen met geluid. Onder een geluiddragend evenement wordt verstaan:
“Een evenement waarbij de geluidproductie van het gehele evenement hoger is dan 120 dB(A) bronvermogen en waarbij deze geluidproductie:
Een bronvermogen hoger dan 120 dB(A) wil zeggen dat het geluidsdrukniveau (LAr,LT) van de muziekinstallatie gemeten op 10 meter afstand van het front van de luidsprekers meer mag bedragendan
De geluidnormering bij evenementen is in Almere altijd gebaseerd geweest op de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter”. Uit jurisprudentie blijkt dat de uitgangspunten van dit beleid door de rechter “niet als onredelijk worden geacht”. Ook blijkt uit onze ervaringen dat deze normering in principe als basis voor evenementen met geluid voldoet. Daarom geldt de volgende norm voor overige evenementen met geluid:
Deze norm geldt voor alle evenementen met geluid welke niet onder de definitie van een geluiddragend evenement vallen. Doorgaans zijn dit de kleinere evenementen en evenementen waarbij geluid ondersteunend is aan het evenement (b.v. een sportevenement).
Het genoemde geluidniveau is exclusief meteocorrectieterm (meewindcondities), bedrijfsduurcorrectie en muziekstraffactor. Dit betekent dat het hierbij gaat om het daadwerkelijk optredende geluidsniveau tijdens een evenement. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen dag- en avondperiode en is verder geen zogenaamde bedrijfsduurcorrectie toegepast. De aangegeven waarde is exclusief gevelreflectie en betreft derhalve zogenaamd invallend geluid.
Naast de dB(A) norm wordt ook een dB(C) norm aan een geluiddragend evenement gesteld. De dB(A) norm wordt gehanteerd voor het algemene geluidsniveau. De dB(C) norm richt zich specifiek op de bastonen.
5.3.3Locatiespecifieke normering
In bijlage 2 zijn locatiespecifieke geluidsnormen voor geluiddragende evenementen opgenomen die gelden op de evenemententerreinen van de stad. Hier geldt voor geluiddragende evenementen een andere norm dan de basisnorm voor evenementen met geluid, zoals beschreven in paragraaf 5.3.1.
Op enkele locaties kan daardoor ook een lagere norm van toepassing zijn dan de basisnorm. Uit onderzoek in het verleden is gebleken dat op sommige locaties een lagere norm gesteld kan worden op de meetpunten of op de dichtstbijzijnde gevoelige gevel.
Voor de meeste locaties zijn echter hogere geluidswaarden van toepassing. Ondanks deze hogere norm wordt de geluidshinder zoveel mogelijk beperkt door het aantal geluiddragende evenementen per jaar te maximeren en deze te verspreiden over de evenementenlocaties (zie § 5.4). Ook worden normen gesteld aan de bastoon bij geluiddragende evenementen en wordt er op sommige locaties een voorkeurspositie voor het podium aangegeven in bijlage 2.
Bijlage 2 geldt uitsluitend voor geluiddragende evenementen. Evenementen met geluid kunnen echter overal plaatsvinden, dus ook op de in bijlage 2 opgenomen evenemententerreinen, mits aan de standaardnormering van 70 dB(A) en bij een aantal evenemententerreinen uit de bijlage 2, aan de lager geldende normering voor het betreffende terrein, voldaan wordt (zie ook § 5.4). Volledigheidshalve wordt
opgemerkt dat voor de evenementen met geluid (de kleinschalige evenementen en de evenementen waarbij geluid dient ter ondersteuning aan het evenement) de hogere norm die in bijlage 2 staat vermeld niet van toepassing is.
Voor de kermissen geldt een afwijkende norm/meetmethodiek. Op een kermis staan tientallen attracties elk met hun eigen geluid (muziek, sirene, omroeper, etc.). De gebruikelijke geluidmeting op de gevel van de dichtstbijzijnde woning heeft dan weinig zin omdat het resultaat hiervan niets zegt over het aandeel van de verschillende attracties hierin. Daarom wordt bij een kermis, of vergelijkbaar evenement, de methode van bronmeting toegepast. Dit houdt in dat de geluidmeting plaatsvindt op 1 meter van de luidspreker bij elke attractie. De geluidvoorschriften voor kermissen zijn opgenomen in bijlage 3 bij deze nota.
Om geluidshinder van kermissen te beperken is het aantal kermissen gemaximeerd. Per jaar mogen daarom maximaal vijf kermissen worden georganiseerd, welke als volgt zijn verdeeld:
Ook voor geluid bij optochten geldt een andere norm. Vanwege verplaatsing van de geluidsbron(nen) is het niet logisch om op een vast meetpunt te meten. Daarom wordt de volgende norm gehanteerd: maximaal 90 dB(A) / 105 dB(C) op 5 meter afstand van een wagen gemeten, welke deelnemer is van de optocht.
5.4Spreiding en beperking van geluiddragende evenementen
Om geluidhinder te beperken wordt het aantal geluiddragende evenementen per locatie beperkt zodat een spreiding van deze evenementen in de stad ontstaat.
Voor de evenementenlocaties is in bijlage 2 geregeld hoeveel geluiddragende evenementen per jaar mogen plaatsvinden. Op andere locaties dan in bijlage 2 genoemd moet worden onderzocht of er mogelijkheden zijn om op die locaties een geluiddragend evenement te kunnen houden. Andere evenementen met geluid kunnen overal worden gehouden, mits kan worden voldaan aan de bovengenoemde basisnorm. Een organisator is er in eerste instantie voor verantwoordelijk om aan te tonen dat hij aan de normen gaat voldoen.
Ook voor het aantal dagen dat een geluiddragend evenement mag duren, is onderscheid gemaakt tussen evenementenlocaties en andere locaties. In bijlage 2 is het aantal geluiddagen aangegeven. Bij de bepaling van het aantal geluiddagen is rekening gehouden met de aard en ‘zwaarte’ van het evenement, tijdsduur, geluidgevoelige locatie, de afstand tot woningen en mogelijke klachten, maar ook is in sommige gevallen een maximum gesteld aan het aantal geluiddragende evenementen op evenementenlocaties.
De begintijd van het evenement wordt per evenement bepaald. De start van het evenement mag in principe niet vóór 7.00 uur liggen.
Als uiterste eindtijd wordt gehanteerd:
Aan tijden van op- en afbouw zijn in principe geen nadere voorschriften gesteld. Toch kunnen ook deze activiteiten overlast veroorzaken. Per situatie zal daarom worden bekeken of deze tijden tot geluidsoverlast kunnen leiden. Zo nodig zullen hieraan dan verdere eisen worden gesteld.
Tijdens een evenement kan de gemeente er op toezien (monitoring) dat ook daadwerkelijk aan de vergunningvoorschriften op het gebied van geluid wordt voldaan. In de praktijk zijn de aard van een evenement en mogelijke klachten van omwonenden bepalend of medewerkers van de gemeente ter plaatse aanwezig zijn. Voorafgaande aan een evenement kan de gemeente aan de organisator en de technicus van een evenement verzoeken om tijdens de soundcheck het geluid in te regelen tot het toegestane geluidniveau. Dit beperkt eventuele bijstellingen die aan de hand van de geluidmetingen tijdens een evenement moeten worden gedaan.
Monitoring vindt plaats door tijdens een evenement op een aantal geluidgevoelige locaties of vastgestelde meetpunten in de nabijheid van de locatie geluidmetingen te verrichten. Een belangrijk aspect van de geluidmetingen is het beheersen van het geproduceerde geluidniveau tijdens het festival. Dit gebeurt door middel van een voortdurende terugkoppeling van de meetresultaten door de medewerker van de gemeente naar de technicus van het festival en zo nodig een bijstelling van het geluidniveau. Op deze manier kan een overschrijding van de grenswaarde worden vermeden of verkort in tijdsduur.
Van een overschrijding is sprake als het gemeten gemiddelde geluidsniveau (gemiddeld over drie minuten) vanwege een evenement groter is dan de in de vergunning vastgelegde grenswaarde (dB(A) norm of dB(C) norm). Als binnen een periode van 15 minuten drie keer een overschrijding is geconstateerd, is sprake van een overtreding van het vergunningvoorschrift. In dat geval kan bestuursrechtelijk of strafrechtelijk handhavend worden opgetreden.
De resultaten van de metingen en de oorzaken van eventuele overschrijdingen worden door de gemeente vastgelegd in een geluidrapport of memo (zie bijlage 4) wat gebruikt wordt als evaluatie en bij de eventuele klachtenafhandeling.
5.7.2Klachtenregistratie en -afhandeling
Samenwerking tussen de betrokken partijen, organisator, gemeente en politie, is rondom een evenement erg belangrijk. Ook de rol van de politie moet hierbij worden genoemd. Klachten komen tijdens een evenement meestal binnen bij de meldkamer van de politie. Hier vindt echter geen klachtenregistratie plaats. Dit is wel mogelijk via het klachtenformulier op de website van de gemeente. Nadeel is dat deze klachten pas na afloop van een evenement worden geregistreerd. Daarom doet de gemeente onderzoek naar mogelijkheden om een gemeentelijke klachtenlijn te openen rondom evenementen2. Op deze manier is al tijdens een evenement inzichtelijk hoeveel klachten er zijn ingediend, door wie, op welk moment en wat de aard van de klacht was. Deze registratie kan al tijdens de geluidmetingen worden gebruikt. Dit bevordert een continu proces met als uiteindelijke doel de klachten tot een minimum te beperken.
De klachten, telefonisch, schriftelijk of op een andere wijze ingediend, worden na afloop van een evenement verzameld door de gemeente en gebruikt bij de evaluatie van een evenement. De indieners krijgen een schriftelijke beantwoording van hun klacht.
Ter bescherming van het milieu moet worden voorkomen dat na een evenement afval achterblijft. Tijdens een evenement moet worden voorkomen dat afval vrijkomt ofwel dit adequaat wordt opgeruimd. De organisator is hiervoor verantwoordelijk. In de vergunning worden, in het belang van de bescherming van het milieu, voorschriften opgenomen over de afvalverwerking en het schoon opleveren van een evenemententerrein en omgeving in een straal van 200 meter.
Bij evenementen waarbij gemotoriseerde voertuigen of (noodstroom)aggregaten aanwezig zijn, moet de organisator maatregelen treffen om te voorkomen dat eventueel lekkende olie in aanraking komt met de bodem.
Ten aanzien van het lozen van afvalwater kunnen voorschriften aan de vergunning worden verbonden ter bescherming van het milieu.
De volksgezondheid van deelnemers en bezoekers dient tijdens het evenement te zijn gewaarborgd. De organisator dient hiertoe maatregelen te nemen welke aansluiten bij de te verwachten risico’s en het aantal te verwachten bezoekers. Dit kan variëren van inzet van EHBO-ers tot meer professionele hulpverlening bij evenementen met een verhoogd alcohol- en drugsgebruik.
De GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) adviseert de gemeente bij aandachtsevenementen en risicovolle evenementen over te nemen maatregelen. Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag toetst de GHOR deze aan de hygiënerichtlijnen publieksevenementen.
8.1Typen markten en braderieën
Vanwege het verschillend karakter van een markt of braderie en de verschillende impact op de omgeving, worden deze in twee categorieën onderscheiden, namelijk:
Dit onderscheid wordt gemaakt omdat het aantal braderieën aan een maximum wordt verbonden.
Themamarkten kunnen op zichzelf staan zoals een kerstmarkt, een bloemenmarkt, een snuffel- of rommelmarkt, etc., maar kunnen ook onderdeel uitmaken van een evenement zoals een kleine markt met sportartikelen bij een sportevenement. Voor deze evenementen gelden de volgende regels:
Bij het beoordelen van vergunningaanvragen voor het houden van een braderie gelden de volgende regels:
Twee van de braderieën mogen in eerste instantie alleen worden georganiseerd door of namens de eigen winkeliers- of ondernemersvereniging3 van dat winkelcentrum. Vergunningaanvragen hiervoor moeten uiterlijk 1 november van het voorgaande jaar zijn ontvangen (zie hoofdstuk 11 van deze nota).
Circussen kunnen op verschillende terreinen hinder met zich meebrengen. Dit kan bestaan uit geluidshinder en hinder vanwege de tijdelijke huisvesting van het circus met hun dieren. Gelet op de bescherming van de openbare orde en het milieu wordt het houden van circussen daarom aan een maximum verbonden. Dit maximumstelsel houdt het volgende in:
Het kenbaar maken van de interesse om deel te nemen aan de loting gebeurt schriftelijk (geen vergunningaanvraag). Daarbij overlegt de geïnteresseerde in ieder geval een kopie van een geldig legitimatiebewijs, het nummer van de Kamer van Koophandel en de locatie waar men een (kerst)circus wil organiseren.
Vanwege bovengenoemde risico’s op hinder en gelet op de kenmerken van de verschillende evenemententerreinen is voor het houden van een circus niet elke locatie in Almere geschikt. In verband daarmee zal maatwerk toegepast moeten worden.
In december 2014 heeft de Ministerraad ingestemd met een ontwerpbesluit om deelname van wilde diersoorten aan circussen te verbieden. Als de Tweede Kamer en Raad van State akkoord gaan met dit ontwerpbesluit, treedt het verbod per 15 september 2015 in werking. De tussenliggende periode is bedoeld als overgangstermijn, zodat circussen zich kunnen aanpassen aan het nieuwe Besluit.
Tot die tijd hebben gemeenten een autonome regelgevende bevoegdheid die onder meer begrensd wordt door hogere regelgeving. Gemeenten zijn daarom niet bevoegd om vanuit het oogpunt van dierenwelzijn eigen regels te stellen omdat dit al uitputtend is geregeld in de Wet dieren die per 1 juli 2014 in werking is getreden. In de jurisprudentie is dit ook bevestigd. Gemeenten hebben wel de bevoegdheid om regels te stellen in het belang van de openbare orde en veiligheid. Het weren van circussen met wilde dieren tot 15 september 2015 is dus alleen mogelijk als sprake is van een dreigende verstoring van de openbare orde of van een veiligheidsrisico.
Concreet houdt in dat een vergunning kan worden geweigerd indien:
Circussen worden vanzelfsprekend wel geïnformeerd over de nieuwe regelgeving.
10.1Indieningstermijn vergunningaanvraag
In artikel 1:3, lid 1, van de APV 2011 is geregeld dat de burgemeester kan besluiten een aanvraag voor een evenementenvergunning niet te behandelen, wanneer deze minder dan acht weken vóór het tijdstip waarop de vergunning betrekking heeft wordt ingediend.
Allereerst wordt opgemerkt dat “het tijdstip waarop de vergunning betrekking heeft” de dag betreft waarop men met de opbouw wil starten. De vergunning heeft immers ook betrekking op de opbouw en afbraak.
In het tweede lid van artikel 1:3 van de APV 2011 is geregeld dat het bevoegde bestuursorgaan van de termijn van acht weken kan afwijken bij aan te wijzen vergunningen of ontheffingen. Gelet op de verhoogde risico’s en ten behoeve van een zorgvuldige voorbereiding, worden op grond van artikel 1:3, lid 2, van de APV 2011, aandachtsevenementen en risicovolle evenementen aangewezen waarvoor een indieningstermijn van twaalf weken geldt4
10.2Vastgesteld aanvraagformulier
Op grond van artikel 1:3, lid 3, van de APV 2011 kan een formulier worden vastgesteld voor het indienen van een vergunningaanvraag.
Voor het beoordelen van de aanvragen om een evenementenvergunning is het belangrijk dat inzicht ontstaat in alle activiteiten van het evenement. De ervaring leert dat inzicht vaak niet verkregen wordt bij aanvragen waarbij geen gebruik is gemaakt van een door de gemeente opgesteld aanvraagformulier. Voor het aanvragen van een evenementenvergunning is daarom op grond van artikel 1:3, lid 3, van de APV 2011 een aanvraagformulier vastgesteld waarvan de aanvrager verplicht gebruik moet maken5
10.3Indieningsvereisten beoordeling openbare orde en veiligheid
Om te beoordelen hoe de organisator van het evenement invulling geeft aan de beleidsuitgangspunten en de risico’s ten aanzien van openbare orde en veiligheid beperkt tot het minimum (zoals geschreven in hoofdstuk 4), kan de organisator naar de volgende documenten worden gevraagd:
Bij alle vergunningaanvragen moet een indelingstekening van het evenemententerrein worden ingediend. Op de indelingstekening moet nauwkeurig en op schaal worden aangegeven:
Wanneer tenten worden geplaatst, moet ook van die tenten een indelingstekening worden ingediend.
Een veiligheidsplan wordt bij de meeste aandachtsevenementen en bij alle risicovolle evenementen gevraagd. Een veiligheidsplan van deze evenementen moet tenminste uit de volgende onderdelen bestaan:
Uit de risico-analyse van aandachtsevenementen moet blijken welke gegevens van het veiligheidsplan ingediend moeten worden om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. Een minimale vereiste bij een aandachtsevenement is het aanleveren van een draaiboek van het evenement.
Bij reguliere evenementen kan, afhankelijk van de aard en omvang van het evenement, worden gevraagd naar enkele van deze onderdelen.
Om te toetsen aan de constructieve veiligheid kan aan de organisatie worden gevraagd om constructietekeningen en –berekeningen. Daarnaast kan worden gevraagd hoe de constructies worden verankerd tegen omvallen en omwaaien.
Hoe de organisatie de verkeersveiligheid regelt moet worden uitgewerkt in een verkeers- en parkeerplan. Hierin wordt gevraagd, mede afhankelijk van de locatie en aard van het evenement, om het volgende uit te werken:
10.3.5Berekening verkeersmodel
Voor de beoordeling of het gebruik van dreven in het kader van een goede verkeerscirculatie (verkeersveiligheid) mogelijk is, kan aan de organisator van het evenement naar een berekening worden gevraagd op grond van een verkeersmodel. Uit deze berekening moet blijken wat de gevolgen zijn van de gewenste afsluiting voor de verkeerscirculatie. In het verkeersplan moet de organisatie vervolgens maatregelen beschrijven waardoor deze gevolgen tot een acceptabel en veilig niveau worden beperkt.
10.4Indieningsvereisten beoordelen bescherming van het milieu
Bij het beoordelen van de vergunningaanvraag wordt beoordeeld of het geluiddragend evenement op de gewenste locatie kan worden gehouden. Doel bij de beoordeling is om de belasting voor de omgeving zo beperkt mogelijk te houden.
Daarom wordt hierbij gelet op de ‘zwaarte’ van het evenement, de tijdsduur, de geluidgevoelige locatie, de afstand tot woningen en mogelijke klachten, maar ook op de kwaliteit van de muziekinstallatie en de positionering van stages, podia en de geluidbronnen.
De organisator kan worden gevraagd om ten behoeve van deze beoordeling een geluidsplan met akoestisch onderzoek aan te leveren. Dit wordt opgevraagd bij alle geluiddragende evenementen. In een geluidsplan vindt een berekening plaats van het geluidsniveau op locatie vertaald naar de geluidbelasting bij de meest nabij gelegen woningen en gebouwen of vastgestelde meetpunten. Het onderzoek zal daarom moeten aangeven wat de geluidbelasting is bij deze woningen, gebouwen en/of meetpunten. Het onderzoek zal moeten worden uitgevoerd conform de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999 (uitgave van VROM) of een gelijkwaardige methode. Dat betekent dat er een 3-dimensionaal rekenmodel zal moeten worden opgesteld om deze berekeningen uit te voeren.
10.4.2Indieningsvereisten: Afvalplan
Aan organisatoren kan een afvalplan worden gevraagd waarin wordt aangegeven hoe het vrijkomen van afval wordt tegengegaan en hoe het afval tijdens en na het evenement wordt opgeruimd. Hierin moet worden uitgewerkt:
Een afvalplan wordt opgevraagd afhankelijk van:
10.5Indieningsvereisten beoordelen volksgezondheid: medisch plan
Om te beoordelen of de volksgezondheid voldoende wordt gewaarborgd wordt bij alle aandachts- en risicovolle evenementen een medisch plan gevraagd. Hierin moet de organisatie beschrijven welke maatregelen de organisatie neemt en welke medische inzet zal plaatsvinden om risico’s ten aanzien van de volksgezondheid te voorkomen. Dit medisch plan moet tenminste het volgende beschrijven:
10.6Specifieke indieningsvereisten markten en braderieën
Voor het aanvragen van een vergunning voor het houden van een themamarkt of braderie gelden dezelfde indieningsvereisten als voor een regulier evenement, waarbij aanvullend geldt dat:
Aanvragen welke zijn ontvangen voordat deze nota is vastgesteld en waarop nog geen besluit is genomen, worden beoordeeld aan de regels uit deze nota. De wijzigingen houden over het algemeen een verbetering in voor vergunningaanvragers. Genomen besluiten blijven onverminderd van kracht.
Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht handelt het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
In aanvulling daarop kan worden afgeweken van het bepaalde in deze nota indien een evenement naar oordeel van het bevoegde bestuursorgaan een toegevoegde waarde heeft voor Almere.
In aanvulling op deze nota, welke dient ter beoordeling van de vergunningaanvragen, heeft de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving werkafspraken opgesteld waarin staat beschreven hoe aanvragen worden afgehandeld.
De gemeente Almere kent een evenementenkalender, welke tevens input is voor de regionale evenementenkalender van de Veiligheidsregio. Het doel van de evenementenkalender is het afstemmen van risicovolle evenementen, in het belang van de openbare orde en veiligheid. Aan de hand van de kalender kan worden bezien of evenementen invloed op elkaar hebben zodat daarop passende maatregelen kunnen worden getroffen. Tevens kunnen de hulpdiensten nagaan of er voldoende capaciteit is. De Veiligheidsregio bekijkt aan de hand van de evenementenkalender welke risicovolle evenementen in de regio samenvallen.
Om die redenen stelt de gemeente zich als doel om zoveel mogelijk evenementen, waaronder in ieder geval de risicovolle evenementen, vóór 1 november van het voorafgaande jaar inzichtelijk te hebben. Bestaande evenementen, die in het nieuwe seizoen worden gehouden, krijgen voorrang op nieuwe evenementen, mits voor het bestaande evenement vóór 1 november van het voorafgaande jaar een vergunning is aangevraagd en wordt voldaan aan de indieningsvereisten. Verder hebben bestaande evenementen die in dezelfde periode en op dezelfde locatie hun evenement houden als in het voorgaande jaar of jaren, voorrang op andere bestaande evenementen.
Voor het overige geldt dat aanvragen op volgorde van binnenkomst worden afgehandeld.
De evenementenkalender is tevens een hulpmiddel bij:
De gemeente communiceert over de evenementen in de stad. Dit wordt gedaan om inwoners en bezoekers te informeren over wat er te doen is. Daarnaast wordt informatie verstrekt over mogelijke hinder door geluid en eventuele wegafsluitingen. Wekelijks worden op de (digitale) Gemeenteblad vergunningaanvragen gepubliceerd6 voor:
Na publicatie hebben belanghebbenden twee weken de gelegenheid om een zienswijze in te dienen. Gedurende deze termijn liggen de stukken van de aanvraag ter inzage in het stadhuis. Zienswijzen worden beoordeeld in de afhandeling van een vergunningaanvraag.
Van evenementen zoals hierboven genoemd en waarvan de aanvraag wordt gepubliceerd, worden ook het genomen besluiten gepubliceerd.
De organisator wordt in de vergunning verplicht gesteld om omwonenden minimaal twee weken voorafgaande aan het evenement schriftelijk te informeren over het evenement en de eventueel te verwachten hinder. Bij geluiddragende evenementen wordt door de gemeente het verspreidingsgebied bepaald in de vergunningvoorschriften. De organisator is verantwoordelijk voor het bezorgen van de brief bij de omwonenden. Wanneer bij voorgaande edities van het evenement veel klachten zijn ontvangen, kan de gemeente een kopie van de te versturen brief opvragen ter beoordeling van de vergunningaanvraag. In bijzondere gevallen kan de gemeente zelf de brief opstellen en verspreiden.
Op Koningsdag worden jaarlijks vergunningplichtige evenementen aangevraagd en georganiseerd door verschillende organisatoren. Denk hierbij onder andere aan de muziekevenementen en aan de commerciële markt. Daarnaast vinden ook jaarlijks de traditionele vrijmarkten plaats die door Almere City Marketing wordt georganiseerd. Op deze vrijmarkten zijn op grond van artikel 2:10, lid 5, van de APV 2011, de hiernavolgende nadere regels van toepassing. De volgende nadere regels zijn van toepassing voor vrijmarkten op Koningsdag:
Commerciële handel is op de vrijmarkten niet toegestaan. Dit geldt ook voor venten. Een uitzondering geldt voor de commerciële handel van winkeliers die bederfelijke eten- en drinkwaren verkopen, als zij deze producten ook tijdens de normale bedrijfsvoering verkopen en deze slechts voor de gevel van hun eigen winkelpand worden aangeboden. Bak- en braadactiviteiten voor de eigen gevel zijn niet toegestaan in verband met de brandveiligheid.
14Beleidsregel verstrekken zwakalcoholhoudende drank
Wanneer bij een evenement (een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard) zwakalcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse, is daarvoor een ontheffing nodig op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. Op 9 september 2014 heeft de burgemeester de beleidsregel “artikel 35 Drank- en horecawet” vastgesteld. De kern van de beleidsregel is in dit hoofdstuk opgenomen. Voor de volledige versie en de toelichting daarop wordt verwezen naar bijlage 5.
14.1Beleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:
De beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank tijdens een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard op grond van artikel 35 van de wet.
Hoofdstuk 2 Tijdelijke ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet
Indien een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend minder dan vier weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet te behandelen.
De burgemeester weigert de ontheffing artikel 35 van de wet indien:
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na waarop deze bekend is gemaakt en wordt aangehaald als “beleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet”.
15Ontwikkelingen, bestemmingsplan en evaluatie
Almere beschikt met het Almeerderstrand en het Atlantisstrand over twee unieke evenementenlocaties aan het water waar tot op heden jaarlijks grootschalige (geluiddragende) evenementen worden gehouden. De gebruiksmogelijkheden van deze twee locaties staat echter onder druk door de diverse gebiedsontwikkelingen op deze locaties. Denk hierbij aan plan Duin aan het Almeerderstrand, de verbreding van de A6 en de Floriade aan het Atlantisstrand.
Ook ervaren bewoners en omliggende bedrijven bij het Atlantisstrand in toenemende mate geluidsoverlast van de geluiddragende evenementen. Ook kan de oprukkende bebouwing van plan Duin en Almere Poort van invloed zijn op geluiddragende evenementen op het Almeerderstrand.
Om dit soort evenementen mogelijk te blijven maken in de stad is er bij organisatoren, maar ook bij ondernemers, projectontwikkelaars en bewoners behoefte aan duidelijkheid.
Vanwege de druk op deze huidige evenementenlocaties ligt de vraag voor of Almere ook in de toekomst grootschalige geluiddragende evenementen wil faciliteren.
Gezien het economische belang en de toeristische waarde van evenementen voor Almere is in juli 2014 de bestuursopdracht verstrekt om een nieuw integraal kader evenementen op te stellen. De aanpak om te komen tot een nieuw integraal kader evenementen bestaat uit twee parallelle en elkaar beïnvloedende sporen die leiden tot twee uitwerkingsopdrachten:
Opstellen van een evenementenprotocol waarin afspraken worden aangescherpt met betrekking tot evenementencoördinatie, vergunningverlening, kosten, beheer, veiligheid en handhaving (zowel bij opbouw als tijdens evenementen). Dit spoor geldt ook voor reeds bestaande evenementen(terreinen). Betere interne werkafspraken voorkomen interne ‘ruis’, wat voor meerkosten kan zorgen bij de organisatie van evenementen.
Zolang hierover echter nog geen besluit is genomen en er nog geen nieuw evenemententerrein is ontwikkeld, moet richting organisatoren en andere belanghebbenden duidelijkheid worden gebracht over de tussenliggende periode. Deze duidelijkheid is nodig om enerzijds grootschalige evenementen voor Almere te behouden en anderzijds duidelijkheid te verschaffen naar bewoners, bedrijven en projectontwikkelaars in de betreffende gebieden.
Vanwege voornoemde bijzondere omstandigheden wordt voorgesteld om daarvoor de volgende beleidslijn te volgen voor de locaties Almeerderstrand en Atlantisstrand.
Het aantal geluiddragende evenementen op het Atlantisstrand is teruggebracht naar één evenement. Het Free festival vindt sinds jaar en dag plaats op het Atlantisstrand. Dit evenement mag blijven plaatsvinden tot en met 2016 op het Atlantisstrand. Daarna zal dit gebied ten behoeve van de Floriade worden ontwikkeld en is er geen ruimte meer om dit en andere grootschalige evenementen op die locatie te organiseren*.
Het aantal geluiddragende evenementen voor het Almeerderstrand blijft gehandhaafd op drie geluiddragende evenementen. Het evenement Zand vindt jaarlijks plaats op het Almeerderstrand en is van vaste waarde voor Almere. Dit geluiddragende evenement mag in ieder geval tot 2018 blijven plaatsvinden op het Almeerderstrand. In 2015 moet er duidelijkheid zijn over de verdere ontwikkeling van het Almeerderstrand dan wel over een nieuwe evenementenlocatie. Voor deze periode wordt ook gewerkt aan een convenant tussen de gemeente en organisatie waarin werkafspraken worden opgenomen met betrekking tot het facilitair mogelijk blijven maken van dit evenement.
De mogelijkheid voor het houden van de overige twee geluiddragende evenementen wordt afhankelijk gesteld van de zich voordoende situatie in het gebied. Bij de bestaande evenementen wordt er in het gebied rekening gehouden met de planning van de werkzaamheden. Afspraken worden of zijn vastgesteld in convenanten. als organisatoren van nieuwe evenementen geïnteresseerd zijn om in dit gebied een evenement te organiseren, moeten zij in ieder geval tot 2018 ** rekening houden met de gebruiksmogelijkheden die zich op dat moment voordoen. Ook moet worden voldaan aan de toetsingscriteria van deze nota evenementen.
* Indien de planning van werkzaamheden wijzigt, kunnen mogelijkheden worden onderzocht om het evenement ook in 2017 te laten plaatsvinden op het Atlantisstrand.
** Afhankelijk wat er uit het locatieonderzoek ten behoeve van grootschalige geluiddragende evenementen komt.
De Raad van State heeft vanaf 2005 bepaald (RVS:2005:AT3708) dat bij niet kortdurende en niet incidentele evenementen gekeken moet worden of dit evenement past binnen de bestemmingsplanbepalingen. Als het evenement niet past kan er in de regel een afwijking van het bestemmingsplan worden verleend.
Om te voorkomen dat voor alle van toepassing zijnde evenementen een afwijkingsprocedure geldt, dient bij het opstellen van de nieuwe bestemmingsplannen dit onderwerp te worden meegenomen. Recente jurisprudentie geeft aan dat het alleen opnemen van de mogelijkheid tot het houden van evenementen in het bestemmingsplan niet voldoende is. Dit komt erop neer dat aan het begrip evenementen nadere regels gesteld moeten worden die betrekking hebben op het type evenement, het aantal evenementen per jaar, de tijdsduur van evenementen en de bezoekersaantallen. Opgemerkt wordt dat dit uitsluitend geldt voor evenementen die planologische gevolgen hebben voor de omgeving.
Bij het vaststellen van deze nota in 2011 is de intentie uitgesproken om deze na twee jaar te evalueren en de actualiseren. Dit is nu in 2014 gedaan. De verbeterpunten zijn opgenomen in deze nota. In verband met het streven naar het continue verbeteren van de veiligheid rondom evenementen en vanwege veranderende omstandigheden rondom het Almeerderstrand en Atlantisstrand, wordt deze nota in 2017 geëvalueerd of zoveel later afhankelijk van de uitkomsten en uitvoering van de in dit hoofdstuk aangegeven bestuursopdracht.
Op 1 april 1999 wordt vergunning verleend voor het dansfestival “The New Frontier” op zaterdag 19 juni 1999 vanaf 16.00 uur tot zondag 20 juni 1999 om
7.00 uur op het Zilverstrand te Almere.
Tegen dit besluit wordt door de bewonersvereniging Muiden-Muiderberg vanwege (geluid)overlast bezwaar aangetekend en een voorlopige voorziening aangevraagd. De voorzieningenrechter te Zwolle baseert zijn oordeel op 20 mei 1999 mede op grond van de door de gemeente Almere gehanteerde nota “Evenementen met een luidruchtig karakter”. Hij stelt hierbij dat “volgens de algemeen aanvaarde en toegepaste regels voor het meten en beoordelen van geluid (Handleiding Meten en rekenen Industrielawaai IL-HR-13-01) bij het gemeten muziekgeluidsniveau 10 dB(A) dient te worden opgeteld”. Deze zogenaamde “straffactor” houdt rekening met het feit dat “muziekgeluid als extra hinderlijk wordt ervaren in verband met de herkenbaarheid van het geluid”.
In casu oordeelt de voorzieningenrechter als volgt.
“Aldus bezien zou een geluidsbelasting van 65 dB(A) in de dag- en avondperiode wellicht aanvaardbaar kunnen worden geacht. Het betekent dat er van rustig buiten zitten en converseren in (een aanzienlijk deel van) Muiderberg niet of nauwelijks sprake kan zijn, maar het betreft overlast die eenmaal per jaar optreedt en waaraan de bewoners zich kunnen onttrekken door gedurende die periode elders hun heil te zoeken.
Anders ligt dat voor de nachtperiode. Dat deze aanvangt op zondag om 1.00 uur is aanvaardbaar nu het niet om een werkdag gaat. De consequentie dat het evenement ook in de nachtperiode doorgaat, is dat de betreffende bewoners ofwel van hun nachtrust worden beroofd ofwel ook ’s nachts hun woning moeten verlaten en elders onderdak en slaapgelegenheid moeten zoeken. Een dergelijk vergaande inbreuk in de persoonlijke levenssfeer kan alleen gerechtvaardigd worden geacht wanneer andere, zeer zwaarwegende belangen dat vorderen”.
In casu was daarvan echter geen sprake. Een andere datum was geen oplossing. Alternatieve locaties waren niet onderzocht. Het beperken van het evenement tot aan de aanvang van de nachtperiode was geen optie i.v.m. de exploitatie. Ook financiële compensatie van de bewoners was vanwege de grootte van de groep niet haalbaar. Aldus werd de voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst.
Op 8 juli 2002 wordt vergunning verleend voor het Almela Ontmoetingsfestival op vrijdag 2 augustus 2002 en zaterdag 3 augustus 2002 van 10.00 uur tot 24.00 uur en zondag 4 augustus 2002 van 13.00 uur tot 23.00 uur op het Festivalplein te Almere Stad. Tegen dit besluit wordt door omwonenden wegens geluidhinder bezwaar aangetekend en een voorlopige voorziening aangevraagd. Hierin wordt gevraagd de door de gemeente Almere gestelde norm van 70 dB(A) te verlagen naar 50 dB(A) en vergunning voor de zondag te vernietigen dan wel te beperken tot 17.00 uur.
De voorzieningenrechter te Zwolle oordeelt op 2 augustus 2002 als volgt.
“Met betrekking tot de verstoring van de zondagsrust kan niet worden gezegd, dat verweerder (gemeente Almere) niet in redelijkheid tot de ontheffing heeft kunnen komen. Daarbij is van belang dat ter plekke slechts een paar keer per jaar een evenement plaatsvindt. Verweerder hanteert met betrekking tot het maximaal toegestane geluidsniveau de normen zoals neergelegd in de landelijke nota “Evenementen met een luidruchtig karakter”. De voorzieningenrechter acht dit beleid naar zijn voorlopig oordeel niet onredelijk. In het onderhavige geval is, voor zover te beoordelen, dit beleid correct gehanteerd terwijl niet is gebleken van specifieke omstandigheden op grond waarvan verweerder had dienen af te wijken van het beleid. Vastgesteld wordt dat maatregelen zijn getroffen om binnen de gestelde marges de overlast zoveel mogelijk te beperken. Nu door verweerder is benadrukt dat aan de ontheffingen verbonden voorwaarden strikt de hand zal worden gehouden, in het bijzonder ten aanzien van de maximale geluidsbelasting, vindt de voorzieningenrechter – mede gelet op de grote belangen van de ontheffinghouder – geen aanleiding om de gevraagde voorziening toe te wijzen”.
Bijlage 2: Geluiddragende evenementen evenementenlocaties
De Controle van de genoemde waarden geschiedt overeenkomstig de “Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai” (uitgave VROM 1999). De genoemde geluidsniveaus zijn exclusief meteocorrectieterm (meewindcondities), bedrijfsduurcorrectie en muziekstraffactor. De vergunde waarden betreffen dan de tijdens het evenement daadwerkelijke optredende geluidsniveaus. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen dag, avond- en nachtperiode. Wanneer toetsing plaatsvindt bij geluidsgevoelige bestemmingen wordt het invallend geluid bedoeld en dus exclusief gevelreflectie.
Bijlage 3: Geluidvoorschriften bij kermissen
De geluidsinstallatie inclusief de luidsprekers, mogen zich uitsluitend binnen de kermisattractie bevinden, waarbij de voorzijde van de luidsprekers uitsluitend naar beneden gericht mag zijn en naar het midden van de kermislocatie. De luidsprekers mogen in geen geval op of richting de omringende bebouwing zijn gericht.
Bijlage 4: Inhoud rapportage geluidsmetingen
Bijlage 5: Beleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet
op grond van artikel 35, lid 1, van de Drank- en Horecawet, een ontheffing kan worden verleend van het in artikel 3 gestelde verbod, ten aanzien van het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt en niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
Vast te stellen de hierna volgende beleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:
De beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank tijdens een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard op grond van artikel 35 van de wet.
Hoofdstuk 2 Tijdelijke ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet
Indien een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend minder dan vier weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet te behandelen.
De burgemeester weigert de ontheffing artikel 35 van de wet indien:
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na waarop deze bekend is gemaakt en wordt aangehaald als “beleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet”.
TOELICHTING BELEIDSREGEL ARTIKEL 35 DRANK- EN HORECAWET
Wanneer bij een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard (een evenement7) bedrijfsmatig zwakalcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse, is daarvoor een ontheffing nodig op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. In deze beleidsregel wordt beschreven hoe de burgemeester omgaat met het verlenen van deze ontheffingen.
Met de wijziging van de nieuwe Drank- en Horecawet op 1 januari 2013 (per 1 januari 2014 wijziging leeftijdsgrens van 16 naar 18 jaar), is ook artikel 35 van de wet gewijzigd. De eis van een verklaring van sociale hygiëne voor een persoon die leiding geeft aan de verstrekking van zwakalcoholhoudende drank is uit de wet geschrapt. De burgemeester heeft zelf de bevoegdheid gekregen om de eis van sociale hygiëne te verplichten met een beleidsregel (zie verder artikel 3 van deze toelichting). Verder moet de ontheffing, of een afschrift daarvan, ter plaatse aanwezig zijn. Daarnaast maakt de wet het mogelijk om één ontheffing te verlenen voor jaarlijks terugkerende identieke evenementen, mits de alcoholverstrekking geschiedt onder leiding van dezelfde persoon.
Een ontheffing kan worden verleend, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt en niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Dit artikel bevat onder andere begripsbepalingen uit de Drank- en Horecawet
(hierna: de wet) die van toepassing zijn op de beleidsregel. Verder is er een omschrijving gegeven van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard. In Almere worden de meeste ontheffingen verleend ten behoeve van de verstrekking van zwakalcoholhoudende drank bij evenementen. Daarnaast worden er ook ontheffingen verleend voor activiteiten die veel op een evenement lijken. Denk hierbij aan een uitgiftepunt bij een sporttoernooi.
Dit artikel beschrijft binnen welke kaders de ontheffing artikel 35 wordt toegepast.
De ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de wet biedt de burgemeester de mogelijkheid om ontheffing te verlenen voor het bedrijfsmatig verstrekken van zwakalcoholhoudende drank in geval er sprake is van bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aangesloten periode van ten hoogste twaalf dagen.
Bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijk aard
Bij het begrip bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard moet worden gedacht aan kortdurende activiteiten zoals evenementen. Ontheffingen worden onder andere verleend bij muziekevenementen, kermissen, jaarmarkten en braderieën. Geen ontheffing is nodig als alcohol niet bedrijfsmatig wordt verstrekt. Meestal is hiervan sprake bij een receptie, een bedrijfsborrel of een buurtfeestje waar gezamenlijk wordt zorggedragen voor boodschappen.
Onder het begrip “bedrijfsmatig” moet worden verstaan: alle verrichtingen waarmee er aan het economische verkeer wordt deelgenomen. De uitoefening van een horecabedrijf betreft uiteraard een bedrijfsmatige activiteit. Als niet bedrijfsmatig kunnen bijvoorbeeld worden aangemerkt bijeenkomsten met een besloten karakter waarbij de zwakalcoholhoudende drank “om niet” wordt verstrekt. Het moet daarbij gaan om een bijeenkomst van mensen tussen welke een duidelijke en min of meer duurzame band bestaat. Op deze wijze wordt met de activiteit niet aan het economisch verkeer deelgenomen en is de activiteit dus niet bedrijfsmatig.
Hoofdstuk 2 Tijdelijke ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet
In het eerste lid is de eis van een Verklaring Sociale Hygiëne opgenomen. Deze eis is met de wetswijziging van 2013 komen te vervallen. De wet geeft echter de burgemeester wel de mogelijkheid om beperkingen op te leggen om in aanmerking te komen voor een ontheffing. Via deze beperking is de verplichting gesteld dat tenminste één persoon met een verklaring van sociale hygiëne aanwezig is toezicht houdt op de verstrekking van zwakalcoholhoudende drank. Bij grote evenementen met meerdere uitgiftepunten kan het gewenst zijn om meerdere leidinggevenden aan te stellen. Bij grote evenementen liggen uitgiftepunten vaak verder van elkaar zodat het voor één leidinggevende onmogelijk is om toezicht te houden op de drankverstrekking uit alle uitgiftepunten. Om die reden kan de verplichting worden opgelegd om meerdere leidinggevenden aan te stellen.
In het kader van het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente Almere8 wordt samen met maatschappelijke partners en alcoholverstrekkers gewerkt aan het tegengaan van alcoholverstrekking aan jongeren onder de 18 jaar en aan het verantwoord alcoholgebruik boven de 18 jaar. Op basis van dit beleid is het noodzakelijk dat alcoholverstrekkers op de hoogte zijn van de risico’s van alcoholmisbruik en hoe om te gaan met verantwoord verstrekken van alcoholhoudende drank. Om die reden wordt de verplichting opgelegd dat personen die direct leiding geven op een uitgifte punt in het bezit moeten zijn van een verklaring van sociale hygiëne om in aanmerking te komen voor een ontheffing op grond van artikel 35 van de wet.
Een aanvraag moet worden ingediend middels het vastgestelde “aanvraagformulier ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet”.
Een aanvraag voor een ontheffing wordt getoetst aan artikel 35 van de wet en deze beleidsregel. Voor de aanvraagprocedure geldt de algemene behandelingstermijn van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend minder dan vier weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet te behandelen. In de meeste gevallen wordt een dergelijke aanvraag gelijktijdig met een aanvraag voor een evenementenvergunning ingediend. Deze aanvragen worden doorgaans acht weken voor aanvang van het evenement ingediend.
De persoon die leiding geeft aan de alcoholverstrekking tijdens een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard mag niet van slecht levensgedrag te zijn. Een onderdeel van de aanvraagprocedure is dan ook een onderzoek in justitiële en politiële informatiebronnen. Om te kunnen beoordelen of de persoon op de ontheffing mogelijk van slecht levensgedrag is wordt er getoetst aan het “Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999”.
Op grond van geldende jurisprudentie worden geen beperkingen opgelegd ten aanzien de feiten en omstandigheden die bij de beoordeling het levensgedrag van betrokkene mogen worden betrokken. Dit houdt in dat burgemeester de bevoegdheid heeft om te kunnen beoordelen of de persoon die op de ontheffing staat van slecht levensgedrag.
Toestemming organisator evenement
Het kan voorkomen dat de aanvrager voor een ontheffing artikel 35 DHW een ander persoon is als de organisator van het evenement. Indien hiervan sprake is, moet de aanvrager om de ontheffing een schriftelijke toestemming van de organisator bij de aanvraag voegen. In deze toestemming moet zijn aangegeven dat de persoon toestemming heeft om op het evenemententerrein alcoholhoudende dranken te verstrekken.
Naast de eis van een verklaring van sociale hygiëne, moet ook een alcoholverstrekkkingsplan worden ingediend bij de aanvraag. In dit plan moet worden aangetoond welke maatregelen worden getroffen om de bepalingen van de Drank- en Horecawet na te leven. De nadruk moet hierbij liggen op de voorkoming van verstrekking van zwakalcoholhoudende drank aan jongeren onder de 18 jaar en op het verantwoord verstrekken van zwakalcoholhoudende drank aan 18+. Het is daarom wenselijk dat organisatoren van evenementen actief omgaan met preventie op dit gebied. Aanbevolen wordt onder andere om een informatiestand te plaatsen tijdens het evenement.
Daarnaast moet het plan tenminste bevatten:
Voor het geven van voorlichting op het evenemententerrein worden organisatoren aanbevolen om daarin samen te werken met Tactus verslavingszorg www.tactus.nl. Ook wordt aanbevolen om Tactus een gratis informatiestand aan te bieden op het evenemententerrein.
Tactus beoogt de risico's voor de gezondheid en veiligheid van haar doelgroepen en de samenleving als gevolg van middelengebruik en verslavingsgedrag zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast biedt Tactus de mogelijkheid tot het geven van voorlichting over de risico’s van (overmatig) alcoholgebruik. De informatie wordt gebracht in preventieve sfeer en kan op verzoek op maat worden aangeboden.
17 Artikel 5 Weigeringsgronden
18 De in het eerste lid vermelde weigeringsgrond vloeit voort uit de vereisten van de DHW. De verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt en niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Ten aanzien van dat laatste moet daarom van de persoon die onmiddellijk leiding geeft een kopie van de geldig legitimatiebewijs te worden gevoegd bij de aanvraag. Met behulp van de persoonsgegevens kan informatie opgevraagd worden bij het justitieel documentatieregister.
19 Het tweede weigeringsgrond verwijst naar de indieningsvereisten van de aanvraag.
20 Op grond van het derde lid kan een ontheffing worden geweigerd als er vermoedens zijn dat de feitelijke situatie niet overeenstemt met het in de aanvraag vermelde. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als er vermoedens zijn dat een ander persoon zich voordoet als leidinggevende dan in de aanvraag vermeld of als er vermoedens zijn dat de maatregelen in het alcoholverstrekkingsplan niet zullen worden nageleefd.
21 Als er vermoedens zijn dat de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid in het gedrang kan komen bij de bijzondere gelegenheid als de ontheffing verleend zou worden, kan de ontheffing op grond van het vierde lid geweigerd worden. Uit interne (gemeentelijke) of politie informatie zullen deze vermoedens moeten blijken.
Een aanvraag voor een ontheffing wordt bij voorkeur gelijktijdig met de evenementenaanvraag ingediend. Deze termijn ligt op acht weken voor datum van het evenement (dit is de termijn die voor middelgrote evenementen wordt aangehouden). Wanneer de aanvraag voor een ontheffing niet gelijktijdig is ontvangen moet deze in ieder geval 4 weken voor aanvang van evenement zijn ingediend.
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die waarop deze bekend is gemaakt en wordt aangehaald als “beleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet”.
Naast onderstaande voorschriften kan de burgemeester aanvullende voorschriften verbinden aan de ontheffing met het oog op de bescherming van de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.
VOORSCHRIFTEN AAN ONTHEFFING ARTIKEL 35 DRANK- EN HORECAWET