Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst regio Utrecht

Treasury statuut Omgevingsdienst regio Utrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst regio Utrecht
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingTreasury statuut Omgevingsdienst regio Utrecht
CiteertitelArchiefverordening ODRU 2019
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 40 van de Archiefwet 1995

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-09-2017Nieuwe regeling

28-09-2017

bgr-2022-574

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasury statuut Omgevingsdienst regio Utrecht

Hoofdstuk 1 Treasury statuut

Paragraaf 1.1 Inleiding

In voorliggend Treasury statuut is artikel 12 uit de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet, nader uitgewerkt. Onder Treasury wordt verstaan het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.

 

Het Treasury statuut heeft tot doel een formeel kader te scheppen waarbinnen de treasuryactiviteiten van de gemeenschappelijk regeling Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) dienen plaats te vinden. De hoofddoelstelling van de treasuryfunctie is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de vermogenswaarden, geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico's.

 

De wettelijke grondslag(en) of basis van de bevoegdheden zijn:

 

  • Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido);

  • Besluit lening voorwaarden decentrale overheden;

  • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden

  • Financiële verordening volgens artikel 212 Gemeentewet.

 

Paragraaf 1.2 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

 

Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico's te sturen en financieringskosten te minimaliseren

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als uit vreemd vermogen

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie als tussen de organisatie en derden (betalingsbeheer)

Intern liquiditeitsrisico

risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen

Kasgeldlening

Lening (zowel opnamen, als uitzettingen) voor een bepaald bedrag en een vaste periode met een looptijd van maximaal één jaar

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de ODRU

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen

Kredietrisico

Het risico op een waardedaling van een vordering door het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit

Liquiditeitenbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar

Liquiditeitsprognose

Een prognose van inkomende en uitgaande geldstromen

Rating

Het door een rating-bureau afgegeven oordeel over de kredietwaardigheid van een instelling

Renterisico

Het effect van veranderingen van de (financiële) resultaten van de ODRU door rentewijzigingen

Renterisiconorm

Een bij aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de begroting van de ODRU, dat bij de realisatie niet mag worden overschreden

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening waarin sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling

Toezichthouder

Het bestuursorgaan dat op grond van enige wettelijke bepaling is belast met het toezicht op de begroting van de ODRU

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten gericht op besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen betreffen een rentetypische periode tot 1 jaar en langlopende uitzettingen betreffen een rentetypische periode van 1 jaar of langer

Wet Fido

Wet Financiering Decentrale Overheden

 

Paragraaf 1.2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van ODRU dient tot:

  • het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • het beschermen van ODRU vermogens en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico's, zoals renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's en liquiditeitsrisico's;

  • het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido, de Regeling;

  • uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden, het besluit Leningvoorwaarden;

  • Decentrale Overheden en de limieten en richtlijnen van het treasury statuut;

  • waarborgen dat de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van treasury duidelijk worden geregeld.

 

Hoofdstuk 2 Risicobeheer

Paragraaf 2.1 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    het verstrekken van leningen of garanties of het uitzetten van middelen is uitsluitend toegestaan uit hoofde van de "publieke taak", waarbij vooraf duidelijkheid over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij moet zijn verkregen. Met de vaststelling van de begroting, dan wel bijstellingen daarvan in de loop van het begrotingsjaar bepaalt het algemeen bestuur wat tot de taak van de gemeenschappelijke regeling wordt gerekend;

  • 2.

    ODRU kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasury statuut;

  • 3.

    het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

 

Paragraaf 2.2 Renterisicobeheer

  • 1.

    de kasgeldlimiet wordt niet overschreden, behoudens verkregen ontheffing van Gedeputeerde Staten van Utrecht, conform de Wet Fido. Dit wordt bij de begroting en jaarrekening in de paragraaf financiering berekend en gerapporteerd;

  • 2.

    de renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido. Dit wordt bij de begroting en jaarrekening in de paragraaf financiering berekend en gerapporteerd;

  • 3.

    nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    de rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    de rentevisie van ODRU wordt niet zelfstandig opgesteld. ODRU conformeert zich aan de rentevisie van de huisbankier of een andere vooraanstaande financiële onderneming;

  • 6.

    binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4 streeft ODRU tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van de uitzettingen.

 

Paragraaf 2.3 Koersrisicobeheer

  • 1.

    ODRU beperkt de koersrisico's op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito's;

  • 2.

    tevens beperkt ODRU de koersrisico's door conform artikel 2.5 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

 

Paragraaf 2.4 Kredietrisicobeheer

  • 1.

    bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury geldt het volgende uitgangspunt:

    Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • overheidsbank binnen het EMU-gebied met minimaal een AA-rating

    • de Staat, conform de Wet Schatkistbankieren;

  • 2.

    bij het verstrekken van leningen (uitsluitend uit hoofde van de publieke taak) worden zoveel mogelijk zekerheden geëist.

     

Paragraaf 2.5 Intern liquiditeitsrisicobeheer

ODRU beperkt haar interne liquiditeitsrisico's zo veel mogelijk door haar treasuryactiviteiten te baseren op beschikbare informatie waarmee een korte termijn liquiditeitsprognose (looptijd tot één jaar), opgesteld kan worden.

 

Paragraaf 2.6 Valutarisicobeheer

Valutarisico's worden in ODRU uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid, de Euro.

 

Hoofdstuk 3 Financiering ODRU

Paragraaf 3.1 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde renterisico's te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    ODRU vraagt offertes op bij minimaal 2 ondernemingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden schriftelijk vastgelegd;

  • 4.

    het aantrekken van middelen teneinde deze te beleggen is niet toegestaan. Bij een lening voor projectfinanciering die niet volledig wordt opgenomen geldt dat daar waar het geld wordt geleend, dit ook wordt uitgezet.

 

Paragraaf 3.2 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 2.2, 2.3 en 2.4 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    ODRU vraagt bij minimaal 2 ondernemingen offertes op alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan. Deze offertes worden schriftelijk vastgelegd.

 

Paragraaf 3.3 Relatiebeheer

De ODRU beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 4 jaar beoordeeld;

  • 2.

    bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 2.4 (AA rating).

 

Hoofdstuk 4 Kasbeheer

Paragraaf 4.1 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

 

Paragraaf 4.2 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    ODRU streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan ODRU kortlopende middelen aantrekken.

  • 3.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 2.4 genoemde tegenpartijen toegestaan.

     

Hoofdstuk 5 Administratieve organisatie en interne controle

Paragraaf 5.1 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze vastgelegd.

  • 1.

    bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat zoals aangegeven in dit treasurystatuut schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

  • 3.

    iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

  • 4.

    de uitvoering en de controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

  • 5.

    de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

  • 6.

    contractspartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie;

  • 7.

    een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

  • 8.

    ten aanzien van de treasury functie vindt plaats door de controller. Daarbij worden minimaal de volgende aspecten betrokken:

    a. juistheid, tijdigheid, volledigheid en relevantie van de managementinformatie;

    b. rechtmatigheid van de administratieve verwerking;

    c. borging van voldoende functiescheiding;

    d. realisatie van de doelstellingen;

    e. uitvoering van het beleid.

  •  

Paragraaf 5.2 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van ODRU staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Het algemeen bestuur

  • het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders en limieten;

  • het vaststellen van de treasuryparagraaf in de begroting en de jaarrekening;

  • het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

  • het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;

  • het uitvoeren van de niet aan het dagelijks bestuur overgedragen treasurvactiviteiten.

Het dagelijks bestuur

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

  • Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties (voor zover het algemeen bestuur dit niet aan zich heeft voorbehouden);

  • Het rapporteren aan het algemeen bestuur over de uitvoering van het treasurybeleid.

De portefeuillehouder financiën (lid DB)

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid)

De directeur

  • het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de Adviseur A Planning & Control / Financiën;

  • het uitvoeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties;

  • het afleggen van verantwoording over de uitvoering van de aan hem/haar aemandateerde activiteiten.

De controller

  • het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

  • het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

  • het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het dagelijks bestuur.

(adjunct)directeur en afdelingshoofden en hoofd bedrijfsbureau in hun functie van (deel)budgethouders

  • het tijdig aanleveren van kwalitatieve informatie aan de controller met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;

  • het door budgethouders laten fiatteren van betalingen en ontvangsten ten laste of ten gunste van hun budgetten.

Adviseur A Planning & Control/Financiën

  • het uitvoeren van het treasurybeleid (ambtelijke verantwoordelijkheid) binnen de kaders van het treasurystatuut;

  • het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de gemandateerde treasuryactiviteiten;

  • het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

  • het beheren van de geldstromen;

  • het onderhouden van contacten met banken en overige financiële ondernemingen;

  • Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties

De medewerker financiële administratie

  • het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

  • het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie

De externe accountant

  • het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut

 

NB In geval van afwezigheid door: vakanties, ziekten, vacatures of anderszins gelden de normale vervangingsregels.

 

Paragraaf 5.3 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 

 

Bevoegde functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten en geldstromenbeheer

 

1. Het uitzetten van middelen via callgeld, deposito en spaarrekening

Adviseur A Planning & Control / Financiën

Directeur

2. Het aantrekken van middelen via callgeld of kasgeld

Adviseur A Planning & Control / Financiën

Directeur

3. Het aantrekken van vaste geldleningen, alleen na goedkeuring door dagelijks bestuur

Adviseur A Planning & Control / Financiën

Directeur, na goedkeuring door dagelijks bestuur

4. Betalingsopdrachten voorbereiden en uitvoeren

Medewerker Financiën & Administratie

Adviseur A Financiën

5. Autoriseren van betalingsopdrachten

Adviseur A Planning & Control / Financiën

(Adjunct)directeur en afdelingshoofden

Bankrelatiebeheer

 

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Adviseur A Planning & Control / Financiën

Directeur

Bankcondities en tarieven afspreken

Adviseur A Planning & Control / Financiën

Directeur

Financiering en uitzetting

 

8. Het vaststellen van Kredietfaciliteiten

Adviseur A Planning & Control / Financiën

Directeur, na goedkeuring door dagelijks bestuur

9. Het aantrekken van middelen via onderhandse leningen zoals vastgelegd in het treasurystatuut

Adviseur A Planning & Control / Financiën

Directeur, na goedkeuring door dagelijks bestuur

10. Het uitzetten van middelen via (staats)obligaties en onderhandse geldleningen zoafs vastgelegd in het treasurystatuut

Adviseur A Planning & Control / Financiën

Directeur, na goedkeuring door dagelijks bestuur

11. Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Het dagelijks bestuur

Het algemeen bestuur

12. Het garanderen van middelen uit hoofde van de publieke taak

Het dagelijks bestuur

Het algemeen bestuur

 

NB In geval van afwezigheid door: vakanties, ziekten, vacatures of anderszins gelden de normale vervangingsregels.

 

Hoofdstuk 5.4 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen.

 

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

1. Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de iquiditeitenplanning

doorlopend

(adjunct)directeur, controller en afdelingshoofden en hoofd bedrijfsbureau

Adviseur A Planning & Control / Financiën

2. Liquiditeitenplanning

maandelijks

Adviseur A Planning & Control / Financiën

(adjunct)directeur, controller, afdelingshoofden, hoofd bedrijfsbureau en portefeuillehouder financiën dagelijks bestuur

3. Beleidsplannen treasury in treasuryparagraaf van begroting

jaarlijks

Directeur, voorbereid door Adviseur A

Planning & Control en controller

Het algemeen bestuur

4. Evaluatie en verantwoording treasuryactiviteiten in treasuryparagraaf van de jaarrekening

jaarlijks

Directeur, voorbereid door Adviseur A

Planning & Control en controller

Het algemeen bestuur

Informatie aan derden

(toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art.8 Wet Fido

jaarlijks

Controller, voorbereid door Adviseur A Financiën &

Administratie

Derden

Lenings-/ garantiebesluiten

Binnen 14 dagen na besluit

Het dagelijks bestuur

Toezichthouder

 

Hoofdstuk 6 Besluit

Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst regio utrecht (ODRU);

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur;

Gelet op de wet Financiering decentrale overheden en de Wet Schatkistbankieren;

 

Besluit:

het Treasury statuut vast te stellen. Deze regeling treedt in werking per 1 oktober 2017.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur d.d. 28 september 2017.

G.F. Naafs

De Voorzitter

J. Post

De Secretaris