Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Tijdelijke subsidieregeling ons koloniaal en slavernijverleden en de stad van nu |
Citeertitel | Tijdelijke subsidieregeling ons koloniaal verleden en de stad van nu |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023.
Subsidieverordening Rotterdam 2014
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-05-2022 | nieuwe regeling | 24-05-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de wethouder Handhaving, Buitenruimte, Integratie en Samenleven van 13 mei 2022;
gelet op de artikelen 3, derde lid, 4, tweede lid, 6, derde lid en 7, derde lid van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
overwegende, dat het wenselijk is om een subsidieregeling vast te stellen voor activiteiten die bijdragen aan de kennisontwikkeling of kennisverspreiding van het koloniaal en slavernijverleden en de gevolgen daarvan voor het heden;
Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanvragers die actief zijn in Rotterdam, zich aantoonbaar inzetten voor het thema koloniaal of slavernijverleden en die aantoonbaar intern en extern beleid voeren dat gericht is op inclusiviteit en diversiteit.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 mei 2022.
De secretaris,
M.J.H. Lamers
De Loco burgemeester,
V.P.G. Karremans
Toelichting op de Tijdelijke subsidieregeling koloniaal en slavernijverleden en de stad van nu
Rotterdam is een diverse stad met verschillende achtergronden, leefwijzen en overtuigingen. Daar zijn we als gemeente trots op. Maar de stad van nu staat niet los van haar geschiedenis.
Uit onderzoek, uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) in opdracht van gemeente Rotterdam, blijkt dat Rotterdam een rol speelde in het koloniale en slavernijverleden.
De stad zoals we die nu kennen is dus mede zo geworden door kolonialisme en slavernij in het verleden. Die geschiedenis werkt door in het heden.
Op 10 december 2021, op de Internationale Dag van de Rechten van de Mens, heeft de burgemeester namens het college excuses uitgesproken over de rol van Rotterdamse stadsbesturen in de slavernij en de koloniale onderdrukking. Het koloniale verleden (post slavernij) van Nederland is grotendeels verbonden met betrekking tot de trans-Atlantische slavernij, het Caribisch deel van het Koninkrijk, Suriname en het voormalige Nederlands-Indië (huidige Indonesië) en de Molukken. Sporen van het koloniaal en slavernijverleden zijn terug te zien in onze huidige samenleving en zijn medeverantwoordelijk voor de superdiverse stad van vandaag.
De gemeente Rotterdam streeft naar meer kennis onder Rotterdammers over het koloniaal en slavernijverleden als onderdeel van de Rotterdamse geschiedenis, naar bewustzijn onder Rotterdammers van de effecten van dit verleden op het heden en naar een overbrugging van de ongelijkheid die in de samenleving is ontstaan door dit verleden. De gemeente Rotterdam streeft naar acceptatie van de diversiteit die onze stad kenmerkt, met waardering voor verschillen en de nadruk op wat Rotterdammers met elkaar verbindt.
Met deze subsidieregeling wil het college meer bewustzijn en kennis creëren over het koloniale en slavernijverleden en de doorwerking van het verleden in het heden en de toekomst.
Het college heeft het vertrouwen dat juist door middel van bewustwording, kennisdeling en dialoog, Rotterdam hier sterker uit zal komen. De verdeeldheid en ongelijkheid onder Rotterdammers wordt hiermee aangepakt. Het streven is een verdraagzaam Rotterdam in de toekomst. Een stad waar iedereen meedoet en waar we niemand buitensluiten.
Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen speelt de adviesgroep een belangrijke rol. Deze adviesgroep bestaat uit een aantal onafhankelijke personen die deskundig zijn op het terrein van koloniaal- of slavernijverleden.
De adviesgroep heeft geen formele status van commissie ex artikel 86 Gemeentewet. De commissie bestaat uit ten minste 3 leden die hun werkzaamheden verrichten op basis van een overeenkomst tot opdracht.
Koloniaal- en slavernijverleden
Zowel het koloniaal verleden als het slavernijverleden zijn in dit artikel gedefinieerd.
Geweld, segregatie en apartheid vormden de basis van beide systemen.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Met de doorwerking of gevolgen in het heden van het koloniale en/of slavernijverleden wordt bedoeld psychologische, sociaal-maatschappelijke, economische en politieke gevolgen; zowel positief als negatief, die zichtbaar en redelijkerwijs te herleiden zijn naar het koloniale of slavernijverleden. Hierbij kan bijvoorbeeld, maar niet exclusief, gedacht worden aan: superdiversiteit, systemische ongelijkheid, ontdekken of vieren van roots.
Bij dialoog en uitwisseling wordt een brede definitie gehanteerd, niet gebonden aan specifieke vormen of disciplines. Naast voor de hand liggende vormen van dialoog, zoals talkshowavonden en podiuminterviews, worden ook andere maatschappelijke en culturele activiteiten en projecten bedoeld zoals, bijvoorbeeld: spoken word, dans, theater, podcasts, gezamenlijk maaltijden bereiden en nuttigen. De uitvoering van de activiteiten moet ten alle tijden plaatsvinden in Rotterdam.
In het tweede lid is opgenomen, dat de activiteiten geen vast onderdeel uit mogen maken van het curriculum van een opleiding. Hieronder wordt niet verstaan een keuzevak dat gevolgd kan worden bij een opleiding.
Ook mogen de activiteiten of producten niet commercieel gebruikt worden. Bijvoorbeeld door het uitbrengen van een boek, het ontwikkelen van verkoopbare producten zoals buttons etc.
De personen of organisaties die een subsidie kunnen aanvragen, moeten kunnen aantonen dat zij zich aantoonbaar inzetten voor het onderwerp en daar inhoudelijk kennis over hebben. Bij organisaties kan dit bijvoorbeeld blijken uit de statuten, inschrijving bij de Kamer van koophandel of jaarverslagen. Natuurlijke personen kunnen dit bijvoorbeeld aantonen met publicaties, aantoonbare betrokkenheid bij activiteiten of op social media rond het onderwerp of de eigen familiegeschiedenis. Daarnaast verwachten wij dat aanvrager met zijn activiteiten gericht is op Rotterdam. Op die manier wordt gewaarborgd dat het gaat om activiteiten door en voor Rotterdammers.
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Tot de kosten, die betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten worden bijvoorbeeld gerekend: kosten van huur locatie, inhuur spreker of gespreksleider, verzorging catering, posters, flyers, brochures. Huur van geluidsinstallatie en camera apparatuur. Bij het maken van theater of exposities het huren van materiaal.
De kosten van het indienen van een aanvraag worden niet vergoed, ook niet als de aanvraag wordt afgewezen. Ook kosten die al zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Onderdeel c is opgenomen om duidelijk te maken dat het niet de bedoeling is om goederen aan te schaffen die ook duurzaam door de aanvrager worden gebruikt. Bijvoorbeeld een computer.
Ook kan er geen sprake zijn van subsidiëring van kosten waarvoor al op andere wijze financiering voor wordt verkregen, bijvoorbeeld vanuit een bestaande subsidierelatie.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
De eenmalige subsidie bedraagt ten hoogste € 25.000,- per aanvrager. Dit betekent dat als een aanvrager betrokken is bij meerdere projecten, hiervoor in totaal slechts € 25.000,- kan worden verleend.
Zoals in artikel 1 is toegelicht, is de adviesgroep geen formele commissie ex artikel 86.
In het tweede lid staan de taken van de adviesgroep benoemd.
Uit het tweede lid volgt dat een aanvrager slechts één aanvraag mag indienen. Dit betekent dat als hij toch meerdere aanvragen indient, hij niet voldoet aan de criteria van deze subsidieregeling en de aanvragen derhalve niet kunnen worden gehonoreerd.
In het vierde lid is opgenomen welke gegevens hij, aanvullend op de eisen die de SVR 2014 stelt, moet aanleveren.
In het vijfde lid is opgenomen dat er sprake moet zijn van een sluitende begroting.
Artikel 10 Wijze van verdeling
De rangschikking van de aanvragen geschiedt door de adviesgroep. Belangrijk hierbij is de vraag in hoeverre het plan dat aanvrager indient, bij kan dragen aan de activiteiten benoemd in artikel 3. Dat wordt niet alleen bepaald door de inhoud van het plan zelf. Ook de vraag of het plan wel kan worden uitgevoerd met het aangevraagde budget van maximaal € 25.000.-, gelet op de ingediende begroting, is hierbij van belang.
Het uitgangspunt is dat bij de verdeling van de subsidie bewustwording, kennisverspreiding en dialoog binnen de activiteiten voorop staat. Daarom worden de subsidies beoordeeld op verschillende onderdelen. Deze onderdelen zijn opgesomd in het derde lid. Per onderdeel is een maximaal puntenaantal te behalen tot een totaal van 100 punten. Hieronder wordt een aantal inhoudelijke aspecten van deze onderdelen verder toegelicht.
Bij bewustwording van het koloniaal of slavernijverleden gaat het om:
Onder bijdragen aan kennisdeling kan het volgende verstaan worden:
Onder het stimuleren van dialoog wordt verstaan:
Bij de haalbaarheid wordt gekeken naar hoe realistisch het plan is, gelet op de inhoud, wat hiervoor geregeld en gerealiseerd moet worden en het beschikbarre budget.
In dit onderdeel wordt gekeken naar het verwachte bereik in relatie tot het budget. Een beperkt bereik zal lager scoren dan een hoog bereik.
Bij de mate van onderscheidenheid in karakter van de activiteit wordt bedoeld in hoeverre de activiteit vernieuwend is.
De adviesgroep brengt een gezamenlijk gedragen advies uit aan het college over de per subsidieaanvraag gegeven score,
Als de adviesgroep het onderbouwde advies heeft overgelegd aan het college, volgt het college in principe dit advies, tenzij deze onzorgvuldig tot stad is gekomen. Het college neemt vervolgens het besluit tot weigering, toekenning of afwijzing van de aanvragen.
Bij het bereiken van het subsidieplafond kan, bij subsidieaanvragen die gelijk eindigen, een loting noodzakelijk zijn. Deze loting geschiedt door een door het college aan te wijzen persoon, onder aanwezigheid van ten minste twee andere personen. Zij mogen niet bij de subsidieverlening betrokken zijn geweest.
Een aanvraag geldt pas als ingediend als hij volledig voldoet aan alle vereisten voor het indienen van een aanvraag op grond van deze regeling.
Artikel 17 Inwerkingtreding en werkingsduur
Uit deze regeling blijkt dat het gaat om een tijdelijke subsidieregeling.
Mocht er sprake zijn van bijvoorbeeld en bezwaar of beroep, intrekking of terugvordering, dan blijft deze regeling hiervoor de grondslag bieden.