Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Beleid aftrek ingenomen water HHNK 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleid aftrek ingenomen water HHNK 2013
CiteertitelBeleid aftrek ingenomen water HHNK 2013
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de beleidsregels, vastgesteld bij het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van 21 september 2004.

Deze beleidsregels hebben betrekking op belastingaanslagen die worden opgelegd op basis van de tabel terzake van belastbare feiten die zich met ingang van 1 januari 2013 voordoen/hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-12-2012nieuwe regeling

20-11-2012

Algemeen Dagblad, 28-11-2012

12.45280

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleid aftrek ingenomen water HHNK 2013

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

 

  • a)

    tabel: de tabel als genoemd in artikel 122k van de Waterschapswet;

  • b)

    de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water: de vervuilingswaarde als bedoeld in artikel 122k, tweede lid, van de Waterschapswet;

  • c)

    ambtenaar belast met de heffing: ambtenaar als bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet;

  • d)

    het Besluit: Besluit vervuilingswaarde ingenomen water.

Artikel 2 Toepasbaarheid van de tabel

  • 1.

    De belastingplichtige dient op grond van artikel 122k, eerste lid, Waterschapswet aannemelijk te maken dat de vervuilingswaarde aan de hand van de tabel kan worden bepaald. Hiertoe dient een constante relatie tussen de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water en de hoeveelheid ingenomen water te worden aangetoond.

  • 2.

    Een relatie als bedoeld in het eerste lid wordt geacht aanwezig te zijn indien over een periode van 3 jaren de gemiddelde vervuilingswaarde per m³ ingenomen water van elk jaar afzonderlijk niet meer dan 25% afwijkt van de gemiddelde vervuilingswaarde over die gehele periode.

Artikel 3 Toepassing artikel 2 van het Besluit

  • 1.

    Indien de belastingplichtige aantoont dat een deel van de hoeveelheid ingenomen water is gebruikt als niet verontreinigd koelwater, kan de belastingplichtige dit deel verdisconteren in de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water die op basis van artikel 2 van het Besluit is bepaald.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op vier– en vijfsterrenhotels volgens de Benelux–classificatie.

  • 3.

    Indien de belastingplichtige aantoont dat een deel van de hoeveelheid ingenomen water, niet zijnde koelwater als bedoeld in het eerste lid, niet is geloosd of niet is verontreinigd, kan de belastingplichtige dit deel verdisconteren in de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water die op basis van artikel 2 van het Besluit is bepaald.

  • 4.

    Het derde lid is uitsluitend van toepassing op bedrijfsruimten of onderdelen daarvan die behoren tot de in de tabel van artikel 2 van het Besluit bedoelde categorie van niet vermelde bedrijfsruimten of onderdelen van bedrijfsruimten.

  • 5.

    In geval het deel van de hoeveelheid ingenomen water, als bedoeld in het eerste, respectievelijk derde lid, kan worden onderscheiden als een afzonderlijk te meten deelstroom, kan in afwijking van de genoemde leden deze deelstroom op aanvraag worden aangemerkt als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel.

  • 6.

    De belastingplichtige dient de exacte hoeveelheid van het koelwater als bedoeld in het eerste lid, en van het niet geloosd of niet verontreinigd water als bedoeld in het derde lid, aan te tonen aan de hand van watermeters of duidelijk onderbouwde en controleerbare berekeningen.

  • 7.

    Verdiscontering als bedoeld onder het eerste en derde lid vindt plaats aan de hand van gegevens over het waterverbruik over een periode van drie jaren aan de hand van de volgende formule:

    • a =

      totale hoeveelheid ingenomen water

    • b =

      totale hoeveelheid niet geloosd ingenomen water, niet verontreinigd afvalwater, niet verontreinigd koelwater

    • c =

      vervuilingswaarde per m³ als vermeld in artikel 2 van het Besluit

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking en hebben betrekking op belastingaanslagen die worden opgelegd op basis van de tabel terzake van belastbare feiten die zich met ingang van 1 januari 2013 voordoen/hebben voorgedaan;

  • 2.

    De beleidsregels, vastgesteld bij het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van 21 september 2004, nummer 04.19837, worden ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijven terzake van belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2013 hebben voorgedaan.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleid aftrek ingenomen water Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2013’ of ‘Beleid aftrek ingenomen water HHNK 2013’.

Toelichting  

Algemeen

 

De beleidsregels behorende bij dit besluit zijn opgesteld ten behoeve van de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten van artikel 122k van de Waterschapswet, welke tabel tevens is opgenomen als bijlage II van de Verordening zuiveringsheffing en Verordening verontreinigingsheffing van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Via de verwijzing in artikel 7.5, vijfde lid van de Waterwet zijn deze beleidsregels ook van toepassing op de verontreinigingsheffing. Deze beleidsregels geven verdere invulling aan het ‘Besluit vervuilingswaarde ingenomen water’, waarin is geregeld op welke wijze de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water (per individueel bedrijf) kan worden bepaald, teneinde de toepasselijke tabelklasse en de daarbij behorende afvalwatercoëfficiënt vast te stellen (Besluit van 12 december 2008, Staatsblad 609).

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2 Toepasbaarheid van de tabel afvalwatercoëfficiënten

 

De tabel kan alleen worden toegepast, indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de vervuilingswaarde met behulp van die tabel kan worden bepaald (artikel 122k, eerste lid, Waterschapswet). Daarvoor is nodig dat er een constante relatie bestaat tussen de vervuilingswaarde en de hoeveelheid ingenomen water. Een constante relatie wordt geacht aanwezig te zijn, indien is voldaan aan de in artikel 2 opgenomen voorwaarden (25%–criterium). Indien een constante relatie niet aannemelijk kan worden gemaakt, wordt de vervuilingswaarde niet bepaald aan de hand van de tabel, maar op basis van (beperkte) meting, bemonstering en analyse.

 

Artikel 3 Toepassing artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water

 

Eerste en tweede lid

In de vervuilingswaarden per m³ per bedrijfstak, als vermeld in artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, is geen rekening gehouden met eventueel koelwater. In individuele gevallen kan echter wel sprake zijn van koelwater. Indien de belastingplichtige zich niet kan verenigen met de vervuilingswaarde per m³ als bepaald op grond van artikel 2 van het eerdergenoemd besluit, dient de belastingplichtige een onderzoek in te stellen op grond van artikel 4 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water. In geval van koelwater is dit echter geen praktische werkwijze. Om deze reden wordt de belastingplichtige in voorkomende gevallen in de gelegenheid gesteld om (niet verontreinigd) koelwater te verdisconteren. Een uitzondering hierop wordt gevormd door vier– en vijfsterrenhotels volgens de Benelux–classificatie (dit koelwater is reeds verdisconteerd in de vervuilingswaarde per m³ als opgenomen in artikel 2 van het besluit vervuilingswaarde ingenomen water).

 

Derde lid en vierde lid

In de vervuilingswaarden per m³ per bedrijfstak, als vermeld in artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, is (met uitzondering van koelwater) wel rekening gehouden met het deel van het ingenomen water dat niet is geloosd of niet is verontreinigd. Dit geldt echter niet voor de ‘restcategorie’ van onvermelde bedrijven van artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water (bakkerijen, betonmortelbedrijven sportverenigingen, etc.); verdiscontering van niet geloosd en niet verontreinigd water is daarom uitsluitend mogelijk voor die bedrijven die vallen onder de restcategorie van artikel 2. Ten aanzien van de wél in de tabel van artikel 2 vermelde bedrijfstakken is verdiscontering (met uitzondering van koelwater) dus niet aan de orde.

 

Vijfde lid

Koelwater dat met een tussenmeter wordt gemeten kan op aanvraag als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel worden aangemerkt. In geval het koelwater in het geheel niet is verontreinigd kan dit deel, voor de toepassing van artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, buiten aanmerking worden gelaten door hieraan geen enkele vervuilingswaarde toe te kennen. Aan koelwater dat is verontreinigd kan een afzonderlijke vervuilingswaarde per m³ worden toegekend en vervolgens als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel ingedeeld in de tabel van artikel 122k Waterschapswet. Daarbij moet worden bedacht dat ook zeer licht verontreinigd (koel)water in beginsel in de heffing kan worden betrokken.

 

Zesde lid

In deze bepaling wordt voorgeschreven dat de hoeveelheid koelwater, niet geloosd of niet verontreinigd water dient te worden bepaald aan de hand van (tussen)watermeters die deel uitmaken van een gesloten systeem of duidelijk onderbouwde en controleerbare berekeningen. Of de berekeningen voldoende onderbouwd en controleerbaar zijn om te kunnen leiden tot een aftrek van ingenomen water, staat ter beoordeling van de ambtenaar belast met de heffing.

 

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

 

Beleidsregels zijn bij besluit vastgestelde algemene regels. Deze regels worden bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud daarvan in een vanwege het waterschapsbestuur uitgegeven blad of een dag–, nieuws– of huis–aan–huisblad, dan wel op andere geschikte wijze. Indien alleen van de zakelijke inhoud wordt kennisgegeven, wordt het besluit tegelijkertijd ter inzage gelegd. In de kennisgeving wordt vermeld waar en wanneer het besluit ter inzage ligt (artikel 3:42 Awb).

 

Tweede lid

De eerder op 21 september 2004 vastgestelde beleidsregels worden ingetrokken. Zij blijven wel van toepassing terzake van belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2013 hebben voorgedaan.