Organisatie | Sociaal |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels minimabeleid Drechtsteden |
Citeertitel | Beleidsregels minimabeleid Drechtsteden |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-06-2022 | 01-01-2022 | nieuwe regeling | 14-02-2022 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Deze beleidsregels bevatten richtlijnen die houvast geven bij de beslissing op een aanvraag bijzondere bijstand. Hierbij moet altijd sprake zijn van maatwerk. In artikel 18 lid 1 van de Participatiewet is vastgelegd dat de bijstand wordt afgestemd op de omstandigheden, de mogelijkheden en de middelen van de belanghebbende. Bij elke aanvraag moet daarom de vraag gesteld worden of de situatie aanleiding is een positieve uitzondering te maken op de regels.
Hoofdstuk 2. Minimabeleid overig
SMS staat voor School Muziek Sport. Het doel van het SMS kinderfonds is sociale uitsluiting van kinderen van minima te voorkomen. Dit wordt bereikt door kinderen in staat te stellen deel te nemen aan activiteiten die hun maatschappelijke participatie kunnen bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan deelname aan schoolreisjes, sportclub, vereniging en kunstzinnige vorming.
De uitvoering is belegd bij de Stichting Leergeld Drechtsteden. Deze stichting ontvangt hiervoor jaarlijks subsidie op basis van de subsidieverordening Drechtsteden.
In aanmerking komen kinderen van 4 tot 18 jaar, die op de lagere school, de middelbare school of het MBO/HBO zitten én waarvan de ouders een inkomen hebben tot 140% van het van toepassing zijnde wettelijk sociaal minimum. Het vermogen wordt niet getoetst. De noodzakelijk geachte kosten worden vergoed en hiervoor gelden de in de bijlage genoemde maximumbedragen. De voorzieningen worden altijd in natura verstrekt.
Paragraaf 3. Fonds voor Urgente Noden
Het regionaal steunpunt voor urgente noden kan hulp bieden in individuele noodsituaties waar vanuit het reguliere aanbod op dat moment geen adequate oplossingen voorhanden zijn, met als doel maatschappelijk ongewenste situaties te voorkomen. Het voorziet in een regionaal steunpunt (noodhulploket) met een centraal meldpunt voor noodhulp in de Drechtsteden. Bij dit steunpunt kunnen door professionals hulpvragen worden ingediend en kan snelle bemiddeling tussen hulpvragen en donateurs plaatsvinden. Daarbij wordt maximaal gebruik gemaakt van voorliggende voorzieningen.
De uitvoering is belegd bij de Stichting Urgente Noden Drechtsteden. Deze stichting ontvangt een subsidie voor de uitvoeringskosten op basis van de subsidieverordening Drechtsteden.
Hoofdstuk 3. Collectieve (aanvullende) zorgverzekering
Artikel 2. Collectieve (aanvullende) zorgverzekering
Huishoudens (alleenstaanden, alleenstaande ouders, de gehuwden en degenen die op grond van de participatiewet als gehuwden worden aangemerkt) met een inkomen van maximaal 130% van het bruto wettelijk minimumloon (inclusief vakantiegeld) kunnen deelnemen aan de door het Dagelijks Bestuur aangeboden collectieve zorgverzekering. Het vermogen wordt vrijgelaten.
Hoofdstuk 4. Individuele bijzondere bijstand
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Aanvragen voor bijzondere bijstand kunnen tot zes maanden na datum van de nota worden ingediend. Hiervan wordt in ieder geval afgeweken in de volgende situaties:
In afwijking van de vorige leden moet de eerste aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van vrijwillig inkomensbeheer binnen zes maanden na de startdatum van het vrijwillig inkomensbeheer zijn ingediend. Bij een vervolgverzoek voor bijzondere bijstand voor vrijwillig inkomensbeheer moet de aanvraag binnen zes maanden nadat de vorige toekenning is beëindigd zijn ingediend.
Paragraaf 3. Vorm en hoogte individuele bijzondere bijstand
Artikel 9. De vorm van de bijstand
De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt. De bijzondere bijstand wordt in de vorm van een renteloze geldlening verstrekt in de gevallen die genoemd worden in artikel 48, tweede lid van de wet en indien het bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen betreft als bedoeld in artikel 51 van de wet. Duurzame gebruiksgoederen die worden verstrekt in natura kunnen om niet worden verstrekt.
De bijzondere bijstand wordt bij belanghebbenden die in de WSNP of in de gemeentelijke schuldregeling zitten in de vorm van een lening met een uitgestelde aflossingsverplichting verstrekt, die, indien de belanghebbende heeft voldaan aan de WSNP of gemeentelijke schuldregeling, wordt omgezet in ‘om niet’.
Artikel 10. Hoogte bijzondere bijstand
De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand wordt, tenzij deze beleidsregels anders bepalen, (individueel) bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bijzondere bijstand wordt bepaald op de kosten van de goedkoopst adequate voorziening.
De Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz) vormen een passende en toereikende voorliggende voorziening voor medische kosten, zodat voor medische kosten geen bijzondere bijstand wordt verleend, tenzij deze beleidsregels anders bepalen.
Artikel 12. Premie aanvullende zorgverzekering
Bijzondere bijstand voor de premiebetaling voor een aanvullende zorgverzekering, niet zijnde de collectieve aanvullende zorgverzekering als bedoeld in artikel 2, wordt niet verleend vanwege het feit dat de Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg gelden als passende en toereikende voorliggende voorziening.
Artikel 14. Eigen bijdrage Wmo 2015
Bijzondere bijstand wordt verleend voor de wettelijke eigen bijdrage voor de Wmo 2015, met uitzondering van de bijdrage voor opvang en beschermd wonen, voor zover deze eigen bijdrage niet vanuit een (collectieve) aanvullende zorgverzekering wordt vergoed waaraan de belanghebbende kan deelnemen.
Artikel 15. Eigen bijdrage ziekenvervoer
Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage voor het ziekenvervoer in het kader van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 16. Eigen bijdrage medicijnen en hulpmiddelen
Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage voor voorgeschreven medicijnen en hulpmiddelen die gedeeltelijk worden vergoed door de zorgverzekeraar en indien de medicijnen zijn voorgeschreven door een arts en zijn opgenomen in het GVS of de hulpmiddelen medisch noodzakelijk zijn en opgenomen in het Reglement Hulpmiddelen.
Paragraaf 4.3 Specifieke medische kosten
Artikel 18. Vervoerskosten medische behandeling
Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor vervoerskosten indien:
het gaat om vervoerskosten van de belanghebbende van en naar de dichtstbijzijnde specialist en/of revalidatiecentrum voor een behandeling van de belanghebbende die vergoed wordt door de zorgverzekeraar indien de behandeling langer dan drie maanden duurt en de enkele reisafstand meer dan 10 kilometer betreft;
Artikel 18a Gehandicaptenparkeerkaart en gehandicaptenparkeerplaats
Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de kosten van en gerelateerd aan een gehandicaptenparkeerkaart of een gehandicaptenparkeerplaats.
Paragraaf 5. Chronisch zieken en gehandicapten
Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de extra stookkosten in verband met een chronische ziekte of handicap, indien het gaat om stookkosten die uitkomen boven de door het Nibud vastgestelde gemiddelde stookkosten én de stookkosten het gevolg zijn van een chronische ziekte of handicap.
Artikel 21. Bewassing en kledingslijtage
Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor:
Artikel 25. Bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting
Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand voor zak- en kleedgeld verlenen aan personen van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven, indien zij geen beroep kunnen doen op hun ouders. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven, maar is nooit hoger dan de voor hen geldende jongerennormen, artikel 20 van de wet.
Artikel 27. Inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen
Het Dagelijks Bestuur verleent in uitzonderlijke situaties bijzondere bijstand voor inrichtingskosten, waaronder de duurzame gebruiksgoederen. In overige gevallen wordt geen bijzondere bijstand verleend, omdat deze kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.
Artikel 28. Doorbetaling vaste lasten tijdens verblijf in instelling
De hoogte van de bijzondere bijstand voor de in het derde lid onder b en c genoemde kosten bedraagt maximaal de actuele norm zak- en kleedgeld uit de wet. Voor jongeren van 18, 19 of 20 jaar wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald op de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven, maar is nooit hoger dan de voor hen geldende jongerennormen, artikel 20 van de wet.
In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van de eerste huurnota (huur van de lopende maand en de maand erop volgend), de administratiekosten en kosten naamplaatje(s) indien de verhuizing noodzakelijk is en de belanghebbende geen eigen mogelijkheden heeft om in de kosten te voorzien.
Artikel 30. Woonkostentoeslag huurders
In afwijking van de vorige leden kan het Dagelijks Bestuur, indien de woonkosten hoger zijn dan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen, waarbij de hoogte hiervan wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.
Artikel 31. Woonkostentoeslag eigenaren
De woonkostentoeslag als bedoeld in het eerste lid wordt berekend conform de systematiek van de Wet op de huurtoeslag, waarbij alleen de volgende woonkosten voor woonkostentoeslag in aanmerking komen:
de zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals de rioolrechten, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten, het erfpachtcanon, de premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade (alleen voor de opstallen) en het eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting (dus niet het gebruikersdeel);
In afwijking van de vorige leden kan het Dagelijks Bestuur, als de woonkosten hoger zijn dan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen. De hoogte van de woonkostentoeslag wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens en het belastingvoordeel.
Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten die gemaakt moeten worden om het traject van thuis naar het verblijfadres van een ziek gezins- of familielid (veelal ziekenhuis, verpleeginstelling) af te leggen, waarbij de bezoekfrequentie in het individuele geval wordt bepaald.
Artikel 34. Reiskosten voor bezoek aan gedetineerde
In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen aan familieleden in de eerste en tweede graad indien in een individuele situatie sprake is van onvermijdelijke noodzakelijke kosten, waarbij alleen de reiskosten binnen Nederland voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van reguliere OV-tarief 2e klas, snelste route.
Artikel 37. Rechtsbijstand en Mediation
Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor een advocaat, het griffierecht en reiskosten in verband met het voeren van een procedure van belanghebbende bij de rechter buiten de eigen woongemeente, indien de belanghebbende een civiele toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand heeft.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor de in het tweede lid onder b en c genoemde kosten bedraagt de actuele norm zak- en kleedgeld uit de wet. Voor jongeren van 18, 19 of 20 jaar wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald op de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven, maar is nooit hoger dan de voor hen geldende jongerennormen, artikel 20 van de wet.