Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Hertogenbosch

Beleidsnota ‘Zonne-energiemaatregelen bij monumenten en in het rijksbeschermd stadsgezicht’

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Hertogenbosch
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota ‘Zonne-energiemaatregelen bij monumenten en in het rijksbeschermd stadsgezicht’
CiteertitelBeleidsnota Zonne-energiemaatregelen bij monumenten en in het rijksbeschermd stadsgezicht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-07-2019Nieuwe regeling

02-07-2019

gmb-2022-262213

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota ‘Zonne-energiemaatregelen bij monumenten en in het rijksbeschermd stadsgezicht’

De gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch heeft op 2 juli 2019 de beleidsnota ‘Zonne-energiemaatregelen bij monumenten en in het rijksbeschermd stadsgezicht’ vastgesteld (reg.nr. 8903259). De beleidslijn geeft een duidelijk afwegingskader voor het al dan niet mogen plaatsen van zonnepanelen op beschermde monumenten en op panden in het rijksbeschermd stadsgezicht. Het maakt onderdeel uit van de gemeentelijke Welstandsnota. Ook wordt ingezet op alternatieven, innovatieve toepassingen en het bieden van een integraal duurzaamheidsadvies voor het verduurzamen van panden.

Met deze beleidslijn is gekozen voor zowel het behalen van klimaatdoelstellingen als voor het behoud van de cultuurhistorische waarden in ’s-Hertogenbosch.

 

De beleidsnota is van kracht sinds 2 juli 2019. Er is verzuimd deze beleidsnota na vaststelling te publiceren; deze omissie wordt hierbij hersteld. U kunt de beleidsnota o.a. vinden via website:

Monumenten en welstandscommissie - Gemeente 's-Hertogenbosch

 

Meer informatie

Wilt u meer informatie? Neem contact op met Annalies de Graaf van de afdeling Erfgoed. Dit kan via (073) 615 50 49 en a.degraaf@s-hertogenbosch.nl.

 

 

De gemeenteraad van de gemeente ’s-Hertogenbosch in zijn openbare vergadering van 2 juli 2019;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 mei 2019, met reg.nr. 8903259,

Gelet op de Gemeentewet

Besluit

Het beleid voor het treffen van zonne-energiemaatregelen bij monumenten en in het rijksbeschermd stadsgezicht vast te stellen (en daarmee onderdeel te laten zijn van de nota Welstand) dat op hoofdlijnen inhoudt:

  • 1.

    Het plaatsen van zonne-energiemaatregelen (w.o. zonnepanelen) op achterdakvlakken, op platte daken en in ’t Zand en de Muntel ook op zijdakvlakken is mogelijk, mits niet zichtbaar vanuit het openbaar gebied;

  • 2.

    Het maximaal inzetten op collectieve alternatieven en innovatieve voorzieningen;

  • 3.

    Het op de voet volgen van innovatieve (duurzaamheids)maatregelen;

  • 4.

    Het aanbieden aan eigenaren van monumenten en van overige panden in het rijksbeschermd stadsgezicht van een integraal duurzaamheidsadvies voor de verduurzaming van hun pand;

  • 5.

    Bij nieuwbouw en herontwikkeling zonnepanelen mogelijk ook geplaatst kunnen worden op dakvlakken die wel zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied, indien deze als integraal onderdeel van het dak zijn ontworpen.

Beleidsnota Zonne-energiemaatregelen bij monumenten en in het rijksbeschermde stadsgezicht
- mogelijkheden en alternatieven -

 

Inleiding

 

Deze beleidsnota is opgesteld om een duidelijk integraal kader te hebben voor het treffen van zonne-energiemaatregelen bij monumenten en panden in het rijksbeschermd stadsgezicht.

 

Met zonne-energiemaatregelen worden zonnepanelen en zonnecollectoren bedoeld. In deze nota verstaan we onder zonnepanelen deze beide zonne-energiemaatregelen, dit om de leesbaarheid te vergroten!

 

Het leggen van zonnepanelen op daken van monumenten of andere panden in het beschermd stadsgezicht past vaak niet in het cultuurhistorisch beleid en de bestaande regelgeving. Hiermee is een dilemma bloot gelegd. Want, zowel het behalen van de klimaatdoelstellingen en de te nemen duurzaamheidsmaatregelen als het behoud van de cultuurhistorische waarden zijn voor ’s-Hertogenbosch belangrijk.

 

Met deze nota is daarom nu een duidelijk en integraal afwegingskader beschikbaar, waarin de verschillende gemeentelijke doelstellingen zijn afgewogen. Om zowel recht te doen aan de ambitieuze klimaatdoelstellingen als aan de ruimtelijke kwaliteit van de stad, waar cultuurhistorie een belangrijke plaats in neemt.

 

Deze integrale aanpak is reeds toegezegd in de raadsinformatiebrief van 13 oktober 2015 (reg.nr. 5164395) ‘Uitvoering moties van de raad met betrekking tot Nul op de Meter (verduurzaming woningen)’.

 

Ter voorbereiding van de nu voorgestelde aanpak is in 2016 gestart met het in kaart brengen van de beleidsaanpak in 23 andere monumentengemeenten. In paragraaf 3 wordt hier nader op ingegaan. Ook zijn de meer recente inzichten op dit gebied meegenomen in de aanpak, zoals uit de notitie die in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is opgesteld ‘Zonne-energie en erfgoed – hoe kan erfgoed bijdragen aan de opwekking van zonne-energie? – ‘, januari 2019. Ook de huidige opgestelde uitgangspunten door de RCE zijn meegenomen bij de uitgangspunten voor ’s-Hertogenbosch.

 

In deze nota wordt eerst ingegaan op de aanwezige beschermde gezichten en monumenten in ’s-Hertogenbosch, op de regelgeving (wanneer is een vergunning nodig!) en de historische ontwikkeling van de stad. Vervolgens wordt de aanpak (met maatwerk) voorgesteld, waarbij ook alternatieven en andere duurzaamheidsmaatregelen aan bod komen.

 

1. Rijksbeschermd stadsgezicht en de monumenten in ’s-Hertogenbosch

 

 

 

Uitsnede van de monumentenkaart met de begrenzing van het rijksbeschermd stadsgezicht (blauw gearceerd). (de rode vlakjes zijn rijksmonumenten, de groene zijn gemeentelijk monumenten en de roze vlakjes zijn beeldbepalende panden).

 

De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft diverse rijks- en gemeentelijk beschermde gezichten en een kleine 1.200 monumenten over het gehele grondgebied (rijks- en gemeentelijke monumenten). De historische binnenstad, ’t Zand (uitgezonderd Kop van ’t Zand) en het Bossche Broek zijn rijksbeschermd gezicht, evenals de Muntel (er zijn dus officieel twee rijksbeschermde stadsgezichten, maar doordat ze aan elkaar grenzen, betreft dit één gebied). Op het kaartje hierboven is dit gebied blauw gearceerd.

 

Verder zijn er negen gemeentelijk beschermde gezichten, dat zijn: Bokhoven, kern Engelen, Engelsedijk/Gemaalweg, Oud-Empel, Gewande, Heinis, Oud-Deuteren, een gedeelte van de Vlijmenseweg (strook met terpen) en sinds december 2018 de wijk Vughterpoort. De gemeentelijk beschermde gezichten zijn echter in dit kader niet relevant, omdat het leggen van zonnepanelen in gemeentelijk beschermde gezichten vergunningvrij is. Dat geldt uiteraard niet voor de monumenten die in deze gebieden zijn gelegen. Alle monumenten, rijks- en gemeentelijke monumenten, in heel ’s-Hertogenbosch zijn vergunningplichtig.

 

Veel monumenten liggen in het rijksbeschermd stadsgezicht, maar zijn dus ook daarbuiten en in de gemeentelijk beschermde gezichten gelegen. De beeldbepalende panden liggen in de beschermde gezichten, deze panden hebben echter geen aparte juridische status, ze vallen onder het juridisch kader van het ‘beschermd stads- of dorpsgezicht’.

 

Voor het plaatsen van zonnepanelen op monumenten en in het rijksbeschermd stadsgezicht is in de meeste gevallen een omgevingsvergunning nodig. In onderstaand overzicht is te zien hoe de vergunningplicht in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op dit moment is geregeld.

 

 

 

-> vergunningvrij op het achterdakvlak, indien deze niet aan de openbare straat of het openbaar water ligt

 

-> geen monument

-> voor het overige vergunningplichtig

rijksbeschermd stadsgezicht

 

 

 

- >monument

->monument zelf altijd vergunningplichtig (ook op het achterdakvlak)

 

 

->vergunningvrij op de zij- en achterdakvlakken van een niet beschermd bouwwerk bij een monument

* mits plaatsing en situering geen ernstig afbreuk doet aan de kwaliteiten van de historische stedelijke bebouwing (en in overeenstemming met nota Welstand)

 

De eventuele vergunningplicht blijkt uit bovenstaand overzicht. De criteria die vervolgens worden gehanteerd voor het wel of niet verlenen van een omgevingsvergunning komen in paragraaf 5 aan bod.

 

2. Cultuurhistorie ’s-Hertogenbosch

 

’s-Hertogenbosch is een stad met een rijke cultuurhistorie. In de binnenstad is de middeleeuwse structuur nog aanwezig en is veel historische bebouwing bewaard gebleven: bebouwing zowel vanuit de late middeleeuwen als vanuit de perioden daarna. De groei van de stad vond tot ver in de 19e eeuw alleen plaats binnen de vestingmuren. Buiten de vesting mocht geen uitbreiding plaatsvinden vanwege de vestingstatus, maar was ook fysiek nauwelijks mogelijk vanwege de lage ligging van de gebieden rondom de stad. Pas aan het eind van de 19e eeuw ontstonden uitbreidingsmogelijkheden buiten de stadsmuren. De wijk ’t Zand en daarna de Muntel zijn de eerste planmatige uitbreidingen van de stad ten tijde van de industrialisatie. De huidige rijksbeschermde gezichten bestrijken daarom zowel de historische binnenstad, met de vaak eeuwenoude bebouwing in de van oorsprong middeleeuwse structuur, als de wijken ’t Zand en de Muntel, die elk in een relatief korte periode zijn gebouwd. De cultuurhistorische kwaliteit van het gehele rijksbeschermde gebied is daarom verschillend van aard. Bij de historische binnenstad is het dakenlandschap zodanig uniek en gevarieerd dat deze een onlosmakelijk geheel vormt met de monumentale waarden van de binnenstad. De variëteit aan kapvormen en dakbedekking zorgt voor een levendig dakenlandschap dat karakteristiek is voor de ontwikkeling van de stad en wordt ook wel de vijfde gevel genoemd. Deze ‘vijfde gevel’ speelt ook een rol bij de zichtbaarheid vanaf openbare uitkijkpunten zoals vanaf de Sint Jan of het Jeroen Bosch Art Center (JBAC). Het dakenlandschap van de historische binnenstad maakt daarom expliciet onderdeel uit van de cultuurhistorische en monumentale waarden van dit deel van de stad.

De eerste aanwijzing van het rijksbeschermde gezicht betrof een deel van de historische binnenstad, rondom Markt en Parade, en stamt al van 1972. In 1991 is de gehele binnenstad, inclusief ’t Zand, aangewezen tot rijksbeschermd stadsgezicht. In 2008 volgde de aanwijzing van de Muntel.

De cultuurhistorische waarden van de rijksbeschermde gezichten in ’s-Hertogenbosch zijn verschillend van aard. Dat werd hiervoor al duidelijk door de specifieke ontwikkelings-geschiedenis van elk van de gebieden. Dit biedt kansen om de beleidslijn voor zonnepanelen gedifferentieerd in te zetten. De omgang met de daken in de historische binnenstad kan anders zijn dan met de daken in ’t Zand en de Muntel. Bij de historische binnenstad weegt de cultuurhistorische kwaliteit van het dakenlandschap zwaarder in de afweging of zonnepanelen mogen worden geplaatst, dan bij de daken in ‘t Zand of de Muntel.

 

3. Uitgangspunt beleidslijn in het rijksbeschermd stadsgezicht en op monumenten

 

 

In de 23 onderzochte monumentengemeenten is de omgang met de plaatsing van zonnepanelen in grote lijnen hetzelfde. De zichtbaarheid vanuit het openbaar gebied is het belangrijkste criterium. Uitgangspunt hierin is: de zonnepanelen mogen niet zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied. Dat geldt zowel voor monumenten als voor het rijksbeschermd stadsgezicht. Daarnaast hanteert elke gemeente nadere criteria met betrekking tot de wijze en plek van plaatsing, de te gebruiken kleuren en/of materialen en/of het maximeren met een percentage van het te beleggen dakvlak. Plaatsing op bijzondere dakbedekking is meestal helemaal niet toegestaan (zoals leien, zink, riet of koper).

Naast de zichtbaarheid vanuit het openbaar gebied spreekt een aantal gemeenten zich duidelijk uit over het behoud van het historisch waardevol dakenlandschap (indien van toepassing). Het komt er op neer dat deze twee criteria de leidraad vormen voor het te formuleren beleid. Dat zijn dus:

  • de zichtbaarheid vanuit het openbaar gebied is maatgevend, én

  • het behoud van een historisch waardevol dakenlandschap (indien van toepassing).

 

Ook op rijksniveau wordt deze lijn gevolgd. Het behoud van een historisch waardevol dakenlandschap wordt nadrukkelijk door de RCE genoemd bij de afweging of zonnepanelen al dan niet kunnen worden geplaatst.1 En ten aanzien van de zichtbaarheid vanuit het openbaar gebied schrijft de RCE voor dat hierop bij de vergunningaanvraag moet worden getoetst.2

In de recent uitgekomen notitie ‘Zonne-energie en erfgoed – hoe kan erfgoed bijdragen aan de opwekking van zonne-energie? – ‘ wordt ook gesteld dat energie opwekken middels zonnepanelen op monumenten beter niet gedaan kan worden op het ‘eigen dak’. Vanwege de erfgoedwaarden en de maatschappelijke en economische betekenis ervan, kunnen oplossingen beter worden gevonden in collectieve zonprojecten. Ook al zijn de opgaven in het energietransitietraject groot, het echt verruimen van de regelgeving in de cultuurhistorische omgeving, wordt niet gepropageerd. De ruimtelijke impact ervan op de cultuurhistorisch waardevolle gebieden is groot. Bovendien bieden de daken over het algemeen weinig ruimte om een substantieel aantal zonnepanelen te plaatsen. Ook het College van Rijksadviseurs vraagt in dit verband om een stevige ruimtelijke regie en adviseert om vooral te experimenteren, coöpereren, differentiëren, concentreren en combineren (uit: Panorama Nederland, gepresenteerd op 6-12-2018).3

Op basis van de cultuurhistorische kwaliteit in ’s-Hertogenbosch zijn beide hiervoor genoemde criteria uitgangspunt voor beleid, waarbij wel onderscheid wordt gemaakt in de verschillende waarden per gebied. Concreet betekent dit dat de zichtbaarheid vanuit het openbaar gebied voor het gehele rijksbeschermd stadsgezicht geldt en dat het behoud van het historisch dakenlandschap alleen geldt voor de historische binnenstad. De historische daken in dit deel van de binnenstad zijn bijzonder waardevol, maken expliciet onderdeel uit van de monumentale waarden en zijn ook vaak kwetsbaar. Een zorgvuldige omgang is dan zowel in esthetische zin als in fysieke zin van belang. Er zijn wel mogelijkheden om bij nieuwbouw of herontwikkeling volledig geïntegreerde oplossingen toe te passen.

In paragraaf 5 wordt het precieze beleid voor plaatsing van zonnepanelen op monumenten en het rijksbeschermd stadsgezicht omschreven. Dit is dan de leidraad bij de toetsing van vergunningaanvragen en ook bij handhaving.

Dit uitgangspunt betekent uiteraard dat er minder mogelijkheden zijn voor het opwekken van energie op het ‘eigen dak’. Daarom streven we in deze beleidsnota tegelijkertijd naar het bieden en mogelijk maken van alternatieven en het experimenteren met innovatieve ontwikkelingen. In de volgende paragraaf wordt hier op ingegaan.

 

4. Wat zijn alternatieven en mogelijkheden voor (andere) duurzaamheidsmaatregelen

 

 

De gemeente ‘s-Hertogenbosch heeft de ambitie om in 2050 een ‘klimaatneutrale’ gemeente te zijn. Ook heeft de gemeente de regie bij de aanpak Aardgasvrije buurten. Uiteindelijk, in 2050, zullen alle gebouwen van het aardgas af moeten zijn. Voor woningen betekent dit dat het energieverbruik (gas en elektra) drastisch moet worden verminderd. De energie die dan nog nodig is om aan de vraag te voldoen moet duurzaam worden opgewekt. Soms kan het energieneutraal maken van woningen op gebouwniveau, bijvoorbeeld met een Nul-op-de-Meter-renovatie. Deze vorm van renoveren heeft meestal als consequentie dat de woning een nieuwe gevel en dak krijgt en is daarom vaak niet geschikt voor een woning in een beschermd stads- en dorpsgezicht of voor een monument. Ook de mogelijkheid van het opwekken van zonne-energie op het eigen dak is dus voor deze woningen zeer beperkt. Vandaar dat voor monumenten en andere panden in het beschermd stadsgezicht vaak een andere route moet worden gevonden.

Die andere route wordt in feite ook gepropageerd vanuit landelijke richtlijnen die hun licht laten schijnen op erfgoed en duurzaamheid (zoals vanuit RCE en het College van Rijksadviseurs).

 

’s-Hertogenbosch wil voor de andere route inzetten op de volgende onderdelen:

 

  • a.

    Integraal advies

Vanwege de korte terugverdientermijn zijn zonnepanelen een gewilde maatregel. Bij oudere panden is het echter verstandig om eerst naar andere maatregelen te kijken, bijvoorbeeld naar de mogelijkheden voor isolatie. Zonnepanelen dragen immers niet bij aan comfort, terwijl juist oudere panden vaak te kampen hebben met tocht en vocht. De gemeente kan bijdragen aan het nemen van de juiste maatregelen door het aanbieden van een integraal advies.

Alle particuliere woningeigenaren in ’s-Hertogenbosch kunnen nu al een adviesgesprek over energie krijgen via de coöperatie Energie Nul73 Advies. Deze adviesgesprekken worden gesubsidieerd door de gemeente ‘s-Hertogenbosch waardoor de eigen bijdrage voor bewoners laag is. Ook vanuit de afdeling Erfgoed wordt advies verstrekt aan woningeigenaren over restauratie van de woning. Energiebesparing, zoals het aanbrengen van isolerend restauratieglas of andere isolatievormen, maakt hier vaak al onderdeel van uit. Door beide adviezen te combineren ontstaat een integraal advies over energiebesparing binnen de kaders van de gemeente. Dit advies is een oriënterend advies.

 

  • b.

    Alternatieven: zoals collectieve zonne-energie

Voor mensen die zelf geen zonnepanelen op hun dak willen of kunnen plaatsen, is er een alternatief in de vorm van een collectief zonnedak. Alhoewel het altijd het aantrekkelijkst en eenvoudigst is om op het eigen dak panelen te plaatsen (i.v.m. het terugleveren oftewel salderen), is het alternatief van panelen op een ander dak ook een goede optie. De gemeente ‘s-Hertogenbosch faciliteert hierbij door op zoek te gaan naar geschikte daken binnen de zogenoemde ‘postcoderoos (PKR)’, het gebied waarbinnen fiscale voordelen zijn voor het plaatsen van panelen. De gemeente wil dit faciliteren en neemt op dit moment het initiatief voor het opzetten van een concreet project (pilot). Dit wordt nu uitgewerkt met diverse partijen. Naast bewoners (van zowel koop- als huurwoningen), is deze optie ook aantrekkelijk voor winkeliers en andere ondernemers (met een verbruik tot 10.000 kWh) in de binnenstad. De gebruiker van het pand die de energierekening betaalt heeft immers het voordeel en niet de eigenaar van het pand.

Naast het eigen, hiervoor genoemde, initiatief door de gemeente, ondersteunt en faciliteert de gemeente ook graag externe initiatieven. Verschillende opties hiervoor worden onderzocht en uitgewerkt.

 

  • c.

    Experimenteren en innoveren

De ontwikkelingen op het gebied van energie gaan snel. Op diverse plaatsen in Nederland zijn pilotprojecten voor energieneutrale monumenten. De gemeente ‘s-Hertogenbosch volgt deze ontwikkelingen actief.

Ook innovaties op het gebied van zonne-energie opwekken en andere duurzaamheids-maatregelen worden op de voet gevolgd en beoordeeld op toepassing bij monumenten en in het beschermd stadsgezicht.

De gemeente wil inzetten op het doen van een pilot, zo mogelijk met de RCE en het ministerie van OCW, bijv. bij een groot rijksmonument. Om de duurzaamheidsopgave breed op te kunnen pakken. Hierin moeten ook besparende en vernieuwende maatregelen zitten.

 

5. Voorgestelde beleid in de beschermde gezichten en bij monumenten

 

 

Om tot een afgewogen kader te komen welke zowel recht doet aan de te behalen klimaatdoelstellingen als aan het behoud van de cultuurhistorische waarden, wordt een beleidslijn voorgesteld. Deze beleidslijn legt de mogelijkheden op het toepassen van zonne-energiemaatregelen, die er al zijn, vast. Hierbij staat voorop dat nieuwe ontwikkelingen op de voet worden gevolgd en beoordeeld op ruimere toepassingsmogelijkheden en mogelijk worden opgenomen in de beleidslijn zelf. Naast deze beleidslijn wordt ook ruimte gegeven aan innovatieve toepassingen via maatwerk: die mogelijkheden worden steeds per situatie beoordeeld op daadwerkelijke toepassing.

 

Naast deze beleidslijn wordt aangeraden om ook de mogelijkheden van het terugdringen van het energieverbruik te verkennen en zo mogelijk toe te passen! Dat heet: ‘eerst besparen, dan opwekken (ook wel de ‘Trias Energetica’)’. De grootste uitdaging bij de verduurzaming van woningen is namelijk het terugdringen van de warmtevraag. Hiermee worden woningen stap voor stap voorbereid op aardgasvrij en uiteindelijk energieneutraal. Ook hebben deze maatregelen, mits goed toegepast, direct effect op het wooncomfort. Ook bij de mogelijkheden voor het terugdringen van energieverbruik in monumentale panden kunnen de gemeentelijke afdelingen (Erfgoed en Economie & Energie) gezamenlijk een adviesrol vervullen.

 

Beleidslijn bij toepassing van zonnepanelen in het beschermd gezicht en bij monumenten:

 

 

Door de specifieke ontwikkelingsgeschiedenis van elk van de rijksbeschermde gezichten zijn de cultuurhistorische waarden ervan verschillend van aard. Daarom zijn er op de daken in de Muntel en ’t Zand meer mogelijkheden voor zonnepanelen dan voor de daken in de historische binnenstad. De cultuurhistorische kwaliteit van het dakenlandschap (de vijfde gevel) in de historische binnenstad weegt zwaarder bij de afweging of zonnepanelen mogen worden geplaatst. De unieke karakteristiek van deze vijfde gevel is ook opgenomen in het bestemmingsplan. De volgende criteria gelden bij de toepassing van zonnepanelen (en zonneboilers) op alle monumenten (ook buiten een beschermd gezicht gelegen) en overige panden in (alle) rijksbeschermde gezichten. Deze criteria hebben als doel om de cultuurhistorische karakteristieken en eenheid te bewaren. Er wordt dus onderscheid gemaakt in de daken in de historische binnenstad en daken in ’t Zand en de Muntel.

  • 1.

    Toepassing op platte daken van gebouwen is toegestaan, mits niet zichtbaar vanuit het openbaar gebied.

Het uitgangspunt hierbij is dat de panelen plat of onder een flauwe helling worden geplaatst en in een eenduidig patroon met een passende afstand tot de dakrand. De panelen uitvoeren in een kleur die past bij de ondergrond en omgeving waardoor een zo rustig mogelijk beeld ontstaat. De aanwezige monumentale waarden mogen niet worden aangetast.

 

  • 2.

    Toepassing op achterdakvlakken is mogelijk. Bij niet-monumenten is dit vergunningsvrij; bij monumenten geldt een vergunningplicht.

Bij monumenten gelden dan de volgende criteria:

  • a.

    De zonnepanelen mogen niet zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied.4

  • b.

    Indien de dakvlakken zijn gedekt met leien, koper, zink (losanges, fels- of roevendak) of een andere zeldzame bedekking, zijn zonnepanelen niet toegestaan.

  • c.

    Als het achterdakvlak prominent onderdeel is van de architectuur of het monumentale voorkomen, zijn zonnepanelen niet toegestaan (ter beoordeling aan de monumenten- en welstandscommissie).

  • d.

    De zonnepanelen worden evenwijdig aan het schuine dakvlak geplaatst, moeten reversibel aangebracht worden zonder aantasting van de historische dakbedekking .

  • e.

    Het aantal zonnepanelen dient afgestemd te worden op de reeds aanwezige voorzieningen (dakkapellen, dakvensters, loggia’s etc.), dakvorm en dakbegrenzingen (hoekkepers, kilkepers en dakranden). De panelen dienen in een eenduidig patroon te worden gelegd , dus niet rond schoorstenen, dakkapellen etc.

  • f.

    De panelen uitvoeren in een kleur die past bij de ondergrond en omgeving waardoor een zo rustig mogelijk beeld ontstaat.

 

  • 3.

    Toepassing op zijdakvlakken is toegestaan voor panden in ’t Zand en de Muntel(dus niet zijnde de historische binnenstad) en alle monumenten buiten het rijksbeschermd stadsgezicht, mits niet zichtbaar vanuit het openbaar gebied, zie voetnoot 4.

De genoemde criteria onder ‘toepassing op achterdakvlakken’ zijn ook hier van toepassing, zowel voor monumenten als voor niet-monumenten in rijksbeschermd gebied (genoemd onder 2a t/m 2f).

 

  • 4.

    Toepassing op dakvlakken zichtbaar vanuit het openbaar gebied is een optie:

  • a.

    bij nieuwbouw en herontwikkeling, indien als integraal onderdeel van het dak of in een “in-dak” systeem én goed ingepast in het ontwerp;

  • b.

    bij innovatieve toepassingen, mits deze geen afbreuk doen aan de aanwezige monumentale en cultuurhistorische waarden van het pand en zijn omgeving.

 

Er geldt altijd dat monumentale waarden niet verloren mogen gaan en toepassing in het beschermd gezicht of bij een monument altijd beoordeeld moet worden (in het traject voor de omgevingsvergunning). Vooroverleg met de afdeling Erfgoed is gewenst en advies wordt ingewonnen bij de Monumenten- en Welstandscommissie. Behalve bij de toepassing op achterdakvlakken van ‘niet-monumenten’, deze toepassing is vergunningsvrij. Zie ook het eerdere schema in paragraaf 1.

 

Indien de beleidslijn geen mogelijkheden biedt, wordt aangeraden te participeren in een collectieve voorziening. Het benutten van een geschikt dak binnen de postcoderoos kan een aantrekkelijk alternatief zijn, ook omdat mogelijk meer zonnepanelen kunnen worden aangeschaft dan op het eigen dak mogelijk zou zijn en ook huurders hiervan gebruik kunnen maken. De gemeente wil een rol spelen bij het faciliteren van deze vorm van collectieve zonne-energie en gaat een pilot doen die specifiek wordt ingezet op monumenten en andere panden in het rijksbeschermd stadsgezicht (zoals genoemd in paragraaf 4 bij b.).

 

Tot slot worden innovaties op de voet gevolgd. De vernieuwingen binnen de vervaardiging en ‘de uitstraling’ van zonnepanelen staan uiteraard niet stil. Innovatie kan er dus toe leiden dat de toepassing van zonnepanelen ruimhartiger kan worden toegestaan, mogelijk ook zichtbaar vanuit het openbaar gebied. Bij de beoordeling hiervan door de monumenten- en welstandscommissie geldt steeds de afweging in het behalen van klimaatdoelstellingen en het behoud van de cultuurhistorische waarden.

 

Conclusie

 

Met deze integrale beleidslijn komt een duidelijk gemeentelijk afwegingskader beschikbaar voor de toepassing van zonnepanelen op monumenten en panden in het rijksbeschermd stadsgezicht. De inzet ligt zowel op het behalen van onze klimaatdoelstellingen als op het behoud van de cultuurhistorische kwaliteit in de beschermde gezichten en van monumenten.

 

De beleidslijn geeft in de praktijk nog volop mogelijkheden voor toepassing van zonnepanelen op platte daken en op achterdakvlakken, en op zijdakvlakken in ’t Zand en De Muntel. De beleidslijn is ook ruimhartiger dan de huidige praktijk. Het plaatsen van zonnepanelen op achterdakvlakken mag nu ook bij monumenten (dit wordt gelijk getrokken met de mogelijkheden voor niet-monumenten in het rijksbeschermd stadsgezicht). En op zijdakvlakken in ’t Zand en De Muntel mogen nu ook zonnepanelen worden gelegd als ze niet zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied.

 

Verder kan innovatie er dus ook toe leiden dat de toepassing van zonnepanelen ruimhartiger kan worden toegestaan, mogelijk ook zichtbaar vanuit het openbaar gebied. De beoordeling van toepassing van innovatieve maatregelen wordt per situatie door de Monumenten- en Welstandscommissie gedaan. Daarnaast wordt het aanbevolen om gebruik te maken van collectieve voorzieningen indien de beleidslijn geen mogelijkheden biedt.

 

 

’s-Hertogenbosch,

De gemeenteraad voornoemd,

De griffier,

Drs. W.G. Amesz

De voorzitter,

Drs. J.M.L.N. Mikkers


1

Vanuit de rijksdienst wordt daarover het volgende aangehaald (uit de publicatie ‘Zonne-energie en uw monument’, 2014): “Een zonne-energie-systeem mag niet ten koste gaan van de historische materialen en constructies, het karakter van het monument en het aanzicht van de omgeving. En het karakter, de cultuurhistorische waarde en de ruimtelijke beleving van een beschermd stads- of dorpsgezicht mogen er niet door worden aangetast.” En: “Zonne-energie is geen optie: - bij uitzonderlijke monumenten met een speciale cultuurhistorische waarde of betekenis; - op daken met een bijzondere vorm, zoals ronde of spitse daken; - op daken met bijzondere of kwetsbare materialen, zoals riet, leien, metalen en zeldzame typen dakpannen’- bij een bijzonder en vrijwel ongeschonden zicht van bovenaf op een dorp of stad, het zogeheten historische dakenlandschap. In deze gevallen kunt u mogelijk wel energie opwekken met andere duurzame of milieuvriendelijke installaties”.

2

In de wegwijzer voor vergunningverleners (‘Zonne-energieplannen en monumenten’) staat een stappenplan voor o.a. de ‘locatiebeoordeling’ – waar zonnesystemen wel of niet zijn toegestaan.

3

https://www.collegevanrijksadviseurs.nl/adviezen-publicaties/publicatie/2018/12/06/panorama-nl

4

Openbaar gebied = openbare weg of water. Zichtbaarheid wordt als volgt bepaald: zichtbaarheid vanaf het openbaar gebied wordt op de tegenoverliggende gevel gemeten, op een hoogte van 1,80 meter of tot 75 meter afstand vanaf het betreffende pand.