Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoeksche Waard

Algemene subsidieverordening Hoeksche Waard 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoeksche Waard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Hoeksche Waard 2022
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Hoeksche Waard 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Algemene subsidieverordening Hoeksche Waard 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-2022nieuwe regeling

24-05-2022

gmb-2022-273243

Z/19/006879

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening Hoeksche Waard 2022

De RAAD van de gemeente Hoeksche Waard;

 

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoeksche Waard, kenmerk Z/19/006879;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t :

 

  • I.

    vast te stellen de Algemene subsidieverordening Hoeksche Waard 2022

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • ASV: Algemene subsidieverordening Hoeksche Waard;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Hoeksche Waard;

  • de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag (betreffende de werking van de Europese Unie) heeft vastgesteld;

  • incidentele subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd subsidie wil verstrekken;

  • kalenderjaar: een twaalfmaandsperiode waarover een onderneming of instelling haar cijfers en activiteiten rapporteert;

  • reserve: verschillende afgezonderde vermogensbestanddelen, die al dan niet met het oog op het realiseren van een vooraf bepaald doel zijn gevormd;

  • uitvoeringsregeling: de nadere regels als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • Social Return on Investment: Onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen en/ opdrachtgeven met als doel de kansen op (duurzaam ) werk van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten ;

  • structurele subsidie: subsidie die per (kalender)jaar aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

  • voorziening: Bedrag dat op de balans apart is gezet voor verplichtingen aan derden die te verwachten zijn.

  • Bibob: is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een subsidie wordt misbruikt, kan de bevoegde overheidsinstantie de aanvraag weigeren of de afgegeven subsidie intrekken.

Artikel 2 Aanvrager

Een subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon zonder winstoogmerk.

Artikel 3 Bevoegdheid en reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is);

  • 2.

    Het college kan een subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb verstrekken, indien de raad voor een dergelijke subsidie al in de begroting financiële middelen heeft gereserveerd;

  • 3.

    Ten aanzien van subsidies als bedoeld in het vorige lid, kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 4 Uitvoeringsregelingen

Het college stelt uitvoeringsregels vast, waarin wordt vastgelegd welke activiteiten in aanmerking komen voor subsidie. Ook worden hierbij de soorten subsidies en bijzondere procesregels beschreven. Voor zover van toepassing, wordt hierin ook bepaald op welke doelgroepen deze activiteiten zijn gericht, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 5 Europees steunkader

  • 1.

    Als ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, dan wijkt het college bij uitvoeringsregeling af van deze verordening c.q. vult zij deze aan.

  • 2.

    Bij uitvoeringsregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de uitvoeringsregeling naar het toepasselijke steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies aan rechtspersonen zonder winstoogmerk waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies aan rechtspersonen zonder winstoogmerk waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies aan rechtspersonen zonder winstoogmerk waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen alleen die rechtspersonen in aanmerking voor subsidie die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimis verordening.

Artikel 6 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het vaststellen van de begroting voor het geldende (subsidie)jaar door de gemeenteraad geldt als subsidieplafond van de desbetreffende subsidiebudgetten. In de vastgestelde uitvoeringsregels is de wijze van verdeling van de betrokken subsidies opgenomen.

  • 2.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders door middel van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      een beschrijving op welke wijze de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      het bedrag dat aangevraagd wordt, een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat ook een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      Bij het indienen van de aanvraag van een structurele subsidie kan om een opgave worden gevraagd van de hoogte van de reserve en of voorzieningen. Daarbij kan ook worden gevraagd om de onderbouwing van de bestedingen en over welke periode de reserve en of voorzieningen zijn opgebouwd, of zullen worden besteed.

    • e.

      Indien een aanvrager niet voldoet aan het hierboven gestelde wordt hij in de gelegenheid gesteld dit gebrek overeenkomstig artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht te herstellen. De hersteltermijn is 14 dagen. Als geen herstel plaatsvindt kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 3.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een structurele subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en een kopie van een bankafschrift ten behoeve van het rekeningnummer als bijlagen toe aan het aanvraagformulier. En indien aanwezig het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar.

  • 4.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens op te vragen als die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, zijn.

Artikel 8 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een structurele subsidie wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Een aanvraag voor een incidentele subsidie wordt uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, ingediend.

  • 3.

    Wanneer een subsidieaanvraag na de daarvoor gestelde termijn wordt ingediend, wordt zij niet in behandeling genomen.

  • 4.

    Aanvragen om uitstel voor indiening van de subsidieaanvraag worden vóór 15 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft met opgaaf van reden ingediend bij het college. Zij beslist hierover binnen 4 weken.

  • 5.

    Het college kan bij de uitvoeringsregelingen andere aanvraagtermijnen bepalen.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie, als bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, voor 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar..

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 8, tweede lid, binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Het college kan bij de uitvoeringsregelingen andere beslistermijnen bepalen.

  • 4.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie, wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 10 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt naast het in artikel 4:25, lid 2 Awb genoemde geval geweigerd, ingetrokken of teruggevorderd:

    • a.

      als de in de aanvraag vermelde activiteiten niet aantoonbaar een belang van de Hoeksche Waardse bevolking dienen;

    • b.

      als de aanvraag niet voldoet aan de in deze Verordening vermelde voorwaarden;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan de regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      als de aanvraag niet past binnen de activiteiten die gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • e.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • f.

      als er een beroep wordt gedaan op een afzonderlijke rijks-, provinciale of andere gemeentelijke uitvoeringsregeling op de beleidsterreinen;

    • g.

      indien de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden of vermogen, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • h.

      indien door de subsidieverlening het terzake vastgestelde subsidieplafond wordt overschreden;

    • i.

      als de gelden naar redelijke verwachting niet of in onvoldoende mate worden besteed aan de doelstellingen waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • j.

      als de subsidieverstrekking in strijd is met een wettelijk voorschrift;

    • k.

      als de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • l.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • m.

      als het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

    • n.

      als de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak het doel hebben het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;

    • o.

      als de organisatorische en/ of financiële continuïteit van de aanvrager en/of de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd onvoldoende is gewaarborgd.

    • p.

      in de bij de betrokken uitvoeringsregeling bepaalde gevallen.

  • 2.

    Daarnaast kan een aanvraag voor een subsidie geweigerd worden c.q. een subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.3. Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd is met een Europees steunkader omdat de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

Artikel 11 Verantwoording

In de verleningsbeschikking wordt vermeld op welke datum en op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie moet verantwoorden, volgens de verplichtingen genoemd in artikel 13, 14, 16, 17 en 18.

Artikel 12 Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1.

    Het college kan aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen volgens het bepaalde in artikel 4:37 Awb.

  • 2.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen wordt voldaan, meldt de subsidieontvanger dat direct aan het college.

  • 3.

    Een subsidieontvanger informeert het college direct schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel wordt nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten als het gaat om de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 13 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij uitvoeringsregeling of subsidiebeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb worden opgelegd, voor zover deze bijdrage tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2.

    Het college kan in de subsidiebeschikking verplichtingen opleggen over:

    • a.

      de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor mindervaliden van de accommodatie waar de activiteiten plaatsvinden;

    • b.

      de inzet bij de activiteiten van personen die onder de zorgplicht van de gemeente vallen in het kader van de Participatiewet;

    • c.

      duurzaamheid bij de uitvoering van de te subsidiëren activiteiten;

    • d.

      de vermelding in (reclame)uitingen dat de activiteit of het project door de gemeente (mede) wordt gesubsidieerd met gebruikmaking van het logo van de gemeente.

  • 3.

    Voor subsidies hoger dan € 50.000,-- verstrekt aan professionele organisaties met personeel in dienst kan de subsidieontvanger verplicht worden om in het kader van social return on investment de kansen op (duurzaam) werk van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. Het college stelt daartoe regels vast.

Artikel 14 Reserves

  • 1.

    Het is een instelling in principe toegestaan om reserves of voorzieningen te vormen, voor zover dit bij de aanvraag om subsidie wordt aangegeven en planmatig wordt voorzien van een tijdsplanning en een onderbouwing van de besteding.

  • 2.

    Het college kan bij de subsidieverlening (beperkende) voorwaarden verbinden aan de hoogte van de reserves en voorzieningen.

Artikel 15 Betaling en bevoorschotting

Bij uitvoeringsregeling of in de subsidiebeschikking wordt besloten of de subsidie in 1 keer wordt uitbetaald of dat er een voorschot wordt verstrekt. Daarnaast worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten of betalingen bepaald.

Artikel 16 Subsidieverantwoording tot € 10.000,--

  • 1.

    Subsidies tot en met € 10.000,-- worden ambtshalve toegekend en vastgesteld;

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid verplicht het college de aanvrager om op door het college aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten danwel resultaten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 17 Subsidieverantwoording vanaf € 10.000,-- tot € 50.000,--

  • 1.

    Bij structurele subsidies vanaf € 10.000,-- dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in per kalenderjaar, uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar waarvoor de structurele subsidie is verstrekt;

  • 2.

    Bij incidentele subsidies vanaf € 10.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk binnen 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht een aanvraag tot vaststelling in.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en in hoeverre de resultaten zijn behaald;

  • 4.

    Bij de aanvraag tot vaststelling wordt ook een overzicht van de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) ingediend.

  • 5.

    Het college kan in de uitvoeringsregeling andere termijnen stellen of andere of minder gegevens verlangen.

Artikel 18 Subsidieverantwoording vanaf € 50.000,--

Bij subsidies vanaf € 50.000, - geldt het gestelde in artikel 17 en kan aanvullend een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop en een goedkeurende accountantsverklaring worden gevraagd.

Artikel 19 Subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken na de ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip of de termijn, bedoeld in artikel 17 is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan wordt overgaan tot ambtshalve vaststelling en/of (gedeeltelijke) terugvordering.

Artikel 20 Hardheidsclausule

Het college kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 3, 4, en 5 in individuele gevallen niet toepassen of daarvan afwijken.

Artikel 21 Slot- en overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie.

  • 2.

    De Algemene subsidieverordening Hoeksche Waard 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in lid 1 genoemde datum.

  • 3.

    Op aanvragen voor subsidie voor het jaar 2022 blijft de in de lid 2 genoemde verordening van toepassing.

  • 4.

    Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verleend zijn, en voor de subsidies voor het jaar 2022,blijven de bepalingen zoals opgenomen in de verordening op basis waarvan de subsidie is verleend van toepassing.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als: "Algemene subsidieverordening Hoeksche Waard 2022".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 mei 2022.

G. de Schipper-Tinga

griffier,

CH.B. Aptroot

voorzitter,