Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Delegatiebesluit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDelegatiebesluit
CiteertitelDelegatiebesluit
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Onbekend
  2. artikel 156 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202401-01-2024nieuwe regeling

12-05-2022

gmb-2022-257162

279694
01-01-2024lid 1, lid 2

07-12-2023

gmb-2023-531885

424683

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit

De raad van de gemeente Ede:

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 08-02-2022, met zaaknummer 279694;

 

gelet op artikel 2.8 van de Omgevingswet;

 

besluit

 

  • 1.

    De gemeenteraad delegeert de vaststelling van de volgende delen van het omgevingsplan aan het college van burgemeester en wethouders:

    • a.

      de delen waarop in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, als bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder 1 van de Omgevingswet in verbintenis met artikel 4.6, eerste lid van de Invoeringswet Omgevingswet, aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid was gegeven om dat deel te wijzigen, zoals was bedoeld in artikel 3.6, eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

    • b.

      de delen waarop in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, als bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder 1 van de Omgevingswet in verbintenis met artikel 4.6, eerste lid van de Invoeringswet Omgevingswet, aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid was gegeven om dat deel uit te werken, zoals was bedoeld in artikel 3.6, eerste lid onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

    • c.

      verwerken van een omgevingsvergunning nadat deze onherroepelijk in werking is getreden;

    • d.

      het indelen van de landbodem in bodemfunctieklassen.

  • 2.

    De volgende bevoegdheden van de gemeenteraad worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders:

    • a.

      het vaststellen van de bodemkwaliteitskaart;

    • b.

      het aanvaarden van de bodemkwaliteitskaart van een andere gemeente als grondslag voor de milieuverklaring bodemkwaliteit.

  • 3.

    dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt;

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders evalueert 1 jaar na inwerkingtreding voorliggend besluit en legt de resultaten hiervan ter bespreking voor aan de gemeenteraad.

    Deze evaluatie geschiedt zodanig dat de vier doelstellingen van de Omgevingswet aan de orde komen, te weten inzichtelijk omgevingsrecht (duidelijk, voorspelbaar en gemakkelijk in gebruik), leefomgeving centraal (waaronder natuur), ruimte voor lokaal maatwerk (is de positie van de gemeente versterkt t.o.v. provincie en rijk) en snellere besluitvorming (o.a. afhandeling veel vergunningaanvragen binnen 8 weken).

De raad voornoemd,

de griffier,

de plv. voorzitter.