Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening ambtelijke bijstand aan leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland |
Citeertitel | Verordening ambtelijke bijstand aan leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Verordening ambtelijke bijstand aan leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland, zoals vastgesteld bij besluit van provinciale Staten van Zuid Holland dd. 16 april 2003.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-06-2022 | nieuwe regeling | 17-09-2014 |
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
Gelet op artikel 33, eerste lid en artikel artikel 167, derde lid van de Provinciewet;
In te trekken, de Verordening ambtelijke bijstand aan leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland, zoals vastgesteld bij besluit van provinciale Staten van Zuid Holland dd. 16 april 2003, onder nr. 4 (voordrachtnr. 5294) en laatstelijk is gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland dd. 19 december 2007 (voordrachtnr. 5884);
Indien de gevraagde bijstand niet door de statengriffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend, wendt de statengriffier zich tot de provinciesecretaris met het verzoek één of meer medewerkers van de ambtelijke organisatie van Gedeputeerde Staten aan te wijzen om de gevraagde bijstand te verlenen.
In gevallen als bedoeld in het vierde lid wordt de gevraagde bijstand bij voorrang door de ambtelijke organisatie van Gedeputeerde Staten verleend. Indien de gevraagde bijstand niet, of niet tijdig kan worden verleend, meldt de provinciesecretaris dit aan de statengriffier onder opgave van redenen. De statengriffier treedt hierover in overleg met het betrokken Statenlid.
Voorafgaand aan het leveren van de ambtelijke bijstand vindt een gesprek plaats tussen het Statenlid dat om ambtelijke bijstand heeft gevraagd, de statengriffier en de medewerker die de ambtelijke bijstand gaat verlenen. Doel van het gesprek is wederzijdse verwachtingen uit te spreken t.a.v. de ambtelijke bijstand en indien nodig het formuleren van nadere afspraken.
Wanneer de bijstand door een medewerker van de ambtelijke organisatie van Gedeputeerde Staten is verleend, treedt de statengriffier daarover in overleg met de provinciesecretaris. De provinciesecretaris gaat bij de betrokken medewerker of diens leidinggevende na of verbetering van de gevraagde bijstand mogelijk is.
Een lid van Provinciale Staten kan de bij de verlening van de ambtelijke bijstand betrokken medewerkers verzoeken vertrouwelijk om te gaan met hetgeen in dat kader heeft plaatsgevonden of is gewisseld. De betreffende medewerkers nemen deze vertrouwelijkheid in acht, voor zover overige wet- of regelgeving daaraan niet in de weg staat.