Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lelystad

Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels inzake de beoordeling van aanvragen voor een gehandicaptenparkeerkaart (Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Lelystad (voor algemeen gebruik en op kenteken bij woon- en werkadres))

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLelystad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels inzake de beoordeling van aanvragen voor een gehandicaptenparkeerkaart (Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Lelystad (voor algemeen gebruik en op kenteken bij woon- en werkadres))
CiteertitelBeleidsregel gehandicaptenparkeerplaats
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wegenverkeerswet 1994
  2. Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)
  3. Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  4. Regeling gehandicaptenparkeerkaart
  5. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-09-2010nieuwe regeling

24-08-2010

Flevopost 1-9-2010

B10-05154

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels inzake de beoordeling van aanvragen voor een gehandicaptenparkeerkaart (Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Lelystad (voor algemeen gebruik en op kenteken bij woon- en werkadres))

 

Het college van de gemeente Lelystad;

gelet op:

  • de doelstellingen en de bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (in het bijzonder de artikelen 24 en 26), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer en de Regeling gehandicaptenparkeerkaart;

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat:

  • in de artikelen 24 en 26 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 de wettelijke basis is gelegd voor het gebruik van gehandicaptenparkeerplaatsen;

  • in deze regeling en ook in nadere regelgeving geen duidelijk kader is gegeven voor het beoordelen van aanvragen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij zowel het woon­ als het werkadres dan wel voor de aanleg van gehandicapten parkeerplaatsen voor algemeen gebruik in de openbare ruimte;

  • het college als bevoegd gezag een grote mate van beleidsvrijheid heeft in de beoordeling van dit soort aanvragen en in het voorzien in de behoefte aan openbare parkeergelegenheid voor gehandicapten in de directe nabijheid van voorzieningen met een publieksfunctie;

  • er wel een vaste gedragslijn wordt gehanteerd voor de beoordeling van aanvragen voor een gehandicaptenparkeerplaats;

  • het Parkeerbeleidsplan in beperkte mate een kader geeft voor de aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen voor algemeen gebruik in de openbare ruimte;

  • de aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen voor algemeen gebruik bij openbaar toegankelijke voorzieningen in Lelystad doorgaans willekeurig is en blijkens monitoring en reacties van de doelgroep nog wel eens tekortschiet;

  • de bij de stichting Georganiseerd Overleg Lelystad (GOL) aanwezige expertise over het aantal en het gebruik van gehandicapten parkeerplaatsen voor algemeen gebruik bij openbaar toegankelijke voorzieningen beter benut kan worden bij de beoordeling van dit voorzieningenniveau;

  • het uit het oogpunt van rechtszekerheid en efficiencyverbetering aanbeveling verdient om een en ander nu vast te leggen in een beleidsregel;

  • deze beleidsregel past in de doelstelling die het bestuur van de gemeente Lelystad heeft om het project Agenda 22 in het beleid van de gemeente Lelystad te implementeren en tegemoet komt aan de aanbevelingen in dit verband van de commissie bezwaarschriften;

 

 

besluit:

 

vast te stellen

 

Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Lelystad

(voor algemeen gebruik en op kenteken bij woon- en werkadres)

Toelichting op deze beleidsregel

 

Voor de beoordeling van aanvragen voor een gehandicaptenparkeerkaart zijn wettelijke regels vastgelegd in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) en in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, beide ter nadere uitwerking van de Wegenverkeerswet 1994.

 

Uit het oogpunt van deregulering zijn bij wet geen voorschriften gegeven met betrekking tot gehandicaptenparkeerplaatsen. Wel heeft het gemeentebestuur in 2009, bij de behandeling van het Parkeerbeleidsplan Lelystad, een aantal uitgangspunten voor het parkeren door gehandicapten vastgesteld. Daarbij is onder meer voorgeschreven:

 

"dat in centrum-, winkel- en werkgebieden minimaal 1 op de 50 parkeerplaatsen bestemd is voor gehandicaptenparkeren. Het werkelijke aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten en de locatie van deze plaatsen wordt per locatie bepaald. Door monitoring en evaluatie wordt de vraag naar gehandicaptenparkeren bepaald en eventueel aangepast."

 

De omstandigheid dat er slechts een globaal kader is vastgesteld voor het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen voor algemeen gebruik terwijl er in het geheel geen regelgeving is voor de beoordeling van aanvragen tot gehandicapten parkeerplaatsen op kenteken geeft het beoordelende bevoegde gezag - het college van de gemeente Lelystad - een grote mate van beleidsvrijheid. Het betekent bijvoorbeeld dat bij de beoordeling van iedere aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats telkens weer de daarbij in het geding zijnde belangen dienen te worden afgewogen om tot een zorgvuldige besluitvorming te komen. Omdat de belangenafweging van de afzonderlijke aanvragen gebaseerd is op een vaste gedragslijn, is het beter die belangenafweging neer te leggen in een beleidsregel. Dat heeft voordelen voor zowel de burger (rechtszekerheid, gelijke behandeling in eenzelfde situatie) als voor de gemeente (efficiencyverbetering, vergemakkelijking en bespoediging in de afhandeling van aanvragen).

 

De aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen voor algemeen gebruik bij openbaar toegankelijke voorzieningen in Lelystad is doorgaans willekeurig en schiet blijkens monitoring en reacties van de doelgroep nog wel eens tekort. Veel expertise op dit gebied wordt verkregen uit de stichting Georganiseerd Overleg Lelystad (GOL voor mensen met een beperking). Het GOL is een lokaal onafhankelijk platform, aangewezen door de gemeente Lelystad, die de belangen behartigt van alle mensen met een beperking in Lelystad. Deze stichting ontvangt regelmatig opmerkingen en klachten uit de doelgroep over het functioneren van gehandicaptenparkeervoorzieningen (naar aantallen en meest geschikte locaties). Voorgesteld wordt om deze stichting meer te betrekken bij het proces van het aanleggen van gehandicaptenparkeerplaatsen voor algemeen gebruik bij openbaar toegankelijke voorzieningen in Lelystad door het GOL per gebiedslocatie te verzoeken het college daarover te adviseren. Bij de beoordeling van die adviezen dienen dan wel de uitgangspunten van het Parkeerbeleidsplan Lelystad in acht te worden genomen.

 

Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen

 

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a.

College

het college van de gemeente Lelystad

b.

Parkeerbeleidsplan Lelystad

de door de gemeenteraad vastgestelde uitgangspunten voor het parkeerbeleid in Lelystad

(raadsbesluit d.d. 1 september 2009, nr. 809-05071

c.

GOL

stichting Georganiseerd Overleg Lelystad te Lelystad (GOL voor mensen met een beperking)

d.

Regeling gehandicaptenparkeerkaart

regeling van 2 juli 2001, Stcrt. 130 houdende

vaststelling van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, in werking getreden met ingang van 1 oktober 2001

e.

Agenda 22

door het gemeentebestuur van Lelystad ondertekende en verder te ontwikkelen integraal en inclusief beleid voor mensen met een functiebeperking, gebaseerd op 22 Standaard Regels Gelijke Kansen van de Verenigde Naties ("iedereen doet mee")

 

 

Paragraaf 2 Het voorzien in parkeercapaciteit voor gehandicapten bij openbaar toegankelijke voorzieningen

 

Artikel 1  

  • 1.

    Bij openbaar toegankelijke voorzieningen (zoals een overheidsgebouw, theater, bibliotheek, winkel, openbare parkeervoorziening) zijn, zo dicht mogelijk bij de ingangen van deze voorzieningen, voor zover de inrichting van de openbare ruimte dat toestaat, voldoende gehandicaptenparkeerplaatsen voor algemeen gebruik in de openbare ruimte.

  • 2.

    Voor de invulling van het begrip "voldoende" wordt aangesloten bij de uitgangspunten en doelstellingen van het Parkeerbeleidsplan Lelystad.

  • 3.

    Het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen voor algemeen gebruik en de situering ervan bij openbaar toegankelijke voorzieningen kan - binnen de grenzen van het Parkeerbeleidsplan Lelystad - mede bepaald worden op gevraagd advies van de stichting Georganiseerd Overleg Lelystad te Lelystad.

  • 4.

    Als gehandicaptenparkeerplaatsen voor algemeen gebruik zijn gesitueerd op met slagbomen afgesloten parkeervoorzieningen dient de te bedienen parkeerapparatuur toegankelijk voor gehandicapten te zijn.

 

Artikel 2  

  • 1.

    Een gehandicaptenparkeerplaats, als in artikel 1 van deze beleidsregel bedoeld, wordt op basis van een vastgesteld verkeersbesluit aangeduid met bord E6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

  • 2.

    In dat verkeersbesluit of bij nader vast te stellen verkeersbesluit kan worden bepaald dat het gebruik van een gehandicaptenparkeerplaats, als in artikel 1 van deze beleidsregel bedoeld, beperkt is tot een bepaalde parkeerduur. In dat geval wordt de beperking van de parkeerduur aangeduid op of onder het in lid 1 vermelde verkeersbord en geschiedt het parkeren in combinatie met een achter de voorruit geplaatste, duidelijk zichtbare parkeerschijf.

  • 3.

    De gehandicaptenparkeerplaats voor algemeen gebruik wordt standaard in de afmetingen 5.00 meter lengte bij 3.50 meter breedte uitgevoerd.

  • 4.

    De begrenzing van een gehandicaptenparkeerplaats wordt met een duidelijk zichtbare witte markering aangegeven.

  • 5.

    Bij de gehandicaptenparkeerplaats wordt zo nodig een op- en afrit aangebracht met een minimum breedte van 1,2 meter en een maximum helling van 1:10

 

Paragraaf 3 Het verstrekken van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woonadres

 

Artikel 3  

Op schriftelijke aanvraag wordt een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken toegewezen en door de gemeente gerealiseerd in de directe nabijheid van het woonadres van de aanvrager als:

  • 1.

    de aanvrager blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) van Lelystad woonachtig is in Lelystad op het adres waar de plaats wordt aangevraagd, en;

  • 2.

    de aanvrager in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart voor een bestuurder (GPK-B) als bedoeld in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, met bijbehorend medisch advies dat nog minimaal 6 maanden geldig is op het moment waarop de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woonadres wordt aangevraagd, en;

  • 3.

    de aanvrager in het bezit is van een motorvoertuig op meer dan twee wielen of van een brommobiel dan wel een huur- of leaseovereenkomst voor een dergelijk voertuig kan overleggen en de aanvrager zich daarin pleegt voort te bewegen, en;

  • 4.

    de aanvrager niet beschikt of niet kan beschikken over geschikte (inpandige) parkeergelegenheid die onderdeel vormt van het gebouw waar hij/zij woont en

  • 5.

    een medische deskundigenadvies daartoe aanleiding geeft, en;

  • 6.

    in de directe nabijheid van het woonadres van de aanvrager doorgaans geen vrije parkeerruimte beschikbaar is, zulks naar het oordeel van het college, en;

  • 7.

    de kosten van het realiseren van de gehandicaptenparkeerplaats door de aanvrager zijn voldaan.

 

Artikel 4  

  • 1.

    In afwijking van artikel 3, lid 2., van deze beleidsregel, kan een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woonadres ook worden aangevraagd door een houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier (GPK-P) als bedoeld in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, met bijbehorend medisch advies dat nog minimaal 6 maanden geldig is op het moment waarop de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woonadres wordt aangevraagd, en deze aanvrager ten gevolge van een aandoening of gebrek permanent rolstoelgebonden is.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde aanvrager dient ook te voldoen aan de in artikel 3, leden 1., 3., 4., 5., 6. en 7., van deze beleidsregel gestelde voorwaarden.

 

Paragraaf 4 Het verstrekken van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het werkadres

 

Artikel 5  

Op schriftelijke aanvraag wordt een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken in de directe nabijheid van het werkadres van de aanvrager toegewezen en door de gemeente gerealiseerd als:

  • 1.

    de werknemer die de plaats aanvraagt of voor wie de plaats wordt aangevraagd in dienst is bij het bedrijf dat blijkens een uittreksel van de Kamer van Koophandel gevestigd is in Lelystad op het adres waarvoor de plaats wordt aangevraagd, en;

  • 2.

    die werknemer in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart voor een bestuurder (GPK-B) als bedoeld in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, met bijbehorend medisch advies dat nog minimaal 6 maanden geldig is op het moment waarop de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het werkadres wordt aangevraagd, en;

  • 3.

    de werknemer voor vervoer van en naar het werkadres zich pleegt voort te bewegen in een motorvoertuig op meer dan twee wielen of in een brommobiel, en;

  • 4.

    een medisch deskundigenadvies daartoe aanleiding geeft, en;

  • 5.

    in de directe nabijheid van het werkadres van de aanvrager doorgaans geen vrije parkeerruimte beschikbaar is, zulks naar het oordeel van het college, en;

  • 6.

    de kosten van het realiseren van de gehandicaptenparkeerplaats door de aanvrager zijn voldaan.

 

Artikel 6  

  • 1.

    De gehandicaptenparkeerplaats wordt in beginsel door de gemeente gerealiseerd op het eigen terrein van het bedrijf waar de aanvrager in dienst is.

  • 2.

    Als het bedrijf waar de aanvrager in dienst is niet beschikt over (voldoende) eigen parkeergelegenheid wordt de gehandicaptenparkeerplaats gerealiseerd in de openbare ruimte in de directe nabijheid van de ingang van het bedrijf.

  • 3.

    Als toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 2. van dit artikel kan de werkingsduur van de gehandicaptenparkeerplaats beperkt worden tot de werktijden van de betrokken werknemer.

 

Paragraaf 5 De aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woon- of werkadres

 

Artikel 7  

  • 1.

    Een gehandicaptenparkeerplaats, als in de paragrafen 3 en/of 4 van deze beleidsregel bedoeld, wordt schriftelijk via een daarvoor bestemd formulier aangevraagd bij de instantie die het medisch advies, als bedoeld in de artikel 3, lid 5., en artikel 5, lid 4., van deze beleidsregel over de aanvraag uitbrengt.

  • 2.

    Het medisch advies als bedoeld in lid 1 van dit artikel is bindend.

 

Paragraaf 6 Het aanduiden en markeren van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woon- en werkadres

 

Artikel 8  

  • 1.

    Een gehandicaptenparkeerplaats, als in de paragrafen 3 en 4 van deze beleidsregel bedoeld, wordt op basis van een vastgesteld verkeersbesluit aangeduid met bord E6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,

  • 2.

    Onder het in 1. van dit artikel genoemde verkeersbord wordt een onderbord aangebracht waarop het kenteken van het voertuig is vermeld dat door de gehandicapte wordt bestuurd of waarmee de gehandicapte passagier pleegt te worden vervoerd (bij afwezigheid van een kenteken kan een andere, aan het voertuig verbonden registratie worden vermeld).

  • 3.

    De inrichting en uitvoering van een gehandicaptenparkeerplaats wordt zoveel mogelijk afgestemd op de aard van de handicap van de gebruiker (maatwerk)

  • 4.

    De begrenzing van een gehandicaptenparkeerplaats wordt met een duidelijk zichtbare witte markering aangegeven.

  • 5.

    Bij de gehandicaptenparkeerplaats wordt zo nodig een op- en afrit aangebracht met een minimum breedte van 1,2 meter en een maximum helling van 1:10.

  • 6.

    Als het gebruik van een gehandicaptenparkeerplaats beperkt wordt tot de werktijden van de betrokken werknemer, wordt dit op een onderbord bij het betreffende verkeersbord aangegeven.

 

Paragraaf 7 Het wijzigen van de omstandigheden met betrekking tot het gebruik van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij woon­ of werkadres

 

Artikel 9  

De gebruiker van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij woon- of werkadres is verplicht een wijziging in de omstandigheden betreffende het gebruik van die parkeerplaats zo spoedig mogelijk nadat deze omstandigheden de aanvrager bekend zijn geworden schriftelijk door te geven aan het college.

 

Paragraaf 8 Verhuizing

 

Artikel 10  

  • 1.

    In geval van verhuizing binnen Lelystad wordt op schriftelijke aanvraag van de gebruiker van de gehandicaptenparkeerplaats bij het nieuwe woonadres een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken in de openbare ruimte toegewezen en door de gemeente gerealiseerd, voor zover de gebruiker op dat moment voldoet aan de voorwaarden, zoals genoemd in artikel 3 van deze beleidsregel.

  • 2.

    Indien de gebruiker van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het werkadres verandert van werkgever binnen Lelystad, wordt op schriftelijke aanvraag van die gebruiker in beginsel een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op het eigen terrein van de nieuwe werkgever toegewezen en door de gemeente gerealiseerd, voor zover de gebruiker op dat moment voldoet aan de voorwaarden, zoals genoemd in artikel 5 van deze beleidsregel.

 

Paragraaf 9 Het intrekken en verwijderen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

 

Artikel 11  

  • 1.

    Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woon- of werkadres wordt ambtshalve ingetrokken en verwijderd als:

    • a.

      de plaats is toegewezen op basis van door de aanvrager verstrekte onjuiste informatie en die plaats niet zou zijn toegewezen als de onjuistheid van die informatie in de aanvraagprocedure bekend zou zijn geweest;

    • b.

      niet meer wordt voldaan aan de criteria zoals vermeld in artikel 3 en in artikel 5 van deze beleidsregel;

    • c.

      geconstateerd wordt dat van de gehandicaptenparkeerplaats structureel geen gebruik meer wordt gemaakt, zulks naar het oordeel van het college.

  • 2.

    Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woon- of werkadres wordt ook ingetrokken en verwijderd als aan het college schriftelijk te kennen is gegeven dat daarvan geen gebruik meer zal worden gemaakt.

 

Paragraaf 10 Hardheidsclausule

 

Artikel 12  

Indien naar het oordeel van het college in bijzondere individuele gevallen toepassing van een artikel van deze beleidsregel leidt tot een onbillijke situatie dan is het college bevoegd hiervan af te wijken.

 

Paragraaf 11 Kosten

 

Artikel 13  

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woon- en werkadres worden leges geheven overeenkomstig de vigerende Legesverordening van de gemeente Lelystad.

 

 

 

Het college van Lelystad,

Lelystad, 24 augustus 2010