Organisatie | Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregels watervergunningen Strandbebouwing |
Citeertitel | Beleidsregels watervergunningen Strandbebouwing |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-09-2014 | nieuwe regeling | 10-09-2014 | 13.52560 |
1 Verklaring van afkortingen begrippen en terminologie
In deze beleidsregels wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
De ‘Beleidsregels watervergunningen Strandbebouwing’ zijn geschreven als onderdeel van de algemene ‘Beleidsregels watervergunningen 2013’, waarover begin 2013 een consultatie heeft plaatsgevonden. Vaststelling van de algemene regels is echter uitgesteld totdat de nieuwe keur in 2014 wordt vastgesteld. De beleidsregels sluiten dan direct aan op de Keur 2014.
Voor het onderdeel strandbebouwing is echter in een eerder stadium duidelijkheid gewenst. In 2014 zal er namelijk een nieuwe vergunningenronde plaatsvinden met mogelijke verplaatsingen. De noodzaak tot verplaatsing dient het hoogheemraadschap tijdig in vergunningen aan te geven en wel voor oktober 2014.
Derhalve lopen de beleidsregels voor strandbebouwing vooruit op de ontwerpbeleidsregels watervergunningen, die in 2014 nader worden uitgewerkt. Dit document bevat de relevante passages uit deze ontwerpbeleidsregels. Zodra de ontwerpregels watervergunningen worden herzien, zullen de beleidsregels voor strandbebouwing hierin worden opgenomen.
Met de inwerkingtreding van de Beleidsregels watervergunningen Strandbebouwing zijn de ‘Beleidsregels strandpaviljoens en vergelijkbare objecten 2009’ niet langer van kracht.
De Beleidsregels watervergunningen Strandbebouwing zijn een uitwerking van artikel 4.1 uit de Keur van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2009.
Keur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2009 Artikel 4.1 Watervergunning waterstaatswerken en beschermingszone
|
Het doel van bovenstaand artikel uit de Keur is het beschermen van de functie van de waterkering als onderdeel van het totale waterstaatkundige systeem. Tijdens het gebruik van of als gevolg van het aanbrengen van werken in de waterkering of in het profiel van vrije ruimte is het van belang dat de waterkerende functie en het beheer van de waterkering is gegarandeerd.
Werken vormen vanuit waterkeringtechnisch oogpunt een veiligheidsrisico waardoor de normveiligheid van de waterkering in het geding kan komen. Het gebruik, beheer, onderhoud en de inspectiemogelijkheden van de waterkering kan door het gebruik, het oprichten van werken, waaronder bouwwerken, objecten en dergelijke worden bemoeilijkt of zelfs onmogelijk worden. Daarnaast hebben werken effect op de stabiliteit en de sterkte van de waterkering. Het gaat hierbij niet alleen om grote bouwwerken, ook constructies als steigers, taludtrappen, voorzieningen voor de geleiding van het verkeer en afrasteringen horen hiertoe. Niet alleen door hun gewicht vormen zij een risico voor de stabiliteit en sterkte; ook de verstoring van grond- en regenwaterstromen als gevolg van een werk kan leiden tot afschuiving van het talud. Eventuele schades aan de waterkerende constructies onder het (bouw)werk kunnen tijdens de schouw en de inspectie niet meer of alleen met meer inspanning worden waargenomen. Hierdoor neemt niet alleen de veiligheid af, ook de kosten voor beheer nemen in het algemeen toe. Toekomstige dijkverbeteringsmaatregelen worden door werken en door medegebruik van het waterstaatswerk en de beschermingszones fysiek belemmerd, zodat alternatieve kostenverhogende verbeteringsmaatregelen nodig kunnen zijn.
Het strand maakt deel uit van het waterstaatswerk zandige kust. De wijze waarop de kustveiligheid wordt gewaarborgd, ligt in lijn met het landelijk beleid, zoals dat is vastgelegd in de 3e Kustnota en de Beleidslijn kust. Het principe van dynamisch kustbeheer is daarbij leidend. Daarnaast is en blijft het beleid van het hoogheemraadschap hier gericht op het faciliteren van strandrecreatie en het behoud en de ontwikkeling van natuur en landschap. Hierbij hanteert het hoogheemraadschap de volgende gedragslijn: soepel waar het duin een grotere belasting aan kan en streng waar het duin kwetsbaar is.
Op het strand vindt een aantal specifieke en vooral seizoensrecreatie-gerelateerde bouwactiviteiten plaats. Voor het oprichten van bouwwerken op het strand kan het hoogheemraadschap onder voorwaarden een watervergunning verlenen. Vanwege de dynamiek van de duinkust worden uitsluitend tijdelijke vergunningen afgegeven. Het hoogheemraadschap hanteert hierbij drie categorieën: seizoenstrandbouwwerken, jaarrondstrandbouwwerken en kleine strandbouwwerken.
Bij kustbebouwing is in het kader van de in 2010 in werking getreden Waterwet sprake van samenloop. RWS is bij samenloop het hoogste bevoegd gezag. Afgesproken is dat HHNK in principe de procedure afhandelt nadat de delegatie van RWS ontvangen is. Reden daarvoor is dat het hoogheemraadschap het grootste belang heeft bij regulering. De delegatie wordt per geval verstrekt en RWS-adviezen worden overgenomen in de te verlenen vergunning. Het hoogheemraadschap neemt in geval van delegatie tevens de verantwoordelijkheid voor handhaving over.
Naast de keuraspecten kunnen de bestuurlijke belangen van de gemeente, provincie en van Rijkswaterstaat een rol spelen bij het al dan niet verlenen van een watervergunning. Wanneer strikte toepassing van een of meer toetsingscriteria leidt tot een lokaal ongewenste situatie, treedt het Hoofd Vergunningen in overleg met de vergunningverlener van RWS. Hierbij blijft het waterveiligheidsbelang voorop staan (het in stand houden van een robuuste zandige kust).
Een kustkaart dient als basis voor de plaatsbepaling van de strandbebouwing. Op deze kaart wordt zonering aangeven van meer en minder kwetsbare gebieden. Dit met het oog op waterveiligheid, natuurwetgeving en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. Zonering voor de meer en minder kwetsbare gebieden vanuit waterveiligheid is gebaseerd op de zonering uit de Legger Zandige Kust. De kustkaart heeft geen juridische status, maar dient primair een communicatief doel: het inzichtelijk maken van de consequenties van beleid voor strandbebouwing.
Om de belangen van zowel het hoogheemraadschap als van Rijkswaterstaat te dienen wordt bij de plaatsbepaling van bouwwerken een rooilijn in acht genomen aan zowel de zee- als landzijde. Bebouwing dient zich tussen deze rooilijnen te bevinden. Omdat deze rooilijnen niet statisch zijn kan verplaatsing van bouwwerken als gevolg van een wijziging van de rooilijn noodzakelijk zijn. De plaatsbepaling is onderdeel van de watervergunning. Voor de zekerheid van de vergunninghouder dient verplaatsing, indien nodig, uitsluitend voor aanvang van een nieuwe vergunningperiode plaats te vinden. Als de noodzakelijke verplaatsing minder is dan 3 meter zal in de vergunning geen verplichting tot verplaatsen worden opgenomen. Als een verplaatsing over een grote afstand moet plaatsvinden wordt per vergunningperiode een verplaatsing van ten hoogste 20 meter in acht genomen.
De vergunninghouder zal erop geattendeerd worden dat de algemene regels met betrekking tot het gebruik uit artikel 6.8 van de Waterregeling van toepassing zijn.
De rooilijnen komen als volgt tot stand:
De rooilijn aan de landzijde wordt bepaald op basis van de verwachte kustontwikkeling. Bij een zeewaartse verplaatsing van de duinvoet ligt de rooilijn daar waar de duinvoet zich naar verwachting volgens berekeningen over vijf jaar zal bevinden (+4 NAP-lijn geëxtrapoleerd uit Jarkusmetingen van de voorbije 10 jaar). Bij een verwachte landwaartse verplaatsing, zal de bestaande duinvoet als rooilijn worden gehanteerd.
De Kustkaart wordt telkens in het jaar voorafgaand aan een nieuwe vergunningsperiode aangepast aan de actuele ontwikkelingen en vastgesteld door het hoofd van de afdeling Waterkeringen & Wegen.
Het is mogelijk de Kustkaart samen met gemeenten uit te werken tot een Lokale Kustkaart, waarop o.a. in detail staat aangegeven waar welke strandbebouwing is toegestaan. De lokale kustkaart is resultaat van een belangenafweging van gemeenten, hoogheemraadschap, Rijkswaterstaat en provincie Noord-Holland en wordt bestuurlijk vastgesteld.
4 Toetsingscriteria watervergunning
Bouwwerken op het strand algemeen
Het effect van dat werk wordt getoetst aan de beheersbaarheid van de veiligheid van het waterstaatswerk op lange termijn. Voor primaire waterkeringen van de Noordzeekust hanteert het hoogheemraadschap een tijdshorizon voor toekomstige ontwikkelingen in de benodigde ruimtelijke reservering voor 200 jaar, voor de overige primaire waterkeringen 100 jaar, en voor de regionale waterkeringen 50 jaar.
Voorafgaand aan de vergunningverlening voert HHNK overleg met de kustgemeenten over het synchroon lopen van de gemeentelijke strandverpachtingen met het verlenen van watervergunningen voor het opbouwen van strandbouwwerken. Doel is de beperkte capaciteit op het strand voor dit type bebouwing rechtvaardig en doelmatig te verdelen over de bij HHNK binnenkomende vergunningaanvragen.