Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Duurzaamheidsprogramma 2021-2030

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDuurzaamheidsprogramma 2021-2030
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-2022Nieuwe regeling

09-03-2021

gmb-2022-272911

Tekst van de regeling

Intitulé

Duurzaamheidsprogramma 2021-2030
Duurzaamheidsprogramma 2021-2030

 

 

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

 

Inleiding 4

 

Leeswijzer 5

 

Woordenlijst 5

 

Afkortingen 6

 

Hoofdstuk 1 Transitie-opgaven voor een duurzaam Alphen aan den Rijn 7

1.1 De duurzaamheidsopgave 8

1.2 Het speelveld en de positie Gemeente Alphen aan den Rijn 9

1.3 Ambities Alphen aan den Rijn 2050 12

1.4 Hoe kunnen we transities beïnvloeden? 13

1.5 Participatie met inwoners, bedrijven en organisaties 15

 

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten en instrumenten 17

2.1 Uitgangspunten 18

2.2 Instrumenten 21

 

Hoofdstuk 3 Energietransitie 22

3.1 • Ambitie 2030 23

3.2 • Strategie en gewenste resultaten 2025 25

 

Hoofdstuk 4 Klimaatadaptatie en biodiversiteit 34

4.1 • Ambitie 2030 35

4.2 • Strategie en gewenste resultaten 2025 37

 

Hoofdstuk 5 Circulaire economie 43

5.1 • Ambitie 2030 44

5.2 • Strategie en gewenste resultaten 2025 46

 

Hoofdstuk 6 Uitvoeringsprogramma 2021-2023 52

6.1 Algemene maatregelen en acties 54

6.2 Maatregelen en acties gericht op energietransitie 55

6.3 Maatregelen en acties gericht op klimaatadaptatie en biodiversiteit 59

6.4 Maatregelen en acties gericht op circulaire economie 62

 

Hoofdstuk 7 Financiën 64

7.1 Kosten en baten van verduurzaming 65

7.2 Financieel overzicht 67

 

Voorwoord

We staan aan de vooravond van een cruciale periode op weg naar een duurzame toekomst. In Europa was 2020 het warmste jaar ooit gemeten. Extreme hitte, droogte en heftige buien worden steeds normaler. In Nederland is nog maar 15% over van de oorspronkelijke biodiversiteit. Onze zeeën en oceanen veranderen in een rap tempo in een plastic soep. Allemaal signalen dat alleen échte veranderingen in onze manier van leven, werken en recreëren kunnen zorgen voor een nieuwe balans. Onze actie is nodig om de aarde en onze directe omgeving voor de toekomstige generaties leefbaar te houden.

 

Nederland zet stevig in op deze verandering door het Nationaal Klimaatakkoord en diverse plannen en programma’s. Het nieuwe kabinet zal ambitieus moeten doorpakken om deze plannen waar te maken. De komende periode staat in het teken van DOEN, leren en versnellen. De coronacrisis vormt daarbij een grote en extra uitdaging, maar biedt ook een kans voor Groen Herstel.

 

Gemeenten spelen een cruciale rol in het verduurzamen van de leefomgeving. Zij zorgen voor het aanjagen van duurzame initiatieven, het letterlijk en figuurlijk creëren van ruimte en het meenemen van inwoners, bedrijven en organisaties bij de veranderingen die komen. Ook de Gemeente Alphen aan den Rijn pakt die handschoen graag op. Dit kunnen we als gemeente niet alleen, maar doen we SAMEN met initiatiefnemers en belanghebbenden die het verschil kunnen en willen maken. Met elkaar kunnen we Alphen aan den Rijn maken tot de duurzame en gezonde gemeente die we willen zijn.

 

We beginnen zeker niet vanaf nul. In de afgelopen jaren zijn vanuit het vorige actieprogramma Duurzaamheid al vele duurzame projecten gestart en uitgevoerd. Zo stimuleren we inwoners met de verduurzaming van hun woning en het klimaat adaptief maken van hun tuinen. Een ander mooi resultaat is voor mij het ZES-project, waarmee een belangrijke stap wordt gezet naar elektrische binnenvaart. Het eerste oplaadpunt voor deze binnenvaartschepen wordt binnenkort gerealiseerd in Alphen aan den Rijn. Door dit soort doorbraakprojecten kan de energietransitie in een stroomversnelling raken.

Met dit Duurzaamheidsprogramma scheppen we de voorwaarden om samen Alphen aan den Rijn duurzamer te maken. Doet u mee?

 

Wethouder duurzaamheid

 

 

Inleiding

Voor u ligt het Duurzaamheidprogramma 2021-2030, met daarin een concreet driejarig uitvoeringsprogramma van Gemeente Alphen aan den Rijn. Dit Duurzaamheidsprogramma bouwt voort op het actieprogramma Duurzaamheid 2017-2020 en beschrijft daarnaast onze strategie en duurzaamheidsambities voor de lange en middellange termijn. Met deze ambities sluiten we aan bij mondiale en nationale kaders zoals de Sustainable Development Goals (SDG), het Nationaal Klimaatakkoord, het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie, het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023.

In dit Duurzaamheidsprogramma schetsen we een vergezicht tot 2050 en vertalen dit terug in de tijd naar ambities voor 2030. Voor 2025 benoemen we concreet te behalen resultaten als opmaat naar deze ambities. Technologische ontwikkelingen en innovaties gaan snel. Om nieuwe initiatieven en projecten ruimte te bieden maken we elke twee jaar een compact Uitvoeringsprogramma waaraan budget gekoppeld is. Door monitoring en evaluatie sturen we continu bij. Zo blijven we wendbaar en flexibel en kunnen we onze leerervaring direct weer inzetten.

 

We werken samen aan drie transities

die de komende decennia aan de orde zijn:

. De energietransitie waarin energiebesparing, duurzame opwek en opslag, duurzame warmte en duurzame mobiliteit leidt tot minder CO2 uitstoot.

• Klimaatadaptatie en biodiversiteit worden steeds urgenter. Binnen dit thema richten we ons op aspecten als het voorkomen van wateroverlast en hittestress, het inspelen op droogte en bodemdaling en het stimuleren van diversiteit in flora en fauna.

• De transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie waarin we verantwoord omgaan met schaarse grondstoffen, CO2-uitstoot voorkomen en nieuwe verdienmodellen ontwikkelen.

We zijn ons ervan bewust dat we onze ambities alleen waar kunnen maken als we samen werken aan een duurzaam Alphen aan den Rijn. We werken hierbij van “buiten naar binnen” en betrekken (participatie) en ondersteunen (faciliteren) inwoners, bedrijven en organisaties bij de uitvoering van dit Duurzaamheidsprogramma. Lokale initiatieven en regionale projecten helpen we op deze wijze realiseren. Als gemeente hebben we een voorbeeldfunctie als het gaat om het verduurzamen van de openbare ruimte en onze eigen organisatie.

Bij het tot stand komen van dit nieuwe programma zijn Raadsfracties gevraagd om hun reactie te geven op het Actieprogramma Duurzaamheid 2017-2020 en ideeën aan te reiken voor het nieuwe programma. Ook zijn inwoners, ondernemers en organisaties in de gemeente Alphen aan den Rijn middels een enquête gevraagd hoe zij aankijken tegen verduurzaming en of, en zo ja, hoe zij betrokken willen worden bij de uitvoering hiervan.

Communicatie over duurzaamheid is cruciaal om bewust te maken en te inspireren en daarmee tot gedragsverandering te komen. Met aansprekende communicatie willen we in de komende jaren inwoners, bedrijven en organisaties aanzetten tot actie en hen uitnodigen en uitdagen tot meedenken, meedoen en mee-ontwikkelen.

 

 

 

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 benoemen we de duurzaamheidsopgave en de drie belangrijke transities. Wat is onze stip op de horizon in 2050? Hoe ver reikt onze invloed? En hoe beïnvloeden we transities dan? Ook geven we aan hoe we participatie met inwoners, bedrijven en organisaties organiseren.

Om tot resultaten te komen, beschrijven we in hoofdstuk 2 instrumenten en zeven belangrijke uitgangspunten die we voor de duurzaamheidsopgave hanteren. Bijvoorbeeld hoe we als gemeente het goede voorbeeld geven en hoe we duurzaamheid haalbaar en betaalbaar houden voor iedereen.

Vervolgens lichten we voor de drie transities toe waar we willen staan in 2030, wat we concreet willen bereiken in 2025 en beschrijven we de strategie waarmee we dat gaan bereiken. Hoofdstuk 3 beschrijft de energietransitie, hoofdstuk 4 klimaatadaptatie en biodiversiteit en hoofdstuk 5 de transitie naar een circulaire economie.

In hoofdstuk 6 is het uitvoeringsprogramma 2021-2023 opgenomen. Hierin staan de concrete maatregelen en acties met bijbehorende formatie, middelen en investeringen die nodig zijn om de gewenste resultaten te behalen.

Hoofdstuk 7 geeft een overzicht van de financiën die nodig zijn om dit Duurzaamheidsprogramma in de komende jaren vorm en inhoud te geven.

Bijlage I bevat de infographics van de resultaten van enquêtes aan inwoners, bedrijven en organisaties.

 

Woordenlijst

Ambassadeur: Enthousiast en bevlogen persoon die anderen inspireert en kan aanzetten tot actie op onderwerpen, zoals duurzaamheid.

Aquathermie: Het verwarmen en koelen van gebouwen door het gebruik van warmte en koude uit oppervlaktewater, afvalwater of drinkwater.

Assets: Bezittingen of eigendommen, zoals gemeentelijke gebouwen, voertuigen en openbare verlichting.

Beleidsinstrumenten: Een middel dat een organisatie inzet om een beleidsplan uit te voeren.

Co-creatie: De gemeente werkt samen met betrokkenen uit de samenleving, zoals inwoners of maatschappelijke organisaties, om een plan, advies of product te realiseren.

Consensus: Een situatie waarin alle partijen dezelfde mening delen of met iets instemmen.

Duurzaamheid: Het zorgen voor evenwicht tussen mens, milieu en economie om de aarde niet uit te putten. Voor nu maar ook voor de komende generaties. Het voorzien in de behoeften van de samenleving is in evenwicht met dat wat de aarde aan kan.

Ecologie: De wetenschap die onderzoekt hoe planten en dieren in verhouding tot elkaar staan en tot hun (veranderende) omgeving.

Energieloket: Een digitale of fysieke plek waar advies gegeven wordt over energiebesparing en duurzame energieopwekking.

Geothermie: Ook wel aardwarmte genoemd. Dit is warmte uit de diepe ondergrond van de aardbodem die wordt gebruikt om gebouwen en tapwater te verwarmen.

Inclusief: Uitgevoerd op een manier waarop iedereen mee kan doen en waarbij niemand uitgesloten wordt op basis van persoons- en situatiekenmerken.

Infrastructuur: Alle manieren waarop mensen, voertuigen en goederen zich kunnen verplaatsen. Het kan gaan om snelwegen of spoorwegen, maar ook om leidingen en kabels.

Institutionaliseren: Een nieuw initiatief of fenomeen dat door de samenleving eigen wordt gemaakt en dat we als overheid graag willen ondersteunen, aanmoedigen en vastleggen.

Integraal: Uitgevoerd op een manier waarop er aan meerdere opgaven tegelijkertijd wordt gewerkt.

Klimaatakkoord: De Nederlandse uitwerking van de Parijs klimaatafspraken. In het Klimaatakkoord hebben meer dan honderd partijen een pakket van afspraken, maatregelen en instrumenten samengesteld die samen moeten leiden tot een afname van ten minste 49 procent CO2-uitstoot in Nederland in 2030, ten opzichte van 1990.

Klimaatrechtvaardigheid: Zorgen dat de transitie naar een duurzame samenleving gebeurt op een eerlijke, betaalbare manier waarbij alle doelgroepen mee kunnen doen, ook de doelgroepen met lagere inkomens.

Lobby(en): Invloed uitoefenen op beleidsmakers bij bestuursorganen om bepaalde belangen vertegenwoordigd te zien in de politieke besluitvorming.

Mobiliteit: Het verplaatsen van personen en goederen in een gebied.

(Veen)Oxidatie: Een proces waarbij de veenbodem daalt, omdat het veen door het verlagen van de grond- en of oppervlaktewaterstand blootgesteld wordt aan de lucht.

Participatie: Een proces dat inwoners, bedrijven en andere betrokkenen in de samenleving de mogelijkheid biedt om actief deel te nemen aan de publieke besluitvorming en deze te beïnvloeden.

Pilot(projecten): Een project of onderzoek dat bedoeld is om iets (op kleine schaal) uit te proberen.

Regionale Energiestrategie: Dertig regio’s maken een plan om de regio te voorzien van duurzame elektriciteit en warmte en verkennen passende locaties daarvoor. Gemeente Alphen aan den Rijn doet mee in RES-regio Holland Rijnland.

Roofbouw: Op een onverstandige manier gebruikmaken van het ecosysteem en de grondstoffen van onze aarde. Hierdoor putten we de aarde uit en ontstaat onherstelbare schade voor mens, natuur en economie.

Stakeholder: Ook wel belanghebbende genoemd. Is een persoon of organisatie die invloed ondervindt (positief of negatief) of zelf invloed kan uitoefenen op een project of overheidsbesluit.

Transitievisie Warmte: In dit plan beschrijft iedere gemeente voor alle buurten de meest geschikte alternatieven voor aardgas, wanneer welke buurt aan de beurt is en in welke buurten we als eerste van start gaan, de zogenaamde startbuurten.

Vastgoedportefeuille: Het geheel aan onroerend goed dat een organisatie of persoon in zijn of haar bezit heeft.

 

Afkortingen

CE

Circulaire economie

EDBA

Economic Development Board Alphen aan den Rijn

GHW!

Platform Groene Hart Werkt!

MFA

Multifunctionele accommodatie

ODMH

Omgevingsdienst Midden-Holland

PZH

Provincie Zuid-Holland

RES

Regionale Energiestrategie

TVW

Transitievisie Warmte

VOA

Vereniging Ondernemingen Alphen aan den Rijn

 

 

Hoofdstuk 1 Transitie-opgaven voor een duurzaam Alphen aan den Rijn

 

Stel je eens een duurzame gemeente Alphen aan den Rijn voor in 2050.

Wat is er dan allemaal veranderd?

Wat doen we nog wel? Wat doen we niet meer?

Wat is er onomkeerbaar veranderd?

En hoe zijn we in deze toekomst beland?

 

 

1.1 De duurzaamheidsopgave.

Wereldwijd, in rijke en in arme landen, wordt roofbouw gepleegd op het ecosysteem van onze aarde. De westerse wereld, en zeker ook Nederland, kent een grote welvaart. De levensstandaard is hoog en de economie lijkt onbegrensd. Dit alles heeft ook een keerzijde, de maatschappelijke systemen die deze rijkdom hebben gecreëerd zijn namelijk niet duurzaam en niet vol te houden. De schadelijke gevolgen voor de aarde zijn steeds merkbaarder en ingrijpender. Uitputting van fossiele brandstoffen, klimaatverandering, teruglopende biodiversiteit, schaarste aan grondstoffen, afvalbergen en milieuvervuiling zijn wereldwijde ontwikkelingen met grote lokale, sociale en economische impact. Als we kiezen voor een duurzame en gezonde samenleving voor ons en onze kinderen zijn fundamentele veranderingen noodzakelijk.

De opgave voor gemeente Alphen aan den Rijn is om lokaal de koers te wijzigen en mede richting te geven aan transities, die leiden tot een toekomst vol duurzame oplossingen. We gaan anders van A naar B, we wekken anders energie op, produceren en consumeren anders en we richten onze ruimte anders in. Om systemen en gedrag echt te veranderen hebben we naast technologie ook duidelijke keuzes, lef en vertrouwen nodig. Veranderen is immers iets vertrouwds loslaten en iets nieuws en ook onzekers omarmen. Het vraagt dat we ons volledig openstellen voor samenwerking, ook over de gemeente- en provinciegrenzen heen.

 

Samenwerking over de grenzen

van gemeente en provincie heen

 

Onze visie.

Alphen aan den Rijn is een ‘Groene gemeente met LEF’. ‘Groen’ is een van de verbindende elementen van de gemeente. Van de Greenport en de Groene Hart kwaliteiten van het landschap tot in de groene wijken en kernen, zowel fysiek als in de zin van verduurzaming. ‘Lef’ hangt hiermee samen. Het hangt samen met de grote ambities op het gebied van duurzaamheid en klimaat, investeringen in zowel Groene Hart- als Randstadkwaliteiten, in het verbinden van de samenleving en in de economie van de 21e eeuw. Deze uitdagingen pakken wij aan door te innoveren, experimenteren en te vernieuwen. Oftewel, met ‘Lef’ werken aan het toekomstbestendig maken van de leefomgeving, ook als dit investeringen vraagt of weerstand oplevert.

 

Voor een duurzame en gezonde

samenleving zijn fundamentele

veranderingen noodzakelijk

 

1.2 Het speelveld en de positie Gemeente Alphen aan den Rijn.

Gemeente Alphen aan den Rijn kan de duurzaamheidsopgave niet alleen realiseren. Het bereiken van onze ambities wordt mede door andere partijen in het speelveld beïnvloed. De omgeving heeft invloed op de gemeente, soms groot en dwingend en soms klein en kansrijk. Alphen aan den Rijn kan andersom ook invloed uitoefenen op diezelfde omgeving.

De mondiale, Europese en nationale invloed op de gemeente is groot. Denk daarbij aan de Sustainable Development Goals (SDG), het Nationaal Klimaatakkoord, het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2020-2023. Andersom reikt onze invloed tot maximaal provinciaal en nationaal niveau. Hoe dat speelveld er uitziet staat weergegeven in figuur 1.

 

In dit grote speelveld positioneert de

Gemeente Alphen aan den Rijn zich als

GROENE gemeente met LEF

 

Met GROEN bedoelen we duurzaam,

gezond en inclusief.

 

LEF tonen we door vernieuwende

werkwijzen, doorzettingsvermogen

en gezamenlijke experimenten.

 

Cirkel van invloed voor Gemeente Alphen aan den Rijn.

 

Figuur 1

 

Verduurzamingopgave is breder dan dit programma.

Met het duurzaamheidsprogramma willen we de verduurzaming in de gemeente Alphen aan den Rijn aanjagen en versnellen. Focus en afbakening is nodig om tot resultaten te komen. De verduurzamingsopgave wordt, gelukkig, ook al in veel andere regionale en lokale processen en programma’s integraal meegenomen. Duurzaamheid wordt daarmee het nieuwe normaal.

Zo zijn bijvoorbeeld de stikstofcrisis en het Schone Lucht Akkoord belangrijke opgaven die in dit duurzaamheidsprogramma niet specifiek worden uitgewerkt. Dit wordt uitgewerkt in andere programma’s zoals in het kader staan weergegeven.

De Omgevingsvisie biedt het strategische kader voor duurzame ontwikkeling in de fysieke leefomgeving. Onze duurzaamheidsopgave werkt in deze visie door in alle ontwikkelrichtingen, namelijk: duurzaam ondernemen, landschappelijke verstedelijking, waardevol buitengebied, samen sterker en gezonde vergroening. De Omgevingsvisie en dit duurzaamheidsprogramma worden periodiek geactualiseerd en op elkaar afgestemd. Dat wil niet zeggen dat alles wat we willen in de fysieke ruimte mogelijk is. Daarvoor zijn we ook afhankelijk van regelgeving van andere overheden en afstemming met andere ruimtelijke opgaven.

 

We bouwen samen aan een duurzaam Alphen aan den Rijn in relatie met onder meer de volgende regionale en lokale programma’s:

 

Regionaal:

• Strategische visie Rijn- en Veenstreek.

• Regionale Energiestrategie.

• Regionale Bedrijvenstrategie.

• Regionale Mobiliteitsagenda.

• Regiodeal Bodemdaling Groene Hart.

• Visie Natuurlijke Leefomgeving Hart van Holland.

• Hoofdlijnennotitie Vitale Landbouw Zuid-Holland.

• Regionale Agenda Holland Rijnland.

 

Lokaal:

• Omgevingsvisie.

• Vergezicht Alphen aan den Rijn 2050.

• Economische agenda 2021-2030.

• Lokale Bedrijvenstrategie.

• Perspectief voor Landschap en Stad.

• Alphense woonagenda.

• Transitievisie Warmte.

• Visieplan Stadshart - Masterplan Groen-Blauw.

• Visiedocument openbare ruimte ‘de Alphense lijn’ en groenbeleid.

• Gemeentelijk Watertakenprogramma 2021-2024.

• Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport regio Boskoop.

• Grondstoffenbeleid 2015 – 2025 en het Verbeterproces Grondstoffen 2021-2022.

• Huisvestingsplan Scholen.

• Programma Fiets 2019-2022.

 

 

1.3 Ambities Alphen aan den Rijn 2050.

In de gemeente Alphen aan den Rijn sluiten we met onze lange termijn ambitie 2050 aan bij de nationale ambities. Onze stip op de horizon om te komen tot een duurzame samenleving is. In 2050 is de gemeente volledig energieneutraal, circulair en klimaatbestendig en biedt zij een diversiteit aan plant- en diersoorten. Om dit in 2050 te bereiken, moeten we veel in beweging zetten. In dit programma werken we de ambities uit:

 

 

Energietransitie.

De gemeente is energieneutraal in 2050 (95% CO2-reductie).

Dit betekent dat we in 2050 maximaal energie besparen. En dat we gebruik maken van hernieuwbare energie voor elektriciteit, warmte, en mobiliteit die we voor 80% opwekken binnen onze eigen regio, zonder gebruik van fossiele brandstoffen.

 

 

Klimaatadaptatie en Biodiversiteit.

De gemeente is klimaatbestendig en biedt een diversiteit aan plant- en diersoorten in 2050.

Dit betekent dat de leefomgeving door in 2050 zodanig is ingericht dat de schadelijke gevolgen van klimaatverandering (heviger neerslag, hitte, langdurige droogte, verzilting en overstromingen) worden beperkt. Ook is de leefomgeving vergroend om daarmee de verscheidenheid aan planten, dieren en micro-organismen, oftewel de biodiversiteit, te herstellen en te vergroten.

 

Circulaire Economie.

De economie van Alphen aan den Rijn is volledig circulair in 2050.

Kort samengevat leven we in 2050 in een wereld zonder afval. Dit betekent dat we zuinig en slim met grondstoffen omgaan en de aanschaf van elk nieuw product kritisch afwegen. Daarnaast houdt dit in dat grondstoffen behouden blijven tijdens de levensduur van producten, gebouwen en infrastructuur en daarna hoogwaardig worden hergebruikt.

 

In 2050 is de gemeente volledig

energieneutraal, circulair en

klimaatbestendig en biedt zij een

diversiteit aan plant- en diersoorten.

 

Voor deze transities geldt dat we een

lange adem nodig hebben. Verduurzaming

kan alleen succesvol zijn als we er langdurig

en consequent op inzetten en vasthouden

aan onze duurzame ambities. Op weg

daarnaartoe moeten we voortdurend flexibel

en wendbaar zijn. Immers, ontwikkelingen

in bijvoorbeeld techniek, innovatie,

betaalbaarheid en wet- en regelgeving

volgen elkaar snel op.

 

 

1.4 Hoe kunnen we transities beïnvloeden?

Voor het realiseren van bovenstaande ambities van Gemeente Alphen aan den Rijn voor 2050 is het noodzakelijk dat we de gewenste transities versnellen en beïnvloeden. Hoe doen we dat, wetende dat transities complex, langdurig en onvoorspelbaar zijn en veel partijen er invloed op hebben?

Bestaande systemen waar we aan gewend zijn en die optimaal functioneren veranderen immers niet vanzelf. Transities zijn fundamentele veranderingen in de manier waarop de samenleving basisfuncties, als vervoer, voedselproductie, wonen of energievoorziening, invult. Transitie is in feite innovatie van het gehele systeem. De ervaring leert dat het ongeveer 25 tot 50 jaar duurt voordat een transitie volledig verwezenlijkt is.

In onze aanpak maken we gebruik van het model van Drift als leidend principe, figuur 2. Hierin gaat het om vier bewegingen: opbouw, voortbouw, ombouw en afbouw. Elke beweging biedt mogelijkheden voor beïnvloeding en interventies, figuur 3.

De drie genoemde transities bevinden zich in verschillende fases en vragen om een gerichte aanpak. Zo is de transitie van lineaire naar circulaire economie nog in de beginfase en zetten we vooral in op opbouw en ombouw. De energietransitie is al langer aan de gang en vraagt aanvullend ook om activiteiten gericht op voortbouw en afbouw. De urgentie van klimaatadaptatie wordt elk jaar meer zichtbaar door droogte, hetere zomers en piekbuien. Hier is actie en versnelling noodzakelijk, met name in opbouw en ombouw.

Het beïnvloeden van deze transities vraagt van de gemeentelijke organisatie vooral samenwerking met betrokken partijen, lef, omgaan met weerstand, een lerende houding en innovatiebudget. Het bereiken van doorbraken in transities gaat niet vanzelf, het is vaak ‘vooruit struikelen”.

 

Bestaande systemen

veranderen niet vanzelf.

Transities zijn fundamentele

veranderingen van basisfuncties

binnen de samenleving

 

Quote van Professor Derk Loorbach, hoogleraar transitiekunde,

Erasmus universiteit Rotterdam:

“Durf als community, ondernemers, burgers, ambtenaren vooruit te struikelen en in de transitie samen de kansen te herkennen en met ondernemerschap en nieuwsgierigheid vorm te geven. Deze eigenschappen zijn in Alphen aan den Rijn in ruime mate aanwezig.”

 

Transitiemodel van Drift.

Figuur 2

 

Beïnvloedingsmogelijkheden in transities.

Figuur 3

 

Beïnvloeding van transities

vraagt samenwerking, lef,

een lerende houding

en innovatiebudget

 

1.5 Participatie met inwoners, bedrijven en organisaties.

Om samen te bouwen aan een duurzame gemeente Alphen aan den Rijn is het belangrijk om te weten wat onze inwoners, bedrijven en organisatie willen en welke behoeften er bij hen zijn. Hiervoor is in het vierde kwartaal van 2020 een aantal digitale enquêtes uitgezet.

• Inwoners hebben we daarin bevraagd over duurzaamheid in het algemeen, over de warmtetransitie, over duurzame opwek van elektriciteit en de Regionale Energie Strategie (RES).

• Bedrijven hebben we in samenspraak met de EDBA naast duurzaamheid ook bevraagd over het vestigings- en ondernemersklimaat en de bedrijventerreinen in onze gemeente, aanvullend op het eerder uitgevoerde Ecorys onderzoek ‘Inhoudelijk fundament economie, arbeidsmarkt en mobiliteit.’ De resultaten worden ook benut voor de Economische Agenda en de Bedrijventerreinenstrategie.

• Overige organisaties zoals onder meer energiecoöperaties, woningcorporaties, natuurverenigingen en scholen zijn over duurzaamheid in het algemeen geraadpleegd.

Veel inwoners en stakeholders hebben de enquêtes ingevuld (zie kader). In de bijlagen zijn de belangrijkste inhoudelijke resultaten van de enquêtes weergegeven. Duurzaamheid is voor deze groep een belangrijk onderwerp. Veel van hen hebben aangegeven te willen participeren door mee te denken of mee te doen. De resultaten van deze enquêtes vormen dan ook de start van verdere participatie met deze groep betrokkenen. De manier waarop we dit doen werken we uit in een participatieplan voor de verschillende onderwerpen en doelgroepen.

 

De enquêteresultaten vormen

de start van verdere participatie,

we maken hiermee een plan voor

diverse onderwerpen en doelgroepen

 

Participatiebehoefte van inwoners, bedrijven en organisaties.

 

 

Participatiebehoefte van inwoners, bedrijven en organisaties

Inwoners

•3.875 inwoners vulden de enquête over duurzaamheid en aardgasvrij in.

•1.800 mensen willen vaker meedenken over allerlei onderwerpen in gemeente Alphen aan den Rijn.

•1.000 mensen willen vaker meedenken over aardgasvrij wonen.

•500 mensen willen vaker meedenken over duurzaamheid.

Inwoners

•3.331 inwoners gaven in de enquête hun mening over de RES.

•75% is het ermee eens dat opwek van duurzame elektriciteit in de gemeente gerealiseerd wordt.

•33% wil graag financieel participeren in duurzame opwek.

Stakeholders

(bedrijven en

overige organisaties)

•161 stakeholders vulden de enquête over duurzaamheid, ondernemersklimaat en bedrijventerreinen in

(139 commerciële bedrijven en 22 overige organisaties).

•92 stakeholders willen op de hoogte worden gehouden over duurzaamheid.

•33 stakeholders willen in gesprek over het vestigingsklimaat.

•29 stakeholders willen meedenken over duurzaamheid

•56 stakeholders willen hun ervaringen rondom duurzaam ondernemen delen met andere ondernemers

 

Raadsconsultatie.

In september 2020 zijn de raadsfracties digitaal geconsulteerd over het nieuwe Duurzaamheidsprogramma. In totaal hebben 9 van de 12 fracties deze consultatie ingevuld. De resultaten hiervan zijn meegenomen bij het opstellen van dit programma.

Als het gaat om het centraal stellen van de drie transities is er veel consensus. Zo ziet men de energietransitie als revolutionair voor inwoners, klimaatadaptatie van groot belang voor de leefbaarheid en grondstoffen als eindig. Er is draagvlak voor een programma tot 2030 met een langetermijnvisie en met een korte termijn uitvoeringsprogramma zodat we flexibel en alert in kunnen spelen op ontwikkelingen en tijdig bij kunnen sturen. Bewustwording en gedragsverandering ziet men als belangrijke sleutels tot verduurzaming. Er is groot draagvlak voor ondersteuning vanuit de gemeente met maatwerk en subsidies en/of leningen. Daarnaast wil een aantal fracties verder ondersteunen door mee te investeren, ook in risicovolle projecten. Men wil scherpe doelstellingen geformuleerd zien en aandacht voor de betaalbaarheid van de verduurzaming.

 

Bewustwording en gedragsverandering

ziet men als belangrijke sleutels

tot verduurzaming

 

Als het gaat om centraal stellen

van de drie transities

is er veel consensus

 

 

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten en instrumenten

De duurzaamheidsopgave is complex en veelomvattend. Focus en afbakening is noodzakelijk om datgene te doen wat binnen onze invloedsfeer ligt en aansluit bij de diverse transitiefases, zoals in hoofdstuk 1 beschreven. Om tot resultaten te komen hanteren we zes belangrijke uitgangspunten, die in dit hoofdstuk worden toegelicht. Ook benoemen we een aantal instrumenten dat we de komende jaren inzetten om onze ambities te behalen.

 

 

2.1 Uitgangspunten.

 

Als gemeentelijke organisatie het goede voorbeeld geven.

We zetten maximaal in op een energie neutrale, klimaat adaptieve en circulaire gemeentelijke organisatie. Dat gaat niet in één keer, maar stapsgewijs. Hiermee geven we het goede voorbeeld en zijn we een geloofwaardige samenwerkingspartner. Als we van anderen in de samenleving verlangen dat ze duurzaam gaan handelen, dan doen wij dat ook. Het begint bij onszelf. We zijn als organisatie al aan de slag met concrete duurzaamheidsmaatregelen en duurzaam beheer in de openbare ruimte, met maatschappelijk verantwoord inkopen (o.a. inclusiviteit), met verduurzaming van onze assets, zoals vastgoed en wagenpark en duurzame gebiedsontwikkeling. We hebben hierin ook nog veel te winnen. Door een interne transitie naar opgavegericht werken kunnen we nog beter integraal werken. Deze organisatieverandering is nu nog volop aan de gang. De sleutel tot succes zit in voldoende formatie, samenwerking en de juiste competenties van medewerkers. Denk daarbij aan het ontwikkelen van de juiste kennis, vaardigheden en gedrag.

 

Samenwerken met inwoners, bedrijven, belanghebbenden en de regio.

We werken van ‘buiten naar binnen’. We nodigen iedereen uit om ideeën en initiatieven te delen en met ons in gesprek te gaan. Kansrijke initiatieven helpen we graag realiseren. Belangrijk daarbij is dat deze bijdragen aan onze transitiedoelen en dat we goed afwegen waar we ons geld aan besteden (zie kader). De manier waarop we samenwerken is maatwerk en bij voorkeur gebiedsgericht. Per transitie en activiteit kan de wijze van samenwerking, participatie en de rol die de gemeente daarin neemt verschillen. In onze werkwijze volgen we de participatiestrategie die op dit moment voor de gemeente wordt opgesteld.

Hoe wegen we af waarin we geld investeren?

 

Daarnaast werken we in een aantal regionale verbanden samen aan regionale verduurzaming, denk onder meer aan de Regionale Energie Strategie (Holland Rijnland), circulaire economie (Groene Hart Werkt!), Regiodeal Bodemdaling Groene Hart (Alphen-Gouda-Woerden) en handhaving Omgekeerde bewijslast energiemaatregelen voor bedrijven (Midden-Holland). Ook kijken we bovenregionaal naar bijvoorbeeld restwarmte van industrie en locaties voor circulaire bedrijven in een hoge milieucategorie.

 

Zoveel mogelijk meekoppelkansen benutten.

De drie transities in dit programma staan niet los van elkaar. Een maatregel voor de opwek van hernieuwbare elektriciteit kan ook een positief effect hebben op klimaatadaptatie, de biodiversiteit en de circulaire economie. Door een integrale benadering bereiken we meer impact met dezelfde investering. Daarnaast willen we mee koppel kansen met andere beleidsvelden optimaal benutten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een positief effect op lokale werkgelegenheid, kansen voor nieuwe bedrijvigheid, woningbouw, verduurzaming van de landbouw, energiearmoede en gezondheid. Zo willen we bijvoorbeeld vergroening van het Stadshart realiseren op een manier die bijdraagt aan klimaatadaptatie, biodiversiteit, gezondheid én versterking van de lokale economie. Op deze manier kunnen we gebiedsgericht werken als vehikel inzetten om meerdere duurzame aspecten gelijktijdig te realiseren.

 

Hoe wegen we af waarin we geld investeren?

We willen duurzame initiatieven helpen realiseren. Niet alles kan! We kijken met gezond verstand naar de haalbaarheid van een initiatief, onder meer aan de hand van de volgende vragen:

 

Past het initiatief bij het transitiedoel?

Wat is het duurzaamheidseffect van de investering?

Is de businesscase positief?

Draagt het initiatief bij aan bewustwording van inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties?

Draagt het initiatief bij aan innovatie?

Draagt het initiatief bij aan de lokale economie en werkgelegenheid?

Is het initiatief opschaalbaar?

Is er urgentie en maatschappelijk draagvlak voor het initiatief?

Leidt de investering tot nieuwe investeringen en aanvullende cofinanciering?

 

Aansprekende voorbeelden van projecten zijn:

Voedselbos Benthuizen, Lokaal elektriciteitsnetwerk ITC Terrein, Pilotproject duurzame warmte Planetenbuurt en Postcoderoosproject Zon op Alphen

 

Door een integrale benadering

bereiken we meer impact

met dezelfde investering

 

Bij verduurzaming gaan de kosten

soms voor de baten uit, daarmee

investeren we in de toekomst

 

Communiceren gericht op bewustwording (en kennisontwikkeling) en ieders eigen mogelijkheden.

Om tot gedragsverandering te komen, om bewust te maken en om te inspireren is communicatie over duurzaamheid cruciaal. We willen inwoners en organisaties aanzetten om concreet en nu aan de slag te gaan met verduurzaming binnen de eigen woon- en werkomgeving, passend bij de financiële situatie. Het nemen van duurzaamheidsmaatregelen en verandering van gedrag kan complex zijn en vraagt toegankelijke en bruikbare informatie om de juiste keuzes te kunnen maken. We zetten verschillende instrumenten hiervoor in, zoals campagnes en projectgerichte communicatie. Ook richten we een duurzaamheidsplatform in. Dit is erop gericht om meer mensen te betrekken, initiatieven aan elkaar te verbinden en projecten te starten. Zo werken we aan kritische massa om de verschillende transities te versnellen.

 

Haalbaar en betaalbaar voor iedereen.

Hoewel geld niet de enige waarde is die telt bij verduurzaming, is het wel een belangrijk aspect. In de verduurzaming gaan de kosten vaak voor de baten uit. We zoeken naar externe financiering (subsidies, regiodeals) en passende (co-)financieringsconstructies om de transities aan te jagen en te versnellen. Door experimenten en innovaties te stimuleren, leren we wat wel en niet werkt. Soms investeren we in onrendabele zaken. Daarmee investeren we in de toekomst en dragen we bij aan innovatie.

Bij verduurzaming gaat het om het nemen van haalbare stappen op het juiste moment en dat hoeft niet allemaal in één keer. We zetten instrumenten zoals de duurzaamheidslening in om o.a. inwoners, verenigingen en scholen in staat te stellen om die haalbare stappen te zetten. Ook zoeken we naar aanvullende financiering voor de onrendabele top bij verduurzamingsprojecten in wijkaanpakken.

Daarnaast is klimaatrechtvaardigheid een belangrijk aandachtspunt. Mensen met lage inkomens zijn een relatief groot deel van hun gezinsinkomen kwijt aan gas en elektriciteit. We willen dat voor deze groep de energiekosten betaalbaar blijven. Daarvoor blijven we met de woningcorporaties samenwerken aan het verduurzamen van sociale huurwoningen. Daarnaast hebben we specifieke aandacht voor het lagere segment koop- en vrije sector huurwoningen.

 

De komende jaren gaan we binnen

onze duurzaamheidsopgave nog

meer informatie gestuurd werken

 

Bewustwording en richting bepalen door informatie gestuurd werken (monitoring).

In de komende jaren gaan we binnen onze duurzaamheidsopgave, net als op andere terreinen binnen de gemeentelijke organisatie, nog meer informatie gestuurd werken. We analyseren en combineren beschikbare data zodat we inzicht en kennis ontwikkelen. Daarmee krijgen we scherper zicht op concrete verduurzamingskansen, waar we effectief en in samenhang met andere projecten op in kunnen zetten. In ons uitvoeringsprogramma kunnen we dan gerichter prioriteiten stellen en tijdig bijsturen als dat nodig is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een gebiedsgerichte aanpak voor wateroverlast en hittestress. Door de gegevens van onder meer de klimaatatlas, stresstesten, meldingen van burgers en grondwatermetingen te combineren wordt inzichtelijk waar, wanneer en hoe we moeten handelen.

We maken hierbij ook gebruik van de indicatoren, die in het kader van duurzaamheid in de Omgevingsvisie (foto van de Leefomgeving) zijn opgenomen en van de gegevens van de Klimaatmonitor die ook voor de Regionale Energiestrategie Holland Rijnland worden gebruikt.

 

2.2 Instrumenten.

Vanuit bovenstaande uitgangspunten zetten we de komende jaren diverse instrumenten in. Veel van deze instrumenten zijn gericht op het faciliteren van initiatieven uit de samenleving en op samenwerking. De lijst van instrumenten is niet uitputtend. Hier kunnen nieuwe instrumenten aan toegevoegd worden om de ambities te behalen.

 

Communicatief.

•Regionaal Energieloket Bedrijven.

•Duurzaamheidsplatform.

•Duurzaamheidsconferentie.

•Kennis- en informatiecentrum Duurzaamheid.

•Netwerk- en themabijeenkomsten.

•Duurzaam Bouwloket.

•Wijkacties energiebesparing.

•Energiecoaches.

•Energiemaatjes.

•Digitale deelplatformen.

•Operatie Steenbreek.

•Consultaties/enquêtes.

•Nieuwsberichten (sociale media).

•Natuur- en milieueducatie.

•Eetbaar Alphen.

Financieel.

•Landelijk subsidies en leningen.

•Fiscale regels (o.a. BTW, EIA).

•Provinciale subsidies, duurzaamheid en bedrijventerreinen.

•Duurzaamheidslening gemeente (revolverend fonds).

•Stimuleringsleningen duurzaamheid (revolverend fonds).

•Co-financieringsconstructies.

•Subsidies gemeente, zoals bijvoorbeeld LEF, Klimaat adaptieve maatregelen.

•Crowdfunding opwekken duurzame energie.

Juridisch.

•Wet milieubeheer.

•(concept) Warmtewet.

•Omgevingswet.

•Omgevingsvisie en plan-MER.

•‘Regeling verlaagd tarief zonne-energie’ (Postcoderoos)- wijzigt per 1/4/21 in ‘coöperatieve energieopwekking’.

•Provinciale ruimtelijke verordening.

•Omgevingsplannen en bestemmingsplannen.

•Procedures ruimtelijke ontwikkelingen.

•Maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI).

•Samenwerkingsovereenkomsten.

•Convenant Groene Hart Betonketen

 

Hoofdstuk 3 Energietransitie

 

We weten waar we richting 2050 naartoe willen koersen.

Waar willen we staan in 2030?

En wat willen we concreet bereiken in 2025?

 

 

3.1 Ambitie 2030.

De energietransitie gaat kortgezegd over energie besparen, opwek van hernieuwbare elektriciteit, duurzame warmtevoorziening en duurzame mobiliteit. Deze opgave ligt voor een belangrijk deel binnen onze gemeente, echter maar het is ook noodzakelijk dat we over onze lokale grenzen heen kijken.

We werken daarom in Holland Rijnland verband samen aan de Regionale Energiestrategie (RES). We committeren ons daarmee aan de ambities van de (concept) RES, in navolging van het Energieakkoord Holland Rijnland dat we in 2017 hebben onderschreven. In 2050 energieneutraal en aardgasvrij betekent dat in 2050 het energieverbruik binnen de regio volledig wordt gedekt door energie uit duurzame energiebronnen of restbronnen. Daarvan komt minstens 80% uit onze eigen regio. De resterende 20% vullen we in door bijvoorbeeld restwarmte of geothermie uit de nabijheid van onze regio. Ook zetten we in op 30% energiebesparing ten opzichte van het energiegebruik in 2014.

Deze ambities zijn alleen haalbaar als het Rijk ons voorziet van instrumenten zoals wet- en regelgeving, stimuleringsmaatregelen en voldoende financiële middelen. Door regionale samenwerking versterken we onze lobby richting het Rijk en daarmee onze toegang tot instrumenten. Ook stemmen we ruimtelijke inpassing van duurzame oplossingen regionaal af. Belangrijk daarbij is dat we ruimte houden om onze eigen beleidskeuzes te maken.

 

De energietransitie gaat over

besparen, hernieuwbare elektriciteit,

duurzame warmtevoorziening

en duurzame mobiliteit

 

In 2050 energieneutraal en aardgasvrij

betekent dat het verbruik dan wordt

gedekt door energie uit duurzame

energie- of restbronnen

 

Hoeveel windmolens en/ofzonnevelden zijn nodig in 2030?

In de Regionale Energiestrategie werken we gezamenlijk aan de ambitie om in 2030 1 TWh hernieuwbare elektriciteit op te wekken via grootschalige wind en zon projecten op land. Landelijk is deze ambitie vastgesteld op 35 TWh. In de regio Holland Rijnland regio streven we naar een combinatie van Wind: Zon van 1:1. Dit betekent dat er ongeveer 24 grote windmolens én 450 ha zonnevelden (oost-west) nodig zijn.

 

Naast Holland Rijnland werken we met vele andere partners samen om de energietransitie te laten slagen. Denk daarbij onder meer aan inwoners, bedrijven, Liander, energiecoöperaties, woningcorporaties, Omgevingsdienst Midden-Holland, Groene Hart Werkt! en maatschappelijk organisaties zoals Bereikbaar Haaglanden en LTO. Als gemeentelijke organisatie geven we het goede voorbeeld door onze eigen assets te verduurzamen, zoals het eigen vastgoed, straatverlichting en wagenpark.

We willen in 2050 energieneutraal zijn. Voor onze lokale ambities in 2030 vormen de nationale ambities en de concept-RES de basis.

 

Energietransitie, ambitie 2030.

1 Energiebesparing van 1,5% per jaar. 15% besparing in 2030 ten opzichte van 2020.

2. 20% hernieuwbare energiegebruik ten opzichte van het totale bruto verbruik.

3. Opwek hernieuwbare elektriciteit in lijn met de RES-HR.

4. 20% van de bestaande gebouwenvoorraad is aardgasvrij (ready).

5. 17% CO2 reductie in de mobiliteit t.o.v. 1990.

6. Evenwichtige balans tussen vraag en aanbod van energie, bijvoorbeeld voorkomen van congestie.

 

Toelichting over de energietransitie, ambitie 2030

1. We streven de nationale ambitie na van 1,5% energiebesparing per jaar. Dit moet binnen de eigen gemeentegrens behaald worden. Het gaat over het volledige energiegebruik dus ook transport. Ook met economische groei moet deze besparing gerealiseerd worden. Er wordt uitgegaan van het temperatuur gecorrigeerd verbruik. Er wordt gekozen voor deze nationale ambitie, omdat er in de RES geen verplichting voor besparing is.

2. De landelijke ambitie uit het energieakkoord is 16% hernieuwbaar energiegebruik in 2023. Als we deze lijn doorzetten naar 2030 komen we uit op circa 20%.

3. Landelijk (30 RES regio’s) is de ambitie om 35 TWh hernieuwbare elektriciteit op te wekken via grootschalige opwek door wind en zon op land. Regionaal in de RES Holland Rijnland is de gezamenlijke ambitie 1 TWh in 2030.

4. In het Klimaatakkoord is de ambitie opgenomen dat in 2030 20% van de gebouwenvoorraad aardgasvrij (ready) moet zijn. Deze landelijke ambitie is overgenomen voor de gemeente.

5. De landelijke ambitie in het klimaatakkoord is 17% CO2 reductie in de mobiliteit t.o.v. 1990. Deze landelijke ambitie is overgenomen voor de gemeente. Er is gekozen voor deze ambitie boven op de energiebesparingsambitie van 1,5% per jaar. De energiebesparingsambitie richt zich op het verminderen van het energiegebruik door gedragsverandering, het gebruik van deelauto’s of fietsgebruik (trias energetica stap 1). De CO2-reductie ambitie richt zich op trias energetica stap 3, het streven naar emissieloos vervoer. In de RES wordt deze ambitie nog uitgewerkt naar een ambitie die beter gemonitord kan worden. Dit nemen we mee in onze aanpak en evaluaties.

6. Dit is een eigen gemeentelijke doelstelling. Deze is nog niet nationaal of regionaal geformuleerd. Deze ambitie is geformuleerd omdat de netbelasting in onze gemeente een belangrijke rol speelt in de mogelijkheden om de duurzaamheidsambities te kunnen halen. Hier zijn we reeds oplossingsgericht mee bezig.

 

3.2 Strategie en gewenste resultaten 2025.

In de gemeente Alphen aan de Rijn verbruiken we met zijn allen circa 6.300 TJ energie (2019). Dit is ca. 0,3% van het totale verbruik in Nederland. Zoals in figuur 4 is weergeven verbruiken we het grootste deel (57%) van deze energie in de gebouwde omgeving, waar mensen werken en wonen. Woningen consumeren de meeste energie (64%) waarbij het gasverbruik voor met name verwarmen (80%) vier keer zo hoog is al het elektriciteitsverbruik. Ook mobiliteit is een grote energieverbruiker (34%), met als koploper het wegverkeer (86%). We richten ons in dit programma daarom zoveel mogelijk op het verduurzamen van de bebouwde omgeving en mobiliteit. Daarnaast verduurzamen we onze eigen assets, zoals vastgoed, straat-/verkeersverlichting en het wagenpark.

In RES-verband werken we vooral aan een gezamenlijke ambitie, strategie, lobby, financiering en ruimtelijke inpassing. Lokaal werken we vooral aan beleid en concrete (pilot)projecten samen met inwoners, bedrijven en partners. We maken daarbij gebruik van nationale en Europese subsidies. Samen willen we concrete resultaten boeken bij energiebesparing, hernieuwbare opwek elektriciteit, duurzame warmte en duurzame mobiliteit.

 

Energiebesparing.

Het doel is om jaarlijks 1,5% minder energie (warmte en elektriciteit) te verbruiken. We stimuleren en faciliteren gebouweigenaren tot het nemen van duurzame (no regret-)maatregelen. Dit zijn betaalbare maatregelen die zorgen voor meer comfort, energiebesparing en die passen bij een voorbereiding op een aardgasvrije toekomst. We bieden woningeigenaren actief een ondersteuningsaanbod, zodat zij zich gesteund voelen in de stappen die zij moeten zetten. Denk hierbij aan informatie, energiecoaches, duurzaam bouwloket en het inrichten van een duurzaamheidsplatform. Met de woningcorporaties maken we prestatieafspraken over het verduurzamen van huurwoningen in de komende jaren. Niet iedereen heeft de financiële ruimte om maatregelen te treffen. We geven daarom prioriteit aan inwoners met een smalle beurs en energetisch slechtere woningen.

 

Overzicht van energieverbruik Alphen aan den Rijn 2019

 

We stimuleren en faciliteren maatregelen die

zorgen voor meer comfort, energiebesparing

en voorbereiding op een aardgasvrije toekomst

 

Bedrijven moeten voldoen aan de Wet milieubeheer. Bedrijven die veel energie verbruiken moeten aantonen dat zij duurzaamheidsmaatregelen nemen (omgekeerde bewijslast). Energiebesparing is daarin een belangrijk onderdeel. De Omgevingsdienst Midden-Holland treedt hierin op als handhaver en adviseur. Om bedrijven de komende jaren beter te kunnen ondersteunen bij hun energievraagstukken richten we in Midden-Holland verband een regionaal energieloket voor bedrijven in.

 

Hernieuwbare opwek elektriciteit.

Voor de opwek van hernieuwbare energie volgen we de lijn van de concept-RES, die in 2021 wordt uitgewerkt in een RES 1.0. De denklijnen uit de concept-RES leiden tot één voorkeursdenkrichting waarbij “opwek langs infrastructuur” de voornaamste zoekgebieden oplevert. Daarnaast zijn door inwoners (enquête) ook kansen benoemd voor opwek op bedrijventerreinen en grote parkeerplaatsen. Brede maatschappelijke betrokkenheid is nodig vanwege de impact op het landschap en de leefomgeving. Inwoners en bedrijven worden daarom actief betrokken bij locatiekeuzes.

Met de RES lobbyen we niet alleen bij het Rijk voor instrumenten om opwek mogelijk te maken. We proberen ook de Provincie te bewegen om meer ruimte te geven aan opwek van hernieuwbare energie. Daarnaast wordt in onze RES ook ingezet op zonnepanelen op grote daken.

We ondersteunen initiatieven vanuit de samenleving. Zo is door Zon op Alphen één van de grootste postcoderoosprojecten van Nederland gerealiseerd op het dak van Rijnvicus. Ook is het in de afgelopen jaren gelukt om ruimte in regels te verkrijgen voor de realisatie van de eerste zonneweides en een zonnevijver. Voor windenergie is die ruimte er (nog) niet. We streven ernaar dat omwonenden mee kunnen profiteren van zon- of windprojecten in hun directe omgeving. Lokaal eigenaarschap is dan ook één van de belangrijke uitgangspunten van de RES en het Klimaatakkoord. Zo willen we lokale initiatieven van bijvoorbeeld energiecoöperaties en inwonerscollectieven stimuleren en onderzoeken we of we als gemeente mee kunnen investeren.

Zon op daken stimuleren we bij inwoners en organisaties onder meer met onze duurzaamheidsleningen. Voor bedrijven doen we dit projectmatig, bijvoorbeeld per sector (agrarisch samen met LTO) of gebiedsgericht (Bedrijventerrein Rijnhaven).

 

We ondersteunen initiatieven vanuit

de samenleving, zo is ‘Zon op Alphen’

gerealiseerd op het dak van Rijnvicus

 

 

Netcongestie.

Als het aanbod van duurzame energie groter is dan de capaciteit van het elektriciteitsnet ontstaat netcongestie (verstopping). Dit is een veel voorkomend probleem in Nederland. Zo ook in bepaalde delen van onze gemeente, zoals Hazerswoude-Dorp, Alphen aan den Rijn (ten zuiden van de N11) en Boskoop. Hier is voor veel ondernemers de limiet van het elektriciteitsnet een belemmering voor de groei en verduurzaming van hun

bedrijfsactiviteiten. Zij kunnen op dit moment niet tijdig de gewenste aansluiting op het elektriciteitsnet verkrijgen. Met netbeheerder Liander wordt intensief gewerkt aan uitbreiding van de netcapaciteit. Zo wordt in de komende jaren in Boskoop een nieuw regelstation gebouwd.

In pilotprojecten zoeken we samen met bedrijven en partners naar oplossingen voor deze congestiegebieden. Zo wordt op het ITC-PCT terrein gekeken of een lokaal elektriciteitsnetwerk (LEC) uitkomst biedt. Ook wordt met agrariërs gekeken of opslag van opgewekte elektriciteit in accu’s of waterstof een oplossing biedt. Dit biedt tevens kansen voor verduurzaming van agrarisch vervoer.

 

Lokaal elektriciteitsnetwerk ITC-PCT terrein.

Lokale ondernemers, de Greenport, ENGIE en de Gemeente Alphen aan den Rijn hebben de handen ineengeslagen om op het ITC-PCT terrein een Local Energy Community (LEC) te realiseren. Dit betekent dat het bedrijventerrein zichzelf gaat voorzien van lokaal opgewekte duurzame elektriciteit uit zon en wind, onafhankelijk van het publieke elektriciteitsnet. Op deze manier krijgen ondernemers meer zekerheid rondom investeringen en kunnen zij toch groeien en verduurzamen.

 

Duurzame warmte (aardgasvrij).

De RES zet voor de Holland Rijnland gemeenten in op een regionaal warmtenetwerk gevoed met restwarmte uit de regio Rotterdam en nieuw aan te boren energiebronnen, waaronder geothermie. Onderzocht wordt of de warmteleiding van Rotterdam naar Den Haag door te trekken is naar Leiden en zoveel mogelijk aangrenzende regiogemeenten. Vanwege de afstand tot dit tracé valt onze gemeente op dit moment buiten de scope van dit project. Restwarmte uit de Rotterdamse regio speelt daarom voor de korte termijn geen rol van betekenis binnen onze gemeente.

In de komende jaren zal samen met inwoners en bedrijven worden onderzocht wat voor onze gemeente een optimale mix is van duurzame en hernieuwbare warmtebronnen. Denk daarbij aan aquathermie, zonthermie, (ondiepe) geothermie, groen gas, waterstof en omgevingswarmte. Dit leidt tot een energiebronnenstrategie die onderdeel is van de Transitievisie Warmte (TVW) die eind 2021 wordt opgeleverd.

 

  • 1.

    We zoeken naar een optimale mix van

  • 2.

    duurzame en hernieuwbare warmtebronnen,

  • 3.

    denk aan aquathermie, zonthermie, groen

  • 4.

    gas, waterstof en omgevingswarmte

 

Hoe we de gebouwde omgeving aardgasvrij gaan verwarmen in 2050 beschrijven we in de TVW. Deze wordt opgesteld in samenwerking met onder meer inwoners, bedrijven, woningbouwcorporaties en netbeheerder. In de TVW maken we een voorlopige keuze voor een duurzame warmtevoorziening per wijk en geven aan met welke wijken we al voor 2030 gaan starten. Dit doen wij aan de hand van het reeds vastgestelde Afwegingskader Warmte. Concreet streven wij ernaar om in 2030 ca. 9.200 bestaande woningen aardgasvrij (ready) te maken.

Vooruitlopend op de TVW werken we gebiedsgericht aan pilotprojecten. Zo werken we, onder meer samen met woningcorporatie Woonforte en de Alrijne Zorggroep, aan het duurzame warmte project in de Planetenbuurt.

 

Concreet streven wij naar

9.200 aardgasvrije (ready)

bestaande woningen in 2030

 

Duurzame mobiliteit.

Duurzame mobiliteit draagt naast CO2-reductie ook bij aan een gezondere leefstijl, een veiligere leefomgeving en een betere bereikbaarheid van de dorpen, kernen en de stad Alphen aan den Rijn, de regio en de omliggende gebieden.

In de RES Holland Rijnland werken we regionaal aan andere, schonere en slimmere mobiliteit:

• Anders: we zetten in op gedragsverandering en stimuleren andere (duurzame) manieren van vervoer, zoals wandelen, (e)-fietsen, openbaar vervoer en deelconcepten.

•Schoner: we richten ons op emissieloos (collectief) vervoer, op uitbreiding van laadinfrastructuur en andere ontwikkelingen zoals waterstof.

•Slimmer: we maken gebruik van nieuwe technologische mogelijkheden en benutten daardoor beter de bestaande infrastructuur.

Lokaal stimuleren we emissieloos rijden door verbetering van de laadinfrastructuur. We plaatsen openbare laadpalen op basis van prognoses. In samenwerking met bedrijven onderzoeken we de mogelijkheden voor snellaad stations en waterstof vulpunten. Daarnaast voeren we campagnes voor het stimuleren van openbaar vervoer, deelauto’s en fietsgebruik. Bij nieuwbouwontwikkeling maken we al in de planfase keuzes voor meer duurzame vormen van mobiliteit, zowel in de openbare ruimte als in de privédomeinen. Voor goederenvervoer over water is al een eerste oplaadstation voor elektrische binnenvaartschepen gerealiseerd (zie kader). Daar kunnen op termijn ook elektrisch aangedreven vrachtwagens opgeladen worden.

 

Emissieloze stadslogistiek is een belangrijke maatregel voortkomend uit het Klimaatakkoord. Het aantal vrachtwagens en bestelauto’s in de centra groeit immers gestaag door toename van online winkelen. Dit heeft een negatieve invloed op de bereikbaarheid en verkeersveiligheid maar ook op de luchtkwaliteit, gezondheid en biodiversiteit. In 2025 willen we efficiëntere en zero emissie goederenvervoer in alle centra hebben bereikt, zodat de leefbaarheid en de (economische) vitaliteit toeneemt. Berekeningen laten zien dat invoering van een emissievrije zone in de centra jaarlijks meer klimaat (CO2-uitstoot) en gezondheidsbaten (schone lucht) oplevert dan de jaarlijkse kosten daarvan.

 

 

Duurzame logistieke hub in Alphen aan den Rijn.

Alphen aan den Rijn heeft de primeur met het eerste oplaadstation voor elektrische binnenvaartschepen van Nederland op de Overslag Terminal Alphen ‘Alpherium’. In combinatie met nieuwbouw ontwikkeling op de Steekterpoort, waar grote zonnedaken mogelijk zijn, kan dit een kans zijn voor het ontwikkelen van een duurzame logistieke hub in Alphen aan den Rijn. Dit geeft ook een impuls aan innovatie en werkgelegenheid en trekt duurzame, logistieke bedrijven aan.

 

In 2025 willen we efficiënt en

‘zero emissie’ goederenvervoer in

alle centra, zodat leefbaarheid

en vitaliteit toenemen

 

Wat kan waterstof ons bieden?

Waterstof kan, naast grondstof voor de industrie, ook ingezet worden als energiedrager om duurzaam opgewekte energie op te slaan en te transporteren naar gebruikers. De Rijksoverheid wil de productie en toepassing van duurzame waterstof verder ontwikkelen. Haar strategie is dat groene waterstof eerst moet worden benut voor toepassing waar geen andere duurzame alternatieven voor zijn.

De voorkeursvolgorde van toepassing is dan: Kunstmestproductie - Hogetemperatuur industrie - Opslag en transport van energie - Mobiliteit - Gebouwde omgeving

In de gemeente Alphen aan den Rijn richten wij ons, bij afwezigheid van die industrie (zie 1 en 2), op de kansen van opslag en transport en mobiliteit. De verwachting is dat de komende jaren de bijdrage van waterstof zeer beperkt zal zijn voor de verwarming in de gebouwde omgeving. Er is nog weinig groene waterstof beschikbaar en de prijs hiervan is hoog.

Waterstof kan uitkomst bieden in het opvangen van piekbelastingen op het elektriciteitssysteem en vormt zo een goede buffer en manier om elektriciteit uit windenergie en zonne-energie op te slaan. Hier liggen kansen bij agrariërs en kwekers in onze gemeente met veel ruimte en grote daken.

Verder kan waterstof als duurzame brandstof worden ingezet voor mobiliteit. Hiervoor is het zaak dat de komende jaren de kip-ei situatie doorbroken wordt. Zonder waterstoftankstations gaan mensen geen waterstofauto rijden en is er voor pomphouders dus geen verdienmodel. Er zijn diverse Alphense bedrijven bezig met waterstofontwikkeling en -toepassing. We werken in de regio Groene Hart aan een kennisnetwerk en een regionaal programma in samenwerking met ondernemers en partijen die hier initiatief in nemen en hier businesskansen in zien.

 

Gemeente geeft het goede voorbeeld in de energietransitie.

Als gemeente investeren we zelf ook in energiebesparing, hernieuwbare opwek en duurzame warmte voor onze assets, zoals vastgoed, straat-

/verkeersverlichting en het wagenpark.

In de verduurzaming van ons vastgoed gaan we verder dan no-regret maatregelen. We streven naar een energie neutrale, circulaire en klimaat adaptieve vastgoedportefeuille. Hiervoor actualiseren we de bestaande uitgangspunten en ontwikkelen we een routekaart met een duidelijke koers. We houden hierbij o.a. rekening met: gebouwkenmerken, wensen vanuit maatschappelijke ontwikkeling, duurzaamheidsimpact, natuurlijke momenten, mee koppel kansen en financiële draagkracht. Ook is er aandacht voor dat wat de organisatie nodig heeft om deze doelstelling te halen. Denk daarbij aan kennisontwikkeling, budget, monitoring en evaluatie.

 

Openbare verlichting wordt vervangen

door LED verlichting en langs fietspaden

plaatsen we lichtmasten met zonnepanelen

 

 

We besparen energie op onze assets in de openbare ruimte door monitoring van het energiegebruik. De openbare verlichting vervangen we door LED verlichting. Dit is in de afgelopen jaren al voor circa 65% van onze lichtmasten (ruim 21.000 stuks) gedaan. Langs fietspaden met een school-/thuisroutefunctie plaatsen we lichtmasten met zonnepanelen en accu’s. Er zijn al ruim 500 solarmasten geplaatst. De ontwikkelingen voor de mogelijkheid van het toepassen van solarverlichting in woonbuurten volgen we op de voet. We verlichten alleen waar en wanneer dit nodig is om lichtvervuiling en verstoring van de natuur zoveel mogelijk te beperken.

 

Voor ons eigen wagenpark vervangen we (op natuurlijke momenten) fossiel aangedreven auto’s door elektrische auto’s. We onderzoeken of deze e-auto’s ook ingezet kunnen worden als deelauto buiten kantooruren. Bij de grote vrachtwagens is nog geen volledig elektrische oplossing haalbaar. Wel hebben we al drie plug-in hybride vuilniswagens aangeschaft. Ook onderzoeken we de mogelijkheid voor rijden op waterstof in combinatie met waterstoftankstations. Totdat er een goed zero-emissie alternatief is, gebruiken we het meest duurzame alternatief voor diesel zoals HVO-diesel . Daarmee is onze CO2 uitstoot aanzienlijk verminderd. We volgen de nieuwste ontwikkelingen van voertuigen met een CO2-neutrale aandrijving ‘af fabriek’ op de voet en doen praktijktesten met demo voertuigen in de komende jaren.

Daarnaast hebben we aandacht voor duurzaam woon-werkverkeer van onze medewerkers en meer fietsgebruik tijdens werk zoals onder meer het inspecteren van speeltuinen en bezoeken van bedrijven.

 

Hoe meten we dat en hoe werken we informatie gestuurd?

Bij de keuze van wijkaanpakken werken we al informatie gestuurd. Informatie over onder meer bouwjaar, aardgasverbruik, gebouweigenschappen en sociaaleconomische indicatoren leidt tot onderbouwde keuzes van wijken waar we aan de slag gaan met energiebesparing en de warmtetransitie. Op die manier maken we ook prognoses voor het plaatsen van laadpalen voor elektrische auto’s in de openbare ruimte.

Monitoring is voor activiteiten gericht op de energietransitie nog in ontwikkeling. Het meten van energieverbruiksgegevens is nog niet real time mogelijk. Daardoor weten we effecten vaak (veel) later. Op dit moment maken we gebruik van diverse informatiebronnen. Jaarlijks verstrekt Liander informatie op postcode 6 niveau over gasverbruik, elektriciteitsverbruik en terug levering van elektriciteit. We zoeken uit hoe we deze data kunnen koppelen aan de activiteiten die we uitvoeren, om zo meer te kunnen zeggen over de (langjarige) effecten van onze activiteiten en om deze bij te kunnen sturen.

Vanuit de Nationale Klimaatmonitor beschikken we, met een vertraging van 1,5 jaar, over gegevens van energiegebruik, CO2-emissies en duurzame opwek per sector. Deze landelijke cijfers worden teruggerekend naar gemeenten en geven slechts een indicatie van onze prestaties. De klimaatmonitor is dan ook moeilijk bruikbaar om het directe effect van onze gemeentelijke activiteiten te monitoren.

De effecten en resultaten van onze projecten houden we bij in de CO2-projectenmonitor van de regio Midden-Holland. Denk daarbij aan hoeveel inwoners en bedrijven bereikt worden, welke maatregelen aan energiebesparing of duurzame opwek zij treffen en welke CO2-emissiereductie dat heeft opgeleverd.

Met een klimaatbegroting berekenen we vooraf welke bijdrage onze maatregelen en projecten kunnen hebben aan de benodigde CO2-emissiereductie verdeeld over de sectoren.

 

Gewenste

resultaten

in 2025.

 

Voor de korte termijn willen we in 2025 samen met onze inwoners, organisaties, bedrijven en scholen de volgende tussenresultaten bereiken:

 

Energietransitie, gewenste resultaten 2025

1. Energiebesparing van 1,5% per jaar, 7,5% besparing in 2025 ten opzichte van 2020.

a.15% gebouw gebonden energiebesparing voor het gemeentelijk vastgoed. De eerste tranche van de Routekaart verduurzaming gemeentelijk vastgoed is uitgevoerd.

b. 90% van de openbare verlichting is vervangen voor LED.

c. 80% van de inwoners en bedrijven dragen bij aan het bereiken van energietransitie doelen.

d. Jaarlijks helpen we minimaal twee initiatieven vanuit de samenleving verder.

4. De Transitievisie Warmte is vastgesteld.

a. Verwarmingsalternatieven voor alle wijken zijn bekend inclusief tijdpad tot realisatie.

b. De uitvoeringsstrategie uit de TVW is uitgewerkt in een programma Op weg naar aardgasvrij.

c. De startwijken die een alternatieve warmtevoorziening krijgen zijn benoemd.

d. In twee wijken is gestart met de uitvoering.

2. 16% hernieuwbare energiegebruik ten opzichte van het totale bruto verbruik.

5. We werken aan schonere, slimmere en andere mobiliteit in lijn met de RES-HR. Lokaal leidt dit tot:

a. Zero emissie goederenvervoer in alle centra.

b. Een laadinfrastructuur passend bij de benodigde laadcapaciteit voor elektrische voertuigen.

c. De aanleg van treinstation Hazerswoude-Rijndijk en de invoering van elektrische stadsbussen.

d. 20% meer fietsgebruik t.o.v. 2015.

e. Toename van minimaal twee (commerciële) deelauto’s per jaar.

3. De RES-HR is vastgesteld.

a. De opgave/aanpak van opwek hernieuwbare elektriciteit voor de gemeente is bekend.

b. De vergunningen zijn verleend.

6. Voor de congestieproblematiek op het ITC-PCT terrein is een oplossing gerealiseerd. Smart grid wordt verkend bij twee andere projecten.

 

 

Hoofdstuk 4 Klimaatadaptatie en biodiversiteit

 

We weten waar we richting 2050 naartoe willen koersen.

Waar willen we staan in 2030?

En wat willen we concreet bereiken in 2025?

 

 

4.1 Ambitie 2030.

 

Klimaatadaptatie.

De aarde warmt op, waardoor het klimaat snel verandert. Dit heeft hoge temperaturen, hitte, droogte en een hogere zeespiegel tot gevolg. In het stedelijk gebied - waar relatief weinig groen is - loopt de temperatuur onaangenaam hoog op en leidt tot hittestress. Ook zien we hevige neerslag in korte tijd (piekbuien) met als gevolg dat water op straat komt te staan en tot overlast en/of schade leidt. Voor de agrarische sector, die in Alphen aan den Rijn sterk vertegenwoordigd is, hebben droogte, hitte, verzilting en wateroverlast grote impact. Sommige teelten zijn in de toekomst in onze regio wellicht niet meer mogelijk of alleen na grote investeringen in bijvoorbeeld waterbuffering en irrigatie. Er ontstaan ook kansen voor nieuwe teelten. Als we tijdig de juiste maatregelen treffen, hebben we minder last van deze effecten en houden we onze omgeving leefbaar, nu en voor toekomstige generaties. Dit aanpassen noemen we klimaatadaptatie. Adaptatie is nodig om te komen tot een klimaatbestendige omgeving.

De Alphense veenbodem is gevoelig voor klimaatinvloeden. Zo daalt de bodem in veengebieden door oxidatie bij lage grondwaterstanden. In veen- en kleibodem kan een lage grondwaterstand ook tot funderingsschade leiden en slechtere groeiomstandigheden voor beplanting. Gemeenten in het Groene Hart hebben te kampen met bodemdaling, bodemverzilting en kwel en een afnemende waterkwaliteit. Bodemdaling in het Groene Hart is in de regio een probleem voor zowel stad als platteland. In de Regiodeal Bodemdaling Groene Hart werken we samen aan manieren om bodemdaling te verminderen en beter om te gaan met de gevolgen van bodemdaling als deze optreedt.

 

 

De aarde warmt op,

waardoor het klimaat snel

verandert, adaptatie is nodig

om een klimaatbestendige

omgeving te bereiken

 

Biodiversiteit.

Door de toename van intensieve landbouw en verstedelijking staat de natuur steeds meer onder druk en worden natuurgebieden meer en meer versnipperd. Steeds meer dieren- en plantensoorten verdwijnen of worden bedreigd door klimaatverandering. Ook nemen, als gevolg van menselijk handelen, de biodiversiteit, bodem-, lucht- en waterkwaliteit af. Het ecosysteem wordt hierdoor verstoord. Zo zijn bijvoorbeeld bijen als bestuivers belangrijk voor ons eten. Als die verdwijnen, kunnen wij bepaalde groenten en fruit niet meer produceren. De invloed van klimaatverandering op biodiversiteit is echter niet tegen te gaan. Flora en fauna zal zich geleidelijk en in de loop van de tijd aanpassen aan het nieuwe klimaat. Het is van groot belang dat we in de komende jaren actief zorgen voor het behoud en uitbreiding van biodiversiteit en natuur. Onder andere door inzicht te krijgen in de huidige staat van de natuur in openbaar gebied en door het herstellen en/of aanleggen van water- en groenstructuren. Een biodivers leefklimaat draagt in hoge mate bij aan diverse maatschappelijke opgaven zoals klimaatadaptatie, energie, gezond wonen en leven, voedselproductie en recreatie.

 

Het is van groot belang

dat we actief zorgen voor

behoud en uitbreiding van

biodiversiteit en natuur

 

In 2050 willen we klimaatbestendig zijn en een goed leefklimaat bieden voor plant, dier en mens. Samenwerking met andere overheden, organisaties, inwoners en bedrijven is noodzakelijk om passende klimaat adaptieve en groen-blauwe maatregelen te nemen. Als gemeentelijke organisatie geven we het goede voorbeeld, bij onder meer gebiedsontwikkeling en beheer en reconstructies in de openbare ruimte. In 2030 willen we de volgende ambities bereiken.

 

Klimaatadaptatie en biodiversiteit, ambitie 2030.

1. We zijn voorbereid op weersextremen zoals piekbuien, droogte en hitte.

•De geprioriteerde knelpunten voortkomend uit de stresstesten en risicodialogen zijn opgelost.

•In 30% van de bestaande bebouwde omgeving (gebouwen en openbare ruimte) zijn klimaat adapatieve maatregelen genomen. Voor de resterende 70% is in beeld welke maatregelen nodig zijn.

•Gebiedsontwikkeling gebeurt volgens het convenant Klimaat adaptief bouwen (klimaat adaptief en natuur inclusief).

2.We hebben een handelingsperspectief voor toekomstbestendig bouwen en wonen in relatie tot bodemdaling.

3.We hebben een regionale visie en handelingsperspectief voor transitie in landgebruik en instandhouding van het veen.

4. De biodiversiteit is vanaf 2021 toegenomen.

 

4.2 Strategie en gewenste resultaten 2025.

We hebben als gemeente slechts ten dele invloed op klimaatadaptatie en biodiversiteit. We realiseren ons dat een aanzienlijk deel buiten onze invloedsfeer ligt bij andere partijen. Dit programma is aanvullend op bestaande regionale en landelijke regelingen en afspraken. Hier houden we rekening mee in onze aanpak.

We volgen de landelijke aanpak (Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie, Deltaplan Biodiversiteitsherstel) voor deze transitie en geven hier de volgende lokale invulling aan.

 

 

Herinrichten en vervangen (beheer).

Nieuwe aanleg en herinrichting van de openbare ruimte zien wij als een natuurlijk moment om klimaat

adaptieve maatregelen te nemen en de biodiversiteit te vergroten. Ook bij elke vervanging is dit het uitgangspunt. We willen dit vroegtijdig meenemen in de ontwikkeling van projecten waarbij onze aanpak gebiedsgericht en integraal is. Wij kijken op wijk- en straatniveau hoe we wateroverlast kunnen voorkomen en meer en divers groen kunnen toevoegen. Dat lukt niet overal door bijvoorbeeld de wens van inwoners voor meer parkeerplaatsen. Hoe we het bovenstaande op een juiste manier in het werkproces invoeren en wat daar dan voor nodig is wordt onderzocht en uitgewerkt.

In onze beheerplannen houden we al rekening met de ontwikkeling van biodiversiteit. Zo behalen we met ons huidige bermbeheer en maaibeheer al maximaal resultaat hierin. We kijken o.a. met IVN regelmatig waar dit nog verbeterd kan worden. Daarnaast zoeken we naar oplossingen voor het watergeven van groen in de steeds drogere zomers. Denk daarbij aan droogtesensoren waarmee we gerichter water kunnen geven. In brede zin onderzoeken we ook hoe we de uitvoering van het beheer in de openbare ruimte verder kunnen verduurzamen.

Waar gemengde riolering ligt, willen we op een doelmatige manier waar mogelijk hemelwater afkoppelen en lokaal bergen. Minder hemelwater in het afvalwater helpt tegen wateroverlast, vermindert het energieverbruik voor transport naar de zuivering en verhoogt de effectiviteit van het zuiveringsproces.

 

Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling en (ver)bouwen.

Natuur en biodiversiteit dragen in hoge mate bij aan maatschappelijke opgaven:.

 

Klimaatadaptatie.

•Groen houdt water vast, zorgt voor verkoeling bij hitte en neemt CO2 op.

Gezond wonen en leven.

•Uitzicht op veel en gevarieerd groen vanuit de woning levert een hoger welzijnsgevoel en minder stress op.

•Meer groen in de wijk leidt tot een aanzienlijke verbetering van de luchtkwaliteit.

Waarde.

•Woningen grenzend aan groen hebben een hogere waarde.

•Veel groen in een wijk leidt tot lagere kosten voor de volksgezondheid.

•Groene werkomgeving leidt tot hogere arbeidsproductiviteit.

•Goede water- en groenstructuren zijn van meerwaarde voor ecologische verbinding tussen stad en land.

Recreatie, sociale cohesie en ontmoeten.

•Groene gebieden in de wijk (o.a. stadslandbouw) zorgen voor ontmoeting.

•Water en groen in een wijk bieden recreatiemogelijkheden.

•In een groene omgeving voelen mensen zich veiliger en ligt criminaliteit en verloedering op een lager niveau.

 

Ecologie en klimaatadaptatie vinden we belangrijke meewegende principes bij gebiedsontwikkeling. Door een gebrek aan binnenstedelijke plancapaciteit is woningbouw aan de stadsranden noodzakelijk met oog voor biodiversiteit, klimaatadaptatie en ecologische verbindingen. We willen natuur inclusief (ver)bouwen door op, aan of in nieuwe of bestaande woningen voorzieningen te treffen die ruimte bieden aan diverse diersoorten en groen (zie kader).

Daarnaast volgen we samen met de ontwikkelende partijen het convenant Klimaat adaptief bouwen met uitgangspunten voor wateroverlast, biodiversiteit, hitte, droogte en bodemdaling. Voorbeelden hiervan zijn: het Perspectief Landschap en Stad, met de ontwikkeling van een gezonde, ecologische en duurzame Noordrand I, herontwikkeling Aarhof en Groen-Blauw Stadshart (zie kader).

 

Samen werken aan een klimaatbestendig

Stadshart, gezonde inwoners en een vitale economie.

Het programma Groen-Blauw Stadshart is even ambitieus als realistisch. Het biedt kansen om Alphen aan den Rijn op een duurzame manier te profileren,

met brede maatschappelijke en economische effecten en businesskansen voor de sierteelt. De vijf thema’s gezondheid, vergroening, waterbeheer, slimme

en schone stadslogistiek en energietransitie zijn onderling met elkaar verbonden, waardoor de positieve effecten over en weer versterkt worden. De kracht

van dit programma zit juist in die samenhang; door te investeren in water en groen verzilveren wij de blauw-groene waarden die de natuur ons biedt en

bouwen wij aan een vitale en leefbare stad die ook voor de volgende generaties aantrekkelijk zal zijn.

 

Groen-Blauw Stadshart Alphen aan den Rijn

 

Bewustwording en faciliteren.

Inwoners, bedrijven en organisaties willen we bewust maken van de urgentie van klimaatadaptie en biodiversiteit. We sporen hen aan om zelf ook maatregelen te nemen, zoals het vergroenen van tuinen en verbeteren van waterbuffering in tuinen. Dit doen we onder meer in samenhang met reconstructies in de openbare ruimte. Voorbeelden hiervan zijn Operatie Steenbreek, subsidieregeling klimaat adaptieve maatregelen en Groenblauwe schoolpleinen. Ook ondersteunen we met Eetbaar Alphen de aanleg van pluktuinen en eetbare aanplant. Denk daarbij onder meer aan een moestuin voor het Rijnvicus restaurant, inspirerende workshops, diverse wijk- en buurttuinen en het educatieve pilotproject Prinses Irenebos. In de agrarische sector liggen nog kansen voor meer natuur inclusieve landbouw en biodivers landschap. Denk daarbij onder meer aan ruimte voor bloemrijke akkerranden en slootkanten en geriefhoutbosjes. Lobby voor groen-blauwe diensten met een passend verdienmodel voor ondernemers agenderen we in regionaal verband op de juiste tafels.

 

Calamiteiten beheersen.

Calamiteiten, zoals wateroverlast door dijkdoorbraken, dijkverschuivingen (door droogte) of piekbuien, willen we voorkomen. Als het toch ‘mis’ gaat, dan is het belangrijk te weten hoe te handelen om deze calamiteiten te beheersen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt op diverse niveaus. Zo is de Veiligheidsregio op regionaal niveau en het Hoogheemraadschap op watersysteem niveau aan zet. Wij komen in actie bij calamiteiten op wijk- en straatniveau. Denk daarbij aan het in veiligheid brengen van mensen en het beperken van schade.

 

Samenwerken.

Klimaatadaptatie en biodiversiteit vergroten kunnen we niet alleen: meer dan de helft van het gemeentelijk grondgebied is eigendom van andere beheerders, particulieren en bedrijven. We stimuleren deze partijen en werken met hen samen om klimaat adaptieve en biodiverse maatregelen uit te voeren. Door in onze eigen organisatie meer integraal en gebiedsgericht te werken binnen gemeentelijke projecten krijgen we zicht op mee koppel kansen en kunnen we veel impact realiseren. Regionaal werken we op dit onderwerp onder meer samen met het Hoogheemraadschap van Rijnland, de Veiligheidsregio, de Greenport, Hart van Holland en Rijn- en Veenstreek. In Rijn- en Veenstreek verband zijn afspraken gemaakt over bijvoorbeeld het aanpakken van bodemdaling, het reduceren van stikstof in combinatie met natuurherstel en het ondersteunen van de landbouwsector bij de hervorming naar duurzame, vernieuwende bedrijfsmodellen. Lokaal werken we onder meer samen met Naturalis, IVN, vogelwerkgroepen, Landbouw Economisch Instituut (LEI) en bomenpanel Alphen aan den Rijn.

 

Onderzoeken (informatiegestuurd werken).

Op landelijk, provinciale en regionale schaal is veel informatie bekend over wateroverlast, droogte, hitte, overstromingen, bodemdaling, gebiedskenmerken en biodiversiteit. Zo zijn met stresstesten de kwetsbaarheden in kaart gebracht in de klimaatatlas Alphen aan den Rijn. Deze informatie beoordelen en interpreteren we aan de hand van onze lokale kennis en informatie (bijv. riolerings- en groengegevens) en risicodialogen met partners. Daarmee bouwen we een integraal kennissysteem dat ons ondersteunt bij het stellen van prioriteiten en het opstellen van een gebiedsgerichte aanpak. Dit systeem houden we actueel door nieuwe onderzoeks- en ervaringsgegevens hierin te verwerken.

Zoals vastgelegd in het bomenbeleid onderzoeken we met behulp van i-Tree wat de waarde van bomen is als het gaat om hemelwaterregulering, afvang vervuilende stoffen en invloed op temperatuur. De opgedane kennis uit pilotprojecten wordt weer ingezet voor nieuwe projecten in de openbare ruimte. Dit wordt nu bijvoorbeeld gedaan in het project Prinses Irenebos.

 

Door integraal en gebiedsgericht te werken

kunnen we veel impact realiseren

 

 

Waterveiligheid.

Hoewel de kans op een overstroming als gevolg van een dijkdoorbraak bij primaire en regionale keringen klein is, is de impact op de samenleving en maatschappij enorm groot. Er liggen in de gemeente geen primaire keringen. Wel vele regionale keringen: polderkaden en keringen langs grote watergangen zoals de Oude Rijn, de Gouwe en het Aarkanaal. De verantwoordelijkheid voor deze keringen ligt voornamelijk bij het Hoogheemraadschap van Rijnland en de provincie Zuid-Holland.

De gemeente anticipeert, voor zover mogelijk, op calamiteiten door passende inrichting van de openbare ruimte. Bij calamiteiten zijn de gemeente en de Veiligheidsregio verantwoordelijk voor de crisisbeheersing.

 

Wateroverlast (piekbuien).

De afgelopen jaren hebben we steeds vaker te maken met hevige piekbuien. In de stresstest zijn locaties aangewezen waar een extreme bui van 100 mm in 2 uur wateroverlast zal geven. Lichte hinder hiervan is niet te voorkomen en is acceptabel. Letsel en economische schade moeten echter voorkomen worden. Om overlast te beperken, wordt het bestaand systeem van riolering en watergangen robuuster gemaakt en wordt intensief samengewerkt met HHR. Regenbuien worden naar verwachting steeds heviger. Daarom is het belangrijk dat we bij herinrichting, renovatie en nieuwbouw hemelwater zoveel mogelijk afkoppelen, en lokale buffering stimuleren. Tegengaan van wateroverlast is opgenomen in het gemeentelijk Watertakenprogramma 2021-2024. Daarnaast onderzoeken we het waterbergend vermogen van groen.

 

Droogte.

Droogte is in onze regio een betrekkelijk nieuw fenomeen. In de stresstest zijn de gevolgen van droogte benoemd zoals een lage grondwaterstand, versnelde bodemdaling en verzilting. Dit leidt tot schade aan natuur en ecosystemen, productiegewassen, funderingen en infrastructuur.

Om deze schade te beperken is het noodzakelijk dat hemelwater in opslagvoorzieningen, bodem en oppervlaktewater wordt vastgehouden en niet meer zo snel mogelijk wordt afgevoerd. Dit is een uitdaging voor bestaande wijken en bedrijventerreinen met weinig oppervlaktewater en veel verharding. Daarnaast is bijvoorbeeld de Greenport Boskoop een aandachtsgebied waar voldoende zoetwater voorradig moet zijn om planten in droge perioden te beregenen.

 

Hitte(stress).

Ook hitte is een betrekkelijk nieuw fenomeen. In de afgelopen jaren komen langere perioden met temperaturen boven de 30 graden steeds vaker voor. In onze gemeente zijn 12 wijken benoemd met een hoger risico op hittestress. Op onze hittekaarten vallen vooral het centrumgebied en de bedrijventerreinen op.

Om hittestress te beperken is realiseren van meer schaduwplekken, minder verharding en meer groen en open water noodzakelijk. Dit biedt tevens kansen voor meer biodiversiteit. Extra aandacht is nodig daar waar kwetsbare groepen wonen. Zo realiseren we een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving óók tijdens hitte.

 

Bodemdaling.

Bodemdaling in het Groene Hart is een probleem voor zowel stad als platteland. We kunnen bodemdaling niet stoppen, maar wel maatregelen ontwikkelen om ermee om te gaan.

Samen met zeven lokale overheden en het Rijk werken we aan een Regio Deal bodemdaling Groene Hart. Het doel hiervan is om in triple helix verband handelingsperspectief te bieden en innovatieve oplossingen te vinden zowel voor de stedelijke als de landelijke problematiek rondom bodemdaling.

Hieraan wordt een vervolg gegeven met een NOVI-pilot project. Daarin werken we aan het tegengaan van bodemdaling in combinatie met het versterken van landschap en vitaliteit. Onderzocht wordt hoe we het landgebruik in balans kunnen brengen met bodem, water en biodiversiteit en hoe we toekomstbestendig kunnen bouwen en wonen in relatie met bodemdaling.

 

Biodiversiteit.

De biodiversiteit neemt sterk af. Behoud en uitbreiding van biodiversiteit en natuur is van groot belang.

Om biodiversiteit te vergroten is het noodzakelijk dat we bloemrijke bermen, gevarieerd groen, stadslandbouw en voedselbossen realiseren en dit duurzaam beheren. Door kleinschalige projecten in de wijk kunnen we bewustzijn vergroten. Ook willen we natuurinclusief bouwen (zie kader).

De ecologische verbinding tussen stad en buitengebied willen we verbeteren door groen- en waterstructuren te herstellen. In het agrarisch gebied zoeken we gezamenlijk naar oplossingen zoals bloemrijke akkerranden en slootkanten en herstel boerenerfbeplanting. We zetten in op recreatie met respect voor natuur door bijvoorbeeld elektrisch varen te stimuleren voor verbetering van de waterkwaliteit.

 

Gewenste

resultaten

in 2025.

 

Voor de korte termijn willen we in 2025 samen met betrokken partners de volgende tussenresultaten bereiken:.

 

Klimaat adaptatie en biodiversiteit, gewenste resultaten 2025.

1. In de uitvoeringsagenda klimaatadaptatie zijn de knelpunten uit de stresstest en risicodialogen geprioriteerd, passende maatregelen bepaald en in uitvoering gebracht.

2. Voor de bestaande bebouwde omgeving (bebouwing en openbare ruimte) is in beeld welke klimaat adaptieve maatregelen nodig zijn en deze maatregelen zijn minimaal in 10% van de bestaande bebouwde omgeving uitgevoerd.

3. Klimaatadaptatie en biodiversiteit en het nut om in te grijpen is bij 90 % van de inwoners en bedrijven bekend.

4. De effecten van klimaatverandering op het grondwaterpeil in bebouwd gebied zijn onderzocht en er is voor urgente gebieden een beheerplan opgesteld.

5. Er zijn minimaal twee gebieden in ontwikkeling volgens het convenant Klimaat adaptief bouwen (klimaat adaptief en natuur inclusief).

6. Er zijn minimaal twee pilots ‘toekomstbestendig bouwen en wonen’ op de veenbodem in ontwikkeling.

7. Een visie en uitvoeringsprogramma voor het buitengebied is gereed en op basis daarvan vindt gebiedsgericht overleg plaats over o.a. bodemdaling, klimaatadaptatie en biodiversiteit.

8. Biodiversiteit is vergroot door:

a. Behoud, uitbreiding en verrijking van het bomenbestand. In een aantal pilots is een methode ontwikkeld die de waarde van bomen meetbaar maakt.

b. Natuur vriendelijk beheer en (her)inrichting openbaar gebied.

c. Minimaal 10 stadslandbouwprojecten in samenwerking met partijen te realiseren, aanvullend op particuliere initiatieven zoals voedselbossen en voedselcoöperaties.

d. Het stimuleren van vergroenen van gebouwen en particuliere terreinen en tuinen met aandacht voor insect- en bij vriendelijk en eetbaar groen.

e. Toepassing van een puntensysteem natuur inclusief bouwen in de bebouwde omgeving.

f. Water- en groenstructuren met elkaar te verbinden, o.a. door het nemen van passende flora en fauna maatregelen (via stepping stones), zodat barrières overbrugd worden.

 

 

Hoofdstuk 5 Circulaire economie

 

We weten waar we richting 2050 naartoe willen koersen.

Waar willen we staan in 2030?

En wat willen we concreet bereiken in 2025?

 

 

5.1 Ambitie 2030.

Voor transitie naar een volledig

circulaire economie is een omslag

nodig in de manier waarop we met

grondstoffen en afval omgaan

 

Hier ligt een grote opgave bij het bedrijfsleven.

Als gemeente kunnen wij ontwikkeling naar

een circulaire economie niet sturen,

wel beïnvloeden

 

Voor de transitie naar een volledig circulaire economie (CE) is een omslag nodig in de manier waarop we met grondstoffen en afval omgaan. De huidige economie is een lineaire economie, waarin grondstoffen na gebruik voor het grootste deel als afval worden verwerkt. Naast de verspilling van grondstoffen veroorzaakt deze werkwijze 45% van de totale CO2-uitstoot wereldwijd.

 

In een CE zijn nauwelijks nieuwe grondstoffen nodig, want zij behouden langer hun waarde. Grondstoffen die toch nieuw gewonnen moeten worden, zijn duurzaam geproduceerd, herbruikbaar en algemeen beschikbaar. In een CE staat waarde creatie centraal. Aan elke grondstof wordt een waarde toegekend waardoor afval in feite niet meer bestaat.

De transitie naar een CE staat nog aan het beginfase, de fase van opbouw met daarin de start van circulaire initiatieven en de ombouw van de bestaande lineaire economie. Hierin ligt een grote opgave bij het bedrijfsleven. Wij kunnen als gemeente de ontwikkeling naar een CE niet sturen maar wel beïnvloeden door het goede voorbeeld te geven en het scheppen van de juiste randvoorwaarden die circulair ondernemen mogelijk maken en stimuleren.

De Rijksoverheid en de Provincie Zuid-Holland gaan de komende jaren fors investeren om de transitie naar een CE te versnellen. Zo heeft het Ministerie van IenW samen met MVO Nederland ‘Het Versnellingshuis Nederland circulair!’ opgestart om ondernemers te helpen de (volgende) stap in de CE te zetten. De Provincie heeft duurzame toekomstbestendige bedrijventerreinen als speerpunt in haar beleid, waar ruimte bieden voor circulaire activiteiten bij hoort. Deze programma’s bieden businesskansen voor onze lokale ondernemers, circulaire land- en tuinbouw en bedrijventerreinen.

 

De afgelopen jaren hebben we in Alphen aan den Rijn al de eerste stappen gezet. We werken daarin nauw samen met ondernemers, onderwijsinstellingen en andere gemeenten in het platform Groene Hart Werkt! We doen dit door ondernemers te inspireren, te verbinden en circulaire initiatieven te versnellen.

De landelijke en stedelijke kenmerken van onze gemeente en het Groene Hart bieden volop mogelijkheden voor het ontwikkelen van circulaire initiatieven. De gemeente speelt als opdrachtgever voor het verwerken van huishoudelijk afval een belangrijke rol in de omslag naar een CE. Ook binnen de gemeentelijke organisatie werken we toe naar een volledige circulaire bedrijfsvoering.

 

We willen in 2050 dat de economie volledig circulair is. Op weg naar deze ambitie hebben we de volgende strategische doelen in 2030:

 

Circulaire Economie, ambitie 2030.

1. Alle gemeentelijke projecten worden maatschappelijk verantwoord (waaronder circulair) aanbesteed.

2. Huishoudelijk afval wordt volledig hergebruikt als grondstof.

3. We gebruiken volgens de landelijke norm 50% minder primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen).

4. Circulaire concepten binnen sectoren, zoals landbouw, sierteelt, bouw en renovatie, maakindustrie en logistiek, hebben lokaal tot nieuwe circulaire economische kansen en samenwerking geleid.

5. Op 80% van de bedrijventerreinen werken bedrijven samen aan circulaire concepten.

 

5.2 Strategie en gewenste resultaten 2025.

De omslag naar CE stimuleren we zowel vanuit onze economische opgave als vanuit onze duurzaamheidopgave.

We hebben dezelfde doelen en werken integraal samen. We werken hierin nauw samen

met het regionale platform Groene Hart Werkt!, Economic Development Board Alphen aan den Rijn

(EDBA), Vereniging Ondernemingen Alphen aan den Rijn (VOA) en Greenport Boskoop.

 

Een exacte knip tussen Economie en Duurzaamheid is niet te maken.

In hoofdlijnen is de focus van deze programma’s als volgt:

In de Economische Agenda en de

Bedrijventerreinenstrategie die in de

loop van 2021 worden opgeleverd ligt het

accent op economische doorontwikkeling,

dienstverlening aan ondernemers en het

aanjagen van kansrijke sectoren. Het gaat

dan om het ondersteunen van MKB bij de

transitie naar CE door inspireren, kennisdeling,

netwerken, experimenteerruimte,

inrichten deelplatformen, lobby in

regelgeving en ontsluiten van subsidies.

Ook de verbinding met onderwijs,

onderzoek- en kennisinstellingen is van

belang om te versnellen en de arbeidsmarkt

te laten aansluiten bij de nieuwe CE.

Het verduurzamen van bedrijventerreinen

ligt, als het gaat om de randvoorwaarden

samenwerking en parkmanagement, bij

de Economische Agenda.

 

In dit Duurzaamheidsprogramma richten

we ons vooral op het circulair maken

van de bedrijfsvoering in onze eigen

organisatie waaronder circulaire inkoop,

circulaire gebiedsontwikkeling en

circulaire inrichting van de openbare

ruimte. Ook vallen bijvoorbeeld

overkoepelende onderzoeken zoals een

reststromen analyse, bedrijventerreinen

doorlichten met de DPL-methodiek, het

organiseren van repaircafé’s en het

stimuleren van hergebruik bij inwoners

onder de vlag van duurzaamheid.

 

Circulaire bedrijfsvoering gemeente.

Allereerst moeten we beginnen met het circulair maken van onze eigen bedrijfsvoering. Hier is onze invloed ook het grootst. Over de mooie circulaire voorbeelden die dit oplevert, communiceren we actief naar inwoners en bedrijven, ter inspiratie en voor bewustwording.

Leidend hierin is het R-model voor circulariteit. We voorkomen verspilling door te overwegen of we iets echt nodig hebben, iets kunnen delen met anderen of minder kunnen gebruiken (Refuse, Rethink en Reduce). We hergebruiken producten (Reuse en Repare). En we verwerken producten tot nieuwe grondstoffen (Recycling). Als een product niet meer gebruikt kan worden proberen we hieruit zoveel mogelijk energie terug te winnen en de hoeveelheid afval te beperken (Recover).

 

 

In onze bedrijfsvoering vraagt dit een wijziging van het inkoopproces en een andere kijk op kosten en baten, gebaseerd op de gehele levenscyclus van ingekochte producten en diensten. Het is van belang dat we daarbij ruimte geven aan circulaire experimenten en maatwerk. Onze speerpunten liggen bij circulair inkopen, grondstoffenbeheer en circulair bouwen en inrichten van de openbare ruimte.

 

Maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI).

MVI is benoemd in ons Inkoop- en Aanbestedingsbeleid en is vastgelegd in het Actieplan MVI, in navolging van het ondertekende Manifest MVI. Traditioneel gaat inkopen om het behalen van de beste prijs-kwaliteit verhouding. Bij MVI wegen we sociale (inclusiviteit) en duurzame aspecten mee in het onderdeel ‘kwaliteit’. We kopen circulair in door het hele traject van productie tot afdanking mee te nemen in de uitvraag. Dit doen we door óf zelf hier keuzes in te maken óf door de markt te prikkelen of samen met hen naar oplossingen te zoeken. Circulair inkopen is niet zo eenvoudig als het lijkt. We onderzoeken daarom hoe we dit gefaseerd in kunnen voeren en starten bij productgroepen waar we snel resultaat kunnen boeken en de markt daarin voorziet. Denk daarbij bijvoorbeeld aan papier uit bermgras, biologisch gekweekte bomen en heesters en het eisen van een minimaal percentage hergebruikt beton in bestratingsmaterialen/bouwmaterialen (Netwerk Betonketen). Ook is het zaak dat we MVI en dus ook circulair inkopen meer ‘in de vezels’ van de organisatie krijgen door informatiebijeenkomsten en leerprojecten. In het verlengde van onze rol als opdrachtgever, kunnen we ook als launching partner (eerste opdrachtgever) optreden, zo mogelijk in samenwerking met andere overheden. Daarmee nemen we overigens niet de verantwoordelijkheid van de markt en bedrijven over. We willen op deze manier ontwikkeling en innovatie die bijdraagt aan verdere opschaling stimuleren.

 

Grondstoffenbeheer.

Wij zijn wettelijk verplicht het afval van burgers in te zamelen en te verwerken. De kosten van inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstomen worden via de afvalstoffenheffing doorbelast. Volgens het Grondstoffenbeleid 2015 – 2025 streven we naar een situatie waarin geen huishoudelijk afval meer aanwezig is, doordat dit 100% als grondstof wordt hergebruikt. Inwoners stimuleren we tot consumptievermindering, hergebruik en reparatie door bijvoorbeeld campagnes, repair cafés en kringloopwinkels. Ook stimuleren we hen zwerfafval te voorkomen en op te ruimen door inzet van ‘Schone Buurt Coaches’.

Op het afval brengstation Ecopark Limes wordt het grof afval van inwoners gescheiden ingezameld. De huidige situatie is dat dit door afvalverwerkers wordt opgehaald. We willen veel meer van deze reststromen, bij voorkeur lokaal, circulair verwerken. We doen dit al met matrassen (Retour Matras). Stichting Kringloop Alphen aan den Rijn zorgt door verkoop van producten dat de levensduur hiervan wordt verlengd. Ons doel is om het afval brengstation en de kringloopwinkel op te waarderen tot een circulair ambachtscentrum, waarbij we kijken naar kansen voor lokale ondernemers, zodat zij hier actief in mee kunnen doen. Dit concrete voorbeeldproject draagt bij aan het stimuleren van circulair ondernemen in de hele gemeente.

In onze eigen bedrijfsvoering ontstaan ook reststromen die we circulair willen verwerken. Denk daarbij aan hout, maaisel, groen, afval uit werken in de openbare ruimte. Zo doen we een pilotproject met hergebruik van blad als ‘bokashi’ (gefermenteerd blad) in de openbare ruimte.

 

Circulair bouwen en inrichting openbare ruimte.

Circulair bouwen is bij nieuwe vastgoed- en gebiedsontwikkeling zoveel mogelijk het uitgangspunt. Dit wordt vastgelegd in de te ontwikkelen routekaart voor ons eigen vastgoed, het Perspectief voor Landschap en Stad, de Omgevingsvisie en onze Alphense woonagenda. Bij nieuwbouw kan een spanningsveld ontstaan door de complexiteit van circulaire bouw en inrichting versus het belang van snelle woningbouwontwikkeling volgens bekende principes. Indien de Noordrand I ontwikkeling doorgaat willen we in de praktijk ervaring op doen met het bovengenoemde uitgangspunt. In het lokale marktplatform woningbouw bespreken we met marktpartijen onder meer hoe we circulair en modulair bouwen concreet kunnen toepassen, naast de stapeling van eisen zoals aandeel sociaal, levensloopgeschiktheid en energieneutraal. We stimuleren circulair inrichten en bouwen in de openbare ruimte door dit in de aanbesteding als voorwaarde mee te nemen. We hebben hiermee al de eerste zichtbare resultaten geboekt zoals een fietsbrug 3D-geprint van afval plastic, het toepassen van circulaire verkeersborden en circulair ophogingsmateriaal onder wegen, zoals schuimglas en bio-based materiaal.

 

Ons doel is het afvalbrengstation en

de kringloopwinkel op te waarderen

tot een circulair ambachtscentrum

Samenwerking en lobby met partners.

Het stimuleren van de CE doen wij in samenwerking met lokale en regionale koplopers, partners en kennisorganisaties. Wij zien onze rol vooral in het bouwen van kennisnetwerken, organiseren van gezamenlijke lobby en ondersteunen bij subsidietrajecten. Om dit tot stand te brengen zien we accountmanagement gericht op circulair ondernemen als een belangrijk instrument. Als het gaat om regelgeving hebben we ook een controlerende taak die wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Midden-Holland. Wij zetten gezamenlijk in op de onderstaande onderwerpen. Deze onderwerpen komen ook terug in de Economische agenda. Dit vanuit de ambitie om de concurrentiekracht van ons MKB te versterken door hen te ondersteunen bij de transitie naar circulair ondernemen.

•Bewustwording vergroten/ communicatie. De eerste stap naar circulair ondernemen is bewustwording bij de ondernemer over de mogelijkheden. Ondernemers worden het meest geïnspireerd door andere ondernemers die al bezig zijn met een circulair businessmodel. Het is belangrijk dat wij deze ondernemers een (regionaal) podium geven bij bijeenkomsten en in kennisnetwerken en verbinden via een (online) duurzaamheidsplatform.

•Organiseren ondersteuning bedrijven die aan slag willen en al zijn. Voor ondernemers die circulair aan de slag willen of al zijn organiseren we ondersteuning. Ondernemers (m.n. MKB-bedrijven) hebben vragen, variërend van strategisch tot praktisch, lopen tegen regelgeving aan, zoeken nieuwe ketenpartners en financieringsmogelijkheden. Belangrijk is om hen in deze fase op weg te helpen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een (regionaal) bedrijvenloket voor vragen. Ondernemers hebben vaak experimenteerlocaties nodig voor maken en testen van innovaties. Daarbij lopen zij soms tegen knellende regelgeving aan. We ondersteunen hierin door knellende wet- en regelgeving rondom CE op de juiste tafels te agenderen.

•Ontwikkelen sterk lokaal netwerk Circulair ondernemen (triple helix).Circulair ondernemen zit nog in de fase van ontdekken, doen en leren! De triple helix van onderwijs, ondernemers en overheid is nodig om dit proces verder te brengen. Door samen te werken in een lokaal circulair netwerk kunnen de deelnemers elkaar op een laagdrempelige manier en ‘dichtbij huis’ inspireren, vragen stellen en verder helpen. Elkaar kennen en onderling vertrouwen is hierbij belangrijk. De CE vraagt ook om andere vaardigheden van werknemers. Het is daarom essentieel om de arbeidsmarkt hierop voor te bereiden in samenwerking met scholen en kennisinstellingen. Het betrekken van lokaal onderwijs in circulaire projecten leidt ook concreet tot MBO-stageplaatsen en een betere aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt.

•In kaart brengen van reststromen en circulaire kansen hiervoor. Bedrijventerreinen vormen een belangrijke bron van reststromen die momenteel nog niet hoogwaardig (her)gebruikt worden. Denk daarbij aan kantoorstromen (papier, plastic en hout) en specifieke bedrijfsstromen (bijv. elektronisch afval (e-waste), smeerolie, gft en textiel), alsook bedrijfsafvalwater en vrijkomend groenafval. Om in 2030 50% reductie van grondstoffen te bereiken is het belangrijk om de reststromen te identificeren, de koplopers te enthousiasmeren voor nieuwe toepassing en hergebruik. Voor het hoogwaardig verwerken van afval- en reststromen is volume nodig. Dit vraagt ook om het vergroten van samenwerking en de organisatiegraad op bedrijventerreinen, bijvoorbeeld in de vorm van parkmanagement, een bedrijvenvereniging of een BIZ-organisatie. Op 15 grote bedrijventerreinen in Midden-Holland wordt op dit moment onderzoek uitgevoerd door de Provincie Zuid-Holland, de Omgevingsdienst Midden-Holland en Groene Hart Werkt! Daarnaast loopt de pilot ‘Parksharing’, een online deelplatform voor bedrijven in Alphen aan den Rijn en de regio Groene Hart.

•Organiseren experimenteer- en werkomgevingen. Om circulaire kansen te verzilveren is kennis nodig van nieuwe technologieën, nieuwe klanten en nieuwe markten. Dit vraagt ondernemerschap en innovatie. Essentieel daarin is een plaats waar bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen en (semi)overheid samen kunnen experimenteren. We initiëren daarom Living Labs, proeftuinen of Fieldlabs om te leren, te ontwikkelen, te testen en te valideren. Zo wordt de regionale en lokale CE versterkt, de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt verbeterd en profiteert het bedrijfsleven van nieuwe kennis en vaardigheden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan fieldlabs rondom het thema ‘Toekomstbestendig wonen/duurzame leefomgeving’ of rondom ‘circulaire innovaties in de maakindustrie, landbouw of sierteelt’. De ruimtevraag vanuit (toekomstige) circulaire activiteiten is divers. Voor het ene bedrijf heeft een monofunctionele werklocatie (al dan niet met voldoende milieuruimte) de voorkeur, voor het andere bedrijf een informele, multifunctionele werklocatie. Hoe en waar we voor circulaire activiteiten (op termijn) een plek willen en kunnen bieden op onze bedrijventerreinen werken we verder uit in de bedrijventerreinenstrategie die in 2021 ook wordt voorgelegd aan de raad.

 

Het stimuleren van circulaire economie doen wij

in samenwerking met lokale en regionale koplopers,

partners en kennisorganisaties

 

Inzetten op kansrijke sectoren in Alphen aan de Rijn.

In opdracht van EDBA is door Ecorys een onderzoek gedaan naar de kansen voor onze lokale economie waaronder het thema circulariteit. De conclusie uit dit onderzoek is dat er kansrijke toepassingen zijn voor circulaire landbouw, circulair bouwen en renoveren, circulaire sierteelt en de circulaire maakindustrie. Ook zijn er koppelkansen met andere opgaven zoals bodemdaling, gebiedsontwikkeling en doorontwikkeling sierteelt en landbouw. Samen met de EDBA en ondernemers worden de kansen verder uitgewerkt met voorstellen hoe de lokale economie en het lokale bedrijfsleven zoveel mogelijk kan profiteren van deze transitie naar circulaire economie.

 

Informatie gestuurd werken in Circulaire Economie.

Voor CE wordt op Europees, nationaal en provinciaal niveau nog gezocht naar indicatoren. We volgen deze ontwikkelingen en kijken wat voor onze gemeente passende indicatoren zijn. Op dit moment ligt onze focus op hoeveel gemeentelijke projecten circulair worden uitgevoerd en hoeveel bedrijven actief zijn met circulair ondernemen. Op bedrijventerreinen gebruiken we de Duurzaamheidsprestatie op Locatie DPL-methodiek om de duurzaamheidskansen in beeld te brengen en deze met ondernemers te bespreken. Daarnaast monitoren we de huishoudelijke afvalstromen.

 

Gewenste

resultaten

in 2025.

 

Voor de korte termijn willen we in 2025 samen met betrokken partners de volgende tussenresultaten bereiken:

Circulair economie, gewenste resultaten 2025.

1. Bij alle gemeentelijke projecten is maatschappelijk verantwoord (waaronder circulair) inkopen het uitgangspunt.

2. 100% van de huishoudelijk afvalstoffen wordt hergebruikt als grondstof.

3. Het afval brengstation is doorontwikkeld tot een circulair ambachtscentrum.

4. 80% van onze inwoners en ondernemers zijn bekend met CE: geen verspilling, hergebruik en afval=grondstof.

5. Of en hoe de 50% reductie van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) lokaal bereikt kan worden is inzichtelijk en vastgelegd in een routekaart.

6.Voor drie reststromen van bedrijven is de nulsituatie en een prognose voor hergebruik in beeld gebracht.

7.10 innovatieve bedrijven zijn geholpen met circulaire projecten en businessmodellen.

8. Er is een actief lokaal circulair netwerk in verbinding met regionale netwerken.

9. Voor 7 bedrijventerreinen (van de 10) is met betrokken ondernemers een plan van aanpak opgesteld gericht op circulair ondernemen.

10. Verkenning naar mogelijkheden en kansen voor ontwikkeling circulaire bedrijventerreinen is afgerond (dit wordt uitgewerkt in de bedrijventerreinenstrategie).

11. Een Online deelplatform voor ondernemers en organisaties dat actief gebruikt wordt.

12. Er is minimaal één fieldlab in afstemming met onderwijs en/of kennisinstelling rondom een initiatief of ontwikkeling opgestart (dit wordt uitgewerkt in de economische agenda).

 

 

Hoofdstuk 6 Uitvoeringsprogramma 2021-2023

Onze duurzaamheidsambities zijn duidelijk en geven richting aan ons handelen. We weten wat we willen bereiken in 2025.

Wat gaan we daar concreet voor doen in de komende drie jaar? En welke formatie, middelen en investeringen zijn daarvoor nodig?

 

 

Versnellen, doen en leren.

We voeren in de komende drie jaar een uitvoeringsprogramma uit, waarbij 2021 het overgangsjaar is van het Actieprogramma Duurzaamheid 2017-2020 naar het Duurzaamheidsprogramma 2021-2030. Dit uitvoeringprogramma start halverwege 2021 en loopt over de begrotingsjaren 2021, 2022 en 2023. In dit uitvoeringsprogramma staan de concrete maatregelen en acties die bijdragen aan het bereiken van de gewenste resultaten voor 2025. Eind 2023 evalueren we de resultaten en kijken we opnieuw vooruit. Op basis hiervan bepalen we het uitvoeringsprogramma voor de volgende twee jaar. Zo blijven we wendbaar en flexibel. Lopende projecten, die effectief en nog niet afgerond zijn, kunnen we voortzetten en onze leerervaring kunnen we gebruiken voor nieuwe initiatieven en projecten.

 

Dit uitvoeringsprogramma is uitgewerkt in een algemeen deel en de drie eerder beschreven transities.

•De algemene maatregelen en acties zijn gericht op het organiseren van communicatie, participatie, organisatie en cofinanciering. We werken van buiten naar binnen en staan open voor nieuwe initiatieven. Duurzame initiatieven willen we immers helpen realiseren. Dit vraagt capaciteit en middelen voor uitvoering van maatregelen en acties die nu nog niet bekend zijn. Voor deze vrije ruimte in het uitvoeringsprogramma budgetteren we menskracht en geld. Grotere projecten die hieruit voortkomen leggen we afzonderlijk aan het bestuur voor.

 

Eind 2023 evalueren we de resultaten van het

driejarige uitvoeringsprogramma. Zo blijven we

wendbaar en flexibel, we gebruiken de leerervaring

bovendien voor nieuwe initiatieven en projecten

 

•Voor de drie transities zijn concrete maatregelen en acties vastgesteld die bijdragen aan de gewenste resultaten die we in 2025 willen bereiken. Deels bouwen we daarbij voort op lopende projecten en stimuleringsaanbod dat doeltreffend is geweest in de afgelopen jaren. Budget en formatie voor acties en maatregelen waarvan de kosten nu al bekend zijn, worden opgenomen in dit programma. Indien deze niet bekend zijn, nemen we hiervoor in het programma de kosten op voor nader onderzoek of het opstellen van een routekaart of projectplan. Deze worden in een later stadium afzonderlijk aan het bestuur voorgelegd, waarmee op dat moment het budget gevraagd wordt.

 

Transitiefonds.

In interne budgetten is vaak nog geen rekening gehouden met duurzame varianten van maatregelen. Vooruitlopend op een structurele oplossing voor de lange termijn maken we een transitiefonds. Om intern onze bedrijfsvoering te verduurzamen, financieren we daaruit de meerkosten van de duurzame variant. Denk daarbij aan maatregelen als circulair papier, energiezuinige apparatuur en investeringen voor afvalscheiding. Voor de duurzame (her)inrichting en het beheer van de openbare ruimte en verduurzaming van onze assets (zoals vastgoed en wagenpark) worden een transitiebudget en formatie gereserveerd. De huidige organisatie is hiertoe nog onvoldoende ingericht en bestaande budgetten zijn hiervoor nog niet toereikend. Denk daarbij aan aanpassing van beleid en beheerplannen en het uitvoeren van duurzame pilotprojecten.

Per maatregelenblok is een kostenraming per jaar gemaakt. De benodigde financiën voor het uitvoeringsprogramma zijn verder uitgewerkt en toegelicht in hoofdstuk 7.

 

6.1 Algemene maatregelen en acties

 

Algemene maatregelen en acties.

Participatie en communicatie.

Van buiten naar binnen.

•Met betrokken inwoners, bedrijven en organisaties vervolg geven aan de uitkomst van de enquêtes uit najaar 2020, waaronder het starten van panels en meedenkgroepen.

•Organiseren van een duurzaamheidsconferentie in samenwerking met raadsleden.

•Oprichten van een (online) Duurzaamheidsplatform samen met inwoners en partners.

•Het gebiedsgericht en per project organiseren van participatie. Uitvoeren van communicatiecampagnes voor de verschillende projecten.

Cofinanciering.

•Ruimte bieden aan kansrijke initiatieven uit de samenleving die concreet bijdragen aan de ambities en resultaten van dit programma.

•Benutten van subsidiekansen op provinciaal, nationaal en Europees niveau door deze te koppelen aan passende projecten.

Organisatie.

•Aanstellen programmamanager en duurzaamheidsmakelaar voor het verbinden van externe en interne betrokkenen.

•Vergroten van kennis door deelname in kennisplatforms en opleiden van medewerkers op duurzaamheidsthema’s.

•Onderzoek naar aanpassing van alle meerjaren onderhoudsprogramma’s (MJOP’s) naar duurzame meerjaren onderhoudsprogramma’s (DMJOP’s).

•Transitiegeld beschikbaar stellen voor bijdrage aan investeringen die leiden tot doorbraken.

 

Wat gaat het kosten?

Jaarlijks

Communicatie & participatie.

•Participatiemedewerker.

•Middelen voor o.a. advies, campagnes, bijeenkomsten, website, informatieloket bibliotheek.

 

€ 80.000 (formatie)

€ 250.000

Cofinanciering.

•Ondersteuning duurzame initiatieven en projecten.

 

€ 200.000

Organisatie.

•Programmamanager, duurzaamheidsmakelaar, projectmanager initiatieven.

•Training en kennisplatforms.

•Advies en onderzoek t.b.v. verduurzaming eigen organisatie.

•Transitiefonds intern investeringen doorbraak.

•Doorontwikkeling informatie gestuurd werken, o.a. klimaatkansenkaarten.

 

€ 200.000 (formatie)

€ 80.000

€ 150.000

€ 250.000

€ 50.000

 

 

6.2 Maatregelen en acties gericht op energietransitie

 

Energiebesparing bebouwde omgeving

en duurzame opwek.

 

Maatregelen en acties energietransitie.

Regionale Energiestrategie (RES).

•Vaststellen van RES 1.0 in 2021:

-Starten van projecten voor twee kansrijke gebieden om te komen tot realisatie van grootschalige duurzame opwek (wind en zon).

-Stimuleren zon op grote daken in regionaal verband.

Transitievisie Warmte (TVW).

•Vaststellen TVW in 2021, waaronder Energiebronnenstrategie en Uitvoeringstrategie op weg naar aardgasvrij en in samenwerking met inwoners, bedrijven en overige relevante stakeholders.

•TVW uitwerken in Programma op weg naar aardgasvrij en starten met Wijkuitvoeringsplannen in 2022. Wijkaanpakken gericht op energiebesparing en (op weg naar) aardgasvrij met o.a. aandacht voor financieringsconstructies en opslag van energie.

•Vooruitlopend op de TVW uitvoeren van pilotproject Duurzame warmte Planetenbuurt samen met woningcorporatie Woonforte, de Alrijne Zorggroep en Stichting Scala College en Coenecoop College.

Inwoners.

Inwoners stimuleren tot het nemen van duurzame (no-regret) maatregelen en tot duurzame opwek van energie door:

•energiecoaches.

•Duurzaam Bouwloket.

•advies en begeleiding verduurzaming VvE’s.

•energiemaatjes.

•duurzaamheidslening.

•wijkaanpakken (gericht op no regret maatregelen).

•een project gericht op het oplossen en voorkomen van energiearmoede.

•prestatieafspraken met woningcorporaties.

•samen met woningcorporaties te werken aan:.

-energieadviezen aan huurders via energiecoaches.

-het aanbrengen van kleine fysieke maatregelen bij 5.000 huurwoning met toegekende Regeling Reductie Energiegebruik Woningen (RREW) subsidie.

 

Bedrijven en maatschappelijke organisaties.

•Uitvoeren van het project Lokaal. Elektriciteitsnetwerk ITC-PCT terrein (LEC).

•Oprichten van een Regionaal Energie-loket voor bedrijven in de regio Midden-Holland en dit via een campagne onder de aandacht brengen.

•Op vier bedrijventerreinen aan de slag met energiebesparing of -opwek op basis van de DPL methodiek (zie ook CE).

•Handhaven omgekeerde bewijslast energiebesparende maatregelen door ODMH.

•Zon op daken samen met LTO-Noord stimuleren in het buitengebied.

•Ondersteunen van verenigingen en scholen door onder meer energiescans, energiemonitoring en kennisdeling.

•Cofinanciering aanbieden om bestaande schoolgebouwen te verduurzamen met een subsidieplafond van € 400.000 per jaar t/m 2025.

•Voortzetten Stimuleringslening voor duurzame maatregelen aan VvE’s, scholen, (sport)verenigingen, non-profitorganisaties, coöperaties.

•Onderzoek naar andere financieringsconstructies voor de verduurzaming van scholen.

 

 

Maatregelen en acties energietransitie.

Energiebesparingbebouwde

omgeving en

duurzame

opwek.

 

Energiebesparing

bebouwde

omgeving en

duurzame opwek.

Gemeentelijke organisatie (assets).

•Vaststellen van Routekaart verduurzamen gemeentelijk vastgoed waarin naast energie ook aandacht is voor klimaatadaptatie, biodiversiteit en circulariteit. Vooruitlopend hierop verduurzaming van divers vastgoed zoals Oude raadhuis en MFA Briljantstraat.

•Optimaliseren energiemonitoring van ons vastgoed (doel 3% gebouwgebonden energiebesparing per jaar realiseren en gebruikersgebonden verbruik verlagen).

•Nieuwbouw vastgoed is minimaal energieneutraal (ENG), aardgasvrij en waar mogelijk energieleverend. Renovatie vastgoed voldoet minimaal aan de eisen van Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG) en aardgasvrij.

•Vervangen van de openbare verlichting door LED, zodat 85-90% uit LED-verlichting zal bestaan.

 

Wat gaat het kosten?

Een aantal projecten wordt gedekt uit bestaande budgetten, aanvullend is onderstaande nodig.

 

Wat gaat het kosten?

Een aantal projecten wordt gedekt uit bestaande budgetten,

aanvullend is onderstaande nodig.

 

RES, lokale uitvoering.

•Onderzoek deelname gemeente aan potentiële business cases duurzame energieopwek, advies (start 2022).

Jaarlijks

€ 50.000 (formatie)

€ 150.000

Warmtetransitie.

•TVW procesbegeleiding

+ start wijkuitvoeringsplannen. € 100.000

•Pilotproject duurzame warmte Planetenbuurt

 

€ 75.000 (formatie) +

€ 100.000

€ 50.000

Energiebesparing.

•Aanbod inwoners (€ 900.000 RREW aangevraagd).

•Aanbod voor bedrijven en organisaties

(€ 863.500 RREW subsidie toegekend).

•Cofinanciering scholen (400.000 investering per jaar gedurende 5 jaar).

 

€ 150.000

€ 220.000

Gemeentelijke organisatie.

•Verduurzaming vastgoed: opstellen routekaart en verduurzaming divers vastgoed in komende twee jaar (2 miljoen investering).

•Onderzoek verduurzaming vastgoed (specialistische kennis).

 

 

€ 65.000

 

Maatregelen en acties energietransitie.

Duurzame

mobiliteit.

 

Gemeentelijke organisatie.

•In RES-regioverband samenwerken aan beleid voor schonere, slimmere en andere mobiliteit.

•Opstellen van Ontwikkelrichtlijn waarbij duurzame mobiliteit uitgangspunt is in het ontwerp bij de gebiedsontwikkeling en (her)inrichting van wijken en straten.

•Vaststellen van de lokale Integrale visie op laadinfrastructuur (onderdeel van de afspraken in de Nationale Agenda Laadinfrastructuur).

•Verduurzamen van woon-werkverkeer regeling medewerkers Gemeente Alphen aan den Rijn.

•Laatste verkeerslichten ombouwen naar LED.

•Bijdragen aan duurzame mobiliteit door o.a. optimale afstelling van verkeerslichten.

•Verduurzamen van ons wagenpark door:.

-Elektrische voertuigen aan te schaffen op natuurlijke vervangingsmomenten.

-Gebruik van meest duurzame HVO-diesel voor voertuigen waar nog geen zero-emissie alternatief voor is.

-Uitvoeren van praktijktesten met demo voertuigen zodra deze met CO2-neutrale aandrijving (af fabriek) leverbaar zijn.

-Onderzoeken van de mogelijkheid voor rijden op waterstof in combinatie met waterstoftankstations.

Inwoners.

•Actualiseren van prognose voor het aantal benodigde openbare oplaadpalen in 2025 en 2030 en bepalen van passende locaties hiervoor.

•Opstellen en uitvoeren van beleid gericht op toenemend gebruik van deelauto’s.

•Nagaan mogelijkheden om gemeentelijke e-personenauto’s als deelauto beschikbaar te stellen aan inwoners buiten kantoortijden.

Bedrijven & organisaties.

•Uitvoeren project zero-emissie goederenvervoer in alle centra. Dit vraagt procesbegeleiding, investering in infrastructurele aanpassingen en operationeel beheer.

•Uitvoeren van vervoersmanagement en mobiliteitsmanagement gericht op bedrijven door ODMH

(Wm, Activiteitenbesluit en EED).

•Stimuleren van duurzaam (elektrisch) goederenvervoer over weg en water (bijv. bedrijventerrein Steekterpoort).

Alle doelgroepen.

•Opstellen van Regionaal programma waterstof transport en logistiek Groene Hart samen met gemeenten en bedrijven in Groene Hart Werkt!-verband en Provincie.

•Stimuleren vestiging van minimaal 2 extra publieke snellaad stations.

•Samen met partners stimuleren van fietsgebruik bij inwoners, bedrijven en binnen onze eigen organisatie door uitvoering van het Programma Fiets 2019-2022.

•In regionaal verband versterken van het daily urban system (woon-werkverkeer), door o.a. verbeteren OV en (snel)fietsroutes.

•Samen met de regio en Provincie aansturen op een snel proces voor aanleg treinstation Hazerswoude-Rijndijk.

•Samen met de regio lobby voeren voor betere en duurzame bereikbaarheid van alle dorpen en kernen in onze gemeente met openbaar vervoer.

•Samenwerken met de regio’s en PZH aan verduurzaming OV via de OV- concessie Zuid-Holland Noord (bijv. Zero-emissie lijnbussen).

 

Wat gaat het kosten?

 

Duurzame mobiliteit wordt grotendeels gedekt uit bestaande budgetten, aanvullend is nodig:

Jaarlijks

•Communicatie en onderzoek.

•Aanschaf e-auto’s en e-bikes dienstreizen (€ 100.000 investering).

•Verduurzamen woon-werkverkeerregeling (vanaf 2022).

•Projecten zoals:.

-Regionaal programma waterstof.

-Zero-emissie goederenvervoer in centra (vanaf 2023)

(€ 1,6 miljoen investering).

€ 50.000

€ 33.000

€ 50.000

 

€ 60.000 (formatie)

 

€ 36.000

 

 

 

 

6.3 Maatregelen en acties gericht op klimaatadaptatie en biodiversiteit

 

Maatregelen en acties klimaatadaptatie en biodiversiteit.

Weersextremen

droogte/hitte/

wateroverlast.

 

Gemeentelijke organisatie.

De Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie o.b.v. stresstesten en risicodialogen vaststellen en starten met de aanpak van urgente knelpunten. Vooruitlopend en aanvullend hierop zetten we in op de volgende maatregelen:.

•Opstellen beleidskader verduurzaming openbare ruimte t.b.v. verduurzaming van de verschillende beheerdomeinen, zowel in aanleg/reconstructie als in (dagelijks) beheer. Het gaat hier om het vaststellen van o.a. klimaat adaptieve en natuur inclusieve (biodiverse) werkwijzen en het bepalen van de benodigde capaciteit en middelen.

•Vaststellen Routekaart Verduurzaming gemeentelijk vastgoed waarin klimaat adaptatieve en natuur inclusieve nieuwbouw en renovatie opgenomen is (zie ook onder energie).

•Vooruitlopend op bovenstaande maatregelen (beleidskader en Routekaart) wordt transitiebudget en formatie beschikbaar gesteld voor pilotprojecten die bijdragen aan duurzame doorbraken.

•Maken klimaatkansenkaart op basis waarvan we gebiedsgericht prioriteiten stellen en mee koppel kansen signaleren.

•Onderzoeken wat de effecten van klimaatverandering zijn op het grondwaterpeil en het maken van een beheerplan voor urgente gebieden.

•Opstellen hitteplan t.b.v. risicobeheersing ouderen en kwetsbaren samen met GGD en Welzijnsorganisaties.

•Uitvoeren pilotproject voorkomen droogteschade bij boomaanplant door op drie locaties met meetsensoren het meest optimale moment van watergift te bepalen.

•We zijn proactief betrokken bij de door de Veiligheidsregio op te stellen Handreiking Crisiscommunicatie bij Overstromingen.

Inwoners, organisaties en bedrijven.

•Gerichte communicatie draagt bij aan bewustwording over klimaatadaptatie en biodiversiteit.

•Uitvoeren project Groen-blauw Stadshart i.s.m. lokale bedrijven en inwoners. Investering in waterberging en waterbeheer.

•Inrichten van een pop-up store in Alphen Centrum waar inwoners inspiratie en informatie kunnen ophalen over o.a. klimaat adaptieve maatregelen en biodiversiteit.

•Operatie Steenbreek uitvoeren: stimuleren inwoners om minder stenen en meer groen te gebruiken, vaak i.c.m. projecten in de openbare ruimte.

•Subsidieregeling Klimaat adaptieve maatregelen bestaande bouw loopt tot april 2022, bij positief resultaat voortzetten.

•Voortzetten Stimuleringsregeling groenblauwe schoolpleinen.

•Nader onderzoek naar de mogelijkheden van realisatie van groen-blauwe-gele daken aan de hand van het dakenplan (beplanting-waterberging-zonnepanelen op daken).

•Ondersteunen van woningcorporaties in het klimaat adaptief en natuur inclusief inrichten van woningen, tuinen en daken.

•Faciliteren van de transformatie van delen van het sierteeltgebied naar nieuwe functies (zoals recreatie, opwek zonne-energie) en een verbeterd watersysteem (waterberging, piekberging) met oog voor cultuurhistorische waarden.

 

Maatregelen en acties klimaatadaptatie en biodiversiteit.

 

Bodemdaling.

•Uitvoeren projecten in de Regio Deal Groene Hart.

•Samen met gebiedspartijen ontwikkelen van handelingsperspectief voor het toekomstig wonen en werken in het veengebied, waaronder alternatieve verdienmodellen, het inrichten van maatregelen en de transitie van agrarische bedrijven.

•Gebruik van lichte(re) materialen bij reconstructieprojecten op slappe bodem.

•Starten van NOVI-pilot project: ontwerpend onderzoek naar het versterken van het landschap met als doel het tegengaan van bodemdaling en reductie CO2-uitstoot. Onderdeel van studie zijn ruimtelijke knelpunten op gebied van wonen, water en biodiversiteit.

Biodiversiteit.

Gemeentelijke organisatie.

•Aanstellen van een ecoloog voor stad en land.

•Gebiedsgerichte aanpak en onderzoek in het landelijk gebied over diverse thema’s i.s.m. agrarische ondernemers en lokale en regionale partners (thema’s als: natuurherstel, verbinden van natuur, stikstofuitstoot, gewasbeschermingsmiddelen, waterkwaliteit en biodiversiteit).

•Deelname aan het programma Succesvol Implementeren Groene Stadsontwikkeling (SIGS) van de Wageningen Universiteit.

•Realiseren en stimuleren initiatieven voor meer bloemrijke bermen en groenstroken, gevarieerder groen en bij- en insectvriendelijke beplanting, hiervoor wordt een streefwaarde en -areaal gehanteerd waarop wordt gemonitord.

•Toepassen van duurzaam- en insecten stimulerend groenbeheer met maatwerk op specifieke locaties (idylles).

•Ontwikkeling bloemrijke stroken van ca. 200 m2 in elke kern of wijk.

•Inventarisatie natuurkwaliteit openbaar gebied als input voor beheer, onderhoud en projecten met als doel verhogen van de biodiversiteit.

•Via een participatief proces inventariseren hoe en waar realisatie van meer groen en bomen in het openbaar gebied mogelijk is.

•Uitvoeren pilotproject naar de effecten van vegetatie op stadsklimaat (i-Tree).

Biodiversiteit.

Inwoners, organisaties en bedrijven.

•Voortzetten project Eetbaar Alphen: ondersteuning bij realisatie initiatieven voor stadslandbouw, pluktuinen en voedselbossen en educatie over eetbaar groen (ook in de openbare ruimte) en natuurinclusief en water- en bodembewust tuinieren.

•Stimuleren van natuurinclusieve landbouw (biologisch, biodiverse teelten en voedselbossen) door initiatieven en pilots te ondersteunen.

•Onderzoeken hoe een puntensysteem natuurinclusief (ver)bouwen in de bebouwde omgeving kan worden toegepast.

•In samenwerking met externe partijen zoals IVN en Avifauna wordt de waarde van groen in relatie tot gezondheid, voeding, duurzaamheid en klimaat uitgewerkt en wordt een educatieprogramma ontwikkeld om deze informatie uit te dragen (leerpark Prinses Irene Bos).

•Stimuleren ondernemers om ‘Recreatie met respect voor natuur’ aan te bieden. Bijvoorbeeld de realisatie van een laadnetwerk voor elektrisch varen t.b.v. verbetering waterkwaliteit.

 

Wat gaat het kosten?

Een deel van de genoemde maatregelen wordt gedekt uit bestaande budgetten, aanvullend is nodig:

Organisatie.

•Ecoloog stad en land, projectbegeleiding klimaat adaptief en natuurvriendelijk beheer en (her)inrichting openbare ruimte.

•Transitiefonds t.b.v. meerkosten reconstructies i.r.t. bodemdaling, klimaatadaptatie en verduurzaming. Combinatie met verschillende projecten uit meerjarenprogramma openbare ruimte wordt gezocht. (Investering €2 miljoen per jaar).

Jaarlijks

€ 230.000 (formatie)

Onderzoeken en pilots.

•Opstellen beleid klimaat adaptief beheer en (her)inrichting openbare ruimte (inhaalslag).

•Transitiebudget pilotprojecten openbare ruimte voor groen en biodiversiteit.

•Onderzoek effect klimaatverandering op grondwaterpeil.

•Onderzoek gevolgen Green Label.

 

€ 100.000

€ 200.000

€ 50.000 (eenmalig)

€ 70.000 (eenmalig)

Projecten, zoals.

•Eetbaar Alphen.

•Operatie Steenbreek.

•Dakenplan.

•Luchtkwaliteitsonderzoeken stadshart.

•Groenblauw stadshart (investering € 410.000).

•Klimaatadaptieve maatregelen Rode Dorp

(investering € 400.000).

 

€ 75.000

€ 30.000

€ 25.000 (eenmalig)

€ 25.000 (eenmalig)

 

6.4 Maatregelen en acties gericht op circulaire economie

Gemeentelijke organisatie.

•Maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) borgen we steviger in de organisatie door informatiebijeenkomsten en leerprojecten. Methodieken zoals Duurzame Grond-, Weg- en Waterbouw (DGWW) en de CO2 prestatieladder zetten we in om concrete duurzaamheidsdoelen te realiseren in projecten.

•Opstellen implementatieplan voor het circulair maken van onze eigen bedrijfsvoering.

•Onderzoeken of we de gemeentelijke grondstoffencyclus verder kunnen sluiten door minimaal één gemeentelijke reststroom bij voorkeur lokaal en circulair te verwerken.

•Opstellen van een implementatieplan ‘Doorontwikkeling afvalbrengstation tot een circulair ambachtscentrum’ en starten met de uitvoer.

•Periodiek actualiseren van subsidiewijzer CE voor gemeente en organisaties.

•Bepalen van passende indicatoren voor onze circulaire bedrijfsvoering en CE in Alphen aan den Rijn.

•Hergebruik vrijkomend blad en omzetten in bokahsi (goed gefermenteerd organisch materiaal) in het kader van de landelijke pilot van de organisatie Circulair Terreinbeheer en de Wageningen Universiteit.

•Bij vervanging van verkeersregelinstallaties worden de kansen voor hergebruik van materialen benut.

Inwoners.

•Uitwerken van ‘verhogen van afvalscheiding en onderzoek naar mogelijkheden nascheiding van huishoudelijk afval’ in het Grondstoffenbeleid.

•Vergroten van het bewustwording rondom het begrip circulair: voorkomen verspilling, repareren, hergebruiken en recyclen door bijvoorbeeld campagnes, educatie op Ecopark Limes en repaircafé’s.

Bedrijven en organisaties

Onderzoek & plan.

•Uitvoeren van haalbaarheidsonderzoek naar 50% reductie van primaire grondstoffen.

•Uitvoeren van onderzoek naar nulsituatie en prognose voor hergebruik voor drie reststromen binnen kansrijke sectoren, zoals landbouw, sierteelt, bouw en maakindustrie i.s.m. ondernemersvereniging(en), branches en onderwijs- en kennisinstellingen.

•Onderzoek naar kansrijke reststromen op 15 bedrijventerreinen in Midden-Holland waaronder Alphense bedrijventerreinen (PZH, GHW!, ODMH).

•Vier bedrijventerreinen hebben een plan van aanpak gericht op duurzaam ondernemen inclusief

randvoorwaarden (draagvlak, planologie, geld).

•Verkennen mogelijkheden vervolgonderzoek naar opvang en ondergrondse opslag van hemelwater voor de boomkwekerij (circulair gebruik van hemelwater, draagt ook bij een klimaatbestendigheid).

•Uitwerking van ruimte voor circulaire activiteiten op bedrijventerreinen in bedrijventerreinenstrategie 2021.

Advies & kennis.

•Drie innovatieve bedrijven helpen met circulaire projecten en businessmodellen.

•Verkennen mogelijkheden (regionaal) loket CE om bedrijven te adviseren op circulair grondstoffengebruik.

•Aanbieden van online deelplatform Parksharing Alphen aan den Rijn i.s.m. VOA, Greenport en Groene Hart Werkt!.

•Ondersteunen agrarische ondernemers bij de hervorming naar duurzame, vernieuwende bedrijfsmodellen door o.a. kennisdeling.

Netwerk & samenwerking.

•Samen met (regionale) partners organiseren van kennis- en innovatiecafe’s voor ondernemers.

•Inzetten extra formatie accountmanagement bedrijven.

•Als mede-initiatiefnemer deelnemen aan het lokale marktplatform woningbouw, onder meer gevormd door architecten, makelaars, woningcorporaties en bouwbedrijven. Belangrijk agendapunt van dit platform is om gebiedsontwikkeling en woningbouw te realiseren met aandacht voor circulair en modulair bouwen.

•Ontwikkelen van een lokaal circulair netwerk in verbinding met regionale netwerken.

•Uitvoering geven aan het convenant Netwerk Betonketen Groene Hart.

•In ‘Rijn en Veenstreek’ verband meewerken aan het initiatief Feeding & Greening the Megacities. Dit initiatief gaat ervan uit dat West-Europa voedsel zo dicht mogelijk bij de consument produceert.

•Afhankelijk van de behoeft een jaarlijkse lobbyagenda opstellen samen met partners, bijvoorbeeld knellende (HMC) regelgeving die de circulaire economie blokkeert.

 

Wat gaat het kosten?

Een deel van de genoemde maatregelen wordt gedekt uit bestaande budgetten (o.a. GHW) of opgenomen in Economische Agenda of Bedrijventerreinenstrategie, aanvullend is nodig:

Jaarlijks

Organisatie.

•Accountmanagement bedrijven: duurzaam ondernemen.

•MVI adviseur.

 

€ 75.000

€ 80.000 (formatie)

Haalbaarheidsonderzoeken zoals

•Reductie grondstoffen en hergebruik en ondergrondse opslag hemelwater.

•Planvorming verduurzaming bedrijventerreinen.

 

€ 100.000

€ 50.000

 

Hoofdstuk 7 Financiën.

 

Onze ambities zijn hoog. We weten wat willen bereiken in 2025, wat we daar de komende jaren concreet voor gaan doen en wat we daarvoor nodig hebben.

Hoe ziet het financiële plaatje er de komende jaren uit?

 

Met dit Duurzaamheidsprogramma zetten en houden we veel in beweging, realiseren we concrete projecten en onderzoeken we nieuwe mogelijkheden voor

duurzame projecten. In onze ambities richten we ons op de landelijke doelen. Het Duurzaamheidsprogramma is een totaalpakket van ambities, gewenste resultaten

en maatregelen dat onlosmakelijk met elkaar verbonden is. De kostenraming van de maatregelen uit hoofdstuk 6 is uitgewerkt in een financiële begroting voor 2021,

2022 en 2023. Hierbij is rekening gehouden met start van het programma medio 2021 en fasering van projecten over de komende jaren.

 

7.1 Kosten en baten van verduurzaming.

Kosten en investeringen in verduurzaming van de Alphense samenleving zijn blijvend en dragen in hoge mate bij aan diverse beleidsvelden van de gemeentelijke organisatie. Het is daarom belangrijk dat we deze structureel opnemen in de begroting. De komende jaren zullen de kapitaallasten van investeringen oplopen, net als de maatschappelijke baten die we daarmee op termijn willen bereiken. Denk daarbij aan kwalitatieve verbetering van de leefomgeving, gezondheid, natuur en sociale cohesie. Daarnaast kan gedacht worden aan de versterking van lokale bedrijven als ‘groene’ banenmotor en aan het voorkomen van economische schade door wateroverlast en langdurige droogte.

Uit onderzoek en samenwerking komen nieuwe kansen en projecten voort. De kosten die hieruit voortkomen zijn nog niet bekend en worden niet gedekt binnen dit programma. Voor deze projecten, indien in lijn met de doelen van dit programma, worden later onderbouwde voorstellen gedaan. Denk daarbij bijvoorbeeld aan meerkosten voor het klimaat adaptief (her)inrichten en beheer van de openbare ruimte, verduurzaming vastgoed en wagenpark, de RES en TVW en initiatieven voortkomend uit participatie. Dit geldt ook voor incidentele investeringen in duurzame projecten, zoals zon of wind, die rendement opleveren dat bijvoorbeeld gebruikt kan worden om toekomstige energiearmoede te bestrijden.

 

Investeringen in verduurzaming zijn blijvend

en dragen bij aan een betere leefomgeving,

gezondheid, natuur en sociale cohesie

 

Leningen en subsidies.

We zetten de bestaande en succesvolle duurzaamheidslening en stimuleringslening voor het verduurzamen van woningen en gebouwen de komende jaren voort. De huidige budgetten hiervan zijn op dit moment nog toereikend om leningen te verstrekken tegen een laag rentetarief.

 

Bestaande

leningen.

Doelgroep.

Ingelegd

budget.

Resterend budget

(januari 2021).

Duurzaamheidslening.

Lening voor duurzame maatregelen aan woning van particuliere huiseigenaren

en huurders (postcoderoos).

€ 3.750.000

€ 584.000

Stimuleringsregeling.

Lening voor duurzame maatregelen aan gebouw of woning van huurders, VvE’s, scholen, (sport)

verenigingen, non-profitorganisaties en coöperaties.

€ 600.000

€ 277.000

 

Waar mogelijk maken we gebruik van cofinanciering uit Europese, nationale en provinciale stimuleringsprogramma’s en subsidies (zie kader “Subsidiekansen voor de komende jaren”). Structureel investeringsbudget voor duurzame projecten stelt ons beter in staat om subsidiekansen die zich voordoen te benutten en een multipliereffect tot stand te brengen.

 

Duurzame investeringen leiden tot

sterkere lokale bedrijven, een krachtige

‘groene’ banenmotor en helpt economische

schade door wateroverlast en droogte voorkomen.

 

Subsidiekansen voor de komende jaren.

Om de komende jaren zoveel mogelijk subsidiekansen te benutten is een subsidieadviseur aangesteld. Het subsidieaanbod verandert voortdurend. Aanvraagtrajecten zijn vaak complex en vragen per project maatwerk. De rol van de gemeente kan variëren van faciliteren van de aanvraag tot bijdragen met cofinanciering.

Vanaf 2021 begint de nieuwe Europese subsidieronde, waarbij vooral EFRO/Interreg en Life kansen bieden voor duurzaamheid. Daarnaast is duurzaam investeren één van de pijlers van het Europese Coronaherstelfonds, waarvoor op de korte termijn vele miljarden beschikbaar komen. Ook het Rijk heeft de komende jaren een aantal grote subsidiekansen open staan voor de drie transities, zoals de Proeftuinen Aardgasvrije Wijken, het Impulsprogramma Klimaatadaptatie en DEI+ Circulaire Economie.

Om gebruik te maken van deze subsidies zijn de juiste projecten nodig. Projecten moeten een bepaalde grootte hebben, maar ook innovatief zijn en liefst in samenwerking met meerdere partijen. Kansrijke projecten in Alphen zijn bijvoorbeeld Duurzame warmte Planetenbuurt, Lokaal Elektriciteitsnet ITC-PCT terrein en Groen-blauw Stadshart. Subsidies richten zich in het algemeen op de investeringen die nodig zijn en niet op de regierol die de gemeente daarin vervult. De investerende partijen zoals ons MKB, een warmtebedrijf of een netwerkbedrijf ontvangen de subsidie. Indien de gemeente zelf investeert, kan zij ook subsidie ontvangen.

 

7.2 Financieel overzicht.

In onderstaande tabel is het financieel overzicht weergegeven voor het algemene deel en de drie transities. De structurele budgetten zijn doorgetrokken naar 2024 en 2025. Eind 2023 evalueren we de resultaten van dit programma en stellen we een uitvoeringsprogramma 2024-2025 op, met de bijbehorende budgetten.

 

Budget per transitie

 

2021

2022

2023

2024

2025

Algemeen

Incidenteel

Structureel

€ 453.000

€ 450.000

€ 810.000

€ 450.000

€ 810.000

 

€ 810.000

 

€ 810.000

Energie

transitie

Incidenteel

Structureel

€ 693.000

€ 408.000

€ 645.000

€ 444.053

€ 645.000

€ 36.053

€ 645.000

€ 36.054

€ 645.000

Klimaat

adaptatie

Incidenteel

Structureel

€ 576.000

€ 350.000

€ 336.000

€ 300.000

€ 336.000

 

€ 336.000

 

€ 336.000

Circulaire economie

Incidenteel

Structureel

€ 150.000

€ 225.000

€ 155.000

 

€ 155.000

 

€ 155.000

 

€ 155.000

Kapitaallasten van investeringen

Incidenteel

Structureel

€ 133.000

 

 

€ 390.769

 

€ 562.769

 

€ 734.769

Totaal

Incidenteel

Structureel

 

€ 2.005.000

€ 1.433.000

€ 1.946.000

€ 1.194.053

€ 2.336.769

 

€ 36.053

€ 2.508.769

€ 36.054

€ 2.680.769

TOTAAL

 

€ 2.005.000

€ 3.379.000

€3.530.822

€ 2.544.822

€ 2.716.823

 

 

Bijlage

 

 

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn in de vergadering van 9 maart 2021,

De secretaris, de burgemeester.