Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Instructies verblijfsontzegging harddrugs gerelateerde overlast (Op grond van artikel 2.4.3 APV)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInstructies verblijfsontzegging harddrugs gerelateerde overlast (Op grond van artikel 2.4.3 APV)
CiteertitelInstructies verblijfsontzegging harddrugs gerelateerde overlast (Op grond van artikel 2.4.3 APV)
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpinstructies politie drugsgerelateerde overlast 2.4.3 APV

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

nieuwe regeling

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-2022nieuwe regeling

07-06-2022

gmb-2022-272844

Tekst van de regeling

Intitulé

Instructies verblijfsontzegging harddrugs gerelateerde overlast (Op grond van artikel 2.4.3 APV)

 

Inleiding

Wanneer er in een gebied in Arnhem sprake is van ernstige overlast veroorzaakt door de aanwezigheid van verslaafden of handelaren in harddrugs, dan kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem op grond van artikel 2.4.3 van de Algemene plaatselijke verordening voor Arnhem (APV) dit gebied aanwijzen als overlastgebied. De burgemeester van de gemeente Arnhem heeft in dit aangewezen overlastgebied de bevoegdheid om verblijfsontzeggingen op te leggen aan personen die daarbinnen overlast veroorzaken. De verblijfsontzegging houdt dan het volgende in: een verbod om zich gedurende een bepaalde termijn te bevinden in het aangewezen overlastgebied.

 

Wanneer kan een verblijfsontzegging worden opgelegd?

(Artikel 2.4.3, eerste lid, van de APV)

 

  • 1.

    Er moet sprake zijn van overlast;

  • 2.

    Het gebied waarin de overlast zich voordoet moet door het college zijn aangewezen (zie voor aangewezen gebieden bijlage één);

  • 3.

    De overlast moet te herleiden zijn tot de persoon aan wie de verblijfsontzegging wordt opgelegd. Hierbij kan meegewogen worden dat de persoon bij de politie bekend is in verband met drugsgerelateerde of wapengerelateerde feiten;

  • 4.

    Het moet gaan om de volgende specifieke feiten die plaatsvonden in het aangewezen gebied:

  • a.

    het gebruiken of verhandelen van harddrugs, of het daartoe post vatten of zich heen en weer bewegen;

  • b.

    het openlijk voorhanden hebben van messen of andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt;

  • c.

    het zich gedragen in strijd met artikel 2.4.2 van de APV (‘samenscholingsverbod’ harddrugs)

  • d.

    het verhandelen van softdrugs op de weg in het aangewezen gebied.

 

Wat moet er in de verblijfsontzegging staan?

  • Voor het besluit tot het opleggen van de verblijfsontzegging zijn sjablonen gemaakt. Advies is deze te gebruiken zodat een aantal belangrijke aspecten in ieder geval wordt meegenomen;

  • In de verblijfsontzegging staat omschreven voor welk gebied de verblijfsontzegging geldt, op welk tijdstippen (dag en uur) deze ingaat en eindigt;

  • Wanneer een langdurende verblijfsontzegging wordt opgelegd, geldt dat betrokkene uiterlijk zes maanden daarvoor al een 48-uurs verblijfsontzegging werd opgelegd (incl. de datum van dit besluit) en dit wordt bovendien benoemd in de langdurige verblijfsontzegging;

  • In de verblijfsontzegging wordt een korte beschrijving opgenomen van het feit dat eraan ten grondslag ligt. Er moet dus duidelijk zijn dat er sprake is van overlast en door welk feit/ welke feiten (mogen er meer zijn) deze overlast wordt veroorzaakt;

  • Er moet – indien redelijkerwijs mogelijk – voordat het besluit genomen wordt aan de persoon worden gevraagd wat hij ervan vindt als hij een verblijfsontzegging krijgt opgelegd. Hierbij is zowel zijn reactie op de te treffen maatregel (verblijfsontzegging) van belang, als zijn reactie op de specifieke feiten die hem worden aangerekend.

  • Welke bijdrage de verblijfsontzegging in positieve zin levert aan bestrijding van de overlast;

  • In de verblijfsontzegging staat de mogelijkheid tot het aanwenden van rechtsmiddelen genoemd. Een verblijfsontzegging is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen dit besluit kan een belanghebbende bezwaar maken bij de burgemeester. Daarnaast kan hij, hangende het bezwaar, bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland te Arnhem een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen.

 

Wat is de verhouding tussen de verblijfsontzegging en de strafbare feiten?

De genoemde feiten zijn afzonderlijk strafbaar gesteld. Zo is het gebruik en handel in drugs verboden in artikel 2.4.4, eerste en tweede lid, van de APV. Het voorhanden hebben van messen of andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt is op grond van de Wet wapens en munitie strafbaar. En het samenscholingsverbod is geregeld in artikel 2.4.2 van de APV1.

 

Maakt een persoon zich schuldig aan één van de in artikel 2.4.3, eerste lid, bedoelde feiten, dan kan en wordt in principe zowel een (bestuursrechtelijke) verblijfsontzegging opgelegd als (strafrechtelijk) proces-verbaal opgemaakt.

 

Het strafrechtelijk traject is gericht op het bestraffen van de desbetreffende persoon vanwege het door hem begane strafbare feit. Het geen gehoor geven aan een verwijderingsbevel naar aanleiding van een opgelegde verblijfsontzegging levert een misdrijf op (art. 184 Wetboek van Strafrecht).

 

De verblijfsontzegging richt zich op het voorkomen van een verdere verstoring van de openbare orde in het gebied waarop de verblijfsontzegging ziet.

 

Duur van de verblijfsontzegging

Een verblijfsontzegging zoals bedoeld in artikel 2.4.3 van de APV wordt de eerste keer opgelegd voor een tijdvak van ten hoogste 48 uur (artikel 2.4.3, tweede lid). De verblijfsontzegging vermeldt op welk tijdstip (dag en uur) deze ingaat en eindigt precies 48 uur later.

 

Het kan zo zijn dat een persoon binnen zes maanden na het opleggen van de 48-uurs verblijfsontzegging opnieuw voor overlast zorgt in het aangewezen gebied door gedragingen zoals hierboven omschreven. Dan kan een langere verblijfsontzegging worden opgelegd, deze kan maximaal drie maanden duren. Is het langer dan zes maanden geleden? Dan wordt er weer een verblijfsontzegging van 48 uur opgelegd.

 

Wanneer afgewogen moet worden of er een langere verblijfsontzegging wordt opgelegd, spelen de specifieke omstandigheden van het geval een belangrijke rol. Om hier toch een lijn in aan te brengen, wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  • Is de persoon niet bekend bij de politie als een pleger van veel strafbare- en/of overlastgevende feiten in het kader van drugs en/of wapens én heeft hij nog niet eerder een verblijfsontzegging opgelegd gekregen van tenminste maand maar wel van (ten hoogste) 48 uur, dan wordt er normaal gesproken een verblijfontzegging van één maand opgelegd;

  • Is de persoon wel bekend bij de politie als een pleger van veel strafbare- en/of overlastgevende feiten in het kader van drugs en/of wapens óf heeft hij eerder een verblijfsontzegging opgelegd gekregen van ten minste één maand, dan wordt er normaal gesproken een verblijfontzegging van twee maanden opgelegd;

  • Is de persoon wel bekend bij de politie als een pleger van veel strafbare- en/of overlastgevende feiten in het kader van drugs en/of wapens én heeft hij nog eerder een verblijfsontzegging opgelegd gekregen, dan wordt er normaal gesproken een verblijfontzegging van drie maanden opgelegd.

 

Schematisch ziet het er als volgt uit:

 

Afgelopen 6 maanden al eerder verblijfsontzegging van 48 uur

Al eerder verblijfsontzegging tenminste één maand

Bekend als veelpleger drugs en/of wapens bij politie

Duur

Nee

Nee

Nee

48 uur

Ja

Nee

Nee

1 maand

Ja

Ja

Nee

2 maanden

Ja

Nee

Ja

2 maanden

Ja

Ja

Ja

3 maanden

 

Wanneer een persoon binnen zes maanden na oplegging van de eerste verblijfsontzegging van 48 uur wederom de fout ingaat en gedragingen vertoont waar op grond van dit artikel een verblijfsontzegging kan worden opgelegd, wordt hem direct een verblijfsontzegging voor één maand opgelegd.

Wanneer een persoon binnen één jaar na oplegging van de tweede verblijfsontzegging van tenminste één maand wederom de fout ingaat en gedragingen vertoont waar op grond van dit artikel een verblijfsontzegging kan worden opgelegd, wordt hem direct weer een verblijfsontzegging voor drie maanden opgelegd. In de verblijfsontzegging wordt hiervan melding gemaakt.

 

Beperking van de verblijfsontzegging i.v.m. persoonlijke omstandigheden

Op grond van de APV wordt geen verblijfsontzegging opgelegd aan een persoon die in het aangewezen gebied zijn woning heeft of er zijn werk of beroep uitoefent . In dit geval is een verblijfsontzegging uitgesloten of moet het gebied behorend bij het verbod zo worden ingericht dat deze persoon zijn woning wel kan bereiken en/of zijn werk of beroep kan blijven uitoefenen2.

 

Het kan ook zo zijn dat de persoon in het gebied waarop de verblijfsontzegging ziet, gebruik maakt van een voorziening. Denk bijvoorbeeld aan maatschappelijke opvang. In die gevallen wordt in de verblijfsontzegging de bepaling opgenomen dat deze niet geldt indien en voor zover de persoon zich in dit gebied bevindt om zich via de kortste weg en zonder oponthoud te begeven van- en naar deze voorziening voor maatschappelijke opvang.

Beschikt de persoon, aan wie een verblijfsontzegging wordt opgelegd, over een vergunning om zich te prostitueren op de ‘zorgzone’ dan wordt in de ontzegging de bepaling opgenomen dat zij niet geldt op de ‘zorgzone’ en voor het zich in dit gebied bevinden teneinde zich via de kortste weg en zonder oponthoud te begeven van- en naar de ‘zorgzone’.

 

 

 

Arnhem, 7 juni 2022

De burgemeester van Arnhem,

A. Marcouch

Bijlage 1  

 

Aangewezen gebieden verblijfsontzeggingen ex artikel 2.4.3 van de APV

 

Besluit van 27 juni 2006

Gebieden:

  • A.

    Het gebied gelegen tussen- en met inbegrip van: de Rijnkade (inclusief de kade direct langs het water), Roermondsplein, Nieuwe Plein, Coehoornstraat, Utrechtsestraat, Brugstraat, Bovenbrugstraat, Amsterdamseweg, Zijpsepoort, Willemsplein, Jansbuitensingel, Velperbuitensingel, Eusebiusbuitensingel, Airborneplein, Nijmeegseweg (tot aan de Rijdkade);

  • B.

    Het gebied gelegen tussen- en met inbegrip van: de Apeldoornseweg, Jacob Cremerstraat, Sloetstraat, Staringplein, Onder de Linden, Vijverlaan, Verlengde Hoflaan, Hoflaan, Velperweg tot het spoor, het spoor tot de Apeldoornseweg;

  • C.

    Het gebied gelegen tussen- en met inbegrip van: de Apeldoornsestraat, Velperbuitensingel, Eusebiusbuitensingel, Boulevard Heuvelink, Thorbeckestraat, C.A. Thiemestraat, Dullertstraat, Het spoor van Dullerstraat tot Apeldoornseweg;

  • D.

    -

  • E.

    Het gebied gelegen tussen- en met inbegrip van IJssellaan (vanaf het spoor), Laan van Presikhaaf, Slaakweg;

  • F.

    Het gebied gelegen tussen- en met inbegrip van: de Meldestraat, Dovennetellaan, Gelderse Rooslaan, Nijmeegseweg west (tot Meldestraat);

  • G.

    Het gebied gelegen tussen- en met inbegrip van: de Zeegsingel, Wikkestraat, Immerlooplein, het fietspad vanaf het Immerlooplein tot aan de Zwanenbloemlaan, de Zwanenbloemlaan van Waterlelielaan tot Pijlkruidstraat), Fluitekruidstraat (tot Lisdoddelaan), Akkerwindestraat, Sint Gangulphusplein, Groene Weide (tot Distellaan), Distellaan, Orchislaan, Huissensestraat, Nijmeegseweg Oost (tot Zeegsingel).

 

Besluit van 16 december 2008

Gebied:

D. Het gebied gelegen tussen- en met inbegrip van: de Westervoortsedijk (vanaf de Nieuwe Havenweg), Nieuwe kade (inclusief de kade direct langs het water), Nijmeegseweg, Airborneplein, Boulevard Heuvelink, Johan de Wittlaan, Oude Zevenaarseweg, Zevenaarseweg, Pleijweg tot (via een denkbeeldige doorgetrokken lijn) de Nieuwe Havenweg, Nieuwe Havenweg tot de Westervoortsedijk;

 

Besluit van 3 december 2013 (Beschermd Wonen Vredenburg)

Gebied:

H. Het gebied gelegen tussen- en met inbegrip van: de zuidelijke grens van de Pleyroute, het gehele park Immerloo, in zuidelijke richting de A-watergang volgend tot de Loostraat/Huissensedijk, de Huissensedijk tot de Erasmussingel, de Erasmussingel tot de Mooieweg, de Mooieweg tot de oostelijke grens van de Burgemeester Matsersingel.


1

Overtreding van in de APV opgenomen ge- en verboden is strafbaar gesteld in artikel 6.1 van de APV.

2

Straatprostitutie daaronder niet begrepen.