Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling samenwerking innovatieve ondernemers Den Haag 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling samenwerking innovatieve ondernemers Den Haag 2022
CiteertitelSubsidieregeling samenwerking innovatieve ondernemers Den Haag 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpSubsidieregeling samenwerking innovatieve ondernemers Den Haag 2022

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-202201-09-2022wijziging

15-11-2022

gmb-2022-514234

RIS313658 DSO/10412445
11-06-202219-11-2022nieuwe regeling

07-06-2022

gmb-2022-261921

RIS312394 DSO/10252620

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling samenwerking innovatieve ondernemers Den Haag 2022

 

Toelichting

 

De Subsidieregeling samenwerking innovatieve ondernemers Den Haag 2022 is gericht op het bevorderen van innovatief ondernemerschap. Deze subsidieregeling komt voort uit het Sociaal Economisch Herstelplan en sluit aan op Economische Visie Den Haag +2030.

 

Uit onderzoek van o.a. de Universiteit Utrecht is bekend dat Den Haag onder presteert als het gaat om R&D, het aantrekken van kapitaal voor innovatie en het samenwerken tussen verschillende (kennis)partners. Met de subsidieregeling samenwerking innovatieve ondernemers Den Haag 2022 wil de gemeente de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen in Den Haag een extra stimulans geven. Betere samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen in een stedelijk ecosysteem is een gekende manier om ondernemers te faciliteren, innovatie te bevorderen en economische activiteit te stimuleren. Op deze manier moet de regeling bijdragen aan het behoud en de groei van Haagse innovatieve bedrijvigheid en een verbeterd ondernemersklimaat.

 

Ondernemers kunnen in een samenwerkingsverband op grond van deze subsidieregeling subsidie aanvragen ter bevordering van innovaties die een positieve impact hebben op de Haagse werkgelegenheid en bijdragen aan een veilige, betere en rechtvaardige wereld. Met de subsidie kan de ondernemer in de ontwikkelfase investeren in de samenwerking met relevante kennisinstellingen, andere ondernemers en potentiële eindgebruikers om aan te tonen dat de innovatie werkt. Hierdoor vergroten ondernemers de slaagkans op de markt van hun product of dienst.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

 

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

 

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling samenwerking innovatieve ondernemers Den Haag 2022:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- AGGV:

Algemene Groepsvrijstellingsverordening van de Europese Unie;

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- innovatief ondernemerschap:

de ontwikkeling en succesvolle invoering van nieuwe of verbeterde producten en diensten, en productie- en distributieprocessen;

- impact economie:

de economie waarin ondernemerschap, werk, innovatie en technologie leiden tot een betere en duurzame wereld. Met specifieke focus op de SDGs en op de thema’s water, klimaat, schone energie, voedsel en humanitaire innovaties;

- innovatiehub:

een locatie waar gebruikers worden aangespoord om te innoveren rondom een bepaald thema;

- kennisinstelling:

instelling voor hoger onderwijs, academisch ziekenhuis of publieke onderzoeksorganisatie;

- kleine onderneming:

kleine onderneming in de zin van de AGVV;

- legal en policy sector:

organisaties die zich met innovaties richten op een rechtvaardige wereld. Ze zijn actief in de juridische- of overheidssector;

- middelgrote onderneming:

middelgrote onderneming in de zin van de AGVV;

- penvoerder:

het bedrijf of de instelling die namens het samenwerkingsverband optreedt, en eindverantwoordelijke en aanvrager is van het project;

- potentiële eindgebruiker:

de eerste grote afnemer van het innovatieve product of dienst;

- proof of concept fase:

een fase in het innovatieproces waarin gewerkt wordt aan de (uit)ontwikkeling van een product, dienst en waarin het technisch werkende principe wordt aangetoond alvorens het product op de markt kan worden gebracht (voorbij Technology Readiness Level 2);

- profielcluster:

de legal en policy sector, de veiligheidssector en de impact economie;

- samenwerkingsverband

een samenwerkingsverband van twee bedrijven en een potentiële eindgebruiker, eventueel aangevuld met een kennisinstelling;

- SDG’s:

Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. Er zijn 17 SDGs met 169 subdoelen;

- technology readiness level;

onderzoeks- en ontwikkelingsfase waarin het project zit gedefinieerd volgens de methodiek van Horizon Europe-programma van de Europese Commissie;

- veiligheidssector:

organisaties die zich richten op innovaties voor een veilige wereld met de thema’s cyber security, nationale en stedelijke veiligheid, bescherming van vitale infrastructuur en het forensisch werkveld; 

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de regeling is om innovaties te stimuleren van Haagse ondernemers door samenwerkingsprojecten met andere ondernemers en kennisinstellingen te bevorderen.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de regeling is bij te dragen aan Haagse werkgelegenheid en een veilige, betere en rechtvaardige wereld.

 

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten, die bijdragen aan de samenwerking tussen ondernemingen in de impact economie, de legal en policy sector of de veiligheidssector, kennisinstellingen, NGO’s en overheden, gericht op de ontwikkeling, realisatie en validatie van nieuwe, unieke en onderscheidende producten, diensten of faciliteiten, zoals prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie.

 

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die als penvoerder optreden van samenwerkingsverbanden.

 

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie komen in aanmerking:

    a. loonkosten van de rechtspersonen die deelnemen aan het samenwerkingsverband, en direct betrokken zijn bij de uitvoering van het project, met een maximaal forfaitair uurtarief van € 125 voor kennisinstellingen en € 60 voor alle overige partijen;

    b. kosten van derden voor het gebruik maken van diensten voor een maximum van € 125 per uur;

    c. kosten van gebruiksgoederen voor het project, zoals kleine instrumenten, hulpmiddelen en investeringen in apparatuur (producten) tot maximaal 20% van het totale subsidiebedrag;

    d. huisvestingkosten voor zover en zolang de huisvesting wordt gebruikt voor het project tot maximaal 5% van het totale subsidiebedrag;

    e. de BTW over de gesubsidieerde kosten voor zover die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. kosten gemaakt voor indiening van de subsidieaanvraag;

    b. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;

    c. kosten gemaakt ten behoeve van het opstellen van de subsidieaanvraag;

    d. de kosten voor overhead die meer bedragen dan 20% van de kosten van de subsidiabele activiteiten.

 

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal 60 procent van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 100.000 per aanvraag.

  • 2.

    Een subsidie wordt maximaal eenmaal verstrekt per penvoerder.

 

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor het kalenderjaar 2022 een subsidieplafond van € 1.120.073.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

  • 3.

    Een verlaging van het plafond geldt ook voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Het college stelt voor de kalenderjaren 2023 en 2024 het subsidieplafond vast bij besluit.

 

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college brengt een rangschikking aan in de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    a. doelen: draagt bij het project duidelijk bij aan de profielclusters:

    1° excellente bijdrage aan de doelen van de profielclusters: 15 punten;

    2° zeer goede bijdrage aan de doelen van de profielclusters: 12 punten;

    3° goede bijdrage aan de doelen van de profielclusters: 9 punten;

    4° redelijke bijdrage aan de doelen van de profielclusters: 6 punten;

    5° slechte of geen bijdrage aan de doelen van de profielclusters: 3 punten;

    b. economische impact: draagt het voorstel bij aan het verdienvermogen van de Haagse economie, en genereert het voorstel kwantificeerbaar (potentieel voor) economische   toegevoegde waarde en werkgelegenheid:

    1º economische impact is zeer waarschijnlijk en uitgebreid gekwantificeerd: 15 punten;

    2º economische impact is waarschijnlijk en gekwantificeerd: 12 punten;

    3º economische impact is beperkt: 9 punten;

    4º economische impact is zeer beperkt of niet te kwantificeren: 6 punten;

    5º geen economische impact: 3 punten;

    c. praktijk: het project gaat over een urgent, actueel vraagstuk:

    1º zeer relevant en actueel onderwerp: 15 punten;

    2º zeer relevant of actueel onderwerp: 12 punten;

    3º relevant of actueel onderwerp: 9 punten;

    4º bevat enige interessante aspecten: 6 punten;

    5º gebrek aan relevantie en inhoud: 3 punten;

    d. innovatie: leidt het project tot nieuwe oplossingen voor bedrijven:

    1º uiterst innovatief project: 15 punten;

    2º zeer innovatief project: adresseert een belangrijk nieuw probleem of oplossingsmethodiek, aanpak of toepassing: 12 punten;

    3º enige interessante innovatieve aspecten: 9 punten;

    4º niet heel innovatief: oplossingen in het voorstel bestaan al, of de aanpak is naar het oordeel van het college niet kansrijk: 6 punten

    5º niet innovatief: 3 punten

    e. kwaliteit: kwaliteit van het samenwerkingsverband, zoals de juiste partners in het consortium:

    1º excellente kwaliteit van het consortium: 15 punten;

    2º zeer hoge kwaliteit van het consortium: 12 punten;

    3º hoge kwaliteit van het consortium: 9 punten;

    4º redelijke kwaliteit van het consortium: 6 punten;

    5º lage kwaliteit van het consortium: 3 punten;

    f. presentatie: is het project duidelijk en rationeel gepresenteerd in het voorstel, onder meer met een duidelijke taakverdeling tussen de partners, en ook realistisch en haalbaar:

    1º excellent geschreven, excellente argumentatie: 15 punten;

    2º zeer duidelijk geschreven, overtuigend geschreven: 12 punten;

    3º goed geschreven, logische opbouw van het voorstel: 9 punten;

    4º het voorstel is op punten onduidelijk opgeschreven, of mist argumentatie: 6 punten;

    5º slecht geschreven, met fouten en onlogische structuur: 3 punten;

    g. eigen inbreng: is er eigen inbreng in het project vanuit eigen geld, tijd of geld van derden:

    1º er is sprake van inbreng met eigen geld of geld van derden voor 60% of meer van de subsidiabele kosten: 10 punten;

    2º er is sprake van inbreng met eigen geld of geld van derden voor 40 tot 60% of van de subsidiabele kosten: 8 punten;

    3º er is sprake van inbreng met deels eigen geld of geld van derden en deels tijd voor 60% of meer van de subsidiabele kosten: 6 punten;

    4º er is sprake van inbreng met deels eigen geld of geld van derden en deels tijd voor 40 tot 60% van de subsidiabele kosten: 4 punten;

    5º er is sprake van inbreng met eigen tijd voor meer dan 40% van de subsidiabele kosten: 2 punten.

  • 3.

    Alleen aanvragen met een toegekend puntenaantal van 60 of meer komen in aanmerking voor subsidie.

  • 4.

    Wanneer het totaalbedrag van de te honoreren aanvragen hoger is dan het vastgestelde subsidieplafond, verleent het college de subsidie in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 5.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend door de penvoerder met gebruikmaking van het daartoe door het college vastgestelde aanvraagformulier op de door het college vastgestelde wijze.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een ondertekende samenwerkingsovereenkomst die voldoet aan de vereisten geformuleerd in artikel 2:3;

    b. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de penvoerder als BTW belaste ondernemer is aan te merken;

    c. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;

 

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie ingediend uiterlijk 1 september van het kalenderjaar, waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV beslist het college op een aanvraag om een subsidie binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

 

Artikel 2:3 Samenwerkingsverband

De samenwerking van de partijen in het samenwerkingsverband is in een getekende overeenkomst vastgesteld, die voldoet aan in ieder geval de volgende vereisten:

  • a. de partijen in het project zijn beschreven; er wordt vermeld of deze partijen een kennisinstelling is, een middelgrote onderneming of kleine onderneming, of van andere aard is;

    b. de doelstelling en de duur van de technologische interactie gedurende minimaal de projectperiode wordt beschreven en vastgelegd;

    c. de projectorganisatie wordt beschreven;

    d. de taken en bevoegdheden van iedere partij zijn vastgelegd;

    e. de kennisinbreng van de partijen wordt op controleerbare wijze vastgelegd;

    f. de rechthebbende op de projectresultaten wordt beschreven;

    g. de wijze waarop, door wie en waar de resultaten van het project gebruikt worden, wordt vastgelegd;

    h. de aansprakelijkheid van de partijen onderling is op controleerbare wijze vastgelegd;

    i. de verdeling van de kosten en risico’s tussen de deelnemers is op controleerbare wijze vastgelegd;

    j. de wijze waarop de aangevraagde subsidie tussen de deelnemers wordt verdeeld met een aanduiding van de daarvoor te verrichten activiteiten is op controleerbare wijze vastgelegd;

    k. de doelstellingen en beoogde resultaten, alsmede de controle daarop door de partijen en de daaraan verbonden sancties, alsmede de onderlinge verrekening bij het niet nakomen van verplichtingen door de partijen zijn vastgelegd.

 

Artikel 2:4 Aanvullende subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, voldoet het project aan de volgende vereisten:

  • a. het project wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met een (potentiële) eindgebruiker;

    b. het project wordt uitgevoerd door minimaal een potentiële eindgebruiker en twee andere partijen, waarvan tenminste één een kleine of middelgrote onderneming is;

    c. de activiteiten vinden plaats op een innovatiehub in de gemeente Den Haag;

    d. het project is uitvoerbaar en omvat een product of dienst in de proof of concept fase;

    e. het project wordt uitgevoerd en voltooid tussen 1 november 2022 en 1 mei 2024;

    f. het project voldoet aan de de-minimissteun;

    g. aan het project is niet eerder subsidie toegekend.

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

 

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:

  • a. deze subsidie wordt gebruikt voor het voorbereiden van een andere subsidieaanvraag;

    b. het om een reguliere activiteit gaat van de aanvrager;

    c. reeds voor de indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

    d. een deelnemende partij in het samenwerkingsverband een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de AGVV;

    e. aan een deelnemende partijen in het samenwerkingsverband voor dezelfde activiteiten reeds eerder door het college subsidie is verstrekt;

    f. de aanvrager een eigen inbreng doet van minder dan 40% van de subsidiabele kosten.

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

 

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 13 en 14 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de activiteiten starten uiterlijk 3 maanden na verlening van de subsidie;

    b. de activiteiten zijn uiterlijk 18 maanden na de start afgerond.

 

Artikel 4:2 Kostensoorten

Subsidie die bij de beschikking tot verlening verdeeld is over verschillende kostensoorten, mag van de ene kostensoort naar de andere kostensoort worden overgeheveld.

 

Artikel 4:3 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats met 75% van de verleende subsidie in één keer.

 

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

 

Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 3 maanden na de einddatum van het project.

 

Artikel 5:2 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door de penvoerder wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat in ieder geval een beschrijving van:

    a. hoe de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht;

    b. hoe aan de verplichtingen is voldaan;

    c. hoe de beoogde doelstellingen en resultaten zijn gerealiseerd, met een toelichting op de verschillen.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat in ieder geval:

    a. een gespecificeerd overzicht van de gesubsidieerde activiteiten;

    b. een gespecificeerd overzicht van de daaraan verbonden inkomsten en uitgaven; en

    c. een toelichting op de gerealiseerde verschillen ten opzichte van de verleningsbeschikking.

 

Hoofdstuk 6Overige bepalingen

 

Artikel 6:1 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk in het derde kwartaal van 2024.

 

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2024.

 

Artikel 6:3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling samenwerking innovatieve ondernemers Den Haag 2022.

 

Den Haag, 7 juni 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen