Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ouder-Amstel

Groenbeheerplan Gemeente Ouder-Amstel 2018/2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOuder-Amstel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGroenbeheerplan Gemeente Ouder-Amstel 2018/2022
CiteertitelGroenbeheerplan Gemeente Ouder-Amstel 2018/2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-06-2022nieuwe regeling

06-03-2018

gmb-2022-261154

Tekst van de regeling

Intitulé

Groenbeheerplan Gemeente Ouder-Amstel 2018/2022

 

1. Inleiding

Bomen tuinen en parken zijn onmisbaar in een verstedelijkte omgeving. Een groene woon- en werkomgeving vergroot de kwaliteit van het leven. De positieve bijdrage van een groene omgeving bestaat o.a. uit het volgende:

  • kinderen presteren beter op school,

  • patiënten herstellen sneller in een groene omgeving,

  • de temperatuur in groene omgevingen ligt lager dan in een bebouwde omgeving,

  • groen zuivert de lucht doordat het fijnstof afvangt.

  • in een groene omgeving komen mensen tot rust,

  • ouderen voelen zich prettiger en hebben minder voorzieningen nodig,

  • werknemers van bedrijven in een groene omgeving voelen zich prettiger,

  • kinderen dichter bij de natuur groeien harmonieuzer op,

  • de criminaliteitscijfers in groene buurten liggen lager,

  • in een groene buurt maken bewoners vaker een praatje met elkaar, men leert elkaar kennen en is meer met elkaar betrokken.

  • in een groene omgeving worden de seizoenen beter beleefd.

  • door meer en gevarieerd groen in de leefomgeving neemt de hoeveelheid bodemleven toe en ontstaat er meer leefgebied voor dieren zoals vogels, egels, vleermuizen, vlinders, bijen en andere insecten.

  • in een groene omgeving wordt meer regenwater door de bodem opgenomen en vastgehouden voor drogere tijden.

Randvoorwaarde voor bovengenoemde positieve effecten van openbaar groen is dat dit groen wel goed onderhouden wordt. Bij de aanleg van groen moet al nagedacht worden over gebruik en beheer van dit groen en over het beoogde eindbeeld. Dit groenbeheerplan legt de kaders vast waarbinnen groen wordt aangelegd en beheerd.

 

Dit groenbeheerplan is een uitwerking van de Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020. Het geeft een concretisering van de verschillende gewenste activiteiten en werkzaamheden en vertaalt de Visie naar het gewenste beeld voor de komende jaren. Dit groenbeheerplan vervangt het Groenbeheersplan Gemeente Ouder-Amstel van augustus 2010. De looptijd van dit groenbeheerplan is vier jaar. Hierna wordt het groenbeheerplan geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd.

 

Tijdens de bewonersavond van 3 juli 2017 hebben inwoners van de gemeente Ouder-Amstel aangegeven dat zij veel waarde hechten aan een groene leefomgeving met een grote biodiversiteit. Bij de groentypen Bermen/ruigten/slootkanten en bij Bosplantsoen wordt aangegeven waarom deze groentypen bijdragen aan de biodiversiteit.

 

Tijdens de bewonersavond op 6 februari 2018 hebben bewoners aangegeven dat zij graag willen dat er meer vaste planten en bollen in het openbare groen worden toegepast. Ook is het belang van een tijdige en zorgvuldige communicatie naar de bewoners aangegeven.

 

1.1 Doel

Het doel van dit Groenbeheerplan is tot een doelmatig en effectief ontwerp, beheer en onderhoud te komen. Het gemeentelijk groenbeleid moet de kwaliteit van de leefomgeving borgen en zorgen voor passend groen in de openbare ruimte dat goed beheerbaar is.

 

De kaders binnen dit groenbeheerplan zijn de ontwerpvoorwaarden bij nieuwe plannen (ontwikkelingen, herinrichtingen, etc.). Dit groenbeheerplan wordt aan het begin van een project aan de ontwikkelaar ter beschikking gesteld door de gemeentelijk projectleider. Afwijking van de ontwerpvoorwaarden is alleen mogelijk na een bestuurlijk besluit.

2. Thema’s en ambities

In de Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020 worden thema’s en ambities genoemd die nader zijn uitgewerkt in het Groenbeheersplan Gemeente Ouder-Amstel d.d. augustus 2010. In dit hoofdstuk wordt bij de thema’s en ambities uit de Visie Groenbeleid een nieuwe, geactualiseerde toelichting gegeven.

 

2.1 Groen en Groenonderhoud

Ambities uit de Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020

  • Groene ruimtes zijn overzichtelijk; de grenzen tussen gemeentelijk en privé-groen zijn duidelijk zichtbaar.

  • Groene ruimtes worden esthetisch aantrekkelijk ingericht.

  • Het groenonderhoud wordt op een esthetisch en kwalitatief hoger niveau ten opzichte van 2010 gebracht.

Nieuwe toelichting

Door uitvoering van het woninggroenbeleid is duidelijk geworden waar de perceelgrenzen zich bevinden en wie de eigenaar van een perceel is. Voor percelen die eigendom zijn van de gemeente, maar zonder overeenkomst in gebruik zijn genomen door bewoners, is uitgezocht of die percelen in aanmerking komen voor verkoop of verhuur. Dit is met de gebruikers besproken. Voor veel situaties is samen met de gebruikers naar een oplossing gezocht. Die oplossing kon, afhankelijk van de situatie, bestaan uit verkoop, verhuur of teruggave van het perceel. Voor de resterende situaties moet in 2018 een oplossing gevonden worden.

 

Uit de opbrengsten van het woninggroenbeleid zijn wijk voor wijk de groenvoorzieningen beoordeeld. De teruggegeven percelen zijn opnieuw ingericht en waar nodig zijn de bestaande groenvoorzieningen verbeterd.

 

Bij de vaststelling van het beeldkwaliteitsplan openbare ruimte in 2011 heeft de gemeenteraad gekozen voor scenario Minimaal heel en veilig met het bestaande budget. Dit betekent in de praktijk dat er nu geen verdere kwaliteitsverbetering van het openbare groen te verwachten is.

 

2.2 Onkruidbeleid

Ambities uit de Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020

  • Onkruid in verharding wordt bestreden met zo gering mogelijk gebruik van chemicaliën.

  • In beplantingen wordt onkruid zoveel mogelijk voorkomen.

  • Anderzijds wordt in specifieke gebieden gevarieerd onkruid toegelaten en als zodanig beheerd (natuurbeheer).

Nieuwe toelichting

Voor onkruidbestrijding op de verharding werd gebruik gemaakt van middelen met als werkzame stof glyfosaat. Bij gebruik van glyfosaat bleef na iedere bespuiting het onkruid langdurig weg omdat ook de wortels gedood werden. Door een verbod op het gebruik van glyfosaat en door het toegenomen belangstelling voor de kwaliteit van het milieu en het oppervlaktewater, wordt onkruidbestrijding nog alleen mechanisch uitgevoerd. Er wordt dus geen gebruik meer gemaakt van chemicaliën.

 

De onkruidbestrijding op verhardingen wordt voornamelijk door de eigen dienst uitgevoerd met een borstelmachine. Hierbij worden bijna alleen de bovengrondse delen vernietigd. Doordat de wortels meestal intact blijven, vindt er een snellere hergroei van onkruid plaats dan bij onkruidbestrijding met glyfosaat. Voor het zelfde resultaat zijn nu dus meer behandelingen noodzakelijk.

 

Onkruidbeheersing in openbaar groen wordt op beeldkwaliteitsniveau B gehouden. Dit komt overeen met het “Scenario Minimaal heel en veilig” uit het beeldkwaliteitsplan openbare ruimte van 21 december 2011, dat door de gemeenteraad is vastgesteld.

 

Door in ecologisch waardevolle beplantingen selectief te maaien of te schoffelen worden gewenste kruiden gespaard en bevoordeeld ten koste van concurrerende ongewenste soorten wel worden bestreden.

 

2.3 Natuurbeheer

Ambities uit de Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020

  • Waar mogelijk worden ecosystemen in stand gehouden en ontwikkeld voor wilde flora en fauna.

  • Hiermee worden leefgebieden voor interessante en/of bedreigde diersoorten gecreëerd.

Nieuwe toelichting

Bermen, ruigten, slootkanten en bosplantsoen vormen de ecologisch meest waardevolle groentypen binnen het openbare groen. Binnen die groenvakken wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke diversiteit. Selectief en op het juiste tijdstip maaien van begroeiingen bevoordeelt de gewenste soorten die daardoor toenemen.

 

Bij ecologisch waardevolle bermen, ruigten en slootkanten wordt bij voorkeur gemaaid nadat de waardevolle soorten zaad gevormd hebben. Het gemaaide gewas wordt afgevoerd zodat voorkomen wordt dat de bodem te veel verrijkt en de waardevolle soorten worden overwoekerd door soorten die minder gewenst zijn.

 

De kruidachtige onderbegroeiing in bosplantsoen wordt enkele keren per jaar selectief gemaaid. Ecologisch waardevolle soorten worden daarbij zoveel mogelijk ontzien waardoor ze zaden kunnen vormen en zich verder uitzaaien. Woekerende, ongewenste soorten worden gemaaid voor ze zich kunnen uitzaaien.

 

In grote vakken bosplantsoen wordt snoeihout zoveel mogelijk in het groenvak verwerkt. Dit kan door het maken van takkenrillen of door het laten liggen van gevelde boomstammen. Bij aanplant van bosplantsoen wordt gelet op voldoende variatie in soorten en de waarde van die soorten als voedsel en schuil- of nestgelegenheid voor dieren.

 

Ecologisch waardevolle beplantingen

 

2.4 Bomenbeleid

Ambities uit de Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020

  • Bomenaantal wordt op peil houden. Daarmee worden op zich staande bomen bedoeld, geen bomengroepen.

  • Een bomenlijst wordt opgesteld met daarop geschikte bomen die in ons landschap en op onze grond thuishoren.

  • Bij bepaling van gemeentelijke stratenstructuur wordt rekening gehouden met boomkeuze.

  • Biodiversiteit wordt op peil gehouden door stimuleren van nestelgelegenheid.

  • Straatbomen worden ook gebruikt als eco-passage door het dorp.

  • Goede inplanting en soortenkeuze worden gerealiseerd om te voorkomen dat bomenoverlast ontstaat bij bewoners, bijvoorbeeld in de vorm van lekkend hars, uitscheiding van luizen op geparkeerde auto’s en opkomende wortels die de bestrating beschadigen.

Nieuwe toelichting

In de Bomenverordening Ouder-Amstel 2014 is de herplant voor te kappen bomen opgenomen. Per locatie wordt beoordeeld of bomen in aanmerking komen om te verplanten. Wanneer dat geen haalbare optie is, wordt onderzocht welke boomsoorten het beste aangeplant kunnen worden. Bij die keuze wordt rekening gehouden met de grondsoort, grondwaterstand, beschikbare ruimte en de locatie van de te planten bomen. In de bebouwde omgeving worden meer gecultiveerde boomsoorten met een grote sierwaarde toegepast. In een landelijke omgeving worden bij voorkeur inheemse soorten aangeplant met een grote ecologische waarde. Vooral in de bebouwde omgeving wordt bij de soortkeuze rekening gehouden met mogelijke overlast die de bomen in de toekomst kunnen veroorzaken.

 

Een bijzonder beschermwaardige boom met relatief hoge leeftijd wordt ‘monumentaal’ genoemd. De Bomenstichting hanteert deze definitie landelijk voor bomen die onder andere 60 jaar of ouder zijn en een levensverwachting van 10 jaar of meer hebben.

 

Oude bomen zijn van grote waarde voor de leefomgeving en de biodiversiteit. Bovendien stralen deze bomen rust, kracht en historie uit. Voor een monumentale boom is het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het kappen ervan alleen mogelijk als er zeer zwaarwegende redenen zijn, bijvoorbeeld als de boom een risico vormt doordat deze dreigt om te vallen. Met deze maatregel wil de gemeente ervoor zorgen dat oude bomen behouden blijven, en dat andere bomen de kans krijgen om uit te groeien tot ‘monumentaal’.

 

De monumentale bomen op gemeentegrond en op particuliere grond zijn in maart 2014 voor het eerst in kaart gebracht. Inwoners die een monumentale boom in de tuin hebben staan, zijn hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Omdat er ook een groot aantal bomen is die nu nog niet de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt, maar over een aantal jaar wel, zal de lijst om de vijf jaar moeten worden herzien. Inwoners kunnen een nieuwe monumentale boom aanmelden via: gemeente@ouder-amstel.nl.

 

Bomen die hier thuis horen

 

Monumentale bomen

 

2.5 Duurzaamheid en leefbaarheid

Ambities uit de Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020

  • Groenvoorzieningen worden mede gebruikt om wateroverlast bij hevige regenval te voorkomen of te verminderen.

  • Groene oppervlakten worden vergroot en benut voor het verminderen van fijnstof en CO²

  • Groen wordt gebruikt voor daling van energieverbruik, b.v. daken

  • Groen wordt aangewend voor het verminderen van geluidsoverlast

Nieuwe toelichting

Regenwater dat op een verhard oppervlak valt (daken, straten, pleinen) wordt versneld afgevoerd naar het oppervlaktewater (meestal een sloot). Bij hevige regenval zal het slootwaterpeil zo snel stijgen dat wateroverlast kan ontstaan. Regenwater dat op een onverhard oppervlak valt, dringt langzaam in de bodem en zoekt via de bodem zijn weg naar het oppervlaktewater. Door die vertraagde afvoer wordt de kans op wateroverlast aanzienlijk verkleind.

 

Door de uitvoering van het woninggroenbeleid is openbaar groen in gebruik genomen door bewoners. De totale oppervlakte gemeentelijk groen is daardoor afgenomen. Wanneer het in gebruik genomen groen wordt omgevormd tot verhard oppervlak neemt de kans op wateroverlast bij hevige regenval dus toe. In samenwerking met het Waterschap AGV wil de gemeente Ouder-Amstel inwoners bewust maken en motiveren om hun tuin groener in te richten om daarmee wateroverlast bij hevige regenval te verminderen. Een bijkomend voordeel is dat er meer leefruimte ontstaat voor allerlei dieren zoals vogels, egels, vleermuizen, vlinders, bijen en andere insecten.

 

Waar mogelijk wordt openbaar groen aangelegd met veel bladmassa waardoor fijnstof effectief wordt afgevangen en geluidsoverlast wordt beperkt. Vooral brede groenstroken langs doorgaande wegen zijn hiervoor geschikt. Doordat de gemeente eigenaar is van een beperkt aantal gebouwen zijn groene daken beperkt op eigen gebouwen te realiseren (zoals het dak van het gemeentehuis). Particuliere initiatieven voor de aanleg van groene daken of voor het vervangen van verharde oppervlakken door groen (Operatie Steenbreek), worden door de gemeente gestimuleerd. De participatiemakelaar kan hierbij namens de gemeente een rol spelen.

 

Vegetatiedak op het gemeentehuis

 

2.6 Veiligheid

Ambities uit de Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020

  • Groenbeheer draagt sterk bij aan een veilige leefomgeving. Aanplant gebeurt zodanig dat overzicht en doorzicht wordt gegarandeerd waardoor het onveiligheidsgevoel verminderd. Dit heeft een positieve invloed op de overlast van b.v. hangjongeren.

  • De gezondheid van de beplanting wordt beschermd om er voor te zorgen dat de fysieke veiligheid van het groen zelf gewaarborgd is, giftige planten rond speelplekken wordt vermeden.

  • Beplanting wordt zodanig aangebracht dat ook de verkeersveiligheid daarmee gediend is, b.v. lage beplanting op straathoeken enz., veilige fiets- en voetpaden zonder hindernissen.

Nieuwe toelichting

Bij de aanleg van nieuwe groenvoorzieningen moet worden voldaan aan de ontwerpvoorwaarden uit het hoofdstuk Groentypen. Waar nodig worden daarbij voorwaarden gesteld in het belang van veiligheid. Bestaande beplantingen worden mede op veiligheid beoordeeld. Onveilige locaties door te hoge of te dichte beplantingen worden gesnoeid. Waar bomen de openbare verlichting hinderen wordt een oplossing gezocht door de boom te snoeien of de lichtmast te verplaatsen. Bij bomen die door de onttrekking van water uit de bodem schade aan veendijken veroorzaken, worden maatwerkoplossingen gezocht. Dit kan betekenen dat bomen verwijderd moeten worden.

3. Groentypen

Het openbare groen in de gemeente Ouder–Amstel wordt verdeeld in verschillende groentypen. Hierna wordt per groentype aangegeven wat precies bedoeld wordt met het groentype, wat de functie van het groentype is, het beoogde eindbeeld en welk beheer en onderhoud nodig is om dat eindbeeld te bereiken en in stand te houden. Verder wordt aangegeven wat de beoogde levensduur van het groentype is en met welke voorwaarden rekening moet worden gehouden bij het ontwerpen van nieuwe groenvoorzieningen.

 

3.1 Bomen

Definitie

Een boom is een overblijvend houtig gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 cm op een hoogte van 1,30 m boven het maaiveld. In het geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

 

Functies van bomen

Bomen hebben een belangrijke waarde voor de uitstraling en de leefbaarheid van de openbare ruimte. Bomen dienen vaak als fysieke afscheiding of visuele afscherming. Ook worden bomenrijen gebruikt als begeleidende elementen langs wegen. Lanen brengen het groen tot in de woonwijken. In enkele gevallen worden bomen echt aangeplant om hun sierwaarde (bloei/vorm/kleur), het betreffen hier veelal solitaire bomen. In bosschages worden bomen aangeplant als hoogteaccent. Bomen zorgen, doordat zij fijnstof afvangen, voor schonere lucht.

 

Eindbeeld

Een volgroeide boom heeft een kroon die zich onbelemmerd heeft kunnen ontwikkelen. Het eindbeeld is bereikt wanneer de boompalen zijn verwijderd en de boom volledig is opgekroond. De boom heeft langs openbare wegen een takvrije stamhoogte en een doorrijhoogte van minimaal 4 meter. Bomen die niet langs wegen staan, hebben een takvrije stamhoogte die is afgestemd op het gebruik van de omgeving.

 

In zettingsgevoelige gebieden, in Ouder-Amstel zijn dat vooral delen van Ouderkerk a/d Amstel, worden de bomen meestal niet ouder dan 25 jaar, zij zullen hun maximale leeftijd dan ook niet behalen. De bomen kunnen niet ouder dan 25 jaar worden omdat de omgeving dan zodanig opgehoogd moet worden dat de bestaande bomen de ophoging niet zullen overleven. Deze bomen moeten dus tegelijk met de ophoging vervangen worden. De precieze invulling van de planning omtrent het ophogen wordt geïnitieerd vanuit wegenonderhoud. Het kan voorkomen dat binnen het groot planmatig onderhoud niet precies met een cyclus van 25 jaar gewerkt wordt omdat de bodem langzamer of sneller zakt dan was voorzien.

 

Beheer en onderhoud

  • Ten behoeve van aansprakelijkheid en veiligheid voor de omgeving worden de bomen regelmatig (afhankelijk van de conditie en leeftijd van de boom) gecontroleerd aan de hand van visuele aspecten (VTA-controle). Hieruit volgen beheermaatregelen die uitgevoerd worden binnen een vastgelegde tijdsperiode. Afhankelijk van de gevaarzetting hangt er een behandeltermijn aan vast.

  • Ieder jaar worden, bij de bomen waarbij dat nodig is, snoeiwerkzaamheden uitgevoerd.

  • Knotbomen worden afhankelijk van de standplaats en de groeisnelheid om de twee of drie jaar geknot. Bij knotbomen als rijbeplanting wordt ieder jaar de tweede of derde boom in de rij geknot.

  • Leibomen worden ieder najaar geknipt.

  • Kandelaberen als snoeimaatregel heeft niet de voorkeur. Indien andere snoeimaatregelen niet voldoende effect hebben, dan kan er voor gekozen worden om een boom te kandelaberen. Dit moet eerst getoetst worden aan de bomenverordening. Ook moet dit duidelijk vooraf gecommuniceerd worden met bewoners. Bij bestaande gekandelaberde bomen wordt het snoeiregime voortgezet.

  • Indien noodzakelijk wordt er calamiteitensnoei of -kap uitgevoerd. Dit valt buiten het reguliere beheer en onderhoud.

  • Eikenprocessierups wordt actief bestreden. Zodra er een locatie bekend is, worden de rupsen onschadelijk gemaakt.

  • Iepen die zijn aangetast door de iepenziekte worden zo snel mogelijk verwijderd en vervangen door een niet voor iepenziekte vatbare boomsoort.

  • Ter bestrijding van ziekten en aantastingen in bomen wordt (met uitzondering van de eikenprocessierups en iepenziekte) geen actieve bestrijding uitgevoerd.

Levensduur van bomen en renovatie

  • Ouder-Amstel is gedeeltelijk gebouwd op zettingsgevoelige grond, eens per 15 tot 25 jaar wordt de straat dan opgehoogd en worden (afhankelijk van de mate van ophoging) de bomen vervangen. Hierdoor is in zettingsgevoelige gebieden de gemiddelde levensduur aanzienlijk korter dan op minder zettingsgevoelige locaties.

  • Uitgangspunt is dat bomen zich kunnen ontwikkelen tot volwaardige volwassen bomen. De levensduur is soortafhankelijk.

  • Bomen worden pas vervangen als ze gevaar opleveren voor de omgeving en het gevaar niet is weg te nemen met maatregelen zoals snoeien.

  • Wanneer bomen ziek zijn dan worden ze alleen vervangen als ze een gevaar voor de omgeving vormen. Bij een besmettelijke ziekte in een laanbeplanting, kan besloten worden om de gehele laan in een keer te vervangen. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als er bewust voor gekozen wordt om het aaneengesloten laanbeeld te behouden.

  • Bij kappen van bomen of bij ingrijpende werkzaamheden aan bomen, is veelal een omgevingsvergunning met de activiteit kappen vereist. Of een vergunning werkelijk vereist is, kan getoetst worden aan de Bomenverordening Ouder-Amstel 2014 en de Beleidsnotitie Bomenverordening Ouder-Amstel 2014.

  • Voor een monumentale boom is het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het kappen ervan alleen mogelijk als er zeer zwaarwegende redenen zijn, bijvoorbeeld als de boom een risico vormt doordat deze dreigt om te vallen (zie voor meer informatie over monumentale bomen het hoofdstuk bomenbeleid).

Ontwerpvoorwaarden

  • Een nieuw te planten boom moeten voldoende boven- en ondergrondse groeiruimte hebben om zich ongehinderd te kunnen ontwikkelen tot een volgroeide boom.

  • Bij de boomkeuze moet overlast in de toekomst zoveel mogelijk worden voorkomen. Overlast kan b.v. bestaan uit vallende vruchten, uitwerpselen van bladluizen, schaduw, opdrukken van verharding of belemmeren van het zicht.

  • Boomsoorten die gevoelig zijn voor besmettelijke ziekten worden niet in grote aantallen toegepast.

  • Bij het ontwerp moet er rekening mee gehouden worden dat bomen in de toekomst geen conflict opleveren met zonnepanelen of met de openbare verlichting.

  • Bomen worden alleen geplant in een groenvak van minimaal 20 m2.

  • Bomen mogen alleen in bijzondere gevallen in verharding worden toegepast. In die gevallen moet als ondergrondse groeiruimte bij klein blijvende bomen minimaal 10 m3 bomenzand of boomgranulaat worden toegepast, voor middelgrote bomen 20 m3 en voor grote bomen 30 m3.

  • De afstand van een boom tot een perceelgrens moet minimaal 2 meter bedragen.

  • Bomen die op de waardevolle bomenlijst zijn geplaatst dienen ingepland te worden in nieuwe plannen of ontwerpen. Deze bomen dienen behouden te blijven.

Bomen

 

3.2 Bermen/ruigten/slootkanten

Definitie

Tijdelijke of permanente begroeiingen van grassen en ruigtekruiden langs wegen, watergangen of op en langs extensief onderhouden terreinen.

 

Functies van bermen

  • Zorgen voor steun aan het weglichaam

  • Plaats bieden aan straatmeubilair

  • Zorgen voor verkeersgeleiding en functioneren als uitwijkplaats in noodgevallen

  • Zorgen voor scheiding langzaam en snel verkeer

  • Tijdelijke opslagplaats voor materiaal en materieel tijdens werkzaamheden

  • Worden gebruikt als tracé voor kabels en leidingen

  • Dienen als opvang, buffering en afvoer van regenwater

  • Kunnen een ecologische functie hebben als leefgebied en als verbindingselement tussen leefgebieden voor flora en fauna

  • Kunnen door aanwezigheid van bloemrijke flora een sierfunctie hebben

  • Groene aankleding van wegen

Functies van ruigten

  • Tijdelijke begroeiing van toekomstige bouwlocaties

  • Leefgebied voor flora en fauna

  • Tijdelijke opslagplaats voor materiaal en materieel tijdens werkzaamheden

  • Kunnen een (tijdelijke) ecologische functie hebben als leefgebied en als verbindingselement tussen leefgebieden voor flora en fauna

  • Kunnen door aanwezigheid van bloemrijke flora een sierfunctie vervullen

Functies van slootkanten

  • Zorgen voor een geleidelijke overgang van waterniveau naar maaiveldhoogte.

  • Kunnen een ecologische functie hebben als leefgebied en als verbindingselement tussen leefgebieden voor flora en fauna

  • Kunnen door aanwezigheid van bloemrijke flora een sierfunctie vervullen

  • Groene aankleding binnen woonwijken

Eindbeeld

Bermen, ruigten en slootkanten bestaan uit een begroeiing van grassen en ruigtekruiden. De begroeiing bestaat voornamelijk uit soorten die van nature voorkomen. Door het toepassen van het juiste maaibeleid, bevoordelen we de gewenste (bloemrijke) soorten en ontstaat er een aantrekkelijk beeld met een grotere diversiteit. Grote oppervlakten met woekerende soorten als brandnetels en distels worden zoveel mogelijk voorkomen.

 

Beheer en onderhoud

  • Afhankelijk van de situatie één of meerdere keren per jaar maaien en in sommige gevallen afvoeren van het maaisel. In het beheersysteem wordt per locatie aangegeven welk onderhoud noodzakelijk is.

  • Woekerende soorten zoals japanse duizendknoop en reuzenberenklauw selectief maaien voordat ze in bloei komen.

  • Zwerfafval verwijderen.

Levensduur van Bermen, ruigten en slootkanten en renovatie

Een levensduur van 25 jaar is mogelijk.

 

Ontwerpvoorwaarden

  • Bermen, ruigten en slootkanten mogen niet grenzen aan vakken met vaste planten, bodembedekkende heesters of andere lage heesters omdat deze vakken dan overwoekerd worden door ruigte- en bermsoorten.

  • Bij aanleg moet het terrein vlak of onder de aangegeven taludhelling zijn afgewerkt zonder verdere oneffenheden.

  • Taluds mogen niet steiler zijn dan 1:3.

  • Het terrein moet met gangbare maaimachines onderhouden kunnen worden.

  • Bij langere slootkanten moet maximaal om de 100 m een deel van de slootkant zodanig worden ingericht dat het water zichtbaar blijft.

Bermen/ruigten/slootkanten

 

3.3 Hagen

Definitie

Heesters in een rij of een blokvorm die op een zeer kleine onderlinge afstand van elkaar zijn aangeplant en die door periodieke snoei in een strakke vorm wordt gehouden.

 

Functies van hagen

Hagen worden aangeplant als fysieke afscheiding of visuele afscherming. Ook worden hagen gebruikt als begeleidend element langs wegen. Hagen doen opvallend vaak dienst als nestplaats voor vogels.

 

Eindbeeld

Een volgroeide haag heeft een strakke vorm. De haag is gesloten en er zijn geen grote afwijkingen in de hoogte en/of breedte.

 

Beheer en onderhoud

  • Haagvoet onkruidvrij maken.

  • De kniphoogte van hagen wordt aangegeven in het beheersysteem en opgenomen in het onderhoudsbestek. De afwijking in hoogte mag na het knippen niet meer dan 10 % bedragen.

  • Voor hagen worden zoveel mogelijk 4 standaard kniphoogten gehanteerd nl. 50 cm, 100 cm, 150 cm, 200 cm. Wanneer de haag 10% te hoog is geworden dan moet de haag terug geknipt worden tot 90% van de standaard hoogte.

  • Zwerfafval verwijderen.

Levensduur van hagen en blokhagen en renovatie

Dit is afhankelijk van het beeld en van onderhoudswerkzaamheden aan aangrenzende verhardingen. Een levensduur van 25 jaar is mogelijk.

 

Ontwerpvoorwaarden

  • De kniphoogte van hagen mag niet hoger zijn dan 200 cm en niet lager dan 50 cm.

  • Een haag mag niet breder zijn dan 200 cm en niet smaller dan 50 cm.

  • Beplantingsvakken met hagen mogen niet smaller zijn dan 1 meter.

  • Hagen die uitzicht belemmerend kunnen zijn voor het wegverkeer, mogen geen kniphoogte hebben die hoger is dan 50 cm.

  • Bij hagen tegen een perceelgrens moet worden afgesproken dat de particuliere zijde door de eigenaar/gebruiker van dat perceel wordt onderhouden.

Hagen

 

3.4 Sierheesters

Definitie

Heesters met hoge sierwaarde door bloei, vruchten, bladkleur of groeivorm. De sierwaarde wordt door snoeimaatregelen in stand gehouden. Sierheesters kunnen onderverdeeld worden in bodembedekkende heesters, gesloten opgaande heesters, rozen en opgaande sierheesters met bodembedekkers.

 

Functies van sierheesters

De hoofdfunctie van sierheesters is het aantrekkelijk maken van het straatbeeld. Ze hebben daarnaast vaak ook een functie als fysieke afscheiding of visuele afscherming. Ook worden sierheesters gebruikt als begeleidend element langs wegen.

 

Eindbeeld

Volgroeide sierheesters vormen een gesloten begroeiing waarbij de sierwaarde optimaal beleefd wordt. De soortensamenstelling in sierheestervakken is vooraf bepaald. De hoogte en breedte van de begroeiingen wordt door snoeimaatregelen in stand gehouden. De randen moeten zodanig worden onderhouden dat de natuurlijke vorm van de beplanting zo min mogelijk wordt aangetast. Strak geknipte randen zijn niet toegestaan.

 

Beheer en onderhoud

  • Onkruidvrij maken.

  • Sierheesters worden periodiek in de winterperiode gesnoeid. De manier waarop gesnoeid wordt is soortafhankelijk met als doel om de sierwaarde optimaal tot uiting te laten komen.

  • Bij sierheesters die om de twee of drie jaar tot de grond worden teruggesnoeid, worden aangrenzende vakken niet in hetzelfde jaar gesnoeid. Dus ieder jaar alleen het eerste, het tweede of het derde groenvak.

  • De hoogte van sierheesters is afhankelijk van de afscheidende of afschermende functie. Sierheesters op plaatsen die voor verkeersdeelnemers overzichtelijk moeten zijn, mogen niet hoger worden dan één meter.

  • Zwerfafval verwijderen.

  • De randen van sierheestervakken moeten zodanig gesnoeid worden dat overhangende takken geen hinder opleveren bij aangrenzende terreinen.

Levensduur van sierheesters en renovatie

Dit is afhankelijk van de kwaliteit van de heesters t.o.v. het eindbeeld en werkzaamheden in de directe omgeving. Heesters kunnen een levensduur bereiken van 25 jaar.

 

Ontwerpvoorwaarden

  • De gekozen soorten moeten een duidelijk aantoonbare sierwaarde hebben en moeten passen binnen het gemiddelde budget voor vervanging.

  • Beplantingsvakken met sierheesters mogen niet smaller zijn dan 1 meter.

  • Sierheesters die uitzicht belemmerend kunnen zijn voor het wegverkeer, mogen geen eindhoogte hebben die hoger is dan één meter.

  • Sierheesters op plaatsen waar vaak mensen langs lopen, mogen geen stekels of doorns hebben. Dit geldt ook voor uitstapstroken langs parkeerplaatsen en kinderspeelplaatsen. In specifieke gevallen kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden.

  • Op plaatsen waar veel kinderen komen, mogen geen sierheesters worden toegepast met scherpe doorns of giftige vruchten. In specifieke gevallen kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden.

  • Beplantingen met sierheesters die lager blijven dan 2 m, mogen niet grenzen aan bermen, ruigten en slootkanten omdat de beplanting dan overwoekerd raakt door ruigte- en bermsoorten.

  • Sierheesters worden niet toegepast op plaatsen waar de grondwaterstand minder dan 30 cm beneden maaiveld ligt (bijvoorbeeld bij slootkanten).

Sierheesters

 

3.5 Bollen en vaste planten

Definitie

Bollen en vaste planten zijn winterharde, niet houtige gewassen met een hoge sierwaarde die ’s winters bovengronds afsterven.

 

Functies van bollen

Bollen worden uitsluitend toegepast ter verfraaiing van het straatbeeld. Ze dragen er toe bij dat de seizoenen beter beleefd worden. Bollen worden toegepast als toevoeging aan andere groenvoorzieningen zoals gras of heesters. Bolgewassen zijn over het algemeen voorjaarsbloeiers en zorgen daardoor vroeg in het jaar voor een fleurig straatbeeld.

Bollen hebben als meerwaarde dat zij in het vroege voorjaar voedsel aan insecten geven.

 

Functies van vaste planten

Vaste planten worden toegepast vanwege de grote sierwaarde die voornamelijk wordt veroorzaakt door een langdurige en uitbundige bloeiperiode. Vaste planten worden over het algemeen niet erg hoog waardoor ze geschikt zijn voor toepassing op rotondes en kruisingen van wegen waarbij overzicht en belevingswaarde belangrijk is.

 

Eindbeeld

Bollen worden aangeplant met de bedoeling dat ze zichzelf in stand houden en bij voorkeur uitbreiden waardoor de aantallen steeds groter worden. Vaste planten vormen een gesloten beplanting waarbij de oorspronkelijke verdeling van de soorten in stand blijft en de verschillende soorten niet door elkaar groeien.

 

Beheer en onderhoud

  • Onkruidvrij maken.

  • Bij vaste planten langs verhardingen wordt bij soorten die gevoelig zijn voor omvallen in april de eerste meter (aan het begin van de bloeiperiode) op een hoogte van 10 cm afgeknipt. Na het afknippen blijven deze vaste planten laag maar komen wel in bloei.

  • Vaste planten worden om de 5 jaar gerooid en gescheurd. De grond wordt bemest en bewerkt. Daarna worden de meest vitale delen van de vaste planten terug gezet.

  • Zwerfafval verwijderen.

Levensduur van bollen en vaste planten en renovatie

Hier is nog niet voldoende ervaring mee. Op dit moment lijkt 10 tot 15 jaar de maximale levensduur.

 

Ontwerpvoorwaarden

  • De gekozen soorten moeten een duidelijk aantoonbare sierwaarde hebben.

  • Beplantingsvakken met vaste planten mogen niet smaller zijn dan één meter.

  • Bollen of vaste planten worden niet toegepast op plaatsen waar de kans groot is dat er frequent door de beplanting gelopen of gereden wordt.

  • Bollen worden altijd toegepast als toevoeging aan andere groenvoorzieningen zoals gras of heesters.

  • Op plaatsen waar veel kinderen komen, mogen geen bollen of vaste planten worden toegepast die giftige vruchten dragen.

  • Beplantingen met vaste planten mogen niet grenzen aan bermen, ruigten en slootkanten.

  • Vaste planten alleen toepassen als de onderhoudswerkzaamheden veilig uitgevoerd kunnen worden.

  • Alleen toepassen op plekken waar een groot publiek er van kan genieten.

  • Vaste planten en bollen worden niet toegepast op plaatsen waar de grondwaterstand minder dan 30 cm beneden maaiveld ligt (bijvoorbeeld bij slootkanten).

Vaste planten

 

3.6 Gazons

Definitie

Een gazon is een grasveld waarbij het gras door regelmatig maaien kort wordt gehouden.

 

Functies van gazons

Gazons zorgen voor openheid, een ruimtelijk gevoel en overzicht en vertegenwoordigen daardoor een zekere sierwaarde. Ze kunnen dienen als sport- en speelondergrond. Door de aanplant van bomen en bollen in gazons, wordt de sierwaarde vergroot.

 

Hondenuitrenvelden zijn gebieden waar honden vrij mogen loslopen en waar de opruimplicht voor hondenuitwerpselen niet geldt. Uitrenvelden worden met bordjes aangegeven.

 

 

Eindbeeld

Er wordt gestreefd naar een egale, gesloten grasmat. Wanneer gazons gebruikt worden als sport- of speelveld komen, door de intensieve betreding, plaatselijk kale plekken voor. De graskanten zijn strak en zonder onderbrekingen of rafels.

 

Beheer en onderhoud

  • Maaien.

  • Kale plekken worden 1 x per jaar losgemaakt, aangevuld met zandige grond en ingezaaid. Bij sport- of speelvelden worden de ingezaaide plekken afgezet met afzetlint totdat de nieuwe grasmat gesloten is.

  • Oneffenheden worden 1 x per jaar geëgaliseerd en ingezaaid.

  • Zwerfafval verwijderen.

  • Het loof van de bollen wordt 1x per jaar na de bloeiperiode gemaaid op aanwijzing van de gemeente.

  • Steken en knippen van graskanten.

  • Mollen worden actief bestreden met klemmen wanneer zij langs en onder paden hun gangen graven. Als gevolg van gangen onder verharding verzakt de verharding waardoor het gevaar om te struikelen te groot wordt. Ook bij zeer dichte concentraties van molshopen in gazons worden de mollen bestreden.

Levensduur van gazons en renovatie

De levensduur kan 35 jaar bedragen maar is afhankelijk van de locatie. In zettingsgevoelige gebieden is de levens duur ongeveer 15 tot 25 jaar i.v.m. ophogingen.

 

Ontwerpvoorwaarden

  • Gazons moeten bereikbaar zijn voor maaimachines met een breedte van 2 meter.

  • Gazons moeten te maaien zijn met maaimachines van 2 meter breed.

  • Obstakels in gazons moeten zodanig worden geplaatst dat er zo min mogelijk handmatig maaiwerk over blijft.

  • De draagkracht van de bodem en de ontwatering moeten voldoende zijn om machinaal te kunnen maaien.

  • Taluds mogen niet steiler zijn dan1:3.

  • Gazons moeten een deel van de dag direct zonlicht kunnen ontvangen

  • Graskanten moeten qua hoogteligging aansluiten op aangrenzend gebied.

Gazon

 

3.7 Bosplantsoen

Definitie

Opgaande beplanting van houtachtige gewassen die struikvormend en/of boomvormend zijn. De soorten zijn als bosplantsoen opgekweekt en aangeplant. De beplanting kan open of gesloten zijn en bestaat vaak uit inheemse soorten. Bosplantsoen onderscheidt zich van sierheesters doordat de sierkenmerken niet voorop staan.

 

Functies van bosplantsoen

Bosplantsoen heeft een belangrijke waarde voor de uitstraling en de leefbaarheid van de openbare ruimte. Door een gevarieerde begroeiing van inheemse gewassen heeft bosplantsoen een grote ecologische waarde. Bosplantsoen dient vaak als fysieke afscheiding of visuele afscherming. Ook wordt bosplantsoen gebruikt als begeleidend element langs wegen.

 

Eindbeeld

Een begroeiing die voornamelijk bestaat uit inheemse gewassen waarbij de samenstelling bestaat uit diverse soorten kruidachtigen, heesters en bomen met een grote ecologische waarde. Zowel in hoogte als in samenstelling heeft bosplantsoen een natuurlijke uitstraling waarbij de begroeiing langs de randen laag blijft en naar het midden hoger wordt. Door de gevarieerde begroeiing voorziet bosplantsoen diverse diersoorten van voedsel en schuil- of nestgelegenheid.

 

Beheer en onderhoud

Bosplantsoen wordt ongeveer één keer per vijf jaar gesnoeid. Afhankelijk van de plek en de leeftijd van het beplantingsvak wordt er gedund of afgezet. Vakken worden op oude locaties vrijwel geheel afgezet. Als er beplanting tussen staat die behouden moet worden, dan wordt deze vrijgezet. De randen van bosplantsoenvakken moeten zodanig gesnoeid worden dat overhangende takken geen hinder opleveren bij aangrenzende terreinen. Bij bosplantsoen langs doorgaande wegen en paden wordt zodanig gesnoeid dat de sociale veiligheid gewaarborgd blijft. Kruidachtigen worden enkele keren per jaar selectief gemaaid. Ecologisch waardevolle soorten worden zoveel mogelijk ontzien.

 

In grote vakken bosplantsoen wordt snoeihout zoveel mogelijk in het groenvak verwerkt. Dit kan door het maken van takkenrillen of door het laten liggen van gevelde bomstammen. Wanneer er elders in de gemeente behoefte is aan boomstammen als speelvoorziening dan kunnen gevelde bomen uit het openbare groen daarvoor gebruikt worden.

 

Levensduur van bosplantsoen en renovatie

Bosplantsoen kan een levensduur bereiken van 40 jaar.

 

Ontwerpvoorwaarden

  • Inheemse soorten of soorten met een grote ecologische waarde gebruiken.

  • Bij aanplant van bosplantsoen wordt gelet op voldoende variatie in soorten en de waarde van die soorten als voedsel en schuil- of nestgelegenheid voor dieren.

  • Gesloten vakken met een opbouw van laag aan de randen naar hoog in het midden.

  • Vakken zijn minimaal 5 bij 5 meter groot.

Bosplantsoen

4. Kwaliteit openbaar groen

De kwaliteit van openbaar groen wordt voor een groot deel bepaald door de manier waarop het wordt ingericht en onderhouden. Om hierop voldoende grip te hebben wordt naast de genoemde beleidsstukken gebruik gemaakt van een onderhoudsbestek, een beheersysteem en de inzet van diverse ambtenaren en bewoners.

 

4.1 Onderhoudsbestek

Voor het onderhoud van het openbaar groen is in 2017 een prestatiebestek opgesteld en aanbesteed. Bij de opdrachtnemer van dit bestek werken ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat ze een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking hebben.

 

Het te leveren prestatieniveau is beeldkwaliteitsniveau B volgens de Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013 van de CROW. De kwaliteitscatalogus bevat ruim 200 schaalbalken waarmee een kwaliteitscriterium is verdeeld in vijf kwaliteitsniveaus, variërend van zeer hoog (A+) tot zeer laag (D), waarmee de gewenste kwaliteit per gebied kan worden gekozen. Door middel van foto’s, beschrijvingen en prestatie-eisen weten zowel de opdrachtnemer als de toezichthouder van de gemeente wat de geleverde kwaliteit moet zijn.

 

Schaalbalk uit de kwaliteitscatalogus van de CROW voor onkruid in beplanting

 

4.2 Beheersysteem

In april 2017 is een nieuw beheersysteem aangeschaft. Het gaat om een integraal beheersysteem voor de openbare ruimte. Alle gemeentelijke objecten in de openbare ruimte (inclusief het groen) worden in het beheersysteem opgenomen. Door al deze informatie in één systeem onder te brengen is het mogelijk om conflicterende situaties in beeld te brengen en om de noodzakelijke werkzaamheden af te stemmen of te combineren. Als voorbeeld kan gedacht worden aan een straat waar het riool vervangen moet worden. In het beheersysteem is dan eenvoudig te beoordelen wat de consequenties zijn voor de aanwezige verhardingen, openbare verlichting en de groenvoorzieningen.

 

Door aan ieder groentype de bijbehorende eigenschappen te koppelen is het mogelijk om selecties te maken van objecten met dezelfde eigenschappen. Wanneer alle objecten ingevoerd zijn kan van ieder groentype het areaal bepaald worden en benodigde financiën voor het beheer worden berekend. Deze informatie is o.a. van belang voor het aanleveren van informatie voor de begroting en voor het maken van onderhoudsbestekken. Naar verwachting kan in de loop van 2018 van het beheersysteem gebruik gemaakt worden.

 

4.3 Participatie

Participatie kan bestaan uit meedenken/meepraten, maar ook uit meedoen. De Nota Burgerparticipatie op maat is tot stand gekomen met input van een groep inwoners uit zowel Duivendrecht als Ouderkerk aan de Amstel. Daarnaast dragen inwoners ook bij aan het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar groen.

 

De gemeente heeft voor het groenonderhoud gekozen voor een gemiddeld onderhoudsniveau. Doordat bewoners betrokken zijn bij de kwaliteit van het openbare groen vinden zij dit kwaliteitsniveau soms lager dan gewenst. Indien bewoners het openbare groen zelf op een hoger niveau willen onderhouden dan kunnen zij daarvoor een verzoek indienen via de website www.ouder-amstel.nl doormiddel van een melding over de openbare ruimte. Door gebruik te maken van deze manier van melden zijn bewoners verzekerd van een reactie binnen een redelijke termijn. Een voorwaarde bij dergelijke verzoeken is wel dat het groen een openbaar karakter houdt en dat het blijft voldoen aan de uitgangspunten van dit groenbeheerplan.

 

Verzoeken van een bewoner of een groep bewoners om het openbare groen aan te passen of anders in te richten kunnen ook worden ingediend via de website www.ouder-amstel.nl doormiddel van een melding over de openbare ruimte. Eenvoudige verzoeken die vallen binnen het gemeentebeleid worden behandeld door de toezichthouder. Meer ingrijpende verzoeken worden in behandeling genomen door de participatiemakelaar. Hij gaat samen met de indiener(s) van het verzoek de mogelijkheden bespreken om tot een resultaat te komen waar beide partijen tevreden over zijn.

 

Een voorbeeld van samenwerking tussen de gemeente en een groep vrijwilligers is te zien bij het onderhoud van de knotwilgen langs de Polderweg. Enkele zaterdagen in de winterperiode gaat de groep daar knotwilgen knotten. Het afvoeren van de gesnoeide takken wordt verzorgd door de gemeente. Aan het eind van de ochtend wordt op de gemeentewerf erwtensoep genuttigd.

 

Knotwilgen langs de Polderweg

 

4.4 Rollen binnen de organisatie Duo+

Binnen de organisatie Duo+ is de afdeling Buurt verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in Ouder-Amstel. De functies en rollen van medewerkers die met het groenbeheerplan werken zijn hieronder kort weergegeven:

  • De AssetbeheerderGroen overziet de gehele levensduur van het openbare groen in relatie tot de overige openbare ruimte. Uitgangspunten zijn daarbij, een optimaal resultaat, het voorgeschreven kwaliteitsniveau, acceptabele risico’s en aanvaardbare kosten.

  • De Beleidsmedewerker evalueert en actualiseert het groenbeheerplan en laat dit vaststellen door het college van B&W.

  • De Projectleider maakt bij projecten, geïnitieerd en begeleid door de gemeente Ouder-Amstel, deel uit van het projectteam en stelt het groenbeheerplan aan externe partij (ontwerper of ontwikkelaar) ter beschikking en ziet erop toe dat aan de kaders van het groenbeheerplan wordt voldaan.

  • De Projectleider voor projecten geïnitieerd en begeleid door Duo+ stelt het groenbeheerplan aan externe partijen ter beschikking en ziet erop toe dat aan de kaders van het groenbeheerplan wordt voldaan.

  • De Werkvoorbereider ziet er op toe dat binnen het bestek aan de kaders van het groenbeheerplan wordt voldaan en toetst het ontwerp aan de kaders van het groenbeheerplan.

  • De Toezichthouder signaleert problemen tijdens de uitvoering van opdrachten, spreekt de aannemer daarop aan en koppelt terug aan de projectleider (bij uitvoeringsprojecten) of aan de teamleider (bij dagelijks onderhoud). Bij verzoeken van bewoners die geen directe betrekking hebben op de uitvoering van het project adviseert de toezichthouder om het verzoek in te dienen via de website www.ouder-amstel.nl doormiddel van een melding over de openbare ruimte.

Naast de functies en rollen van de bovengenoemde medewerkers is er ook een belangrijke rol weggelegd voor de communicatiemedewerkers. Tijdig en zo zorgvuldig mogelijk informeren van inwoners is belangrijk om werkzaamheden naar behoren te kunnen uitvoeren. Bovendien zorgt goede communicatie voor draagvlak en begrip bij de inwoners.

5. Financiën

Dagelijks onderhoud

Voor het dagelijks onderhoud van de plantsoenen is voor 2018 in de begroting een bedrag van € 338.000,-- opgenomen. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en indien nodig aangepast. Bij dit bedrag is voor de hele gemeente uitgegaan van beeldkwaliteitsniveau B volgens de Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013 van de CROW.

 

Van dit bedrag wordt het grootste deel uitgegeven aan werkzaamheden die zijn opgenomen in het onderhoudsbestek. De belangrijkste werkzaamheden uit het bestek zijn:

  • Onkruidbestrijding in beplantingsvakken en bloembakken

  • Snoeien van randen van beplanting langs verharding en gazons

  • Verwijderen van zwerfvuil uit beplantingsvakken

  • Knippen van hagen

  • Maaien van gazons

  • Onderhouden van randen van gazons langs verharding en beplanting

  • Ruimen van blad uit beplantingsvakken en van gazons

Naast deze werkzaamheden worden van dit bedrag o.a. de volgende werkzaamheden betaald:

  • Uitvoeren van kleinschalige herinrichting van groenvoorzieningen

  • Aanschaf van bomen, heesters en zaden

  • Snoeien van bomen en heesters

  • Kappen van bomen

  • Bij droog weer, water geven aan bomen en heesters

Eikenprocessierups en mollen

De bestrijding van eikenprocessierups en het vangen van mollen wordt gefinancierd uit het budget voor ongediertebestrijding. Het totale budget voor ongediertebestrijding bedraagt in 2018 € 15.000,--

 

Legen van afvalbakken en verwijderen van zwerfafval

Voor het legen van afvalbakken en het verwijderen van zwerfafval is in 2018 een budget beschikbaar van € 71.000,--

 

Planmatig onderhoud

Voor werkzaamheden die te groot en ingrijpend zijn om tijdens het dagelijks onderhoud mee te nemen is de meerjarenplanning 2018 t/m 2021 opgesteld. Bij de hieronder genoemde projecten maken ook de groenvoorzieningen deel uit van het project. Omdat het hier gaat om een globale planning wordt jaarlijks beoordeeld of er (financieel of in tijd) bijgesteld moet worden.

 

2018

Fietspad de Slinger € 20.000,--

Groot onderhoud Kloosterbuurt € 8.000,--

 

2019 en 2020

Groot onderhoud Koninginnebuurt € 26.900,--

 

2021

Groot onderhoud Machineweg € 5.000,--

Groot Sluisplein € 25.000,--

6. Andere beleidsstukken

Voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte heeft de gemeente diverse beleidstukken vastgesteld. Hieronder volgt een opsomming met een korte beschrijving van de beleidstukken die betrekking hebben op dit groenbeheerplan.

 

6.1 Groenbeheersplan Gemeente Ouder-Amstel d.d. augustus 2010

In dit plan wordt een uitwerking gegeven van de hieronder behandelde Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020. Het geeft nog geen volledige concretisering van de verschillende gewenste activiteiten en werkzaamheden, maar vertaalt de visie naar een meerjarenbeeld. Het geeft ook inzicht in verschillende toe te passen onderhoudsniveau ’s, een plantenlijst en uitvoering van bepaalde projecten. Tenslotte maakt het beheersplan ook duidelijk welke budgetten tot 2016 nodig waren om het plan uit te voeren. Met de vaststelling van dit nieuwe groenbeheerplan vervalt het Groenbeheersplan Gemeente Ouder-Amstel d.d. augustus 2010.

 

6.2 Visie Groenbeleid Gemeente Ouder-Amstel 2010-2020

In 2000 is een Groenbeleidsplan vastgesteld en in de loop van de daaropvolgende jaren in uitvoering gekomen. De bewoners van de gemeente voelden zich steeds meer betrokken bij de uitstraling van de gemeente en het woon- en leefklimaat. Groen en Landschap maken daar een belangrijk deel van uit. Uit verschillende signalen bleek dat de bewoners niet erg tevreden waren over de kwaliteit van het openbaar groen en het onderhoud daarvan. Het gemeentebestuur wilde daar graag op inspelen en kwaliteitsverbetering teweeg brengen. Daarom is er voor gekozen een nieuwe Visie Groenbeleid voor de jaren 2010- 2020 op te stellen. In de visie worden de thema’s en ambities benoemd die in dit beheerplan worden toegelicht, geactualiseerd en uitgewerkt.

 

6.3 Bomenverordening Ouder-Amstel 2014

Het vellen van bomen in de gemeente Ouder-Amstel is in veel gevallen vergunning plichtig. In de bomenverordening wordt beschreven in welke gevallen een vergunning vereist is voor het vellen of snoeien van bomen. Verder wordt aangegeven wat de weigeringsgronden zijn voor het verlenen van een vergunning. Aan een verleende vergunning wordt een herplantplicht gekoppeld, tenzij zwaarwegende argumenten zich daartegen verzetten. De “Beleidsnotitie met betrekking tot advisering omtrent aanvragen op grond van de Bomenverordening Ouder Amstel 2014”, maakt onderdeel uit van de Bomenverordening Ouder-Amstel 2014.

 

6.4 Beeldkwaliteitsplan openbare ruimte gemeente Ouder Amstel d.d. 02-12- 2011

De gemeente Ouder-Amstel had behoefte aan instrumenten om te kunnen sturen op de kwaliteit van de openbare ruimte. Hiertoe is het beeldkwaliteitsplan openbare ruimte opgesteld, waarmee de gewenste kwaliteits- of onderhoudsniveaus en de bijbehorende kosten kunnen worden bepaald. De gemeenteraad kon vervolgens kiezen welke kwaliteit op welke plek gewenst is. Bij vaststelling van dit plan heeft de gemeenteraad gekozen voor scenario Minimaal heel en veilig. Dit is in de praktijk vergelijkbaar met beeldkwaliteitsniveau B volgens de Kwaliteitscatalogus openbare ruimte van de CROW.

 

6.5 Nota Burgerparticipatie op maat d.d. december 2008

Inwoners willen niet alleen goed op de hoogte gehouden worden over zaken die hen aangaan, maar willen vooral ook zelf nadrukkelijk hun stem laten gelden in de ontwikkeling van beleid. Zeker als het gaat om zaken die dicht bij de eigen voordeur spelen. Inwoners willen hierbij persoonlijk betrokken zijn. Het doel van burgerparticipatie is de burger actief te betrekken bij de totstandkoming van beleid en besluitvormingsprocessen en bij de (wijze van) uitvoering van werkzaamheden in de eigen woonomgeving.

 

6.6 Woninggroenbeleid

Begin 2008 is er een start gemaakt met het woninggroenbeleid. Het doel was om adoptiegroen af te schaffen en waar mogelijk, afhankelijk van de situatie, het geadopteerde groen te verkopen of verhuren. Voorwaarden voor verkoop zijn dat het resterende openbare groen goed bereikbaar en te onderhouden is. Uit de opbrengsten van woninggroen zijn wijk voor wijk de groenvoorzieningen beoordeeld, de teruggegeven percelen adoptiegroen zijn opnieuw ingericht en waar nodig zijn de bestaande groenvoorzieningen kwalitatief verbeterd.

7. Verklarende woordenlijst

Opsomming van alle vaktermen met uitleg.

Klepelen

Het fijn maken van ruige kruidachtige begroeiingen met behulp van een machine met roterende klepels.

Kandelaberen

Een snoeitechniek, waarbij de takken van een boom afgezaagd worden waardoor de boom het uiterlijk van een kandelaar, of kandelaber krijgt. Kandelaberen wordt om de twee tot vijf jaar herhaald.

Knotten

Een snoeitechniek, waarbij de takken van een boom periodiek op ooghoogte afgezaagd worden. Knotten wordt om de twee tot vijf jaar herhaald. De knot zelf wordt niet afgezaagd.

Opkronen

Het verwijderen van takken tot een stamhoogte waarop de blijvende kroon gewenst is.

Halfverharding

Bestaat uit onsamenhangend materiaal dat meer draagkracht levert dan de originele grond. Voorbeelden zijn grind, gebroken puin (menggranulaat) en gebroken natuursteen.

VTA

Visual tree assessment. Een VTA-onderzoek wordt in Nederland een Boomveiligheidsonderzoek genoemd. Volgens deze methode kunnen gebreken aan bomen ontdekt worden aan de hand van signalen die aan de buitenkant van de boom zichtbaar zijn.

Afzetten van beplanting

De bomen en struiken worden dicht bij de grond afgezaagd. De bedoeling daarbij is dat uit de slapende knoppen in de stobbe, het resterende stamgedeelte, weer nieuwe loten ontspruiten. Na verloop van tijd zullen die uitgroeien tot nieuwe stammen. Die worden bij een volgende onderhoudsbeurt op dezelfde wijze afgezaagd. De periode voor het terugkerende afzetten kan variëren van 5 tot 25 jaar en is afhankelijk van de houtsoort, bodemtoestand en gebruiksdoel van de beplanting.

Dunnen van beplanting

Een deel van de struiken of bomen wordt bij de grond afgezaagd om ruimte te geven aan de te handhaven struiken en bomen. De afgezaagde struiken of bomen worden blijvend verwijderd.

Zettingsgevoelige gebieden

Zetting is het proces waar grond onder invloed van een belasting wordt samengedrukt. Dit wordt ook wel het zakken van de grond genoemd. De zettingssnelheid hangt af van de textuur en structuur van de grond en het watergehalte, de omvang van de belasting en de eerdere belastingen. In Ouder-Amstel is de zettingssnelheid in sommige wijken hoog.