Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Ontheffingen artikel 87 RVV Valkenburg aan de Geul |
Citeertitel | beleidsregels ontheffingen artikel 87 RVV Valkenburg aan de Geul |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 87 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-01-2016 | Nieuwe regeling | 12-05-2015 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul
gelet op de Wegenverkeerswet, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens, de Algemene Wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
besluiten vast te stellen de beleidsregels voor het aanvragen en verlenen van een ontheffing op grond van artikel 87 Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV):
Sommige werkzaamheden en activiteiten in de gemeente kunnen uitsluitend worden uitgevoerd als
verkeerstekens en verkeersregels worden overtreden. De mogelijkheid om ontheffing te verlenen
van een aantal verkeersregels en verkeerstekens is geregeld in artikel 87 van het Reglement
Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV).
Door het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, eerste
en tweede lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46, 53, 61b,
alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens C1, C2, C4, C6 tot en met C21, C22a,
D2, D4 tot en met D7, E1 tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in de artikelen 73, 76,
Om te voorkomen dat het verkeersbeeld wordt verstoord en gevaarlijke situaties ontstaan door een
teveel aan voertuigen met een ontheffing, kan onder voorwaarden een ontheffing verleend worden.
Ingevolge artikel 149 lid 1 sub d, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) is het verlenen van
ontheffing op grond van artikel 87 RVV een bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders. De
mogelijkheid om voorschriften te verbinden aan de ontheffing vindt zijn basis in artikel 150 van de
WVW. Een voorschrift is een aan de ontheffing verbonden verplichting voor de begunstigde. Van een
beperking is sprake wanneer het verlenen van de ontheffing een begrenzing bevat naar tijd, plaats
De beperking kan worden gezien als onderdeel van de aan de ontheffing verbonden voorschriften.
Dit brengt mee dat overtreding van een aan een ontheffing verbonden beperking tevens overtreding
behelst van een voorschrift (art. 150 lid 2 WVW). Behandeling van een overtreding van een
beperking dient dan ook op eenzelfde lijn te geschieden als overtreding van een voorschrift. Een
onderscheid hoeft niet gemaakt te worden.
In bijlage 1 van deze beleidsregels is de volledige tekst weergegeven van:
Aanleiding beleidsregels gemeente Valkenburg aan de Geul
De gemeente Valkenburg aan de Geul heeft de voetgangerszone in het centrum uitgebreid. Aan de
randen van dit gebied zijn beweegbare pilaren (roadbarriers) geplaatst die het gebied fysiek gaan
afsluiten voor doorgaand verkeer. In bijlage 2 is een overzicht weergegeven van de (af te sluiten)
voetgangerszone in het centrum van Valkenburg aan de Geul.
Het primaire doel van deze afsluiting is het creëren van een aangenaam verblijfsklimaat in het
centrum. Tijdens de venstertijden tussen 07.00 en 11.00 uur wordt binnen een groot deel van het
afgesloten gebied laden en lossen toegestaan. Op deze uren kan in principe iedereen het gebied inen uitrijden, de beweegbare pollers staan dan naar beneden.
Voor toegang buiten de venstertijden worden door de gemeente RVV-ontheffingen verleend. Voor
het verlenen van een RVV-ontheffing is er behoefte aan duidelijke beoordelingscriteria, welke
worden vastgesteld met deze beleidsnota. Het kader voor deze beleidsnota betreft de vastgestelde
nota “Nieuwe verkeersstructuur” welke in het kader van het Centrumplan Hart voor Valkenburg na
een uitgebreide procedure is vastgesteld.
Dit moment (introductie beweegbare pilaren) wordt tevens aangegrepen om beoordelingscriteria
vast te leggen voor de overige RVV 87-ontheffingen, waarvoor tot op heden geen vastgestelde
beleidsnotitie beschikbaar was.
In de nu voorliggende beleidsregels zijn de criteria en voorwaarden opgenomen voor wat betreft het aanvragen en verlenen van ontheffingen voor:
Voor de ontheffing gelden de volgende voorschriften:
of een voertuig beschikt over een geldige ontheffing wordt gecontroleerd aan de hand van het kenteken, indien de ontheffing niet op kenteken is verstrekt dient de houder de ontheffing, bij gebruik ervan, bij zich te dragen, zodat deze op eerste vordering van bevoegde ambtenaren ter inzage kan worden gegeven;
Het college handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Dit is de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid die in de Awb onder artikel 4:84 is opgenomen.
2. Selectieve toegang afgesloten voetgangersgebied (RVV artikel 10, gebruik voetbad/trottoir)
Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een ontheffing verlenen voor het buiten de venstertijden in- en uitrijden van het roadbarrier-gebied. Het college maakt hierbij onderscheid in drie categorieën
Een ontheffing om 7 dagen per week / 24 uur per dag met een motorvoertuig het roadbarrier-gebied in en uit te rijden. Deze ontheffing kan worden verleend aan:
Een ontheffing om buiten de venstertijden x aantal dagen per week / y uur per dag met een motorvoertuig het roadbarrier-gebied in- en uit te rijden. Dag(en) en tijdstip(pen) zijn afhankelijk van het type activiteit en ter beoordeling door het college. Aanvrager moet aantonen dat activiteit niet anders dan buiten de venstertijden kan plaatsvinden. Deze ontheffing kan worden verleend aan:
Een ontheffing om buiten de venstertijden gedurende een vooraf bepaalde duur met een motorvoertuig het roadbarrier-gebied in- en uit te rijden. Goedkeuring is afhankelijk van het type activiteit en ter beoordeling door het college. Aanvrager moet aantonen dat activiteit niet anders dan buiten de venstertijden kan plaatsvinden. Deze ontheffing kan worden verleend aan:
In combinatie met de incidentele ontheffing voor het inrijden van het voetgangersgebied (categorie III) kan tevens een parkeerontheffing worden verleend indien de noodzaak voor de aanwezigheid van het voertuig in de directe omgeving door de aanvrager wordt aangetoond en er geen reguliere parkeervoorzieningen binnen acceptabele afstand beschikbaar/aanwezig zijn.
Aanvullend op de legeskosten geldt voor deze ontheffing een parkeertarief, conform de vigerende parkeerbelastingverordening.
2.4 Nadere regels ter verduidelijking van de wijze van ontheffingverlening
Bij het aanvragen van een ontheffing dient de aanvrager naast het aanvraagformulier een aantal andere documenten te overleggen. Deze dienen tegelijkertijd met het aanvraagformulier via de digitale balie of bij het gemeenteloket te worden ingeleverd.
Vervolgens zal de aanvrager aan moeten tonen dat voldaan wordt aan de specifieke randvoorwaarden die aan een ontheffing voor de genoemde doelgroep zijn verbonden.
2.6 Gedragsregels en voorwaarden taxi’s
Volledigheidshalve wordt erop gewezen dat in de ontheffing de term taxivervoer als bedoeld in de Wet personenvervoer staat vermeld. Ingevolge artikel 5 van genoemde wet is het verboden taxivervoer te verrichten zonder daartoe strekkende vergunning. Dit brengt met zich mee dat taxibedrijven om voor ontheffing in aanmerking te komen dienen te beschikken over een geldige vergunning voor taxivervoer.
De ontheffing voor het buiten de venstertijden in- en uitrijden van het roadbarrier-gebied mag alleen gebruikt worden voor het ophalen dan wel afzetten van passagiers door een taxi voor een vooraf gereserveerde rit. Voor het innemen van een standplaats is een aparte locatie aangewezen in de directe omgeving van de afgesloten voetgangerszone.
3. Ontheffing geslotenverklaring buitengebied (RVV artikel 62)
3.2 Criteria en voorwaarden voor het verlenen van een ontheffing
De werkzaamheden van de ontheffingaanvrager hebben een dermate spoedeisend karakter dat indien men niet onmiddellijk in de naaste omgeving van de uit te voeren werkzaamheden kan komen onevenredige schade zou kunnen ontstaan.
In het voertuig waarvoor ontheffing is aangevraagd is apparatuur aangebracht die vast met het voertuig is verbonden en die in de directe omgeving van de uit te voeren werkzaamheden beschikbaar moet zijn.
Voorbeelden: hoogwerker, compressoren, hoogdrukapparatuur en lasapparatuur.
De afstand die in het kader van de werkzaamheden met zware materialen moet worden overbrugd, is zodanig dat in redelijkheid niet verlangd kan worden dat dit zonder gebruikmaking van het voertuig plaatsvindt. Voor het verplaatsen van zware materialen en/of goederen is, in redelijkheid, geen alternatief mogelijk dan door gebruik te maken van het voertuig.
Er zijn diverse afgesloten wegen in het buitengebied welke de enige toegangsmogelijkheid zijn voor (particulier) eigendom. Ten einde dit eigendom te kunnen beheren, onderhouden of bereiken voor andere doeleinden is een ontheffing noodzakelijk om met gemotoriseerd verkeer bij dit perceel te komen. Aanvrager dient het eigendom aan te tonen, danwel een verklaring van eigenaar te overleggen waaruit blijkt dat toegang noodzakelijk is.
Andere dan de boven genoemde werkzaamheden, die niet zonder ontheffing kunnen worden uitgevoerd of werkzaamheden en activiteiten met een spoedeisend karakter of maatschappelijke relevant doel.
Voorbeeld: ontheffingen voor voertuigen van hoogwaardigheidsbekleders (i.v.m. met eventueel optreden bij calamiteiten).
3.3 Locatiespecifieke criteria: Groeneweg
Bij de besluitvorming rondom de afsluiting van de Groeneweg zijn aanvullende criteria vastgesteld:
Bewoners van bovengenoemde straten komen in aanmerking voor een permanente ontheffing voor het bereiken van deze straten via de Groeneweg. Deze weg wordt gebruikt als alternatief voor de Emmabergweg, waar het kruispunt Emmabergweg/Emmaberg gezien wordt als een minder veilige aansluiting.
3.4 Nadere regels ter verduidelijking van de wijze van ontheffingverlening
Bij het aanvragen van een ontheffing dient de aanvrager naast het aanvraagformulier een aantal andere documenten te overleggen. Deze dienen tegelijkertijd met het aanvraagformulier via de digitale balie of bij het loket Bevolking te worden ingeleverd.
Vervolgens zal de aanvrager moeten beschrijven en aantonen welke werkzaamheden worden uitgevoerd en voor welke verkeerstekens en verkeersregels ontheffing vereist is.
Incidentele en permanente ontheffing
4. Overige verkeerstekens en verkeersregels
Naast de toegang tot het roadbarrier-gebied (paragraaf 2) of geslotenverklaring buitengebied (paragraaf 3) kan het college op een daartoe strekkende aanvraag een ontheffing verlenen voor de overige in artikel 87 van het RVV opgenomen verkeerstekens en verkeersregels. De meest voorkomende zijn de RVV artikelen 10, 23 en 24.
Het college maakt hierbij onderscheid in de volgende twee categorieën:
Beperkte geldigheidsduur (vooraf bepaalde begin- en einddatum)
Onbeperkte geldigheidsduur (zonder vooraf bepaalde einddatum)
4.2 Criteria en voorwaarden voor het verlenen van een ontheffing
De werkzaamheden van de ontheffingaanvrager hebben een dermate spoedeisend karakter dat indien men niet onmiddellijk in de naaste omgeving van de uit te voeren werkzaamheden kan parkeren onevenredige schade zou kunnen ontstaan.
Voorbeelden: zorgverleners, loodgieters, reparatie- en onderhoudsbedrijven.
In het voertuig waarvoor ontheffing is aangevraagd is apparatuur aangebracht die vast met het voertuig is verbonden en die in de directe omgeving van de uit te voeren werkzaamheden beschikbaar moet zijn.
Voorbeelden: hoogwerker, compressoren, hoogdrukapparatuur en lasapparatuur.
De afstand die in het kader van de werkzaamheden met zware materialen moet worden overbrugd, is zodanig dat in redelijkheid niet verlangd kan worden dat dit zonder gebruikmaking van het voertuig plaatsvindt. Voor het verplaatsen van zware materialen en/of goederen is, in redelijkheid, geen alternatief mogelijk dan door gebruik te maken van het voertuig.
Voorbeeld: het gebruik van een steekwagen of rolcontainer is niet mogelijk (extreem volumineuze en/of zware goederen).
Andere dan de bovengenoemde werkzaamheden, die niet zonder ontheffing kunnen worden uitgevoerd of werkzaamheden en activiteiten met een spoedeisend karakter of maatschappelijke relevant doel.
Voorbeeld: ontheffingen voor voertuigen van hoogwaardigheidsbekleders (i.v.m. met eventueel optreden bij calamiteiten).
4.3 Nadere regels ter verduidelijking van de wijze van ontheffingverlening
Bij het aanvragen van een ontheffing dient de aanvrager naast het aanvraagformulier een aantal andere documenten te overleggen. Deze dienen tegelijkertijd met het aanvraagformulier via de digitale balie of bij het gemeenteloket te worden ingeleverd.
Vervolgens zal de aanvrager moeten beschrijven en aantonen welke werkzaamheden worden uitgevoerd en voor welke verkeerstekens en verkeersregels ontheffing vereist is.
Incidentele en permanente ontheffing
Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens
Door het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46, 53, 61b, alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens C1, C2, C4, C6 tot en met C21, C22a, D2, D4 tot en met D7, E1 tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in de artikelen 73, 76, 77, 78, 81 en 98.
In afwijking van het eerste en het tweede lid gebruiken personen die zich verplaatsen met behulp van voorwerpen, niet zijnde voertuigen, het fietspad, het fiets/bromfietspad, het trottoir of het voetpad. Zij gebruiken de rijbaan indien een fietspad, een fiets/bromfietspad, een trottoir of een voetpad ontbreekt.
Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8 gebruiken de rijbaan. Deze bestuurders en voetgangers die een aanhangwagen voortbewegen die kennelijk bestemd is om door een motorvoertuig te worden voortbewogen, mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.
Het gebruik van de autosnelweg is slechts toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van ten minste 60 km per uur mag en kan worden gereden.
Het gebruik van de autoweg is slechts toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van ten minste 50 km per uur mag en kan worden gereden.
Op een autosnelweg is het bestuurders van een samenstel van voertuigen met een totale lengte van meer dan 7 meter en van een vrachtauto verboden op een rijbaan met drie of meer rijstroken enig andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken te gebruiken. Het verbod geldt niet voor het geval zij moeten voorsorteren.
Het is bestuurders van een motorvoertuig verboden een ander motorvoertuig te slepen, indien de afstand van de achterzijde van het trekkende voertuig tot de voorzijde van het gesleepte voertuig meer dan vijf meter bedraagt.
Het eerste lid is niet van toepassing:
op het vervoer van een persoon op de bestuurderszitplaats in een motorvoertuig of op een bromfiets op meer dan twee wielen die door een ander motorvoertuig of een andere bromfiets op meer dan twee wielen wordt voortgetrokken en op het vervoer van passagiers van het getrokken voertuig als hier bedoeld, voor wie geen zitplaats in het trekkende voertuig als hier bedoeld beschikbaar is;
Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden. Voor zover het betreft de verkeerstekens:
Bij rijstrooklichten betekent:
Busbanen en busstroken waarop het woord «BUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus, een autobus of een tram. Busbanen en busstroken waarop het woord «LIJNBUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus of een tram.