Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Teylingen

Beleidsregel toepassing gebiedsverbod Teylingen 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTeylingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel toepassing gebiedsverbod Teylingen 2019
CiteertitelBeleidsregel toepassing gebiedsverbod Teylingen 2019
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 172a van de Gemeentewet
  2. artikel 172b van de Gemeentewet
  3. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-07-2019Nieuwe regeling

11-07-2019

Plaatselijke krant op 17 juli 2019

Z-19-091024

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel toepassing gebiedsverbod Teylingen 2019

De burgemeester van de gemeente Teylingen,

 

Gelet op het bepaalde in artikel 172a en artikel 172b Gemeentewet, artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Besluit vast te stellen de:

 

“Beleidsregel toepassing gebiedsverbod Teylingen 2019”

 

1. Aanleiding

Per 1 september 2010 is de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (Wet MBVEO) in werking getreden. Op grond van deze wet beschikt de burgemeester over nieuwe bevoegdheden welke zijn opgenomen in artikel 172a en 172b van de Gemeentewet. Deze bevoegdheden bestaan uit het geven van een bevel bij vandalisme en ernstige overlast met een nadelig effect op het gemeenschapsleven.

 

Bevelen die op grond van art. 172a en 172b Gemeentewet gegeven kunnen worden bieden meer ingrijpende mogelijkheden dan op grond van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV) mogelijk is. Deze bevelen zullen dan ook enkel worden gegeven wanneer aan de wettelijke criteria is voldaan. Het gaat hierbij om ernstige vormen van of herhaaldelijke verstoring van de openbare orde die een nadelig effect hebben op het gemeenschapsleven en waarbij ernstige vrees voor herhaling bestaat.

 

Deze beleidsregel spitst zich toe op de toepassing van art. 172a en 172b Gemeentewet binnen de gemeente Hillegom. Centraal staat het proces waarbij een keuze wordt gemaakt door de burgemeester voor de mogelijkheden tot het geven van een bevel dat is gebaseerd op art. 172a en 172b Gemeentewet. De doelstelling daarbij is het verminderen van acute ernstige verstoring van de openbare orde en het voorkomen van verdere ernstige verstoring in de toekomst.

 

Ernstige verstoring van de openbare orde kan worden veroorzaakt door personen die in de gemeente Hillegom verblijven, uitgaan of wonen. Orde verstorend gedrag houdt uiteenlopende gedragingen in waarbij sprake is van verstoring van de openbare orde. De ernstige verstoring kan individueel of in groepsverband veroorzaakt worden. De bevelen kunnen ook opgelegd worden aan een persoon die bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad.

2. Maatregelen

De Wet MBVEO verschaft de burgemeester een aantal nieuwe bevoegdheden. Het betreft verschillende bevelen van de burgemeester die tot doel hebben om ernstige verstoring van de openbare orde de beëindigen en verdere verstoring van de openbare orde in de toekomst te kunnen voorkomen. Aan de toepassing daarvan is een aantal voorwaarden verbonden. Hieronder volgt een korte toelichting.

Art. 172a, lid 1, sub a: Gebiedsverbod

Bij een gebiedsverbod mag de betrokkene zich niet (al dan niet gedurende bepaalde tijdstippen) in een bepaalde straat, bepaald gebied of gedeelte van een wijk bevinden. Een gebiedsverbod kan enkel binnen de eigen gemeente opgelegd worden.

Art. 172a, lid 1, sub b: Groepsverbod

Bij een groepsverbod mag de betrokkene zich niet in één of meerdere gedeelte van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats, zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen, ongeacht wie, in groepsverband ophouden. Hiermee wordt ongewenste groepsvorming tegengegaan en worden groepspatronen doorbroken, waarmee groepsgewijze ordeverstoring wordt tegengegaan. Leden van een groep mogen hierbij nog wel contact met elkaar hebben.

Art. 172a, lid 1, sub c: Meldplicht

Bij een meldplicht wordt de betrokkene verplicht zich bij een nader aan te geven instantie op een nader aan te geven tijdstip (al dan niet meerdere malen gedurende een langere periode) te melden.

Art. 172b: 12-minners

Dit artikel biedt de mogelijkheid een verantwoordelijke voor een 12-minner (bijvoorbeeld de ouders) te verplichten deze binnen een bepaald gebied (eerste lid, sub a) of op bepaalde dagen tussen 20.00 uur en 06.00 uur te begeleiden (eerste lid, sub b).

Het bevel kan maximaal voor drie maanden worden opgelegd en kan niet worden verlengd. Het kan wel tussentijds worden gewijzigd of ingetrokken.

3. Samenhang bevelsbevoegdheden APV en Gemeentewet

In de APV van Teylingen is in artikel 2:78 de mogelijkheid tot het opleggen van een gebiedsontzegging opgenomen. Dit is een minder verregaande maatregel dan het gebiedsverbod dat volgt uit Artikel 172a en 172b Gemeentewet. De APV is dan ook bedoeld voor minder ernstige situaties waarbij het direct en voor zeer korte duur verwijderen van betrokkene uit een bepaald gebied voldoende is om de openbare orde te herstellen.

 

In alle overige gevallen, waarbij deze korte duur, niet voldoende is om de openbare orde te herstellen, zal er gebruik gemaakt worden van de bevoegdheden uit artikel 172a en 172b Gemeentewet. Of hier sprake van is zal uit de omstandigheden van het geval moeten blijken en zal per situatie beoordeeld worden.

 

Het is in ieder geval voldoende aannemelijk gemaakt dat het opleggen van een gebiedsontzegging niet voldoende is om het doel te bereiken, indien één of meerdere van de onderstaande situaties van toepassing is:

  • -

    Er is sprake van ernstige verstoring van de openbare orde.

  • -

    Er is sprake van herhaaldelijke verstoring van de openbare orde.

  • -

    Er eerder opgelegde maatregelen zijn overtreden.

  • -

    Er uit uitspraken van de betrokkene(n) duidelijk blijkt dat er geen gehoor gegeven zal worden aan de voorgenomen maatregel.

  • -

    Er sprake is van een leidende rol in de groepsgewijze verstoring van de openbare orde.

    Hierbij is rechtstreekse deelname aan de daadwerkelijke ordeverstoring niet vereist.

  • -

    Er is vrees voor verdere verstoring van de openbare orde.

4. Uitvoering

Artikel 1: Toepassing gebiedsverbod

  • 1.

    Een gebiedsverbod/groepsverbod wordt opgelegd indien is voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      Er is sprake van een ernstige verstoring van de openbare orde en/of er is sprake van herhaaldelijke verstoring van de openbare orde.

    • b.

      Er bestaat ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde.

  • 2.

    De verstoring van de openbare orde kan individueel of in groepsverband worden veroorzaakt.

  • 3.

    Wanneer betrokkene een leidende rol heeft gehad bij de groepsgewijze verstoring van de openbare orde kan aan deze persoon direct na de eerste overtreding een bevel worden opgelegd.

  • 4.

    Heeft de Officier van Justitie reeds een gebiedsverbod opgelegd, dan legt de burgemeester niet voor datzelfde gebied een gebiedsverbod op.

Artikel 2: Ordeverstorende gedragingen

  • 1.

    Ordeverstorende gedragingen betreffen gedragingen in de openbare ruimte die de normale gang van zaken verstoren. Hiertoe behoren in ieder geval:

    • a.

      Strafbare gedragingen en overtredingen

    • b.

      Andere structurele orde verstorende gedragingen. Hieronder vallen ten minste, maar niet uitsluitend, de volgende gedragingen:

      • i.

        Het hinderlijk en zonder redelijk doel rondhangen

      • ii.

        Joelen/naroepen/schelden

      • iii.

        Bespugen

      • iv.

        Intimiderend overkomen

      • v.

        Wildplassen

      • vi.

        Hinderlijk drankgebruik

      • vii.

        Openbare dronkenschap

      • viii.

        Vernieling van goederen

      • ix.

        Gooien van voorwerpen.

  • 2.

    Van gedragingen als bedoeld in het eerste lid onder a wordt een proces-verbaal opgemaakt.

  • 3.

    Van gedragingen als bedoeld in het eerste lid onder b wordt een registratie door toezichthouders in de publieke ruimte opgemaakt.

Artikel 3: Ernstige vrees

  • 1.

    Er is sprake van ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde indien uit concrete aanwijzingen blijkt dat het aannemelijk is dat opnieuw orde verstorende gedragingen zullen plaatsvinden door de betrokkene als niet wordt ingegrepen.

  • 2.

    De concrete aanwijzingen kunnen in ieder geval bestaan uit:

    • a.

      Het feit dat betrokkene reeds in het verleden betrokken is geweest bij ernstige ordeverstoringen.

    • b.

      Door verklaringen van andere betrokkenen.

    • c.

      Uitspraken van de betrokkene zelf.

    • d.

      Signalen of verwachtingen.

    • e.

      Overige voorzienbare omstandigheden.

Artikel 4: Herhaaldelijk

  • 1.

    Er is sprake van herhaaldelijk als betrokkene meer dan één keer de openbare orde heeft verstoord binnen de afgelopen 12 maanden.

  • 2.

    Ordeverstorende gedragingen kunnen in één of meerdere gemeenten hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    Indien de ordeverstorende gedragingen plaatshebben op hetzelfde jaarlijkse evenement, worden gedragingen van de afgelopen 13 maanden aangemerkt als herhaaldelijk.

  • 4.

    Gedragingen van langer dan 13 maanden geleden kunnen wel in een sfeerrapportage worden meegenomen.

Artikel 5: Groepsgewijze verstoring van de openbare orde en leidende rol

  • 1.

    Er is sprake van groepsgewijze verstoring van de openbare orde wanneer de groep waarvan de betrokkene deel uitmaakt bestaat uit drie of meer personen.

  • 2.

    Er is sprake van een leidende rol in de groepsgewijze verstoring van de openbare orde indien de betrokkene andere aanzet tot ordeverstorende gedragingen.

  • 3.

    Rechtstreekse deelname aan de daadwerkelijke ordeverstoring is niet vereist voor het hebben van een leidende rol bij de groepsgewijze verstoring van de openbare orde.

  • 4.

    Van een leidende rol is in ieder geval sprake bij de volgende concrete gedragingen:

    • a.

      Mobiliseren

    • b.

      Aanjagen

    • c.

      Faciliteren

    • d.

      Oproepen

    • e.

      Aansturen van medestanders

    • f.

      Intimideren

    • g.

      Benaderen van anderen

    • h.

      Leggen van contact tussen leden van de groep

    • i.

      Initiatief nemen

    • j.

      Het hebben van gezag binnen de groep

Artikel 6: Overwegingen

  • 1.

    Bij beantwoording van de vraag of de inzet van een maatregel noodzakelijk/wenselijk is, spelen onder meer de volgende overwegingen een rol:

    • a.

      De aard van de verstoringen en gedragingen;

    • b.

      De ernst van de verstoringen en gedragingen;

    • c.

      De frequentie waarmee de overlast en ordeverstoring plaatsvindt;

    • d.

      De hinder en overlast die door personen in de directe omgeving van betrokkene wordt ondervonden;

    • e.

      De vrees voor herhaling en de inschatting dat sprake is van een meer structureel probleem dat zijn uitwerking heeft op de directe omgeving van betrokkene;

    • f.

      De vraag welke houding betrokkene heeft ingenomen ten aanzien van reeds ingezette maatregelen en/of trajecten;

Artikel 7: Duur gebiedsverbod/groepsverbod artikel 172a

  • 1.

    Een gebiedsverbod/groepsverbod wordt voor de duur van ten hoogste 3 maanden opgelegd indien toepassing wordt gegeven aan artikel 172a lid 6 aanhef en sub a Gemeentewet.

  • 2.

    Indien de ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde na 3 maanden blijft voortbestaan, kan het bevel ten hoogste driemaal worden verlengd met een duur van telkens ten hoogste 3 maanden.

  • 3.

    Een gebiedsverbod/groepsverbod wordt voor de duur van ten hoogste 90 dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 24 maanden opgelegd indien toepassing wordt gegeven aan artikel 172a lid 6 aanhef en sub b Gemeentewet.

  • 4.

    Aan het gebiedsverbod/groepsverbod wordt een voorschrift verbonden met het tijdvak, de dagen en een aanduiding van het gebied waarop het bevel van toepassing is.

Artikel 8: Geografische reikwijdte maatregelen

  • 1.

    In beginsel beperkt een opgelegde maatregel zich tot het gebied waar ook de directe aanleiding voor de opgelegde maatregel heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Indien een maatregel is opgelegd naar aanleiding van een reeks incidenten en deze incidenten hebben op verschillende plaatsen plaatsgevonden, kan de maatregel opgelegd worden voor meerdere gebieden of een groter gebied betreffen.

  • 3.

    Indien de betrokkene woonachtig of werkzaam is, of andere verplichtingen heeft in het opgelegde gebied, kunnen op verzoek wegen en/of objecten aangewezen worden die uitgezonderd zijn van de maatregel. Dit zal dan een zogenoemde ‘looproute’ betreffen.

  • 4.

    Wanneer er een looproute wordt aangewezen, dan zal deze route aangeduid worden in de aan het gebiedsverbod of groepsverbod verbonden voorschrift.

Artikel 9: Besluitvormingsprocedure

  • 1.

    Een besluit tot het opleggen van een bevel als bedoeld in art. 172a en 172b Gemeentewet wordt voorafgegaan door een voorgenomen besluit.

  • 2.

    De termijn om een zienswijze in te dienen tegen een voorgenomen besluit bedraagt maximaal 5 dagen na bekendmaking van het voorgenomen besluit.

  • 3.

    Een zienswijze kan mondeling of schriftelijk naar voren worden gebracht. In het voorgenomen besluit wordt aangegeven naar welk adres de zienswijze gestuurd kan worden en welk telefoonnummer gebeld kan worden voor het indienen van een mondelinge zienswijze.

  • 4.

    Dit artikel vindt geen toepassing indien er sprake is van vereiste spoed, zoals bedoeld in artikel 4: 11 Algemene wet bestuursrecht. In dat geval kan er volledig worden afgezien van de mogelijkheid tot een zienswijze. Van vereiste spoed is in ieder geval sprake in één of meerdere van de volgende situaties:

    • a.

      Indien de aanwezigheid van betrokkene in het aangewezen gebied voor ernstige maatschappelijke onrust zorgt bij de directe sociale omgeving van betrokkene of bij de bewoners/gebruikers van het gebied.

    • b.

      Indien uit uitspraken/gedragingen van betrokkene blijkt dat hij niet zal stoppen met het ordeverstorend gedrag.

    • c.

      Indien het aannemelijk is dat het voortduren van het ordeverstorende gedrag van betrokkene een gevaar voor anderen of de omgeving zal veroorzaken.

    • d.

      Indien de aanwezigheid van betrokkene in het aangewezen gebied voor de directe sociale omgeving of de bewoners/gebruikers van het gebied voor dusdanige angst zorgt dat zij in hun dagelijkse bezigheden worden beperkt.

Artikel 10: 12-minners

  • 1.

    Aan een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt kan ene bevel worden gegeven zorg te dragen:

    • a.

      Dat de minderjarige zich niet bevindt in één of meerdere gedeelte van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats, tenzij de minderjarige wordt begeleid dor een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere meerderjarige aangewezen door de burgemeester.

    • b.

      Dat de minderjarige zich gedurende een aangegeven tijdvak tussen 8 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid dor een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere meerderjarige aangewezen door de burgemeester.

  • 2.

    Een bevel als bedoeld in het eerste lid wordt opgelegd indien is voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      De minderjarige heeft herhaaldelijk in groepsverband de openbare orde verstoord.

    • b.

      Er bestaat ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde.

  • 3.

    Een maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt voor de duur van ten hoogste 3 maanden opgelegd.

  • 4.

    Voorafgaand aan het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid neemt de gemeente het initiatief om in gesprek te gaan met een persoon die het gezag uitoefent over de minderjarige.

Artikel 11: Meldplicht

Bij het opleggen van een meldplicht ter handhaving van het besluit wordt in overleg met de politie een politiebureau aangewezen.

Artikel 12: Afwijken van deze beleidsregel

Op grond van artikel 4:84 Awb kan afgeweken worden van deze beleidsregel.

Artikel 13: Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 14: Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Beleidsregel toepassing gebiedsverbod Teylingen 2019’.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van Teylingen op 11 juli 2019.

De burgemeester,

Carla G.J.Breuer