Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deurne

Delegatiebesluit Omgevingsplan gemeente Deurne 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeurne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDelegatiebesluit Omgevingsplan gemeente Deurne 2023
CiteertitelDelegatiebesluit Omgevingsplan gemeente Deurne 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023, gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. In het geval de Omgevingswet later in werking treedt, volgt dit besluit de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156 van de Gemeentewet
  2. afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

31-05-2022

gmb-2022-264443

30a

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit Omgevingsplan gemeente Deurne 2023

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 april 2022, nr. 30;

 

gehoord de commissie Omgeving 17 mei 2022;

 

gelet op het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet;

 

gelet op het bepaalde in artikel 2.8 en 4.14 lid 5 van de Omgevingswet;

 

gelet op afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat;

 

  • -

    met de inwerkingtreding van de Omgevingswet de gemeenteraad bevoegd is tot het vaststellen van een omgevingsplan;

  • -

    de Omgevingswet de gemeenteraad de mogelijkheid geeft de vaststelling van delen van het omgevingsplan te delegeren aan het college van B&W;

BESLUIT

 

  • 1.

    Aan het college de vaststelling van de volgende delen van het omgevingsplan te delegeren:

     

    • a.

      het doorvoeren van juridisch-technische en redactionele aanpassingen en correcties van omissies van het omgevingsplan, of de toelichting daarop, alle met geen of geringe invloed op de fysieke leefomgeving;

    • b.

      het vaststellen van actualisaties/aanpassingen in het omgevingsplan op basis van veranderde wet- en regelgeving en beleidsregels voor zover hier geen beleidsvrijheid meer is toegekend;

    • c.

      het opnemen van verleende, onherroepelijke omgevingsvergunningen om af te wijken van het omgevingsplan;

    • d.

      het vaststellen van een deel van het omgevingsplan gebaseerd op de delen van bestemmingsplannen, die op grond van het overgangsrecht gelden als tijdelijk deel van het omgevingsplan, die een wijzigingsbevoegdheid en/of een uitwerkingsplicht bevatten als bedoeld in artikel 3.6 Wro, met inachtneming van de daarin gestelde voorwaarden;

    • e.

      het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een locatie;

  • 2.

    dat dit besluit in werking treedt op de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt en aangehaald wordt als het ‘Delegatiebesluit Omgevingsplan gemeente Deurne 2023’;

  • 3.

    dat de werking van dit besluit door het college van burgemeester en wethouders 1 jaar na inwerkingtreding wordt geëvalueerd.

Delegatiebesluit:

Artikel 1. Delegatie bevoegdheid vaststellen delen van het omgevingsplan

De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot vaststelling van delen van het omgevingsplan aan het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) in de volgende gevallen:

 

  • 1.

    het doorvoeren van juridisch-technische en redactionele aanpassingen en correcties van omissies van het omgevingsplan, of de toelichting daarop, alle met geen of geringe invloed op de fysieke leefomgeving;

  • 2.

    het vaststellen van actualisaties/aanpassingen in het omgevingsplan op basis van veranderde wet- en regelgeving en beleidsregels voor zover hier geen beleidsvrijheid meer is toegekend;

  • 3.

    het opnemen van verleende, onherroepelijke omgevingsvergunningen om af te wijken van het omgevingsplan;

  • 4.

    het vaststellen van een deel van het omgevingsplan gebaseerd op de delen van bestemmingsplannen, die op grond van het overgangsrecht gelden als tijdelijk deel van het omgevingsplan, die een wijzigingsbevoegdheid en/of een uitwerkingsplicht bevatten als bedoeld in artikel 3.6 Wro, met inachtneming van de daarin gestelde voorwaarden;

  • 5.

    het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een locatie;

Artikel 2. Voorleggen genomen besluiten

Het college overlegt éénmaal per jaar een overzicht van de op grond van deze regeling genomen besluiten.

Artikel 3. Vindplaats delegatiebesluit

Een besluit dat wordt genomen op grond van deze regeling vermeldt als grondslag onderhavig besluit, alsmede de vindplaats daarvan.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023, gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. In het geval de Omgevingswet later in werking treedt, volgt dit besluit de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 5. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Delegatiebesluit Omgevingsplan gemeente Deurne 2023’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 31 mei 2022.

De griffier,

R.J.C.M. Rutten

De voorzitter,

G.T. Butter

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1.

In het bijgevoegde raadsbesluit, bevattende het ‘Delegatiebesluit Omgevingsplan gemeente Deurne 2023’, staan de gevallen benoemd waarin wordt voorgesteld de bevoegdheid tot vaststelling/wijziging van het omgevingsplan te delegeren aan het college. In deze paragraaf wordt per geval een nadere toelichting gegeven.

 

1.1. het doorvoeren van juridisch-technische en redactionele aanpassingen en correcties van omissies van het omgevingsplan, of de toelichting daarop, alle met geen of geringe invloed op de fysieke leefomgeving;

 

Hierbij gaat het om kleine wijzigingen van veelal administratieve aard in het omgevingsplan, zoals het corrigeren van een verschrijving, het updaten van een begripsbepaling of bijvoorbeeld het verschuiven van een artikel omwille van de leesbaarheid van het omgevingsplan. Deze wijzigingen zullen enkel worden vastgesteld door het college wanneer de wijzigingen niet van invloed zijn op de fysieke leefomgeving.

 

1.2. het vaststellen van actualisaties/aanpassingen in het omgevingsplan op basis van veranderde wet- en regelgeving en beleidsregels voor zover hier geen beleidsvrijheid meer is toegekend;

 

Het gebeurt regelmatig dat een hogere overheid (zoals Rijk of provincie) regels vaststelt die wij als gemeente moeten opnemen in onze lokale regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan regels over het stalderen van dierenverblijven voor hokdieren, die de provincie in haar omgevingsverordening oplegt aan gemeenten. Dit soort regels moeten worden opgenomen in het omgevingsplan. Soms bieden deze regels nog ruimte voor nadere afweging of een vertaalslag, soms zijn het rechtstreeks geldende regels zonder verdere ruimte voor interpretatie. In het geval er voor de gemeente geen beleidsvrijheid meer bestaat om aanpassingen te doen, is er sprake van een gedwongen wijziging van het omgevingsplan. Voorgesteld wordt dit soort wijzigingen door het college te laten vaststellen, aangezien het de uitvoering van een rechtstreekse opdracht betreft en er geen inhoudelijke afweging meer mag plaatsvinden.

 

1.3. het opnemen van verleende, onherroepelijke omgevingsvergunningen om af te wijken van het omgevingsplan;

 

Onder de Omgevingswet is de college het bevoegd gezag voor het verlenen van omgevingsvergunningen. Wanneer een omgevingsvergunning niet in lijn is met de mogelijkheden van het omgevingsplan, is er sprake van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Het betreft dan vaak het gebruiken van gronden of gebouwen, of het bouwen van iets wat op de betreffende locatie niet is toegestaan. Onder het huidige recht zijn dit de omgevingsvergunningen die vaak met een uitgebreide procedure tot stand komen.

 

De Omgevingswet bepaalt in artikel 4.17 dat na de transitieperiode (2022-2029) dergelijke omgevingsvergunningen binnen vijf jaar na onherroepelijk worden in het omgevingsplan moeten worden opgenomen. Deze verplichting geldt (straks) alleen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die bestaat uit het in stand houden van een bouwwerk of niet overeenstemt met een functie van een locatie. Verder moet de activiteit een blijvend karakter hebben. Het geldt dus niet voor tijdelijke activiteiten, zoals het kappen van een boom.

 

Voorbeeld: we verlenen een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning op een plek met een agrarische functie. De regels in het omgevingsplan staan wonen niet toe. De gemeente moet het omgevingsplan binnen vijf jaar zodanig aanpassen dat de woning mogelijk wordt gemaakt, vanwege deze verleende omgevingsvergunning.

 

Het opnemen van de omgevingsvergunning in het omgevingsplan vergt dus een aanpassing van het omgevingsplan, wat een bevoegdheid is van de gemeenteraad. Echter, aangezien er al een inhoudelijke afweging heeft plaatsgevonden over de omgevingsvergunning, kan dit worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.

 

1.4. het vaststellen van een deel van het omgevingsplan gebaseerd op de delen van bestemmingsplannen, die op grond van het overgangsrecht gelden als tijdelijk deel van het omgevingsplan, die een wijzigingsbevoegdheid en/of een uitwerkingsplicht bevatten als bedoeld in artikel 3.6 Wro, met inachtneming van de daarin gestelde voorwaarden;

 

Momenteel hebben onze bestemmingsplannen diverse wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten; denk aan ons bestemmingsplan voor het buitengebied waarin bijvoorbeeld de wijzigingsbevoegdheid zit om een agrarische bedrijfswoning onder voorwaarden om te zetten naar een reguliere burgerwoning. De vaststelling van wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen is onder de huidige Wro een bevoegdheid van het college. Deze planfiguren verdwijnen echter onder de Omgevingswet; het wijzigingsplan en het uitwerkingsplan bestaan straks niet meer, waardoor het college geen mogelijkheid meer heeft om zonder tussenkomst van de raad wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen vast te stellen. Dit zijn veelal situaties, waarvoor beleidsmatig al is vastgelegd onder welke voorwaarden we deze ontwikkelingen wenselijk vinden.

 

Door in te stemmen met dit onderdeel behoudt het college de mogelijkheid om onder dezelfde voorwaarden als nu delen van het omgevingsplan te wijzigen, die voorheen mogelijk waren met de wijzigings- of uitwerkingsbevoegdheden. Ter illustratie; in 2021 stelde het college zeven wijzigingsplannen vast (en geen uitwerkingsplannen).

 

1.5. het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een locatie;

 

Onder de huidige Wro heeft de gemeenteraad de bevoegdheid om vooruitlopend op de voorbereiding van een nieuw bestemmingsplan een voorbereidingsbesluit te nemen, waarmee ongewenste tussentijdse ontwikkelingen op een locatie kunnen worden voorkomen. In dat voorbereidingsbesluit worden dan regels gesteld die voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor de uiteindelijk beoogde ontwikkeling. De beschermende werking van het voorbereidingsbesluit vervalt na 1 jaar.

 

Ook onder de Omgevingswet kan een voorbereidingsbesluit worden genomen, in plaats van 1 nu voor 1,5 jaar. Het grootste verschil is dat de regels niet in een apart voorbereidingsbesluit worden opgenomen, maar dat het omgevingsplan zelf de ‘voorbeschermingsregels’ bevat. Wanneer deze regels worden ingesteld, wordt op een locatie de bestaande situatie kortgezegd bevroren; er mag niets meer worden veranderd of ontwikkeld.

 

In de huidige situatie moet bij het nemen van een voorbereidingsbesluit rekening worden gehouden met de vergadercyclus van de gemeenteraad. Op het moment dat de gemeente aankondigt een voorbereidingsbesluit te willen nemen, bestaat de kans dat initiatiefnemers nog vóór de raadsbehandeling een aanvraag omgevingsvergunning indienen die in strijd is het voorbereidingsbesluit en dus ook niet in lijn is met de gewenste ontwikkeling voor de locatie. Om sneller te kunnen handelen en te voorkomen dat ongewenste ontwikkelingen tot stand komen wordt voorgesteld de bevoegdheid voor het treffen van voorbereidingsregels (of ‘voorbeschermingsregels’) te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 2.

In de vorm van een raadsinformatiebrief zal eenmaal per jaar een overzicht worden verschaft van de op grond van deze regeling door het college genomen besluiten.

 

Artikel 3.

Het delegatiebesluit wordt op onze website geplaatst, en gepubliceerd op de landelijke website voor dergelijke regelingen lokaleregelgeving.overheid.nl.

 

Artikel 4.

Het voorliggende besluit is gebaseerd op de Omgevingswet, en kan daardoor pas in werking treden op het moment dat de Omgevingswet zelf rechtsgeldig is. Om deze reden is het delegatiebesluit gekoppeld aan de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet.

 

Artikel 5.

De citeertitel bevat de officiële juridische naam van de regeling.