Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veendam

BELEIDSREGELS INDIVIDUELE STUDIETOESLAG GEMEENTE VEENDAM 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBELEIDSREGELS INDIVIDUELE STUDIETOESLAG GEMEENTE VEENDAM 2015
CiteertitelBeleidsregels Individuele studietoeslag gemeente Veendam 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 36b van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-202201-01-2015Nieuwe regeling

03-03-2015

gmb-2022-256000

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS INDIVIDUELE STUDIETOESLAG GEMEENTE VEENDAM 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet Bestuursrecht.

2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam;

b. doelgroep: een belanghebbende die voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 36b, eerste lid Participatiewet.

 

Artikel 2. Aanvraag

1. De peildatum is de datum van de dag waarop de aanvraag voor de studietoeslag wordt ingediend.

2. Voor het bepalen of belanghebbende recht heeft op de studietoeslag wordt de situatie op de peildatum beoordeeld.

3. Voor toepassing van artikel 4 van de Verordening studietoeslag Veendam 2015 wordt ook de peildatum aangehouden.

 

Artikel 3. Voorwaarden toekenning

1. Belanghebbende dient aan te tonen dat hij tot de doelgroep behoort aan de hand van een recent medisch rapport op basis van medisch onderzoek gericht op de handicap. Dit onderzoek moet zijn uitgevoerd door een erkende keuringsarts en mag niet langer dan twee jaar geleden hebben plaatsgevonden.

2. Belanghebbende dient bij de aanvraag daarenboven de volgende bewijsstukken te overleggen:

a. bewijsstuk dat hij studiefinanciering ontvangt zoals bedoeld in artikel 36 b van de Participatiewet lid 1b;

b. bewijsstuk van betaling collegegeld of schoolgeld;

c. bewijsstuk van inschrijving bij school of universiteit;

3. Indien de bewijsstukken genoemd in het vorige lid niet volledig worden overlegd, bestaat er geen recht op de studietoeslag.

4. Indien het college heeft vastgesteld dat belanghebbende behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 36b lid 1d van de Participatiewet, dan kan het college maximaal 5 jaar bij vervolgaanvragen voor de studietoeslag ervan uitgaan dat er bij belanghebbende nog steeds sprake is van een arbeidshandicap.

 

Artikel 4. Uitsluitingen

1. Uitgesloten van het recht op de studietoeslag zijn:

a. Belanghebbenden die in dezelfde woning het hoofdverblijf hebben als meerderjarige bloed- of aanverwanten in de eerste en/of tweede graad;

b. Belanghebbenden tot 21 jaar;

c. Belanghebbenden die reeds 5 jaar de studietoeslag hebben ontvangen;

d. Belanghebbenden die in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag.

2. Als belanghebbende geen medisch rapport kan overleggen dan wel niet meewerkt aan het onderzoek zoals bedoeld in lid 3 van artikel 3, dan bestaat er geen recht op de studietoeslag.

 

Artikel 5. Betaling

1. Als belanghebbende in aanmerking komt voor de studietoeslag, wordt deze als één bedrag uitbetaald. Indien blijkt dat belanghebbende na de peildatum niet meer tot de doelgroep behoort, kan het college besluiten om de toeslag terug te vorderen.

2. Indien blijkt dat belanghebbende foutieve informatie heeft verstrekt bij de aanvraag, dan kan het college de studietoeslag terugvorderen op grond van de artikelen 54 en 58 van de Participatiewet.

 

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in de gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, dan wel in gevallen waarin toepassing van deze beleidsregel leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor de belanghebbende, besluiten om op individuele gronden van de verordening of deze beleidsregels af te wijken.

 

Artikel 7. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels Individuele studietoeslag gemeente Veendam 2015.

 

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2015.

 

Toelichting beleidsregels Individuele Studietoeslag

 

Algemene toelichting

Per 1 januari 2015 kunnen gemeenten aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b lid 1 Participatiewet een individuele studietoeslag toekennen. Deze toeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5 onderdeel d Participatiewet).

De gemeenteraad moet op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel c Participatiewet in een verordening regels stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. De gemeenteraad van gemeente Veendam heeft op 24 november 2014 de Verordening individuele studietoeslag gemeente Veendam 2015 vastgesteld.

 

Het college kan aan een belanghebbende een individuele studietoeslag toekennen, maar heeft hiertoe beleidsruimte. In beleidsregels kan het college nadere voorwaarden verbinden aan het recht op individuele studietoeslag.

 

Dit brengt met zich mee dat het college ook kan bepalen dat sommige doelgroepen worden uitgesloten van het recht op studietoeslag. Het inperken van de doelgroep kan formeel niet geregeld worden in de verordening individuele studietoeslag. De verordeningsopdracht van de gemeenteraad biedt hiervoor geen grondslag. Daarom kan uitsluitend het college - als uitvoerder van het verstrekken van een individuele studietoeslag - regels stellen over hoe wordt omgegaan met de bevoegdheid een individuele studietoeslag te verstrekken.

 

Deze beleidsregels betreffen een nadere invulling van de uitvoering van de Verordening individuele studietoeslag gemeente Veendam 2015.

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 2. Aanvraag

Bepalend voor het recht op de studietoeslag is de situatie op de peildatum: dit is de datum waarop belanghebbende de aanvraag indient voor de studietoeslag. Op deze datum wordt beoordeeld of belanghebbende aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor de studietoeslag.

 

Artikel 3. Voorwaarden toekenning

Om in aanmerking te kunnen komen voor de studietoeslag, moet belanghebbende tot de doelgroep behoren: dit betekent o.a. dat objectief moet worden vastgesteld of belanghebbende niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

 

Het vaststellen of er sprake is van een zodanige beperking/handicap dat belanghebbende niet het minimumloon kan verdienen, wil het college zowel voor belanghebbende als voor de uitvoering zo eenvoudig, snel en met zo laag mogelijke kosten laten plaatsvinden.

Dit betekent dat belanghebbende dit zelf dient aan te tonen aan de hand van objectieve medische rapportages die belanghebbende al in bezit heeft, bijvoorbeeld in verband met een Wajong-uitkering. Mocht belanghebbende een dergelijke rapportage hebben, dan mag deze niet ouder dan 2 jaar zijn. Verklaringen van huisartsen of medisch specialisten zijn niet toegestaan. Het moet gaan om rapportages die opgesteld zijn door een objectieve erkende keuringsarts, bijvoorbeeld een verzekeringsarts van het UWV.

 

Als belanghebbende geen medische rapportage ter beschikking heeft die voldoet aan het gestelde in lid 2 en niet meewerkt aan het onderzoek zoals genoemd in lid 3, dan is er geen recht op de studietoeslag.

 

Artikel 4. Uitsluitingen

In artikel 4 zijn nadere voorwaarden gesteld ter inkadering van de doelgroep.

In lid 1 is bepaald dat de volgende doelgroepen zijn uitgesloten van het recht op studietoeslag:

a. Belanghebbenden die in dezelfde woning het hoofdverblijf hebben met volwassen bloed- of aanverwanten in de eerste en/of tweede graad. Bijvoorbeeld studenten die inwonen bij hun ouders worden uitgesloten van het recht op studietoeslag.

b. Studenten tot 21 jaar worden ook uitgesloten in verband met beroep op de onderhoudsplicht van de ouders.

c. Tot 30 jaar bestaat er recht op studiefinanciering; bij studenten die vóór hun 30e jaar starten met de opleiding, loopt de WSF door. Om te voorkomen dat we de studietoeslag jarenlang verstrekken aan belanghebbende die langer dan de normale studietermijn studeert, is in lid c bepaald dat het college maximaal 5 jaar aan belanghebbende een studietoeslag verstrekken. Dit kan aaneengesloten zijn of met onderbrekingen, in ieder geval niet langer dan 5 jaar. Hierin is rekening gehouden met een extra studiejaar vanwege de arbeidshandicap.

d. Ook personen die al in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag, worden uitgesloten van de studietoeslag.

 

In lid 2 is bepaald welke bewijsstukken moeten worden overlegd om in aanmerking te komen voor de studietoeslag. Bepalend hierin is de peildatum: op deze datum moet belanghebbende studiefinanciering ontvangen, daadwerkelijk ingeschreven staan bij de opleiding en het schoolgeld/collegegeld betaald hebben.

 

In lid 3 is geregeld dat in gevallen het college heeft vastgesteld dat belanghebbende tot de doelgroep behoort van de studietoeslag, deze vaststelling gedurende 5 jaar geldig blijft. Dit betreft alleen de medische kant van de beoordeling. Uiteraard moet belanghebbende voldoen aan de overige voorwaarden om in aanmerking te komen voor de studietoeslag. Met deze werkwijze wordt voorkomen dat het college ieder jaar bij een vervolgaanvraag een medische rapportage moet opvragen c.q. het onderzoek op grond van artikel 3 lid 3 van deze beleidsregels moet laten uitvoeren. Met deze werkwijze gaat het college ervan uit dat een arbeidshandicap “chronisch” is, in ieder geval voor de periode van 5 kalenderjaren.

 

Artikel 5. Betaling

De inlichtingenverplichting is ook van toepassing op de individuele studietoeslag. Op grond van artikel 17 Participatiewet geldt de inlichtingenplicht ook voor de bijzondere bijstand (individuele studietoeslag) voor die feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de vaststelling van het recht op individuele studietoeslag.

 

Indien de inlichtingenverplichting niet of onbehoorlijk is nagekomen, waardoor ten onrechte individuele studietoeslag is verstrekt, is herziening/intrekking en terugvordering aan de orde op grond van artikel 54 lid 3 Participatiewet en artikel 58 lid 1 Participatiewet.

 

De overige artikelen spreken voor zich en behoeven daardoor geen uitleg.