Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Beleidsnota Dierenwelzijn Alphen aan den Rijn 2020 - 2030

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota Dierenwelzijn Alphen aan den Rijn 2020 - 2030
CiteertitelBeleidsnota Dierenwelzijn Alphen aan den Rijn 2020 - 2030
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-06-2022nieuwe regeling

12-12-2019

gmb-2022-262007

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota Dierenwelzijn Alphen aan den Rijn 2020 - 2030

 

1. Samenvatting actiepunten

Actiepunt 1: het contract met de plaatselijke afdeling Dierenbescherming vernieuwen in het najaar van 2019. In dit contract worden nadere afspraken gemaakt over tussentijdse rapportage over de uitgevoerde dienstverlening aan de gemeente, toegespitst op de uitvoering van de wettelijke taak.

 

Actiepunt 2: promoten van het landelijk meldnummer 144 Red een dier via de gemeentelijke website. Ook wordt het nummer 0900- 112 0000 gepromoot, met de vermelding dat mensen die een dierenambulance nodig hebben voor een dier in nood dit nummer kunnen gebruiken.

 

Actiepunt 3: per 2021 wordt het contract natuur- en milieueducatie opnieuw belegd. Met de gekozen contractpartner worden afspraken gemaakt over de aard en inhoud van de natuur- en milieueducatie (uitgaande van de bestaande afspraken). Hierbij wordt expliciet rekening gehouden met de doelstellingen en uitgangspunten van de nota dierenwelzijn.

 

Actiepunt 4: de gemeente brengt bij het voorkomen van dierenleed bij huishoudens met sociale problemen de Dierenbescherming en andere partijen vanuit haar regierol met elkaar in contact.

 

Actiepunt 5: Alphen aan den Rijn gaat met dierenwinkels en dierenverkooppunten in gesprek om hen te stimuleren het keurmerk Dierbaar te behalen.

 

Actiepunt 6: de gemeente gaat in gesprek met Alphense tuincentra die dieren verkopen om deze verkoop te beëindigen.

 

Actiepunt 7: Alphen aan den Rijn sluit zich bij gemeenten aan die bij de Rijksoverheid aandringen op een verbod op de verkoop van puppy’s en kittens in dierenwinkels.

 

Actiepunt 8: inventariseren en aanwijzen van alternatieve losloop- en uitrengebieden in samenspraak met belanghebbenden (in lijn met het hondenbeleid van de gemeente).

 

Actiepunt 9: inventariseren van de mogelijkheid tot het instellen van een gemeentelijk meldpunt agressieve honden in Alphen aan den Rijn (in te bedden binnen het bestaande meldpunt).

 

Actiepunt 10: Alphen aan den Rijn sluit zich bij andere gemeenten aan die de Rijksoverheid hebben verzocht om het chippen van katten verplicht te stellen.

 

Actiepunt 11: opnemen van informatie over nut en noodzaak van chippen van katten op de website van de gemeente.

 

Actiepunt 12: afstemmen met contractpartner natuur- en milieueducatie over voorlichting op gebied van chippen huisdieren. En: afstemmen met de kinderboerderijen over informatievoorziening over het belang van chippen van huisdieren aan bezoekers.

 

Actiepunt 13: inventariseren welke voorwaarden met betrekking tot dierenwelzijn kunnen worden opgenomen in het Evenementenbeleid van Alphen aan den Rijn.

 

Actiepunt 14: in Alphen aan den Rijn worden in navolging van Utrecht geen roofvogels, uilen en reptielen gebruikt bij evenementen die subsidie krijgen van de gemeente of die door de gemeente worden georganiseerd. Dit wordt opgenomen in het evenementenbeleid.

 

Actiepunt 15: in samenspraak met partijen als de hulpdiensten, de Dierenbescherming, de Dierenambulance, Kinderboerderijen, Avifauna, politie en brandweer actualiseren van het rampenplan en voorzien in een draaiboek ten aanzien van de opvang en registratie van dieren.

 

Actiepunt 16: In de subsidievoorwaarden voor de kinderboerderijen wordt opgenomen dat alle kinderboerderijen in het bezit zijn van het GD Keurmerk Zoönosen. Verder wordt afgesproken dat SAK zich het dierenwelzijnsbeleid van de gemeente onderschrijft.

 

Actiepunt 17: inventariseren of er jaarlijks een of meer vegetarische dagen in de gemeentelijke bedrijfskantines kunnen worden gehouden (bijvoorbeeld op dierendag of dag va de duurzaamheid).

 

Actiepunt 18: Inventariseren of bij de inkoop van de gemeentelijke bedrijfskantines nog verdere verbeteringen zijn door te voeren met betrekking tot het dierenwelzijn en of in dit kader kan worden gestreefd naar een volledig biologisch en duurzaam assortiment.

 

Actiepunt 19: er wordt geïnventariseerd hoe de gemeente afspraken kan maken met woningcorporaties, zodat bij nieuwbouw en onderhoud aan bestaande gebouwen rekening kan worden gehouden met natuurinclusief bouwen (een en ander in de zin van de taken die de gemeente heeft in het kader van de Wet natuurbescherming).

 

Actiepunt 20: in samenspraak met de Afdeling Ruimte en Veiligheid wordt afgestemd over de uitkomsten van de inventarisatie naar ziekten en plagen en een aanpak waarbij als uitgangspunt wordt genomen dat het dierenwelzijn zoveel mogelijk wordt geborgd door naar oplossingen te zoeken waarbij mens en dier samen kunnen leven.

 

Actiepunt 21: met de Hengelsportvereniging wordt besproken hoe de naleving van de gedragscode van Sportvisserij Nederland verder onder de leden kan worden bevorderd.

2. Inleiding

Voor u ligt de geactualiseerde nota dierenwelzijn 2020 - 2030 Alphen aan den Rijn. In de Gemeente Alphen aan den Rijn heeft het welzijn van dieren altijd een prominente plaats gehad. Met de nota uit 2007 was Alphen aan den Rijn een van de eerste gemeenten die ambities formuleerde op het gebied van dierenwelzijn. Met een verantwoordelijk wethouder en speciaal aangewezen ambtenaar als aanspreekpunt voor dit onderwerp. Veel van de acties die destijds zijn geformuleerd, zijn gerealiseerd, in nauwe samenwerking en afstemming met betrokken organisaties en andere belanghebbenden in Alphen aan den Rijn (waarvoor dank!).

 

Inmiddels is dierenwelzijn niet meer weg te denken uit het gemeentelijk beleid. Dierenwelzijn is een veelzijdig onderwerp, dat raakvlakken heeft met verschillende thema’s, zoals evenementenbeleid, groenbeheer, hondenbeleid, natuurbescherming, natuur- en milieueducatie en openbare orde en veiligheid.

Een gewijzigd wettelijk kader, maatschappelijke ontwikkelingen en niet in de laatste plaats gesprekken met belanghebbenden en betrokkenen in het kader van het ‘van buiten naar binnen werken’, hebben geleid tot deze nieuwe, geactualiseerde nota. Wat goed is moet worden behouden, de nieuwe nota is daarom op verschillende punten een voortzetting van het beleidskader uit 2007 met hier en daar een uitbreiding in de uitvoering (bijvoorbeeld op het gebied van hondenbeleid, evenementen en dieren, de verkoop van dieren en de samenwerking met de kinderboerderijen). Natuurlijk hebben ook nieuwe onderwerpen en actiepunten een plek gekregen in deze geactualiseerde nota (bijvoorbeeld natuurinclusief bouwen).

 

Het beleid is tot stand gekomen tegen de volgende achtergrond: het besef dat Nederlanders dierenwelzijn steeds belangrijker zijn gaan vinden, en het merendeel van mening is dat mensen in het algemeen de plicht hebben om goed te doen voor dieren1. Verder vindt een overgroot deel van de Nederlanders dat dieren een eigen waarde hebben, los van mensen2.

Ook weten we al langer dat gezelschapsdieren onze geestelijke en lichamelijke gezondheid positief beïnvloeden. Hier staat weer tegenover dat niet elk dier even geliefd is. Bepaalde soorten worden met overlast geassocieerd of zelfs tot de categorie ‘plaagdieren’ gerekend. Dieren worden ook als zogenaamde productiedieren ingezet en gebruikt voor consumptie. Dit neemt niet weg dat dieren een intrinsieke waarde hebben en eenieder voldoende zorg voor ze in acht dient te nemen. Zoals ook de wetgever heeft bepaald.

 

2.1 Plaatsbepaling

Bij de actualisatie van beleid hoort een plaatsbepaling. De vorige nota dierenwelzijn (2007) telde meer dan 20 actiepunten, waarvan een deel is gerealiseerd. Zo is bijvoorbeeld de Dierenbescherming gefaciliteerd door de bouw van een nieuw asiel door de gemeente. Verder is het contract inzake de wettelijke opvangtaak met de Dierenbescherming (destijds) herzien en is er een medewerker van de afdeling welzijn & onderwijs aangewezen als aanspreekpunt voor zaken omtrent dierenwelzijn. Scholen zijn door middel van de natuur- en milieueducatielessen bekend gemaakt met de programma’s van de landelijke & plaatselijke Dierenbescherming en/of de Sophia-Vereniging. Verder zijn biologische en scharrelproducten geïntroduceerd in gemeentelijke instellingen. Een aantal voorgenomen beleidsacties is inmiddels in landelijke regelgeving verankerd. Zo is het gebruik van wilde dieren in circussen wettelijk verboden en is door de Rijksoverheid een chipplicht voor honden geregeld. Sommige acties zijn (nog) niet gerealiseerd, waaronder het opstellen van een contract met de Dierenbescherming voor vervoer, opvang en verzorging van hulpbehoevende in het wild levende dieren. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de voorgenomen actualisatie van het rampenplan, de uitvoering van jaarlijkse vangacties van wilde katten in samenwerking met de Dierenbescherming en ‘het bevorderen van het plaatsen van mensen bij organisaties, zoals de plaatselijke afdeling Dierenbescherming, Kinderboerderijen en Avifauna, vanuit de A3-academie (met name vanuit sociale activering)’. Een handleiding preventieve maatregelen bij inrichting en beheer van de openbare ruimte is niet gerealiseerd. Wel wordt de gedragscode bestendig beheer en onderhoud van groenvoorzieningen en natuurterreinen van Stadswerk en branchevereniging VHG gevolgd.

 

2.2 Dierenwelzijn

Dierenwelzijn heeft betrekking op de gezondheid en het geestelijk welbevinden van een dier. Daarnaast wordt dierenwelzijn geassocieerd met de door het dier ervaren kwaliteit van leven. De Wet Dieren stelt hierover: “dieren dienen gevrijwaard te zijn van dorst, honger, onjuiste voeding, fysiek en fysiologisch ongerief, pijn, verwonding of ziekten, angst en chronische stress en dieren moeten een normaal soorteigen gedrag kunnen vertonen.” Zoals zojuist opgemerkt, heeft de wetgever ook bepaald dat eenieder voldoende zorg voor dieren in acht moet nemen. Duidelijk moge zijn dat voor gehouden dieren andere maatstaven kunnen worden aangelegd dan voor vrijlevende dieren. Bij de laatstgenoemden gaat het vooral over het behoud en zo mogelijk verbeteren van hun leefomgeving.

 

2.3 Wettelijk kader

Regelgeving op het terrein van dierenwelzijn is vooral een zaak van het Rijk. Na het verschijnen van de vorige nota is de regelgeving gewijzigd, daarom hier in het kort wat meer informatie over het wettelijk kader.

 

Wet dieren: de Wet dieren is in plaats gekomen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en heeft daarnaast nog een aantal andere wetten vervangen. Geregeld wordt welke dieren gehouden mogen worden.

De Wet dieren bestaat onder andere uit het Besluit en Regeling houders van dieren waarin algemene regels zijn opgenomen voor het houden van dieren, het doden van dieren en evenementen met (wilde) dieren. De Wet Dieren ziet met artikel 2.1 Dierenmishandeling (‘Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen’) niet alleen toe op gehouden dieren, maar ook op in het wild levende dieren (artikel 7). In lid 6 van artikel 2.1 Dierenmishandeling wordt de zorgplicht genoemd: ‘Eenieder verleent een hulpbehoevend dier de nodige zorg’. De inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de Wet dieren, dit in samenwerking met de afdeling van de Dierenbescherming en de (lokale) politie.

 

Burgerlijk Wetboek: in het Burgerlijk Wetboek is in artikel 8, lid 3 boek 5 opgenomen dat de opvang van zwervende en verlaten huisdieren voor rekening van de gemeente is. De gemeente is verplicht gevonden (huis)dieren gedurende een periode van veertien dagen op te vangen.

 

Wet natuurbescherming: per januari 2017 heeft de Wet natuurbescherming de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet vervangen. Deze wet ziet toe op de bescherming van in het wild levende dieren. In Artikel 1.11 Wet natuurbescherming staat de algemene zorgplicht: ‘Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor Natura 2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving’. Lid 2 stelt: ‘De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in elk geval in dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor een Natura 2000-gebied, een bijzonder nationaal natuurgebied of voor in het wild levende dieren en planten:

  • A. Dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel,

  • B. Indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of

  • C. Voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt’.

Algemene Wet Bestuursrecht: in geval van huisuitzettingen, detenties of vanwege gezondheidsrisico’s heeft de gemeente de wettelijke taak dieren op te vangen voor een periode van 13 weken. De artikelen 5:29 en 5:30 van de Algemene Wet Bestuursrecht zijn van toepassing.

 

Gemeentelijke regelgeving: gemeenten zijn bevoegd om aanvullende regelgeving vast te stellen om hinder en overlast te voorkomen en bestrijden, de volksgezondheid te bewaken en de openbare orde te handhaven. Aanvullende regelgeving van de gemeente Alphen aan den Rijn staat omschreven in de Algemene Plaatselijke Verordening (A.P.V.). Toezicht op de naleving van de APV is een taak van de gemeente, die hier toezichthouders voor heeft aangewezen, waaronder de buitengewoon opsporingsambtenaar. Gemeenten zijn (vooralsnog) niet bevoegd om aanvullende regels op het gebied van dierenwelzijn op te stellen.

 

2.4 Visie op dierenwelzijn

Regelgeving en handhaving op het gebied van dierenwelzijn is vooral een bevoegdheid van de Rijksoverheid en instanties als de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de (dieren)politie. Zoals eerder gesteld, kan in de APV aanvullende regelgeving worden opgenomen ter handhaving van de openbare orde, voorkoming van overlast en hinder en ter bewaking van de volksgezondheid. Gemeenten hebben geen bevoegdheid om in de APV aanvullende regels op het gebied van dierenwelzijn op te stellen. Dit betekent niet dat de rol van de gemeenten op het gebied van dierenwelzijn onbelangrijk of verwaarloosbaar is, integendeel.

 

Dierenwelzijn begint bij de verantwoordelijkheid van de burger zelf. Eigenaren van dieren zijn primair verantwoordelijk voor het fysieke en geestelijke welzijn van hun dier, daarnaast hebben burgers ook een zorgplicht naar in het wild levende dieren. De gemeente Alphen aan den Rijn wil inwoners hierin zo goed mogelijk faciliteren, onder andere door actief te blijven bijdragen aan voorlichting en bewustwording. Bijvoorbeeld door informatie op de website te geven over relevante onderwerpen als het aanschaffen en houden van dieren, de zorgplicht voor gezelschaps- en in het wilde levende dieren en inzicht te geven in welke instanties actief zijn op het gebied van dierenwelzijn.

Een ander belangrijk instrument in dit kader, is de natuur- en milieueducatie van schoolgaande kinderen, sinds jaar en dag een belangrijke pijler in het dierenwelzijnsbeleid van de gemeente Alphen. Bovendien kan jong en oud op de drie locaties van de Stichting Alphense Kinderboerderijen, waarmee de gemeente een subsidierelatie onderhoudt, kennismaken met landbouwhuisdieren en meer te weten komen over het houden en verzorgen van dieren.

 

Verder kan en zal de gemeente de samenwerking tussen relevante partijen waar mogelijk helpen faciliteren, bijvoorbeeld tussen de Dierenbescherming en instanties die actief zijn in het sociale domein. De gemeente kan ook ervoor kiezen partijen te beïnvloeden, bijvoorbeeld wanneer zij strikt genomen geen bevoegdheid heeft dingen te regelen. Zo kan de gemeente een signaalfunctie vervullen en de Rijksoverheid gevraagd en ongevraagd adviseren bepaalde dingen op het gebied van dierenwelzijn te regelen. Deze geactualiseerde nota bevat daar een aantal voorbeelden van. Verder kan de gemeente ook met partijen in gesprek gaan om het dierenwelzijn in de gemeente te bevorderen, denk bijvoorbeeld aan aanvragers van vergunningen voor evenementen waar dieren een rol spelen en zogenaamde dierenverkooppunten.

Zelf het goede voorbeeld geven als gemeente, mag in het rijtje van beleidsinstrumenten niet ontbreken. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan het beheer van de openbare ruimte heeft hier bijvoorbeeld mee te maken, maar ook het gebruik van dierlijke producten in de bedrijfskantines en het promoten van zogenaamde ‘vegetarische dagen’. Verder wil de gemeente verder vorm en inhoud geven aan het wat in Rotterdam wel dierinclusief werken genoemd wordt, waarmee wordt bedoeld dat dierenwelzijn steeds meer een normaal onderdeel van beleidskeuzes wordt. Hiertoe zullen betrokken ambtenaren op de terreinen als openbare orde en veiligheid, groenbeheer, evenementenbeleid en hondenbeleid frequent blijven afstemmen over het onderwerp dierenwelzijn en de acties die in deze nota dierenwelzijn zijn opgenomen.

 

Niet in de laatste plaats neemt de gemeente de uitvoering van haar wettelijke taak op het gebied van opvang van dieren onverkort serieus. De afspraken met de hoofdcontractpartner, de Dierenbescherming, dienen up to date te zijn en te voldoen aan de eisen die daaraan mogen worden gesteld. Hetzelfde geldt voor de afspraken die de Dierenbescherming met zogenaamde partners heeft, waaronder de Dierenambulance en het Dierenasiel in Alphen aan den Rijn.

 

Kortom: afhankelijk van het specifieke onderwerp en actiepunt, ziet de gemeente ziet haar taak en rol op het gebied van dierenwelzijn als regisserend, faciliterend of stimulerend.

 

Met deze visie en uitgangspunten, wil Alphen aan den Rijn een verdere impuls geven aan dierenwelzijn en het voorkomen van dierenleed. En voortbouwen op het in 2007 ingezette beleid, de openingszin uit de toenmalige nota indachtig: ‘aan de wijze waarop een volk met dieren omgaat, kun je de mate van civilisatie (beschaving) “aflezen”’.

 

2.5 Leeswijzer

De opbouw van het rapport is als volgt. Hoofdstuk 3 gaat nader in op het dierenwelzijn van gehouden dieren. In Hoofdstuk 4 staan de in het wild levende dieren centraal. De bijlage bevat onder andere informatie over de financiën en bij de totstandkoming van deze nota gebruikte bronnen.

3. Gehouden dieren

3.1 Opvang dieren

De opvang van zwervende huisdieren en huisdieren die door hun eigenaar aan hun lot zijn overgelaten, is een wettelijke taak van de gemeente (Burgerlijk Wetboek boek 5 art.8 lid 3). Voor deze opvang geldt een termijn van minimaal 14 dagen. In die tijd kan de rechtmatige eigenaar het dier weer ophalen. De kosten van de opvang en medische verzorging zijn dan voor zijn of haar rekening.

Alphen aan den Rijn heeft de opvang die voortvloeit uit de wettelijke taak bij een partij belegd: de Dierenbescherming. De Dierenbescherming regelt in het kader van deze overeenkomst het vervoer, de huisvesting en verzorging. Hiertoe heeft de Dierenbescherming een samenwerking met het Dierenasiel en de Dierenambulance in Alphen aan den Rijn. Deze organisaties ontvangen van de Dierenbescherming een vergoeding voor hun diensten. De opgevangen dieren krijgen de verplichte vaccinaties en worden zo nodig gechipt en geregistreerd. Dieren die specialistische opvang behoeven worden naar een andere, passende voorziening gebracht. De categorie dieren die dakloos wordt bij huisuitzettingen en huisontruimingen wordt ook opgevangen (ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht, Artikel 5:29 en 5:30). Hetzelfde geldt voor de opvang van dieren in situaties als ziekenhuisopname. De kosten voor deze opvang zijn voor de eigenaar van het dier.

 

De huidige overeenkomst tussen de gemeente en de Dierenbescherming moet worden vernieuwd. Inzet is uiterlijk dit najaar tot een nieuwe overeenkomst te komen, met afspraken over vaste tarieven en prestaties.

 

Actiepunt 1: het contract met de plaatselijke afdeling Dierenbescherming vernieuwen in het najaar van 2019. In dit contract worden nadere afspraken gemaakt over tussentijdse rapportage over de uitgevoerde dienstverlening aan de gemeente, toegespitst op de uitvoering van de wettelijke taak.

 

3.2 Signaleren van dierenmishandeling

De Wet dieren voorziet in een verbod op dierenmishandeling (artikel 2.1 Wet dieren). Zoals gesteld, is de handhaving van de Wet dieren in handen van de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), dit in samenwerking met de Dierenbescherming en de (lokale) politie. Inwoners van Alphen aan den Rijn kunnen bij dierenmishandeling contact opnemen met het landelijk meldpunt 144: Red een dier.

 

Actiepunt 2: promoten van het landelijk meldnummer 144 Red een dier via de gemeentelijke website. Ook wordt het nummer 0900- 112 0000 gepromoot, met de vermelding dat mensen die een dierenambulance nodig hebben voor een dier in nood dit nummer kunnen gebruiken.

 

3.3 Voorlichting en bewustwording

Voorkomen is beter dan genezen. Voorlichting en bewustwording is een belangrijk instrument om het dierenwelzijn te bevorderen en dierenleed te voorkomen. Zo is het bijvoorbeeld van belang dat bij de aanschaf van huisdieren de juiste keuze wordt gemaakt. De eigenaar moet kennis hebben van de passende verzorging en kunnen voorzien in vervangende verzorging bij afwezigheid. Als er zich onverhoopt problemen voordoen, of als er is sprake van overlast voor de omgeving, moeten zij weten waar ze terecht kunnen voor hulp.

 

Sinds 2006 voert Avifauna het natuur- en milieueducatieprogramma van de gemeente uit. Basisschoolleerlingen van alle leeftijden kunnen zo kennismaken met allerlei facetten van natuur, milieu en dierenwelzijn. Een van de onderdelen van het programma is de aanschaf en verzorging van een dier.

In het kader van het programma komen de kinderen ook in aanraking met (gezelschaps)dieren. Avifauna verzorgt de lessen onder andere op een van de locaties van de Stichting Alphense Kinderboerderijen, waarmee de gemeente een subsidierelatie heeft. De kinderboerderijen hebben zowel een educatieve als een recreatieve functie.

 

Actiepunt 3: per 2021 wordt het contract natuur- en milieueducatie opnieuw belegd. Met de gekozen contractpartner worden afspraken gemaakt over de aard en inhoud van de natuur- en milieueducatie (uitgaande van de bestaande afspraken). Hierbij wordt expliciet rekening gehouden met de doelstellingen en uitgangspunten van de nota dierenwelzijn.

 

3.4 Preventie in het sociale domein

De Dierenbescherming geeft onder andere aandacht aan preventie in het sociale domein (zie ook www.dierenbescherming.nl). Dit gebeurt door samenwerking met buurt- en wijkteams en andere relevante instellingen (bijvoorbeeld op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg) gericht op het signaleren van en zo mogelijk voorkomen van dierenmishandeling. De Dierenbescherming heeft speciaal een signalenkaart ontwikkeld om hulpverleners te informeren over het signaleren van problemen op het gebied van dierenwelzijn bij mensen thuis.

 

Actiepunt 4: de gemeente brengt bij het voorkomen van dierenleed bij huishoudens met sociale problemen de Dierenbescherming en andere partijen vanuit haar regierol met elkaar in contact.

 

3.5 Verkoop van dieren

Dierenleed kan ook worden voorkomen met een verantwoorde verkoop van huisdieren bij dierenwinkels en andere ‘verkooppunten’. Verantwoord verkopen betekent dat dieren op een wijze worden gehouden die past bij de eisen die daaraan vanuit wet- en regelgeving mogen worden gesteld. Verder betekent verantwoord verkopen dat kopers van de noodzakelijke informatie worden voorzien en bewust zijn van wat er allemaal met de aanschaf van een huisdier is gemoeid. Om deze en andere zaken zo goed mogelijk te borgen, vindt de gemeente het van belang dat dierenwinkels en verkooppunten in het bezit zijn van het keurmerk Dierbaar3. In navolging van andere steden stelt de gemeente zich op het standpunt dat de verkoop van dieren door tuincentra om redenen van dierenwelzijn moet worden ontmoedigd. Reden hiervoor: het verkopen van dieren bij tuincentra zou gepaard gaan met impulsbeslissingen bij kopers (onder andere door de wijze waarop de dieren zijn opgesteld binnen de winkels). Verder zou de verzorging onvoldoende zijn (dieren die samen behoren te leven worden bijvoorbeeld solitair gehouden) evenals de informatieverschaffing aan (potentiële) kopers.

Verder vindt de gemeente het van belang dat de overheid het verkopen van puppy’s en kittens door dierenwinkels verbiedt. De gemeente wil zich daarom bij andere gemeenten aansluiten die bij de overheid op een dergelijk verbod hebben aangedrongen.

 

Actiepunt 5: Alphen aan den Rijn gaat met dierenwinkels en dierenverkooppunten in gesprek om hen te stimuleren het keurmerk Dierbaar te behalen.

 

Actiepunt 6: de gemeente gaat in gesprek met Alphense tuincentra die dieren verkopen om deze verkoop te beëindigen.

 

Actiepunt 7: Alphen aan den Rijn sluit zich bij gemeenten aan die bij de Rijksoverheid aandringen op een verbod op de verkoop van puppy’s en kittens in dierenwinkels.

 

3.6 Honden

Sinds 2015 heeft Alphen aan den Rijn een hondenbeleid gericht op vergroten van de leefbaarheid voor zowel mens als hond. Binnen de ambtelijke organisatie is een aanspreekpunt voor hondenbeleid aangewezen. Met dit beleid wil de gemeente een prettig samenleven van honden, hondenbezitters én alle andere gebruikers van het openbaar gebied bevorderen en borgen.

 

In artikel 2.57 en 2.58 van de APV worden regels gesteld met betrekking tot het loslopen van honden en de opruimplicht van hondenpoep. Er geldt in Alphen aan den Rijn een algemene opruimplicht, maar hierop kunnen uitzonderingen worden gemaakt voor bepaalde gebieden. De APV biedt dus de mogelijkheid om per gebied te kijken naar “opruimen” of “niet opruimen.

 

Voor het welzijn van honden is de beschikbaarheid van voldoende losloop- en uitrengebieden van belang. In Alphen aan den Rijn is een aantal ontwikkellocaties en plantsoenen aangewezen als losloopgebied. Actuele informatie over uitrengebieden wordt via een speciale pagina op website van de gemeente gegeven. Een aantal van deze gebieden wordt inmiddels verder ontwikkeld. Het is wenselijk dat hiervoor alternatieve locaties worden aangewezen.

 

Actiepunt 8: inventariseren en aanwijzen van alternatieve losloop- en uitrengebieden in samenspraak met belanghebbenden (in lijn met het hondenbeleid van de gemeente)

 

Verder levert het zogenaamd gezamenlijk gebruik in losloopgebieden (mede gebruik door recreanten, speelvoorzieningen, fietsers) soms spanningen op. Dit kan leiden tot herziening van het hondenbeleid.

 

Speciale vermelding verdient nog het onderwerp agressieve honden. In Alphen aan de Rijn vond in de afgelopen jaren een aantal bijtincidenten plaats. Dit is een landelijk probleem, volgens schattingen zijn er jaarlijks 150.000 bijtincidenten, waarvan 30.000 gevallen met ernstig letsel. Een derde van die incidenten zou zich voordoen in de openbare ruimte.

 

In Rotterdam is men overgegaan tot het opstellen van een beleid op het gebied van agressieve honden. Men stelt dat bij bijtincidenten vrijwel alleen op basis van strafecht wordt gehandeld en dat hiervan het nadeel is dat pas kan worden ingegrepen na een incident (onder andere door de gemeente met een aanlijn- en muilkorfgebod). ‘Om preventief te kunnen handelen heeft Rotterdam onder andere ‘een gemeentelijk meldpunt agressieve honden ingesteld, waar mensen in Rotterdam agressieve honden kunnen melden. Alle Rotterdammers, burgers en professionals, kunnen laagdrempelig terecht met hun signalen van (potentieel) gevaarlijk of ernstig hinderlijk gedrag van (houders van) honden, zodat er zo nodig preventief kan worden ingegrepen’. En: ‘Rotterdam kan sneller en adequater gebruik maken van het opleggen van een aanlijn- of muilkorfplicht. Hiermee wordt de veiligheid op straat verhoogd’. Het is de bedoeling het meldpunt ‘via de al bestaande ingang www.rotterdam.nl/meldingen of telefonisch via 14010’ in te bedden.

 

Gezien de impact van bijtincidenten acht de gemeente het raadzaam om in navolging van de gemeente Rotterdam de invoering van een gemeentelijk meldpunt (in te bedden binnen het bestaande gemeentelijke meldpunt) te onderzoeken.

 

Actiepunt 9: inventariseren van de mogelijkheid tot het instellen van een gemeentelijk meldpunt agressieve honden in Alphen aan den Rijn (in te bedden binnen het bestaande meldpunt).

 

3.7 Katten

Voor honden is chipregistratie verplicht, voor katten (nog) niet. Veel katten die zoek raken worden nooit meer met hun baasje herenigd. Daarbij wordt in Nederland wel vaker melding gemaakt van een toenemend aantal zwerfkatten. Het invoeren van een chipplicht voor katten is voorbehouden aan de Rijksoverheid. Diverse gemeenten hebben er bij de Rijksoverheid op aangedrongen over te gaan tot een chipplicht.

 

Actiepunt 10: Alphen aan den Rijn sluit zich bij andere gemeenten aan die de Rijksoverheid hebben verzocht om het chippen van katten verplicht te stellen.

 

Zolang er geen verplichting is voor het chippen van katten, is het van belang dat burgers attent worden gemaakt op het belang van chippen van hun huisdieren. Op de site van de gemeente kan informatie hierover worden opgenomen of naar worden verwezen (bijvoorbeeld naar de website van de Dierenbescherming).

 

Actiepunt 11: opnemen van informatie over nut en noodzaak van chippen van katten op de website van de gemeente.

 

Verder is het van belang dat aandacht wordt gegeven aan het chippen van huisdieren binnen de lesjes natuur- en milieueducatie aan kinderen (via de contractpartner van de gemeente) en via informatievoorziening door de kinderboerderijen van SAK (waar Alphen een subsidierelatie mee heeft).

 

Actiepunt 12: afstemmen met contractpartner natuur- en milieueducatie over voorlichting op gebied van chippen huisdieren. En: afstemmen met de kinderboerderijen over informatievoorziening over het belang van chippen van huisdieren aan bezoekers.

 

3.8 Schuilstallen

Voor landbouwhuisdieren is weidegang van groot belang. Of het nou paarden, ezels, schapen, geiten of andere landbouwhuisdieren betreft: goede beschutting tegen wind, regen, hagel, sneeuw en zon is voor het welzijn van dit soort dieren essentieel. Schuilstallen bieden hiervoor uitkomst. Probleem is dat de mogelijkheid van schuilstallen in buitengebieden niet altijd in bestemmingsplannen is opgenomen. En gemeenten zouden in bestaande situaties niet altijd eenvoudig ontheffingen verlenen voor schuilstallen.

 

In Alphen aan den Rijn is er al in verschillende bestemmingsplannen van het buitengebied een mogelijkheid opgenomen voor het bouwen van een schuilgelegenheid voor dieren. Indien dit niet het geval is, zou in individuele gevallen op basis van een ontheffing ruimte kunnen worden geboden om een en ander toch nog te realiseren.

 

3.9 Dieren en evenementen

Evenementen met dieren kunnen op gespannen voet staan met dierenwelzijn. Het welzijn van dieren bij evenementen wordt geregeld in de Wet dieren en de Wet natuurbescherming. De gemeente kan een vergunning voor een evenement weigeren op grond van de openbare orde of veiligheid. De weigeringsgronden voor een evenementenvergunning staan in de Algemene Plaatselijke Verordening. Daarnaast geldt sinds 2015 bijvoorbeeld een landelijk verbod op het gebruik van wilde zoogdieren bij circussen of andere optredens4. Op grond van dierenwelzijn kan een vergunning voor een evenement niet worden geweigerd. Wel kunnen in het evenementenbeleid van de gemeente voorwaarden worden opgenomen voor het welzijn van dieren. In Arnhem is een motie aangenomen waarbij is bepaald dat bij vergunningen voor evenementen waarbij dieren worden gebruikt ter vermaak van mensen, aan nader te bepalen welzijnseisen moet worden voldaan5. Verder is bepaald dat de gemeente bij het (mede) financieren of organiseren van evenementen door de gemeente terughoudendheid betracht met betrekking tot het inzetten van dieren ter vermaak van mensen.

 

Actiepunt 13: inventariseren welke voorwaarden met betrekking tot dierenwelzijn kunnen worden opgenomen in het Evenementenbeleid van Alphen aan den Rijn.

 

Zoals zojuist gesteld geldt sinds 2015 een landelijk verbod op het gebruik van wilde zoogdieren bij circussen of andere optredens. Het landelijk verbod geldt alleen voor wilde zoogdieren. In Utrecht is het naar aanleiding van de aangenomen motie ‘Dieren zijn geen entertainment’ verboden om roofvogels, uilen en reptielen te gebruiken bij evenementen die subsidie krijgen van de gemeente Utrecht of die door de gemeente worden georganiseerd. De gemeente vindt de inzet van deze dieren voor een dergelijk evenement in strijd met de Wet dieren. ‘De roofvogels en reptielen kunnen immers niet hun natuurlijk gedrag vertonen en kunnen niet meer terug gezet worden in het wild. Dat is volgens de motie beperkt tot roofvogels, uilen en reptielen’. Volgens de gemeente Alphen aan den Rijn verdient dit voorbeeld navolging.

 

Actiepunt 14: in Alphen aan den Rijn worden in navolging van Utrecht geen roofvogels, uilen en reptielen gebruikt bij evenementen die subsidie krijgen van de gemeente of die door de gemeente worden georganiseerd. Dit wordt opgenomen in het evenementenbeleid.

 

3.10 Rampenplan

In de Wet veiligheidsregio’s wordt in artikel 2 en 3 bepaald ‘dat Het college van burgemeester en wethouders is belast is met de organisatie van de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening. Tot de brandweerzorg behoort:

  • a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

  • b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand’.

Het is belangrijk dat een gemeentelijk rampenplan ook het onderwerp ‘crisisbeheersing en evacuatie van (huis)dieren’ regelt. Bij rampen en andere crisissituaties moet er een draaiboek zijn waarbij voor alle betrokken partijen helder en inzichtelijk is hoe wordt voorzien in de opvang en registratie van (huis)dieren. Duidelijk is geworden dat het rampenplan van de gemeente op het punt van dieren aan actualisering toe is.

 

Actiepunt 15: in samenspraak met partijen als de hulpdiensten, de Dierenbescherming, de Dierenambulance, Kinderboerderijen, Avifauna, politie en brandweer actualiseren van het rampenplan en voorzien in een draaiboek ten aanzien van de opvang en registratie van dieren.

 

3.11 Stichting Alphense Kinderboerderijen

Alphen aan den Rijn heeft een subsidierelatie met de Stichting Alphense Kinderboerderijen (SAK). De 3 kinderboerderijen van SAK hebben zowel een educatieve als een recreatieve functie. Jong en oud kunnen er op een ontspannen en veilige manier in contact komen met grote en kleine huisdieren. Bezoekers kunnen kennismaken met paarden, koeien, varkens, schapen en geiten, maar ook met kleinere dieren zoals kippen, konijnen, cavia’s en duiven. Door het contact met dieren kunnen kinderen en volwassenen veel leren over het boerderijleven en het omgaan met dieren. Als gesteld werkt SAK samen met Avifauna in het kader van de natuur- en milieueducatie.

De gemeente Alphen aan den Rijn gaat in de samenwerking met SAK van de volgende uitgangspunten uit:

  • De intrinsieke waarde van het dier en de educatie daarover zijn het uitgangspunt;

  • Er wordt in de educatie aandacht geschonken aan de afkomst van dierlijke producten als melk, vlees en eieren;

  • Dat bij een “buurtfunctie” de aard en welzijnsbehoeften van het dier voorop staan.

Verder is een kinderboerderij een voorziening die kan bijdragen aan het meedoen van kwetsbare Alphenaren uit diverse doelgroepen, door voor deze doelgroepen activiteiten en vrijwilligerswerk aan te bieden: de kinderboerderij heeft daarom ook een participatieve functie6.

 

Ten aanzien van kinderboerderijen is van belang dat gewerkt wordt volgens de geldende sectorrichtlijnen en keurmerken, waaronder het Keurmerk Zoönosen. In het kader van de subsidieovereenkomst en de jaarlijkse verlenging van deze overeenkomst, worden ook nadere afspraken gemaakt over het onderwerp dierenwelzijn en ambities van de gemeente Alphen aan den Rijn zoals die in deze nota zijn opgenomen (waaronder die op het gebied van voorlichting en bewustwording). Daarbij wordt ook uitgegaan van de nota Beleidsnota kinderboerderijen en dierenweides van de gemeente uit 2019, waarin onder andere is opgenomen dat er een duidelijk fokbeleid is en dat de kinderboerderij hierbij volgens de adviezen van de dierenbescherming handelt. Fokken met dieren is uitsluitend toegestaan om de populatie op peil te houden, dus absoluut niet voor de verkoop7.

 

Actiepunt 16: In de subsidievoorwaarden voor de kinderboerderijen wordt opgenomen dat alle kinderboerderijen in het bezit zijn van het GD Keurmerk Zoönosen. Verder wordt afgesproken dat SAK het dierenwelzijnsbeleid van de gemeente onderschrijft.

 

3.12 Avifauna

In Alphen aan den Rijn is Stichting Vogelpark Avifauna gevestigd. Avifauna is de enige in vogels gespecialiseerde dierentuin van Nederland. Zoals eerder gesteld, is Avifauna contractspartner van de gemeente op het gebied van natuur- en milieueducatie.

Op dierentuinen is het Besluit houders van dieren van toepassing (onderdeel van de Wet Dieren). Avifauna beschikt over een dierentuinvergunning. Om een vergunning te krijgen moet een dierentuin aan een aantal eisen voldoen. Zo stelt het Besluit houders van dieren bijvoorbeeld eisen de verzorging en huisvesting. Maar ook aan de registratie en conservatie. Daarnaast stelt het besluit ook eisen aan het informeren van het publiek. Door een educatief programma en de persoonlijke ontmoeting met de dieren in een natuurlijk habitat maakt Avifauna bezoekers bewust van de natuur om hen heen en verbindt het bezoekers met de natuur. Hiermee wil Avifauna de interesse aanwakkeren bij bezoekers om meer duurzame keuzes te maken en zich in te zetten voor natuurbehoud.

Vogelpark Avifauna is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD). Vogelpark Avifauna is ook lid van de Europese Vereniging van Dierentuinen (EAZA). De aangesloten Europese dierentuinen werken nauw samen aan het behoud van bedreigde diersoorten. Door middel van speciale fokprogramma's (EAZA Ex-situ Programme) behouden ze dierentuinpopulaties en kunnen sommige bedreigde diersoorten zelfs in hun oorspronkelijk leefmilieu worden teruggebracht. Zowel de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen als de Europese Vereniging van Dierentuinen schenken bij het accrediteren van de aangesloten dierentuinen ook speciaal aandacht aan dierenwelzijn. Avifauna zorgt ook nog voor de opvang van (uitheemse) vogels die door de overheid in beslag zijn genomen en specialistische verzorging nodig hebben.

 

3.13 Voorbeeldfunctie gemeente

In de bedrijfskantines van de gemeente hebben biologische en scharrelproducten al ruimschoots hun intrede gedaan. Waar mogelijk zal de inkoop en verkoop van biologische- en scharrelproducten verder worden bevorderd. Het introduceren van vegetarische dagen wordt aangemoedigd, bijvoorbeeld op dierendag en dag van de duurzaamheid.

 

Actiepunt 17: inventariseren of er jaarlijks een of meer vegetarische dagen in de gemeentelijke bedrijfskantines kunnen worden gehouden (bijvoorbeeld op dierendag of dag va de duurzaamheid)

 

Actiepunt 18: Inventariseren of bij de inkoop van de gemeentelijke bedrijfskantines nog verdere verbeteringen zijn door te voeren met betrekking tot het dierenwelzijn en of in dit kader kan worden gestreefd naar een volledig biologisch en duurzaam assortiment.

4. In het wild levende dieren

4.1 Zorgplicht gewonde en zieke dieren

In hoofdstuk 2 kwam kort het wettelijk kader ‘dierenwelzijn’ kort aan de orde. Ten aanzien van het in het wild levende dieren is de Wet natuurbescherming onder andere van toepassing, die per 2017 in de plaats is gekomen van de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. In Artikel 1.11 Wet natuurbescherming staat de algemene zorgplicht: ‘Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor Natura 2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving’. Lid 2 stelt: ‘De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in elk geval in dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor een Natura 2000-gebied, een bijzonder nationaal natuurgebied of voor in het wild levende dieren en planten:

  • Dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel,

  • B. Indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of

  • C. Voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt’.

De Wet Dieren ziet met artikel 2.1 Dierenmishandeling (Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen) niet alleen toe op gehouden dieren, maar ook op in het wild levende dieren (artikel 7). In lid 6 van artikel 2.1 Dierenmishandeling wordt de zorgplicht nog eens genoemd: ‘Eenieder verleent een hulpbehoevend dier de nodige zorg’.

 

4.2 Inrichting en beheer openbare ruimte

Op grond van wet- en regelgeving houdt de gemeente Alphen aan den Rijn bij werkzaamheden die betrekking hebben op de inrichting en beheer van de openbare ruimte rekening met de bescherming van plant- en diersoorten. Wanneer de gemeente voorbereidingen treft voor ruimtelijke ingrepen of werkzaamheden in het kader van het gemeentelijke groenbeheer, moeten mogelijke nadelige gevolgen voor in het wild levende dieren worden geïnventariseerd. Om slachtoffers onder dieren zoveel mogelijk te verminderen, voorziet de gemeente in preventieve maatregelen. Het beleid op het gebied van de inrichting en beheer van de openbare ruimte is onder andere neergelegd in het groenbeleidsplan Alphen aan den Rijn 2011 – 2021 (en indirect ook het groenstructuurplan). Bij maai, snoei- of kapwerkzaamheden, moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het nestelen en broeden van vogels en de voortplanting en rustperiodes van andere relevante diersoorten. Ook is aandacht voor biodiversiteit, bijvoorbeeld door het mogelijk maken van vlinder en bijenvriendelijke bermen.

 

4.3 Natuurinclusief bouwen

Bij het onderhoud aan gebouwen of de realisatie van nieuwe gebouwen, kan rekening worden gehouden met in het wild levende dieren en biodiversiteit.

Door het ontwerp kan hierop worden ingespeeld, maar ook door de keuze van te gebruiken materialen. Er kunnen bijvoorbeeld voorzieningen worden gerealiseerd voor broedende vogels of voor vleermuizen, denk bijvoorbeeld aan speciale dakpannen, de realisatie van groene daken en groene muren.

 

Actiepunt 19: er wordt geïnventariseerd hoe de gemeente afspraken kan maken met woningcorporaties, zodat bij nieuwbouw en onderhoud aan bestaande gebouwen rekening kan worden gehouden met natuurinclusief bouwen (een en ander in de zin van de taken die de gemeente heeft in het kader van de Wet natuurbescherming).

 

4.4 Jacht- en schadebeheersing

De regelgeving voor de jacht is opgenomen in de Wet Natuurbescherming. Op grond die in eigendom is van de gemeente Alphen aan den Rijn vindt alleen jacht plaats in het kader van schade- of faunabeheer. Er dient dan echt een noodzaak aanwezig te zijn en te worden aangetoond.). Als er diervriendelijker oplossingen voorhanden zijn, wordt daarvoor gekozen (denk aan preventieve maatregelen als eieren schudden, nestelmogelijkheden onmogelijk maken of beperken enzovoort). Plezierjacht – dat wil zeggen jacht zonder dat dit uit overwegingen van natuur- of schadebeheer noodzakelijk is - wordt op grond die in eigendom is van de gemeente niet toegestaan. Met betrekking tot plaagdierbestrijding in de openbare ruimte wordt door de gemeente (de afdeling Ruimte en Veiligheid) op dit moment een inventarisatie uitgevoerd naar ziekten en plagen in de openbare ruimte. Deze inventarisatie wordt vergezeld van een voorgestelde aanpak, die onderdeel zal uitmaken van een te vervaardigen Richtlijnen Ziekte en Plagen in de Openbare Ruimte (werktitel). Het is de bedoeling dat deze Richtlijn eind dit jaar dan wel begin 2020 gereed is. Bij het opstellen van een aanpak is preventie het uitgangspunt. Als er al moet worden opgetreden wil de gemeente dit waar mogelijk gifvrij doen.

 

Actiepunt 20: in samenspraak met de Afdeling Ruimte en Veiligheid wordt afgestemd over de uitkomsten van de inventarisatie naar ziekten en plagen en een aanpak waarbij als uitgangspunt wordt genomen dat het dierenwelzijn zoveel mogelijk wordt geborgd door naar oplossingen te zoeken waarbij mens en dier samen kunnen leven.

 

4.5 Sportvisserij

Voor veel Nederlanders is hengelen een gewaardeerde vrije tijdbesteding.Tegelijkertijd is er in de laatste jaren ook meer en meer twijfel gerezen over de verenigbaarheid van sportvissen met dierenwelzijn. Bij de sportvisserij kunnen vissen verwondingen oplopen bij het op het land brengen, verwijderen van haken, wegen en terugzetten. Dit is vooral het geval als er weerhaken worden gebruikt. Dierenwelzijnsorganisaties stellen daarom dat sportvissen in strijd is met dierenwelzijn. Alphen aan den Rijn stelt zich op het standpunt dat het al dan niet verbieden van sportvisserij een taak van de Rijksoverheid is.

 

De Hengelsportvereniging Alphen aan den Rijn heeft voor een aantal wateren in Alphen aan den Rijn de visrechten gehuurd.

 

Actiepunt 21: met de Hengelsportvereniging wordt besproken hoe de naleving van de gedragscode van Sportvisserij Nederland verder onder de leden kan worden bevorderd.

 

Verder wil de gemeente Alphen aan den Rijn geen nieuwe visrechten verhuren en het sportvissen beperken tot de viswateren die thans zijn verhuurd.

 

4.6 Vuurwerk

Vuurwerk levert voor dieren angst en stress op. In de APV van Alphen aan den Rijn zijn bepalingen opgenomen waarmee de overlast van vuurwerk voor dieren kan worden beperkt. In Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling is de mogelijkheid opgenomen ‘dat het College plaatsen aanwijst waar het gebruik van vuurwerk verboden is ter voorkoming van schade, gevaar of overlast’. Het kan dan gaan om plaatsen als een dierenasiel of dierentuin.

 

Op grond van Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen kan een vergunning worden geweigerd wanneer zich bijvoorbeeld een dierenasiel in de buurt bevindt. Het instellen van vuurwerkvrije zones is ook aan de orde geweest is Alphen aan den Rijn, maar vooralsnog komen die er niet. Zo nodig worden deze echter wel ingesteld.

5. Bijlagen

Bijlage 1: Financiën dierenwelzijn

Op basis van voorgaande jaren is een schatting gemaakt van de kosten die met de uitvoering van de nieuwe nota dierenwelzijn zijn gemoeid. Er is in de nieuwe begroting, die hieronder is opgenomen, met een indexatie van 1,5% gerekend en een bevolkingsgroei van 500 mensen per jaar8.

 

 

Bijlage 2: Klankbordbijeenkomst & interviews

Op 6 augustus 2019 is op het gemeentehuis een klankbordbijeenkomst georganiseerd over de actualisering van de nota dierenwelzijn. Bij deze bijeenkomst hebben vertegenwoordigers van de Dierenbescherming, de Dierenambulance Alphen aan den Rijn, het Dierenasiel in Alphen aan den Rijn, IVN, de Vereniging Alphense Hondenbezittter, Dierenkliniek Rijnoever en Avifauna deelgenomen. Verder zijn nog gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Alphense Hengelsportvereniging, de Politie, de Stichting Alphense Kinderboerderijen (SAK) en de Vissenbescherming.

 

Bijlage 3:Bronnen

  • Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn 2014

  • Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) publieksenquête 'De Staat van het Dier'

  • Nota dierenwelzijn Alphen aan den Rijn 2007, Gemeente Alphen aan den Rijn

  • Hondenbeleid Alphen aan den Rijn 2015, Gemeente Alphen aan den Rijn

  • Beleidsnota kinderboerderijen en dierenweides, gemeente Alphen aan den Rijn 2019-2025

  • Groenbeleidsplan Alphen aan den Rijn 2011-2021, gemeente Alphen aan den Rijn

  • Nota dierenwelzijn Harderwijk 2013, Gemeente Harderwijk

  • Agenda Dieren 2015 – 2018, Gemeente Amsterdam

  • Eindrapportage nota dierenwelzijn 2015-2017 Gemeente Rotterdam

  • Nota dierenwelzijn Utrecht, actualisatie beleid, Gemeente Utrecht

  • Gemeente en dieren 2018 – 2021, Dierenbescherming

  • Nota Dierenwelzijn en Diergezondheid, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Februari 2012

  • Nota Dierenwelzijn Velsen 2017-2020, Gemeente Velsen

  • Motie Dierenwelzijn in het evenementenbeleid 2015, Partij voor de Dieren

  • Plan van aanpak agressieve honden, oktober 2017, Gemeente Rotterdam

  • Natuurinclusief bouwen, Rijksdienst voor ondernemend Nederland

Vastgesteld door de gemeenteraad van Alphen aan den Rijn in de openbare vergadering van 12 december 2019,

De griffier,

de voorzitter,


1

Publieksonderzoek naar De Staat van het Dier bij het 25-jarig jubileum van de Raad voor Dieraangelegenheden.

2

Idem

3

Dit in navolging van de gemeente Utrecht (nota dierenwelzijn Utrecht).

4

Ook mogen dieren niet voor dit doel worden vervoerd. Het landelijk verbod geldt alleen voor wilde zoogdieren. Het is verder verboden dierengevechten te organiseren, of evenementen waarbij een dier onnodig pijn of letsel wordt veroorzaakt of zijn gezondheid of welzijn wordt aangetast. Ook zijn evenementen verboden waarbij dieren als prijs, beloning of gift worden uitgereikt (art. 2:1, 2:13 en 2:14 Wet dieren).

5

Hierbij wordt uitgegaan van de zogenaamde vijf vrijheden van dieren, waaronder ‘dieren zijn vrij van honger en dorst, vrij van ongemak, vrij van pijn, verwonding en ziekte, vrij van angst en stress en vrij om normaal gedrag te vertonen.

6

Beleidsnota kinderboerderijen en dierenweides, gemeente Alphen aan den Rijn 2019

7

Idem

8

In de concept samenwerkingsovereenkomst met de Dierenbescherming staat: ‘De vergoedingen van Opdrachtgever, omschreven in lid 1 en 2, wordt jaarlijks geïndexeerd met prijsindexcijfers, zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn vastgesteld, aan de hand van het jaarlijkse prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor de totale bevolking. Deze indexering vindt plaats op 1 januari aan elk jaar’. Op de site van het CBS staan indexcijfers per maand in een bepaald jaar. In een jaar kunnen er veel fluctuaties zijn, ook als gevolg van de seizoensinvloeden. De huidige economische ontwikkelingen kunnen deze index gaan beïnvloeden, hoe is echter onbekend. Verder: na verloop van een aantal jaar – bijvoorbeeld 2021 -zal de groei van het aantal inwoners in Alphen aan den Rijn opnieuw moeten worden bekeken en de prognose zo mogelijk moeten worden bijgesteld (een en ander aan de hand van actuele cijfers en voorspellingen).