Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veendam

Beleidsrichtlijn marginale zelfstandigen en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsrichtlijn marginale zelfstandigen en bijstand
CiteertitelBeleidsrichtlijn marginale zelfstandigen en bijstand
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-202226-09-2012Nieuwe regeling

25-09-2012

gmb-2022-256003

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsrichtlijn marginale zelfstandigen en bijstand

 

 

 

Algemeen

Nu de wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) per 1 januari 2012 is afgeschaft zullen naar verwachting meer cliënten, die bescheiden zelfstandige werkzaamheden verrichten, zich voor een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) bij de afdeling Werk & Inkomen melden. Het gaat hier om een doelgroep die niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een uitkering op grond van het Bijstandsbesluit zelfstandigen 2004 (Bbz).

 

De WWIK was tot voor kort een aanvulling op het inkomen van kunstenaars. Volgens het kabinet past het niet dat voor kunstenaars andere regels gelden dan voor overige ondernemers of werknemers. Om die reden is deze aparte inkomensregeling per 1 januari 2012 afgeschaft. Kunstenaars met onvoldoende inkomen kunnen vanaf die datum, net als mensen uit andere beroepsgroepen, een beroep doen op de WWB. Voor kunstenaars, die vóór 1 januari 2012 een WWIK uitkering ontvingen, geldt een overgangsrecht tot 1 juli 2012. Zij kunnen na deze datum een beroep doen op de WWB.

 

Op grond van de wet- en regelgeving1 is het voor cliënten met een WWB uitkering toegestaan om werkzaamheden te verrichten als zelfstandige, mits die werkzaamheden niet van een meer dan bescheiden omvang zijn en niet gericht zijn op het (op termijn) wel zelfstandig kunnen voorzien in de kosten van levensonderhoud.

De toets of er sprake is van een zogenaamde marginale zelfstandige dan wel van een zelfstandige met werkzaamheden van meer dan bescheiden omvang dient plaats te vinden aan de hand van de zich in het concrete geval voordoende feiten en omstandigheden.

Deze feiten en omstandigheden zijn o.a.:

• het tijdsbeslag van de werkzaamheden die al of niet in loondienst worden verricht;

• de al dan niet gebondenheid aan die werkzaamheden voor de toekomst (doelgroep C-categorie);

• de intentie van cliënt;

• de houding van cliënt tegenover inschakeling in de arbeid.

 

 

Voorwaarden

Als er wordt ingestemd met het verrichten van marginaal zelfstandige werkzaamheden, dan dienen onderstaande voorwaarden/richtlijnen gehanteerd te worden:

• cliënt moet marktconforme prijzen hanteren (= geen concurrentievervalsing);

• cliënt besteedt niet meer dan 20 uren per week aan de werkzaamheden;

• cliënt dient minimaal een dagboek van de werkzaamheden bij te houden;

• de werkzaamheden moeten direct beëindigd kunnen worden;

• cliënt moet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt;

• arbeid in loondienst moet zonder meer geaccepteerd worden;

• de inkomsten dienen bruto-netto verrekend worden (art. 6 Bbz);

• de bedrijfskosten dienen geclaimd te worden bij de Belastingdienst (de gemeente mag deze niet in mindering brengen op het verworven inkomen);

• er mag geen beroep worden gedaan op de KOR-regeling2 en startersregelingen van de Belastingdienst;

• cliënt kan aansluitend op deze werkzaamheden geen beroep doen op het Bbz voor starters.

 

Deze voorwaarden dienen in het besluit aan de cliënt worden meegedeeld.

 

Nadere toelichting

- Cliënt kan aansluitend op het verrichten van marginaal zelfstandige werkzaamheden geen beroep doen op het Bbz voor starters, omdat anders deze regeling voor startende ondernemers wordt omzeilt, waardoor er sprake is van een (oneigenlijk) verlengde Bbz-uitkering.

- Cliënt moet, gelet op de duur van zijn werkzaamheden, niet aangemerkt kunnen worden als gevestigde zelfstandige conform het Bbz. Voldoet de cliënt niet geheel aan de voorwaarden, dan is er wellicht toch sprake van een gevestigde zelfstandige.

- Het enkele feit dat cliënt ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel betekent niet automatisch dat het gaat om een gevestigde zelfstandige.

- Voorkomen moet worden dat cliënten werkzaamheden verrichten, die niet controleerbaar zijn. Daarom moet in ieder geval een dagboek worden bijgehouden. Tevens dient men een bescheiden boekhouding, bank- en/of giroafschriften en/of bonnen te kunnen overleggen.

- Indien inkomsten achteraf toch oncontroleerbaar blijken te zijn, kan de verstrekte uitkering gedurende de gehele looptijd van de werkzaamheden te worden teruggevorderd.

- Minimaal 1x per kalenderjaar dient er een heronderzoek plaats te vinden naar de verrichte werkzaamheden.

- Om grote terugvorderingen te voorkomen kan er maandelijks een inkomstenkorting op de uitkering plaatsvinden, waarbij vooraf een inschatting wordt gemaakt van de te verwachten inkomsten.

 

 

Vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Veendam op 25 september 2012.


1

Awb artikel 4.81, WWB en Bbz 2004.

2

KOR regeling: kleine ondernemersregeling voor ondernemers die weinig btw hoeven te betalen.