Organisatie | Loon op Zand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling briefadres gemeente Loon op Zand 2022 |
Citeertitel | Regeling briefadres gemeente Loon op Zand 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Regeling briefadres gemeente Loon op Zand, vastgesteld op 18 februari 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-06-2022 | 01-01-2022 | nieuwe regeling | 24-05-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op zand,
overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen voor de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:
Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken voor de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum, hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.
Artikel 7 Aanwijzing rechtspersoon om als briefadresgever op te treden
Een rechtspersoon kan alleen als briefadresgever een briefadres ter beschikking stellen indien het betreft een rechtspersoon die zijn zetel heeft in Nederland en die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen om als briefadresgever in zijn gemeente op te treden. Het college wijst de volgende rechtspersoon aan om als briefadresgever op te treden, zoals in artikel 2.42 onder b van het Wet BRP bepaald:
Artikel 9 Beëindigen briefadres
Blijft een verzoek om verlenging van het briefadres achterwege of wordt na afloop van de termijn(en) geen aangifte van adresverandering gedaan, dan start de gemeente de procedure “adresonderzoek BRP”, met als mogelijk resultaat, opschorting van de bijhouding van de persoonslijst wegens emigratie met als reden "vertrek uit Nederland".
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan door het college worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 24-05-2022.
Het college van burgemeester en wethouders;
de secretaris,
V.D.A. Pouw
de burgemeester,
J. van Aart
Toelichting op de Regeling briefadres gemeente Loon op Zand
Deze Regeling briefadres heeft als doel om het misbruik van briefadressen in de Wet BRP tegen te gaan en daarnaast briefadressen in de Wet BRP mogelijk te maken voor kwetsbare burgers.
Toelichting artikel 1 lid 1 sub c:
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Toelichting artikel 2 lid 1 sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij een van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Toelichting artikel 2 lid 1 sub b:
Hierbij valt te denken aan het tijdelijk ontbreken van een woonadres in verband met de ver- en aankoop van een woning of in verband met het verbreken van samenwoning.
Toelichting artikel 2 lid 1 sub c:
Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers en kermismedewerkers. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, uiteraard uitsluitend indien zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2 lid 1 sub d:
Personen kunnen een briefadres kiezen, wanneer zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaan en niet meer beschikken over een woonadres.
Op grond van artikel 2.43 Wet BRP is de persoon die voor een periode van meer dan 8 maanden van het jaar naar het buitenland vertrekt, verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Toelichting artikel 2 lid 1 sub e:
Personen die beroepshalve varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en naar redelijke verwachting niet langer dan twee jaar buiten Nederland verblijven, zijn niet verplicht aangifte van vertrek te doen op grond van artikel 29 van het Besluit BRP.
Toelichting artikel 2 lid 1 sub f:
Deze kwetsbare groep kampt mogelijk met de gevolgen van bijvoorbeeld een verslaving, psychiatrische aandoening of verstandelijke beperking. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige, medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de Wet BRP.
Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Ook vergroot het de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen.
Zonder inschrijving in de Wet BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een inschrijving op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk . Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling.
Toelichting artikel 2 lid 1 sub g:
Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:
Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing, is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.
In de circulaire ‘BRP en briefadres’ van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is opgenomen dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres, ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Het betreft hier instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.
Het college is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven, is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3, lid 2 en 3;
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45, lid 2 van de Wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden, te overleggen. De vragenlijst briefadres is als bijlage 1 bijgevoegd.
In de regel kan de verklaring van de burgemeester niet direct bij de aangifte worden overgelegd. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
‘Maximaal’ 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.
Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 8.
Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking die lid 6 vermeldt, niet van toepassing.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek, het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken.
De aangever kan in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen, eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult - of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten, met inachtneming van artikel 2.60 Wet BRP. Hiertegen is bezwaar mogelijk.
Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb), al melding te maken van het voornemen om aan de aangifte geen gevolg te geven (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres. In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden, vastgesteld door de burgemeester (art 2, lid 4), zal het college zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.
Het is toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is niet in strijd met artikel 2.38 Wet BRP.
Er kan geen briefadres gekozen worden als de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP. In de situatie dat betrokkene geen woonadres heeft, moet gekozen warden voor een briefadres.
Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond, wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts een briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als een briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op een adres.
Om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen, is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal drie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal drie maanden.
Verlenging is mogelijk zolang de situatie waarvoor het briefadres is toegestaan, voortduurt. Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo er op toe te zien, dat hij/zij niet op het briefadres blijft staan ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.
Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling, voldoet.
In dit artikel worden deze rechtspersonen limitatief benoemd. Uiteindelijk bepaalt het college of inschrijving op dit briefadres ook daadwerkelijk mogelijk is.
Elke briefadresgever die een briefadres ter beschikking stelt, kan de schriftelijke verklaring van instemming intrekken. De rechtspersoon moet aantonen de briefadreshouder te hebben geïnformeerd. Een geldende verklaring van instemming is een voorwaarde voor inschrijving op een briefadres. Indien deze door intrekking ontbreekt, eindigt de inschrijving op het briefadres.
De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.
Een briefadresgever kan op een gegeven moment aan de gemeente schriftelijk (noodzakelijk van belang voor eventuele latere rechtelijke procedure) melden dat betrokkene voor hem niet meer bereikbaar is en niet meer kan voldoen aan de verplichting van het doorsturen van de post. In zo’n situatie wordt niet langer meer voldaan aan de voorwaarden van deze regeling en dient bij de briefadreshouder de feitelijke verblijfsituatie (in casu het briefadres) nader onderzocht te worden. Van de overheid wordt verwacht (dit blijkt uit allerlei rechtelijke uitspraken) dat zij zich actief opstelt (ondanks dat de betrokkene zijn plicht niet nakomt) en gedegen onderzoek doet om tot een besluit te komen. voor dit onderzoek, dat wordt uitgevoerd conform het landelijke protocol “adresonderzoek BRP”, kan de door de gemeente aangewezen toezichthouder BRP worden ingeschakeld.
Als uit het onderzoek blijkt dat betrokkende niet bereikbaar is, zal dit leiden tot een besluit ambtshalve uitschrijving uit het BRP met als reden “vertrek uit Nederland”. Het voornemen en het besluit worden op naam van de betrokkene verstuurd naar het in de BRP geregistreerde (brief)adres. Tevens wordt een kennisgeving van het besluit gepubliceerd op de voor de gemeente gebruikelijk wijze.
Toelichting artikel 9, lid 1 2 en 3
De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of een ander briefadres wil beschikken., dan moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het huidige briefadres ts verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.
Als een nieuwe aangifte achterwege blijft, dan zal dit leiden tot het opstarten van bovengenoemd “adresonderzoek BRP”.
Op grond van artikel 4.17 Wet BRP, kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als ook voor de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de basisregistratie zoals bepaald in artikel 2.45 Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete, geldt een maximaal bedrag van € 325,-.
In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 6 lid 4 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.
Een ander voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking is een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.
Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij kwetsbare of bedreigde personen in de opvang conform de circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Wet basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.
De beleidsregel gaat bij nieuwe aanvragen direct en onverkort gelden. Dit betekend dat voor nieuwe situaties geen overgangsperiode wordt opgenomen.
Afspraken briefadres bij gemeente Loon op Zand
Algemene voorwaarden gebruik briefadres gemeente Loon op Zand op grond van …………………….., van de Regeling briefadres gemeente Loon op Zand.
Het briefadres wordt in overleg met het Sociaal Domein aangevraagd via burgerzaken. Om in aanmerking te kunnen komen voor een briefadres moet u zich kunnen legitimeren en in het bezit zijn van een geldige verblijfsstatus.
Ik ga akkoord met de onderstaande regels:
Wijzigingen in mijn woonsituatie, zoals het vinden van woonruimte, opname in ziekenhuis/kliniek, verblijf in een andere gemeente óf vertrek naar het buitenland meld ik direct aan het team Sociaal Domein en/of Burgerzaken. Ik ben op de hoogte van het feit dat een dergelijke wijziging consequenties kan hebben voor de inschrijving op het briefadres;
Door ondertekening van dit formulier ga ik akkoord met bovengenoemde voorwaarden.
Datum : ____________________________________
Naam : ____________________________________
Handtekening : ____________________________________