Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Verordening Participatieraad Sociaal Domein Soest

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Participatieraad Sociaal Domein Soest
CiteertitelVerordening Participatieraad Sociaal Domein Soest
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Adviesraad Sociaal Domein Soest.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 47 van de Participatiewet
  3. artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  4. artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  5. artikel 2.1.3, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  6. artikel 2.10 van de Jeugdwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-07-2022nieuwe regeling

10-02-2022

gmb-2022-253725

130095

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Participatieraad Sociaal Domein Soest

De raad van de Gemeente Soest;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 december 2021, nr. 130095;

 

Gelet op:

  • -

    artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet; Artikel 150 Gemeentewet

  • -

    artikel 47 van de Participatiewet; Artikel 47 Participatiewet

  • -

    artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; Artikel 42 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

  • -

    artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; Artikel 42 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

  • -

    artikel 2.1.3, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; Artikel 2.1.3 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • -

    artikel 2.10 van de Jeugdwet. Artikel 2.10 Jeugdwet

     

b e s l u i t:

 

vast te stellen de

 

VERORDENING PARTICIPATIERAAD SOCIAAL DOMEIN SOEST

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Sociaal domein: activiteiten en voorzieningen met gemeentelijke uitvoeringsverantwoordelijkheid op het terrein van welzijn, zorg, werk en inkomen;

    • b.

      Wetten in het sociaal domein: de Participatiewet (hierna: Pw), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Hierna: Ioaw), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna: Ioaz), Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo) en de Jeugdwet (hierna: Jw).

    • c.

      Gemeente: de gemeente Soest;

    • d.

      Participatieraad: Participatieraad Sociaal Domein Soest;

    • e.

      Inwoner: ingezetene van de gemeente Soest;

    • f.

      Cliënt: gebruiker van voorzieningen in het sociaal domein;

    • g.

      Adviesaanvraag: formeel verzoek tot advisering door gemeente.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet in het eerste lid worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), en/of de wetten in het sociaal domein.

Artikel 2. Invulling en doelstelling van cliëntenparticipatie

  • 1.

    Het doel van cliëntenparticipatie is het bevorderen en bewaken van de kwaliteit en integraliteit van beleid en ondersteuningsaanbod van de gemeente op basis van de wetten in het sociaal domein. Doordat cliënten, betrokkenen en vertegenwoordigende organisaties vroegtijdig betrokken worden, de gelegenheid hebben om voorstellen te doen en advies te geven ook op het gebied van vorming, uitvoering en evaluatie van beleid.

  • 2.

    Het college organiseert en faciliteert cliëntenparticipatie tijdig en op een passende manier, zodat inbreng vanuit het perspectief van cliënten zichtbaar is in besluitvorming van het college en de gemeenteraad.

  • 3.

    De participatieraad bepaalt in overleg met de gemeente bij elke actie op grond van deze verordening welke cliënten en betrokkenen benaderd worden op basis van hun ervaringsdeskundigheid en/of expertise met betrekking tot het dan voorliggende vraagstuk.

Artikel 3. Rol participatieraad

  • 1.

    De gemeente stelt een participatieraad in, die tot taak heeft om het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over de wijze waarop zij invulling geeft aan artikel 2. De participatieraad doet dit op basis van eigen expertise en ervaring en op basis van ontwikkelingen die zij rond dit onderwerp signaleert.

  • 2.

    De participatieraad treedt op als makelaar tussen inwoners en cliënten en de gemeente.

  • 3.

    De participatieraad begeleidt het proces van inwonersparticipatie en heeft niet direct expertise nodig op de inhoud van de materie.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De participatieraad bestaat uit personen die, kijkend naar de doelstelling en met name de beoogde werkwijze zal de participatieraad uit ter zake personen moeten bestaan die in staat zijn binnen de diverse inwonersgroepen van Soest de juiste contactpersonen bijeen te brengen en waar nodig te koppelen aan betrokken beleidsambtenaren. En het gesprek te begeleiden.

  • 2.

    Personen, die in deze participatieraad benoemd worden dienen een breed vertrouwen van de verschillende bevolkingsgroepen te hebben, geen deelbelangen daarbinnen te vertegenwoordigen en daarnaast in staat zijn mensen te activeren en als intermediair, coach en gespreksleider te functioneren.

  • 3.

    Teneinde de participatieraad werkbaar te houden en bureaucratisering te voorkomen zal de participatieraad uit minimaal vijf en maximaal negen personen moeten bestaan. Bij voorkeur een oneven aantal.

Artikel 5. Benoeming en ontslag

  • 1.

    De participatieraad werft en selecteert nieuwe leden op basis van een door de participatieraad en het college gezamenlijk opgesteld profiel.

  • 2.

    Het college benoemt en ontslaat leden van de participatieraad op voordracht van de participatieraad.

  • 3.

    Het college kan de voordracht weigeren als er ernstige bezwaren bestaan tegen het voorgedragen lid.

  • 4.

    De zittingsduur van de leden is 4 jaar. De zittingsduur kan éénmalig verlengd worden met een periode van maximaal 4 jaar.

  • 5.

    Het college kan een lid van de participatieraad ontslaan als daartegen ernstige bezwaren opkomen.

  • 6.

    Bij de start van de participatieraad zal door het college geworven, geselecteerd en zonder voordracht benoemd op basis van een door het college opgesteld profiel.

  • 7.

    Indien op enig moment moet worden voorzien in een geheel nieuwe Participatieraad, is lid 6.van toepassing.

Artikel 6. Informatie

  • 1.

    Het college verstrekt actief informatie met betrekking tot cliëntenparticipatie via gemeentelijke kanalen.

  • 2.

    Het college verstrekt spontaan en op verzoek van de participatieraad en betrokkenen alle informatie waar zij behoefte aan hebben om te kunnen meedenken, -praten en -doen, tenzij een wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat. Zoals bijvoorbeeld de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes, voornemens voor nieuw beleid, etc.

  • 3.

    Het college bepaalt bij elke actie op grond van deze verordening aan wie en op welke wijze informatie verstrekt wordt.

Artikel 7. Inbreng en advies

  • 1.

    Het college nodigt de participatieraad en betrokkenen actief uit om mee te denken, -praten en –doen in trajecten die de participatieraad in samenwerking met de gemeente opzet, met inachtneming van artikel 2, lid 3, en om eigen initiatieven te ontplooien en advies uit brengen aan de gemeente.

  • 2.

    Aan het begin van elk participatie- en/of inspraaktraject wordt aan de participatieraad medegedeeld en vastgelegd wat het verloop van het traject zal zijn en wat er met de resultaten gedaan wordt.

  • 3.

    De participatieraad zorgt ervoor dat adviezen, suggesties, wensen, etc. vanuit cliënten en betrokkenen aan de gemeente kunnen worden gegeven.

  • 4.

    Het college geeft indieners van adviezen een reactie, waarin het college beargumenteerd aangeeft wat de gemeente met hun inbreng doet.

Artikel 8. Uitsluiting

  • 1.

    Er is geen inbreng mogelijk naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken van individuele cliënten. Dit is geregeld in de rechtsmiddelen voor bezwaar en beroep.

  • 2.

    Ook is geen inbreng mogelijk op financiële besluiten en op het gebied van personeels- en organisatiebeleid. Dit is een taak van respectievelijk de gemeenteraad en de ondernemingsraad van de gemeente.

Artikel 9. Periodiek overleg

  • 1.

    De gemeente organiseert een periodiek overleg, met een minimum van 2 maal per jaar, tussen de door het college aangewezen wethouder(s) en de participatieraad.

  • 2.

    De agenda voor dit overleg komt tot stand met inbreng van participatieraad en de gemeente.

  • 3.

    Het college is gehouden aan het onderzoeken van de ingediende voorstellen tijdens dit periodieke overleg en het terugrapporteren met betrekking tot de mogelijkheden van uitvoering van deze voorstellen.

  • 4.

    Van het periodiek overleg wordt een verslag gemaakt dat wordt vastgesteld door beide partijen.

Artikel 10. Beschikbare middelen

  • 1.

    De participatieraad krijgt de beschikking over een jaarlijks budget om haar om de taken als vastgelegd in de verordening te kunnen uitvoeren.

    • a.

      In een huishoudelijk regelement wordt vastgesteld of en hoe hoog een eventuele vrijwilligersvergoeding is. Deze eventuele vergoeding is onderdeel van het onder 1 genoemde budget.

  • 2.

    De participatieraad kan op basis van beschikbaarheid vrij gebruik maken van ruimte in het gemeentehuis.

  • 3.

    De participatieraad heeft toegang tot ondersteuning, informatie en advies van ambtenaren.

Artikel 11. Evaluatie

  • 1.

    De gezamenlijke werkwijze van participatieraad, college en ambtelijke organisatie moeten minimaal jaarlijks geëvalueerd worden. Deze evaluatie wordt voorzien van opvolgacties.

  • 2.

    De participatieraad evalueert minimaal eens per jaar haar eigen functioneren.

  • 3.

    Beide evaluaties dienen schriftelijk te worden vastgelegd en worden gedeeld met college en gemeenteraad.

Artikel 12. Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking zes weken na de dag van bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de verordening Adviesraad Sociaal Domein Soest 2015.