Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Teylingen

Beleidsregel laadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Teylingen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTeylingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel laadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Teylingen 2021
CiteertitelBeleidsregel laadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Teylingen 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-06-2022Nieuwe regeling

24-08-2021

gmb-2022-260901

Z-21-166885

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel laadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Teylingen 2021

Inleiding

 

1.1 Grondslag beleidsregel

  • 1.

    Ingevolge artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht is een bestuursorgaan bevoegd tot het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid.

1.2 Doel van beleidsregel

  • 1.

    Door middel van deze beleidsregel geeft de gemeente aan belanghebbenden duidelijkheid over de criteria en voorwaarden waaronder de gemeente medewerking verleent aan het plaatsen van laadinfrastructuur in de openbare ruimte, het aanwijzen van parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen en te informeren over de te volgen procedure.

1.3 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze beleidsregel worden de volgende definities aangehouden:

    Laadinfrastructuur: het geheel van laadobjecten, aansluitingen op het elektriciteitsnet en andere voorzieningen in de openbare ruimte op of langs de weg (op gemeentelijke grond) bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen. Onder een laadinfrastructuur wordt ook een geografisch gebied met meer dan 1 laadpaal begrepen, zoals een oplaadplein.

    elektrisch voertuig: elk voertuig die op de openbare weg mag rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kan rijden en voorzien is van een stekker om op te laden, met uitzondering van fietsen, snorfietsen en bromfietsen.

    gebruiker: elke rechthebbende op het gebruik van een of meerdere elektrische voertuig(en).

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Teylingen.

    gegadigde: een deelnemer aan de toewijzingsprocedure.

    exploitant: een gegadigde waaraan een locatie is toegewezen.

1.4 Toepasselijkheid

  • 1.

    Deze beleidsregel is alleen van toepassing op laadinfrastructuur in de openbare ruimte en op of aan de openbare weg.

1.5 Publiek- en privaatrecht

  • 1.

    De in deze beleidsregel beschreven privaatrechtelijke (rechts)handelingen bevatten geen resultaatsverplichting. De publiekrechtelijke verantwoordelijkheid van de gemeente kan tot gevolg hebben dat de gemeente publiekrechtelijke (rechts)handelingen verricht die niet in het voordeel zijn van de aard en strekking van de in deze beleidsregel bedoelde privaatrechtelijke verplichtingen. De gemeente is niet aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade.

2. De aanloop tot de exploitatie

 

2.1 Locatiebesluit

  • 1.

    Door middel van een besluit wijst het college de locaties aan waar laadinfrastructuur kan worden gerealiseerd. Bij de aan te wijzen locaties wordt de Ladder voor Laden, zoals beschreven in de Beleidsvisie laadinfrastructuur gemeente Teylingen, toegepast. Het college kan gemotiveerd afwijken van voornoemde Ladder voor Laden. Ten aanzien van het aanwijzen van locaties in gebouwen, zoals parkeergarages, wordt hetgeen daaromtrent in paragraaf 6.4 van voornoemde beleidsvisie is aangegeven toegepast.

2.2 Toewijzing van locaties

  • 1.

    Nadat een locatiebesluit is genomen zullen de locaties voor laadinfrastructuur door middel van een procedure aan de gegadigden worden toegewezen. De mogelijkheid om deel te nemen aan de toewijzingsprocedure zal voorafgaand worden gepubliceerd. Indien de gemeente het nodig acht kan per (cluster van) locatie(s) een toewijzingsprocedure worden gevoerd. Ook kunnen de toewijzingsprocedures op verschillende tijdstippen plaatsvinden.

  • 2.

    Door deel te nemen aan de toewijzingsprocedure stemt een gegadigde in met de voorwaarden voor deelname aan de procedure. Tot de bedoelde voorwaarden behoren ook een eventuele overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal of enige andere overeenkomst die onderdeel is van de toewijzingsprocedure. Het niet of slechts deels aanvaarden van de voorwaarden van de toewijzingsprocedure door gegadigde kan tot gevolg hebben dat een locatie niet toegewezen zal worden aan gegadigde. Daarnaast stemt de gegadigde in om, indien nodig, de noodzakelijke vergunningen en ontheffingen te verkrijgen dan wel de noodzakelijke meldingen te doen. Hieronder wordt - niet uitputtend - beschreven welke regelgeving van belang kan zijn.

  • 3.

    De locaties voor het exploiteren van een laadinfrastructuur zullen 1x per jaar in september, volgens een door de gemeente te bepalen procedure, worden toegewezen voor het daaropvolgende jaar, op basis van de prognose voor de behoefte aan openbare laadpalen voor dat volgende jaar in een prognosegebied (zeshoekig gebied met een doorsnede van circa 200 meter) en het aantal aanwezige openbare laadpunten in en direct naast dat prognosegebied, e.e.a. ter beoordeling van de gemeente. Een toewijzingsprocedure zal alleen worden gevoerd indien het aantal benodigde openbare laadpalen in de prognose groter is dan het aantal aanwezige openbare laadpunten.

  • 4.

    De prognoses worden per jaar bepaald aan de hand van de bij de gemeente beschikbare prognoses voor de behoefte aan openbare laadpalen in 2025. Voor de tussenliggende jaren wordt de behoefte aan laadpalen bepaald door lineaire interpolatie van de prognoses voor 2021 en 2025. Tussentijdse bijstelling van prognoses voor de behoefte aan laadpalen in 2025 door de gemeente is mogelijk, waarbij het college de prognoses kan bijstellen.

  • 5.

    Vanaf het moment dat een gegadigde een locatie toegewezen heeft gekregen spreken we van een exploitant. Een exploitant is verplicht om op de toegewezen locatie een laadinfrastructuur te realiseren die overeenkomt met de bij deelname aan de toewijzingsprocedure door exploitant ingediende laadinfrastructuur. De gemeente kan exploitant ontheffen van deze verplichting.

2.3 Verkeersbesluit

  • 1.

    Ingevolge de artikelen 15, eerste lid juncto 18, eerste lid sub d Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer is het college van burgemeester en wethouders bevoegd een verkeersbesluit te nemen voor het aanwijzen van één of meerdere parkeerplaatsen ten behoeve van het opladen van elektrische voertuigen.

  • 2.

    Wanneer de gemeente een locatie heeft toegewezen wijst de gemeente in een verkeersbesluit de parkeerplaats(en) bij de laadvoorziening aan als parkeerplaats voor alléén het opladen van elektrische voertuigen. Het college wijst de betreffende parkeerplaats(en) aan door middel van het plaatsen van de verkeersbord E4 met onderbord ‘alléén opladen elektrische voertuigen’ (of ‘opladen elektrische voertuigen’).

  • 3.

    Als twee parkeerplaatsen naast elkaar worden gereserveerd voor het opladen van elektrische voertuigen, worden de borden voorzien van een onderbord met twee pijlen die wijzen naar deze parkeerplaatsen:

  • 4.

    Indien voor een locatie al een verkeersbesluit is genomen zal geen verkeersbesluit meer nodig zijn.

  • 5.

    De kosten voor het nemen van een verkeersbesluit en de kosten voor het plaatsen van een verkeersbord, tegel en/of markering op de aangewezen parkeerplaats(en) zijn voor rekening van de gemeente.

2.4 Planologie

  • 1.

    Een laadpaal zal in overeenstemming met de geldende planologische regelgeving moeten worden gerealiseerd. Bij afwijking van de geldende planologische regelgeving zal zo nodig een planologische procedure gevolgd moeten worden. De exploitant is verantwoordelijk voor het volgen van een planologische procedure. Ook draagt de exploitant de kosten die verband houden met de planologische procedure.

2.5 Algemene plaatselijke verordening Teylingen

  • 1.

    Afhankelijk van de situatie ter plaatse van een laadpaal zal een ontheffing dan wel een melding op grond van artikel 2.10 van de Algemene plaatselijke verordening Teylingen in de meeste gevallen nodig zijn voor het plaatsen van een voorwerp op of aan de openbare plaats. De exploitant is verantwoordelijk voor het verkrijgen van de ontheffing dan wel het doen van een melding. Ook draagt de exploitant de kosten in verband met de voornoemde ontheffing dan wel melding.

  • 2.

    Ingevolge artikel 2.11 lid 3 onder b van de Algemene plaatselijke verordening Teylingen is - ten tijde van het vaststellen van deze beleidsregels - voor plaatsing van e-laadpalen indien dit geschiedt overeenkomstig daarvoor vastgestelde beleidsregels geen vergunning nodig om een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. Indien in de toekomst wel een vergunning-, ontheffing- of meldingsplicht in het leven geroepen wordt of onderhavige beleidsregel niet als “daarvoor vastgestelde beleidsregels” in de zin van voornoemd artikel is aan te merken, zal exploitant verantwoordelijk zijn voor het verkrijgen van een vergunning of ontheffing dan wel doen van een melding. De kosten in verband met voornoemde ontheffing dan wel melding komen voor rekening van de exploitant.

2.6 Algemene verordening ondergrondse infrastructuur

  • 1.

    Voor het aansluiten van laadpalen en/of andere laadinfrastructuur op het elektriciteitsnetwerk in de openbare ruimte op of aan de weg is op grond van de AVOI Teylingen 2016 ook een melding, vergunning of ontheffing nodig. De exploitant van de laadinfrastructuur is verantwoordelijk voor de melding of de aanvraag van de benodigde vergunningen en/of ontheffingen. De exploitant draagt de kosten in verband met bedoelde melding en bedoelde benodigde vergunningen en/of ontheffingen.

2.7 Overige regelgeving

  • 1.

    Voor zover overige regelgeving van toepassing is, zal de exploitant voldoen aan die regelgeving. Hierbij kan worden gedacht aan de Wet bodembescherming, de Wet natuurbescherming en de regelgeving op het gebied van veiligheid. Zo nodig zal daartoe door de exploitant de vereiste vergunningen en ontheffingen worden aangevraagd dan wel meldingen worden gedaan. De exploitant draagt de kosten in verband met bedoelde vergunningen, ontheffingen en meldingen.

2.8 Recht van opstal/overeenkomst waarin de toestemming is geregeld

  • 1.

    Uitgangspunt is dat een recht van opstal gevestigd wordt ten aanzien van een locatie waarvoor een locatiebesluit als bedoeld in paragraaf 2.1 randnummer 1 is genomen. De gemeente kan van dit uitgangspunt afwijken. De gemeente verleent - bij afwijking van voornoemd uitgangspunt - toestemming middels een overeenkomst met daarin neergelegde voorwaarden.

  • 2.

    Ten behoeve van het vestigen van een recht van opstal zal een overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal met de exploitant worden aangegaan. Door het vestigen van een recht van opstal komt de risicoaansprakelijkheid voor de laadinfrastructuur op grond van artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek op de exploitant te rusten.

  • 3.

    De gemeente vestigt pas een recht van opstal ten behoeve van exploitant of verleent pas toestemming voor het plaatsen van de laadinfrastructuur middels een overeenkomst met daarin neergelegde voorwaarden, nadat het verkeersbesluit tot aanwijzing van de benodigde parkeerplaats(en) onherroepelijk is geworden. Ook dienen alle benodigde vergunningen en ontheffingen onherroepelijk zijn geworden dan wel alle meldingen zijn gedaan.

  • 4.

    Zo nodig wordt hetgeen in randnummer 4 van deze paragraaf 2.8 wordt geregeld als opschortende voorwaarde opgenomen in de overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal dan wel de overeenkomst waarin de toestemming is geregeld.

  • 5.

    De kosten van het vestigen van het recht van opstal zijn voor exploitant.

2.9 Plaatsing en beheer laadpaal/-infrastructuur

  • 1.

    De exploitant is verantwoordelijk voor realisatie, beheer, onderhoud en exploitatie van de laadinfrastructuur en neemt alle kosten hiervan voor zijn rekening. De kosten ter bescherming van de laadinfrastructuur (hekjes, biggenruggen ed.) zijn ook voor rekening van de beheerder. De gemeente aanvaard geen enkele aansprakelijkheid als gevolg van de aanwezigheid en anderszins van de laadinfrastructuur. Door deelname aan de toewijzingsprocedure als bedoeld in paragraaf 2.2. wordt voornoemde uitsluiting van aansprakelijkheid aanvaard.

3. De exploitatie

 

3.1. Website exploitant

  • 1.

    De exploitant beschikt over een website en een app voor mobiele devices met daarop relevante informatie voor de gebruiker over de laadinfrastructuur zoals het minimaleen maximale laadvermogen, informatie over laadpassen en de laadprijs per kWh inclusief btw die aanvrager in rekening brengt bij de gebruiker.

3.2 Kosten opladen gebruiker

  • 1.

    De laadprijs die de exploitant in rekening brengt bij gebruikers voor het opladen bij een bepaalde laadinfrastructuur is voor alle gebruikers gelijk. Wijziging van de laadprijs moet worden doorgegeven aan de gemeente met vermelding van de reden(en).

3.3 Bereikbaarheid

  • 1.

    De exploitant is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar voor gebruikers, hulpdiensten en gemeente Teylingen in het geval van vragen, storingen en calamiteiten. De telefoonnummers van de storingsdienst en de helpdesk zijn vermeld op de laadinfrastructuur.

3.4 Openbaarheid laadinfrastructuur

  • 1.

    De laadinfrastructuur is 24 uur per dag en 7 dagen per week openbaar toegankelijk, in die zin dat deze voor iedereen te gebruiken is voor het opladen van een elektrisch voertuig. De exploitant zorgt, voor zover mogelijk, voor actuele informatie over de aanwezigheid en beschikbaarheid van de laadinfrastructuur.

3.5 Interoperabiliteit/Uniformiteit

  • 1.

    De laadinfrastructuur is inter-operabel conform de landelijke en internationale afspraken, waaronder de uitwisselbaarheid van laadpassen en het gebruik van standaard stekkers.

3.6 Groene stroom

  • 1.

    Om te bereiken dat elektrische vervoertuigen ook aan de bron geen CO2-uitstoot veroorzaken, mag de exploitant alleen gegarandeerd groene stroom (laten) leveren. De gemeente kan de exploitant verzoeken dit aan te tonen.

3.7 Veiligheid

  • 1.

    De laadinfrastructuur voldoet aan alle daaraan gestelde (nationale en internationale) veiligheidseisen.

3.8 Aansprakelijkheid

  • 1.

    De exploitant is aansprakelijk voor alle schade die door het gebruik van de laadinfrastructuur of anderszins wordt veroorzaakt. De gemeente Teylingen is op geen enkele wijze aansprakelijk voor eventuele schade die door de laadinfrastructuur wordt veroorzaakt. De exploitant vrijwaart de gemeente Teylingen voor elke aansprakelijkheid. De exploitant verzekert zich voor eventuele schade voor minimaal een bedrag van € 1.000.000,- per gebeurtenis of zoveel meer volgens het gebruik in het maatschappelijk verkeer. De exploitant zorgt voor een verzekering met voldoende dekking. De exploitant voorkomt onderverzekering. De exploitant stelt de verzekeringspolis ter beschikking aan de gemeente Teylingen.

3.9 Betaald parkeren/vergunninghouders/blauwe zone

  • 1.

    In gebieden waar vergunninghoudersparkeren is ingevoerd of waar een maximale parkeerduur (blauwe zone) of enige andere beperking geldt, geldt deze beperking ook voor het opladen van elektrische voertuigen. De mogelijkheid bestaat dat voor uitzonderlijke situaties het college een uitzondering maakt.

3.10 Handhaving

  • 1.

    Het college ziet toe op het juiste gebruik van de aangewezen parkeerplaats(en) en kan indien nodig handhavend optreden. Het juiste en enig toegestaan gebruik is: als een elektrisch voertuig met de kabel aangesloten is aan de laadinfrastructuur. Daarnaast wordt ook gehandhaafd op de parkeervergunning, parkeerschijfzone en andere beperkingen die voor alle bestuurders van motorvoertuigen gelden. Een en ander conform publiekrechtelijke mogelijkheden en beperkingen.

3.12 Informatie over gebruik laadinfrastructuur

  • 1.

    De exploitant geeft op verzoek van het college inzicht in het feitelijke gebruik hiervan. Deze informatie is openbaar.

3.13 Exploitatiekosten

  • 1.

    Alle kosten die verband houden met exploitatie, waaronder alle door exploitant af te dragen belastingen en leges, zijn voor rekening van exploitant.

3.14 Einde exploitatie

  • 1.

    Indien niet meer wordt voldaan aan enige publiekrechtelijke en/of privaatrechtelijke voorwaarde voor het exploiteren van de laadinfrastructuur, kan het college het recht om de locatie voor laadinfrastructuur te exploiteren eveneens beëindigen. De mogelijkheid tot beëindiging door de gemeente wordt geregeld in de overeenkomst tot het aangaan van een recht van opstal, of bij het ontbreken van een dergelijke overeenkomst, de overeenkomst waarin de toestemming voor het gebruik van de locatie is geregeld. De mogelijkheid tot beëindiging kan onder andere aanwezig zijn indien de gemeente het verkeersbesluit als bedoeld in paragraaf 2.3 intrekt, een wegreconstructie gevolgen heeft voor de laadinfrastructuur of niet of nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de laadinfrastructuur.

  • 2.

    Alle kosten in verband met het einde van de exploitatie komen voor rekening van exploitant. Onder de in de vorige zin bedoelde kosten worden ook de kosten voor herstel van de openbare ruimte begrepen, zoals herstel van straatwerk. De kosten voor het herstel van de openbare ruimte zijn voor rekening van de gemeente Teylingen, wanneer de wegreconstructie plaatsvindt binnen 5 jaar na het vestigen van een recht van opstal dan wel het aangaan van een overeenkomst waarin de toestemming voor het gebruik van de locatie geregeld is.

  • 3.

    Winstderving komt nimmer voor vergoeding in aanmerking bij het beëindigen van de exploitatie.

  • 4.

    De gemeente kan bij het einde van de exploitatie door de exploitant de locatie toewijzen aan een andere gegadigde of een nieuwe toewijzingsprocedure uitschrijven. Exploitant zal volledig, om niet en onvoorwaardelijk medewerking verlenen aan eventuele (rechts)handelingen die nodig zijn om de locatie geschikt te maken voor exploitatie door een nieuwe exploitant dan wel de locatie over te dragen aan een nieuwe exploitant.

4. Overige informatie

 

4.1 Bijzondere omstandigheden

Het college beseft dat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en laadinfrastructuur nieuw en nog volop in ontwikkeling zijn. Het college kan gemotiveerd van deze beleidsregel afwijken, zoals in specifieke, bijzondere of onvoorziene omstandigheden.

 

4.2 Duur

Deze beleidsregel is van toepassing totdat deze beleidsregel wordt ingetrokken.

 

4.3. Evaluatie en actualisatie

Deze beleidsregel wordt 1x per 4 jaar geëvalueerd en indien nodig tussentijds geactualiseerd.

 

4.4 Intrekken huidige beleidsregel

De ‘Beleidsregels oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Teylingen (2016)’ wordt met de inwerkingtreding van onderhavige beleidsregel ingetrokken.

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 24 augustus 2021.

Het college voornoemd,

De burgemeester,

CarlaBreuer

De secretaris

JeroenTomassen