Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Geluidreductieplan Industrieterrein de Mars gemeente Zutphen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGeluidreductieplan Industrieterrein de Mars gemeente Zutphen
CiteertitelGeluidreductieplan Industrieterrein de Mars gemeente Zutphen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageZonebeheerplan

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 67 van de Wet geluidhinder

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-07-2018Nieuwe regeling

19-06-2018

Stcr-2018-39155

117393

Tekst van de regeling

Intitulé

Geluidreductieplan Industrieterrein de Mars gemeente Zutphen

 

 

Ons kenmerk: 117393

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

 

gelet op artikel(en) 67 van de Wet geluidhinder;

 

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen het

 

Geluidreductieplan Industrieterrein de Mars gemeente Zutphen

 

1. Inleiding

 

 

1.1. Aanleiding

 

Het Geluidsreductieplan dat hieronder is uitgewerkt is opgesteld om de knelpunten ten aanzien van de geluidzonering van het Industrieterrein de Mars in beeld te brengen en hiervoor een oplossing te bieden. Geconstateerd is dat de geluidszone industrielawaai op grond van de Wet geluidhinder die bij het Industrieterrein De Mars hoort, slechts ten dele is vastgelegd in bestemmingsplannen.

 

Uit jurisprudentie is gebleken dat een zonebeheerplan onvoldoende is als het niet gekoppeld is aan een ruimtelijk plan. Alleen in het bestemmingsplan De Mars midden en noord (veegplan) is de zone deels vastgelegd.

Omdat een zone altijd buiten de grens van het industrieterrein ligt, kan met uitzondering van de delen die wel zijn vastgelegd, worden gesteld dat de zonegrens in ieder geval gelijk loopt met de grens van het industrieterrein. Omdat de zone slechts ten dele in bestemmingsplannen is overgenomen vindt op meerdere plekken een overschrijding plaats.

 

De gemeente Zutphen heeft de Omgevingsdienst Achterhoek verzocht onderzoek te doen naar een oplossing voor dit probleem. Aangezien bij overschrijdingen van de geluidszone het verlenen van omgevingsverunningen niet meer mogelijk is, is een oplossing van dit probleem urgent.

 

1.2. Algemeen

 

De Wet geluidhinder (Wgh) ziet toe op drie soorten van geluidbronnen in relatie tot milieu,

Te weten:

  • Industrielawaai;

  • Wegverkeerslawaai en

  • Railverkeerslawaai.

 

Kernbegrip en belangrijk instrument binnen deze hele wet is de geluidzone, een aandachtsgebied dat zich om of langs de geluidbron bevindt. Geluidszones worden in bestemmingsplannen vastgelegd, waardoor er eveneens een link is met Ruimtelijke ordening.

Op de rand van deze zone mag de geluidsbelasting vanwege de bron niet hoger zijn dan de in de Wet vastgelegde grenswaarde.

Omdat dit onderzoek alleen betrekking heeft op industrie worden de geluidzones voor weg- en railverkeer verder buiten beschouwing gelaten.

 

1.3. Wettelijk kader geluidzone

 

De Wet geluidhinder heeft, ondanks dat er een hoofdstuk industrielawaai is opgenomen, geen betrekking op alle vormen van industrie of bedrijvigheid. Slechts bij een beperkt aantal soorten bedrijven is er sprake van industrie als bedoeld in de Wet geluidhinder. Deze bedrijven worden genoemd in bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (hierna genoemd Onderdeel D).

Als zich een dergelijk bedrijf, in volksmond ook wel ‘grote lawaaimaker’ genoemd, op een terrein heeft gevestigd, of zich er conform de bestemming kan vestigen, dan is er sprake van een industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder.

Dit is vastgelegd in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

  • industrieterrein: terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;

Blijkens jurisprudentie wil de term “de mogelijkheid insluit” evenveel zeggen, dat als deze inrichtingen niet met name in het bestemmingsplan zijn uitgesloten, vestiging mogelijk is.

Een industrieterrein moet aldus de Wet geluidhinder worden c.q. zijn voorzien van een zone.

 

Met een geluidzone rondom een industrieterrein wordt enerzijds beoogd om bedrijven gevestigd op het industrieterrein een passende geluidruimte te bieden om hun vergunde en toekomstige activiteiten te kunnen uitvoeren terwijl anderzijds de woonbebouwing in de directe omgeving voldoende bescherming wordt geboden voor een goed woon- en leefklimaat.

Het is dus duidelijk bedoeld om industrie en wonen zo ver mogelijk uit elkaar te houden.

 

De zone is het gebied gelegen vanaf de buitengrens van het industrieterrein tot aan de zonegrens. Omdat de geluidsbelasting op de zonegrens niet hoger mag zijn dan 50 dB(A) wordt de zonegrens vaak 50 dB(A) contour genoemd. Buiten de zonegrens mag de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven gaan (artikel 40 Wgh).

 

1.4. Oorzaak overschrijding

 

Veel industrieterreinen in Nederland zijn akoestisch overvol. Meestal is dit ontstaan door onvoldoende beheer van de geluidsruimte binnen een zone. Hoewel de rechtmatige zone rond de Mars ook wordt overschreden ligt dit niet aan het onvoldoende beheren van de zone.

De geluidszone van dit industrieterrein is wel bepaald en werd ook goed beheerd. De geluidszone is echter onvoldoende vastgelegd in een bestemmingsplan. Het is voor de delen van de zone die niet zijn vastgelegd duidelijk dat deze geen rechtskracht hebben. De ligging van de zone is namelijk wel aangegeven in het Zonebeheerplan 2011, maar dit plan mag, juridisch gezien, niet worden gebruikt voor de toetsing van vergunningen op het industrieterrein.

 

Dat een industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder voorzien moet worden van een geluidzone staat duidelijk in de wet. Artikel 40 en 41 van de Wet geluidhinder geeft aan dat een zonering moet worden vastgelegd in een bestemmingsplan, dit geeft duidelijkheid en heeft rechtskracht. Bij de Mars is dat (nog) niet volledig gebeurd. Dit heeft te maken met de herbestemming van Fort de Pol, met de revisie van het bestemmingsplan Buitengebied (een deel van de zone valt in het buitengebied) en met het vaststellen van een bestemmingsplan Voor de uiterwaarden van de IJssel. Deze laatste twee bestemmingsplannen moeten nog worden opgesteld, maar daarmee is ook meteen helder dat het niet de voorkeur verdient een geluidzone in onderscheidenlijk van toepassing zijnde bestemmingsplannen te regelen, maar hiervoor één overlappend bestemmingsplan (parapluplan) te maken.

 

Doordat de zone nu onvolledig is vastgelegd rijst de vraag, “waar ligt nu precies de zonegrens van het industrieterrein?”.

Hoewel de wet daar geen duidelijk antwoord op geeft, kan ervan worden uitgegaan dat een zone begint bij de grens van het industrieterrein en eindigt op de zonegrens. Dat een zone geen oneindig gebied kan beslaan behoeft geen nadere toelichting, dus er zal een zonegrens moeten zijn. Het meest voor de hand liggende is dat de zonegrens bij de delen die niet in een bestemmingsplan staan gelijk te stellen is met de grens van het bestemmingsplan van de Mars (zie afbeelding 1).

 

Als we hiervan uitgaan, dan is er een zeer ruime overschrijding van de zone.

Een gevolg van een zoneoverschrijding houdt in dat vergunningverlening op het gehele industrieterrein niet meer mogelijk is.

Het is vaste jurisprudentie van de Raad van State dat hoe klein de overschrijding ook is, een aanvraag om een omgevingsvergunning moet worden geweigerd.

 

1.5. Geluidreductieplan

 

Om dit probleem op te lossen is op 31 maart 2010 met het inwerkingtreden van de Crisis- en herstelwet de Wet geluidhinder gewijzigd en is het geluidreductieplan geïntroduceerd (artikel 67 Wgh).

 

Bij overschrijding van de zone is de gemeente in wezen verplicht om een dergelijk plan op te stellen.

 

Een geluidreductieplan bevat ten minste een beschrijving van het te voeren beleid om de overschrijding van de zone ongedaan te maken. Het plan dient concrete maatregelen te geven om de geluidsbelasting van het hele industrieterrein weer binnen de zone en de geldende grenswaarden te brengen.

Het geluidreductieplan wordt vastgesteld voor een periode van vijf jaar, dit betekent dat de voorgenomen maatregelen tot een oplossing van de overschrijding binnen deze genoemde periode moet leiden. Een geluidreductieplan maakt het verlenen van vergunningen op een ‘akoestisch overvol’ industrieterrein in de tussen liggende tijd weer mogelijk.

 

Burgemeester en Wethouders van Zutphen stellen het geluidreductieplan vast. Het geluidreductieplan wordt voorbereid met toepassing van de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure.

 

In dit geluidreductieplan worden oplossingsrichting en maatregelen aangegeven waarmee de geluidbelasting van het industrieterrein De Mars binnen een periode van 5 jaar naar de geldende grenswaarden wordt gebracht. Daarnaast wordt het te voeren beleid beschreven waaraan zal worden getoetst bij vergunningverlening en ten aanzien van het al dan niet opleggen van maatwerkvoorschriften in het kader van het Activiteitenbesluit.

Nadat dit geluidreductieplan door de gemeente Zutphen is vastgesteld is vergunningverlening en uitbreiding op het industrie- en bedrijventerrein weer mogelijk waarbij het geluidreductieplan in acht moet worden genomen

 

2. Doelstelling

 

 

2.1. Doelstelling en beleid

 

De hoofddoelstelling van dit geluidsreductieplan is het oplossen van het zoneprobleem. Dat met het plan in beginsel vergunningverlening weer mogelijk wordt gemaakt is meteen de tweede doelstelling.

In dit Geluidreductieplan is beleid op hoofdlijnen vastgelegd om dit te bereiken.

Leidend hierbij is de visie en de mogelijkheden die in Zutphen voorhanden zijn.

 

2.2. Zonebeheer voor de toekomst

 

Als de zoneoverschrijding is opgelost en daarmee het doel van dit geluidsreductieplan is bereikt, is het belangrijk dat er scherp op wordt gelet dat niet een nieuwe overschrijding kan ontstaan. Kortom als de zone in een paraplu bestemmingsplan is vastgelegd, zal deze moeten worden bewaakt of beter nog de geluidsruimte in de zone moet worden beheerd. Zonebeheer is daarom erg belangrijk.

De gemeente Zutphen heeft dat ook onderkend en heeft het Zonebeheerplan 2011 vastgesteld. Maar zoals reeds aangegeven heeft dit Zonebeheerplan geen rechtskracht.

In de uitspraak 201308203/1/R3 van de Raad van State wordt eindelijk duidelijkheid gegeven hoe een zonebeheerplan rechtskracht kan krijgen (zie verder zonebeheerplan). Conform deze uitspraak moet het zonebeheerplan onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan van het industrieterrein.

 

3. Bestaande Situatie

 

 

In het bestemmingsplan de Mars zijn wel stukken zonegrens opgenomen maar die zijn niet aaneengesloten. In afbeelding 1 is dat het oranje geruite gebied. De binnenste oranje lijn vormt de grens van het industrieterrein en de buitenste is de nu rechtmatige zonegrens. Duidelijk is te zien dat aan de noord- en zuidzijde stukken zonegrens ruim zijn vastgelegd. Aan de noordoost-, oost en zuidwestzijde zijn dit slechts relatief smalle stroken.

 

In het Zonebeheerplan 2011 en 2015 zijn wel de volledige zones aangegeven. Deze zones zijn in 2010 en 2014 bepaald. In 2011 is het zonebeheerplan 2011 vastgesteld. Maar door de uitspraak van de Raad van State is dit geen toetsingskader voor het verlenen van vergunningen. Tot op heden is de resterende ruimte buiten het bedrijventerrein De Mars nog niet voorzien van een recent bestemmingsplan en geldt daar nu geen zone.

 

Om een goed beeld te krijgen en de mogelijkheden voor een oplossing te bepalen is de geluidsbelasting van het terrein in beeld gebracht.

De cumulatief vergunde geluidsbelasting van het hele industrieterrein staat in afbeelding 2. Deze afbeelding is afgeleid uit het meest recente zonemodel van 2015.

Het oranje geruite gebied in afbeelding 1 en 2 is de rechtmatige geluidszone die is opgenomen in het bestemmingsplan de Mars. Dat betekent dat geluidsbelasting van het industrieterrein op de buitenste oranje lijn niet meer mag zijn dan 50 dB(A).

De werkelijke gecumuleerde geluidsbelasting van het industrieterrein wordt aangegeven in afbeelding 2 door het blauwe gebied. Waar het blauwe gebied ophoudt is de werkelijke geluidsbelasting van het industrieterrein 50 dB(A). In de afbeelding 2 is te zien dat het blauwe vlak de buitenste oranje lijn op sommige plaatsen ruim overschrijdt.

 

 

Het blauwe gebied is bepaald op basis van de vergunde geluidsbelasting, er is geen rekening gehouden met de gereserveerde geluidsruimte van het zonebeheerplan.

 

4. Oplossingsrichtingen.

 

 

Nadat het zonebeheermodel zoveel mogelijk is bijgewerkt is er gezocht naar oplossingen.

Om problemen bij een overschrijding van een industrieterrein op te lossen zijn vier oplossingen mogelijk. De oplossingen zijn:

 

  • I.

    Het terugdringen van de cumulatieve geluidsproductie door het treffen van maatregelen bij bedrijven en het opleggen van strengere geluidsnormen;

  • II.

    Het aanpassen van de zonering zodat weer geluidsruimte ontstaat;

  • III.

    Het geheel verwijderen van de zonering rond De Mars;

  • IV.

    Alleen dat deel van het terrein de bestemming industrie (volgens Wgh) geven, waar de gemeente dat echt wil. De bestemming van het overige terrein omzetten in bedrijventerrein zodat dat deel niet meer als industrieterrein wordt gerekend en dus niet hoeft te worden meegenomen in de zonering.

 

Met het maken van het zonebeheerplan 2015 heeft het college al aangegeven welke optie men verkiest namelijk optie II. Het aanpassen van de zonering zoals die nu feitelijk geldt naar de zone zoals weergegeven in het zonebeheerplan 2015 maar dan goed ruimtelijk vastgesteld.

 

4.1. Aanpassen zone

 

Uit afbeelding 2 blijkt duidelijk dat de “huidige” zonegrens (buitenste oranje lijn) aan een aantal kanten wordt overschreden. De zone kan daarom het beste in zijn geheel in een bestemmingsplan worden vastgelegd.

 

De Wet geluidhinder geeft aan dat akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd om de juiste ligging van de zone te bepalen. Tevens moet worden gekeken naar de mogelijkheid maatregelen toe te passen om de geluidsbelasting op geluidgevoelige objecten zo gering mogelijk te laten zijn. Bij de Mars is dit echter niet nodig. Van de Mars is al een goed akoestisch model beschikbaar dat kan worden gebruikt om de zonegrenzen te bepalen. Daarnaast is in de zonebeheerplannen reeds een zone aangegeven en doorgerekend. In afbeelding 3 is cumulatieve geluidsbelasting afgezet tegen de rechtmatige zone (oranje gebied) en de in het Zonebeheerplan 2015 aangegeven zonegrens (blauwe lijn).

 

 

Uit deze afbeelding blijkt dat de blauwe lijn op delen gelijk loopt met de rechtmatige zonegrens (buitenste oranje lijn). Als deze blauwe contour als zone wordt vastgelegd, zal er geen overschrijding van de zonegrens zijn.

 

Het bestemmingsplan van het industrieterrein hoeft in principe voor de zone niet te worden aangepast, de nieuwe zone zal wel door middel van een bestemmingsplan (b.v. parapluplan) moeten worden vastgelegd.

Het onderzoek naar de betekenis voor de bestaande woningen heeft reeds plaatsgevonden in het kader van het zonebeheerplan 2015. Er is wellicht een kleine actualisatie nodig vanwege recente wijzigingen. De verwachting is dat er binnen de zone geen grote wijzingen hebben voorgedaan.

 

5. Zonebeheer.

 

 

De gemeente Zutphen heeft een zonebeheerplan vastgesteld. Het doel was de geluidruimte binnen het gezoneerde industrieterrein op een goede en eerlijke manier te verdelen en te beheren.

Echter een zonebeheerplan is geen toetsing criterium bij vergunningverlening of Activiteitenbesluit. De normen, aangegeven in het zonebeheerplan kunnen daarom niet worden opgelegd in een vergunning of als maatwerk bij een besluit.

 

In de uitspraak 201308203/1/R3 van de Raad van State wordt over de toetsing aan een zonebeheerplan aangegeven:

 

  • In dit verband is van belang dat de Afdeling in haar uitspraak van 2 november 2011 in zaak nr. 201008546/1/M1 heeft overwogen dat in de Wet milieubeheer niet is bepaald, noch daaruit kan worden afgeleid, dat een omgevingsvergunningaanvraag mede moet worden getoetst aan een krachtens artikel 164 van de Wet geluidhinder vastgesteld zonebeheerplan.

 

Echter hiermee heeft de Raad van State het gebruik van een Zonebeheerplan niet geheel uitgesloten. In de uitspraak wordt namelijk ook aangegeven wanneer een zonebeheerplan wel kan worden gebruikt.

 

Om het zonebeheerplan te kunnen gebruiken voor een toetsing moet het plan onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan en moet daarbij de ruimtelijke relevantie zijn aangetoond. De Raad van State geeft duidelijk aan dat een zonebeheerplan of geluidverdeelplan een ruimtelijk relevant karakter moet hebben en onderdeel moet zijn van een bestemmingsplan. Citaat uit de uitspraak:

 

  • 3.5. Door de zogenoemde statische verwijzing in artikel 4, lid 4.3.1, aanhef en onder a, van de planregels naar het geluidverdeelplan dat onderdeel is van het zonebeheerplan zoals opgenomen in bijlage 3 van het bestemmingsplan, maakt de inhoud van dit geluidverdeelplan deel uit van het bestemmingsplan. De Afdeling is van oordeel dat de bestreden planregeling, gelet op het doel hiervan, een ruimtelijk relevant karakter heeft. Met het geluidverdeelplan wordt immers beoogd een doelmatige verdeling van de beschikbare geluidruimte over de diverse percelen van het industrieterrein, en daarmee een doelmatig grondgebruik, te waarborgen. Dit doel kan niet worden bereikt door het stellen van geluidgrenswaarden aan individuele inrichtingen bij de verlening van vergunningen.

 

Om het zonebeheerplan te kunnen gebruiken zal het een onderdeel moeten worden van het bestemmingsplan Industrieterrein de Mars. Het bestemmingsplan dat in 2015 samen met het zonebeheerplan is opgesteld, ter inzage heeft gelegen, maar niet is vastgesteld, kan als uitgangspunt dienen. Het zonebeheerplan 2015 is als bijlage bij dit plan gevoegd.

 

6. Uitvoering

 

 

6.1. Bestemmingsplan Geluidszone

 

Door het op- en vaststellen van een parapluplan is het mogelijk over bestemmingsplannen heen een extra bestemming te laten gelden. Het parapluplan ligt als het ware als een laag over het onderliggende bestemmingsplan. Dat onderliggende bestemmingsplan behoudt zijn rechtskracht en de regels van het parapluplan worden hieraan toegevoegd. Zo is het mogelijk een geluidzone op te nemen, zonder hiervoor alle onderliggende bestemmingsplan te hoeven herzien of aan te passen.

Het parapluplan is feitelijk een thematische aanvulling op de andere bestemmingsplannen. Het zal een nieuwe zone bevatten die in concept weergegeven is in afbeelding 3. In concept weergegeven wil zeggen dat de definitieve zonegrens nog bepaald moet worden in het op te stellen parapluplan. In aanloop naar het parapluplan kunnen belanghebbenden (bedrijven en omwonenden) nog meepraten over ligging en omvang van de zone. Wel staat vast dat met de nieuw vast te stellen zonegrens voldoende geluidsruimte aan bedrijven moet worden geboden.

 

6.2. Bestemmingsplan de Mars en Zonebeheerplan 2015

 

Zoals reeds in hoofdstuk 5 Zonebeheerplan is aangegeven heeft een zonebeheerplan alleen rechtskracht als het in het bestemmingsplan van de Mars is opgenomen.

In het bestemmingsplan dat in 2015 samen met het zonebeheerplan is opgesteld, ter inzage heeft gelegen, maar niet is vastgesteld, is dit nog onvoldoende gebeurd.

Om een rechtskrachtig zonebeheer op grond van het zonebeheerplan mogelijk te maken, zal het plan in het bestemmingsplan Industrieterrein de Mars moeten worden geïntegreerd. Het bestemmingsplan zal daarom op bepaalde delen moeten worden herschreven.

 

6.3. Planning uitvoering

 

Een geluidreductieplan heeft een maximale looptijd van 5 jaar. Het is de bedoeling dat binnen die 5 jaar de overschrijdingen van de zone te niet zijn gedaan. Op het moment, binnen die 5 jaar, dat de zoneoverschrijdingen zijn weggewerkt zal dit plan zijn werking verliezen.

 

Het streven is binnen 2 jaar na vaststelling van dit Geluidreductieplan een parapluplan vastgesteld te hebben zoals aangegeven onder 6.2.. Op dat moment is er geen overschrijding van de zone meer en zou dit Geluidreductieplan zijn werking verliezen. Belangrijk is het de voortgang van dit plan jaarlijks te evalueren. Als het er naar uitziet dat de doelstelling van dit plan niet kan of zal worden gehaald is het belangrijk het plan tussentijds bij te stellen.

 

6.4. Beoordelen vergunningen en kennisgevingen Milieubeheer

 

De vergunningaanvragen en meldingen Activiteitenbesluit zullen worden getoetst aan de zone van het Zonebeheerplan 2015 (zie bijlage). De vergunde geluidsruimte van bestaande bedrijven worden daarbij gerespecteerd.

 

6.5. Vaststelling geluidsreductieplan

 

De vaststelling van het geluidsreductieplan is geregeld in artikel 67 lid 3 en 4 van de Wet geluidhinder.

  • °

    3. Een geluidreductieplan wordt voorbereid met overeenkomstige toepassing van de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure, met dien verstande dat in afwijking van artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht, een ieder zienswijzen naar voren kan brengen.

  • °

    4. Burgemeester en wethouders stellen een geluidreductieplan niet vast dan nadat de gemeenteraad een ontwerp van het geluidreductieplan is toegezonden en deze in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en zienswijze ter kennis van burgemeester en wethouders te brengen.

Hiertoe zal het plan ter inzage worden gelegd gedurende 6 weken.

 

6.6. Behandeling zienswijzen

 

Zienswijzen ontwerp GRP.

 

In de raadsvergadering van 12 maart 2018 heeft de raad kennisgenomen van het ontwerpbesluit en het raadsvoorstel aangenomen waarin is aangegeven dat er geen wensen en een zienswijze wordt ingebracht.

 

De besloten vennootschappen met vestigingen op het industrieterrein De Mars, Daly, heeft een zienswijze ingebracht, ontvangen op 16 april 2018.

De zienswijze geeft aan dat het geluidreductieplan onzorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd en verzoekt aanpassing/actualisering van het plan en meer geluidsruimte voor het bedrijf om de huidige bedrijfsvoering te kunnen voortzetten en toekomstige uitbreidingen mogelijk te maken.

Dit blijkt uit:

  • 1)

    Er wordt gebruik gemaakt van gedateerde gegevens;

  • 2)

    Met het uitgangspunt van geluidsruimte per vierkante meter gekoppeld aan de VNG-publicatie ‘Bedrijven en Milieuzonering’ wordt voorbijgelopen aan de vergunde geluidsruimte;

  • 3)

    Er is geen rekening gehouden met sterke uitbreidingsplannen

  • 4)

    1) Er is geen wijze aangegeven waarop de geluidsvermindering kan worden bereikt conform artikel 67 lid 2 onder c Wet geluidhinder.

 

Op de navolgende wijze wordt ingegaan op de zienswijze.

Procedureel is de zienswijze op tijd ontvangen binnen de gestelde termijn. De zienswijze is procedureel opengesteld voor een ieder. De zienswijze behoeft derhalve behandeling.

 

In deze zienswijze wordt uitgebreid ingegaan op mogelijke onjuistheden in het zonemodel en zonebeheersplan. Daarnaast wijst Daly op het gebrek aan ontwikkelingsmogelijkheden en is het de wens van Daly om meer geluidruimte te krijgen.

 

Allereerst kan worden gesteld dat een zonemodel een dynamisch iets is, dat regelmatig (bij b.v. een nieuwe vergunning) kan wijzigen. Daarnaast is het ook bekend dat het zonebeheerplan 2015 niet “up to date” is en zal moeten worden getoetst aan nieuwe regels en inzichten.

De vermeende onjuistheid van zowel zonemodel als zonebeheerplan wordt, zo is te lezen in de zienswijze van Daly, gelijkgesteld met een onjuistheid van het Geluidsreductieplan.

 

Maar het zonemodel en het zonebeheerplan zijn in het geheel niet de essentie van een Geluidsreductieplan (GRP). Ook wordt het zonemodel of zonebeheerplan niet vastgesteld in of met het GRP.

Een GRP is zuiver bedoeld om een richting en beleid aan te geven om een overschrijding van een zone op te heffen. Dit beleid kan concrete maatregelen bij bedrijven in houden, maar ook een aanpassing van een zone of een industrieterrein.

Het zonemodel is in het GRP alleen gebruikt om het zoneprobleem in beeld te brengen. Het zonebeheerplan is gebruikt om de richting van de oplossing aan te geven.

 

Als het GRP niet wordt vastgesteld, moet worden getoetst aan de wettelijk vastgestelde zone. Geconstateerd is dat de wettelijke zone wordt overschreden. Daarmee is, gelet op recente jurisprudentie, vergunningverlening op het gehele industrieterrein niet mogelijk. Dus ook niet bij Daly.

Het GRP is juist een instrument om de vergunningverlening weer vlot te trekken.

De Wet geluidhinder geeft daarbij wel aan, dat moet worden vastgelegd hoe het bevoegde gezag dit wil doen. In het GRP is als maatregel aangegeven dat de gemeente Zutphen er voor heeft gekozen om de zone opnieuw vast te gaan leggen en een zonebeheerplan te gaan vaststellen om de geluidsruimte zo eerlijk mogelijk te verdelen.

Maar dat gaat allemaal nog in afzonderlijke procedures gebeuren. Daly kan in die procedures de standpunten en bezwaren nog ruim naar voren brengen. Maar dat staat allemaal buiten het GRP.

 

Tot het moment dat de zone en het zonebeheerplan definitief zijn vastgesteld, wordt het zonebeheerplan 2015 als leidraad gebruikt. De zone en de daarbij aangegeven geluidsruimte en afwegingskader van dit plan wordt tot de definitieve vaststelling gebruikt als toetsingskader.

 

Afzonderlijke punten.

 

  • Het Geluidsreductieplan wordt ingevolge artikel 67 van de Wet geluidhinder voorbereid met toepassing van de in afdeling 3.4 van de Awb geregelde procedure.

 

  • Het plan moet zorgvuldig worden voorbereid en deugdelijk worden gemotiveerd.

 

Het Geluidreductieplan wordt volgens de geldende regels vastgesteld. Daarbij is het plan goed afgewogen en er is gekeken naar meerdere oplossingsrichtingen.

 

  • Onder ‘3 Bestaande Situatie’ van het Geluidsreductieplan wordt op juiste gronden overwogen dat een goed beeld dient te worden verkregen en, om de mogelijkheden voor een oplossing te bepalen, de geluidsbelasting van het terrein in beeld dient te worden gebracht.

 

  • Vervolgens wordt voor de cumulatief vergunde geluidsbelasting van het hele industrieterrein naar afbeelding 2 verwezen. Deze afbeelding is afgeleid uit het zonemodel van 2015, dat weer teruggaat op het model van 2011.

  • De werkelijke gecumuleerde geluidsbelasting van het industrieterrein wordt door het blauwe gebied op afbeelding 2 aangegeven. Onder afbeelding 2 wordt toegelicht:

  • “Het blauwe gebied is bepaald op basis van de vergunde geluidsbelasting, er is geen rekening gehouden met de gereserveerde geluidsruimte van het zonebeheerplan.”

 

  • Geconcludeerd dient te worden dat het Geluidsreductieplan op gedateerde gegevens is gebaseerd en geen rekening houdt met recente ontwikkelingen op het industrieterrein.

 

Vóór het GRP had het zonebeheerplan 2015 geen enkele wettelijke status. Daarom is in het GRP uitgegaan van een zonering en zonemodel op grond van de Wet geluidhinder. En deze wet schrijft voor dat moet worden uitgegaan van de vergunde geluidsbelastingen. Dat is de reden dat gereserveerde geluidsruimte of toekomstige ontwikkelingen niet zijn meegenomen.

Alle recente ontwikkelingen, mits deze zijn vergund of via kennisgeving Activiteitenbesluit zijn gemeld, zijn opgenomen in het zonemodel.

 

  • In voornoemd zonebeheermodel 2015 (paragraaf 10) wordt voor de toekenning van geluidruimte per kavel uitgegaan van theoretische kavelkengetallen.

 

  • De in het zonebeheerplan opgenomen toetsingstabellen zijn tot stand gekomen op basis van drie uitgangspunten, waaronder ook het aspect “theoretisch voor de milieucategorie bedrijvigheid benodigde geluidsruimte”.

 

  • Hoofdstuk 10 uit het zonebeheerplan geeft kengetallen aan in dB(A) /m2 die worden verkregen met gebruikmaking van de standaardafstanden uit de VNG-publicatie ‘Bedrijven en Milieuzonering’.

 

  • Dit uitgangspunt nu, waarbij de kavel Industrieweg 101a (20.800 m2 in milieucategorie 4.2) uitkomt op een norm van 66 d(B)A / m2 en de kavel Hermesweg 21-28 (17.070 m2 in milieucategorie 3.2) op een norm van 59 d(B)A / m2, wordt niet, althans onvoldoende teruggevonden in de geplande toekenning van geluidruimte: 53 dB(A)/ m2 en daarmede ook niet in de eerste 3 van bijlage 2 opgenomen toetsingstabellen.

 

  • Ook indien de geluidvoorschriften uit de vergunning, het vergunde geluid, door het rekenmodel wordt omgerekend naar emissiewaarden, een dB (A) / m2 norm, doet de geplande toekenning van geluidruimte geen recht aan de belangen/vergunde rechten van Daly. Voor de kavel Hermesweg geldt een geluidruimte van 71.3/50.6/48.9 dB(A) / p m2 voor respectievelijk dag-, avond- en de nachtperiode, vgl. het rapport van Adviesbureau de Haan met kenmerk T.2009.0224.03.R001 d.d. 8 juli 2015.

  • Voor de kavel Industrieweg 101a geldt een vergunde geluidruimte van 61.2/49.8/49.9 dB(A)/p m2, vgl. het rapport van Adviesbureau de Haan met kenmerk T.2009.224 d.d. 12 januari 2012.

 

Zoals al aangegeven wordt het zonebeheerplan 2015 niet met het GRP vastgesteld. Tot het moment dat een nieuw bestemmingsplan in combinatie met een nieuw zonebeheerplan wordt vastgesteld zal het zonebeheerplan 2015 wel als leidraad worden gebruikt bij de vergunningverlening.

De gereserveerde geluidsruimte van een kavel is gebaseerd op vastgestelde milieucategorie in het bestemmingsplan. Dit is correct aangegeven in de zienswijze.

Dat de milieucategorie van de inrichting van Daly niet (overal) overeenkomt met milieucategorie in het bestemmingsplan, betekent niet automatisch dat de milieucategorie van de inrichting moet worden aangehouden bij het bepalen van de geluidsruimte in het zonebeheerplan.

 

Mochten er echter onjuistheden of onduidelijkheden voorkomen in het zonebeheerplan 2015, dan zullen deze in het nieuwe zonebeheerplan worden hersteld. Het zonebeheerplan 2015 bevat daarnaast een mogelijkheid van belangenafweging als niet aan de gereserveerde geluidsruimte kan worden voldaan. Hiermee is er voldoende ruimte om individuele aanvragen op een juiste wijze te kunnen vergunnen.

Het vaststellen van een zonebeheerplan is één van de uitwerkingspunten van het GRP en zal binnen 5 jaar worden vastgesteld.

 

  • Voorts wijst Daly te dezen op het recente bestemmingsplan Industrieweg 101a en het daaraan ‘voorafgegane’ bestemmingsplan Mars Midden en Noord. Daly heeft tegen het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan Mars Midden en Noord beroep ingesteld, hetgeen uiteindelijk na overleg ertoe heeft geleid dat Daly (in het bestemmingsplan Industrieweg 101a) in milieucategorie 4.2 bestemd bleef. Aldaar werd voor de goede ruimtelijke ordening, waaronder het voorkomen van voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten is te begrijpen, aansluiting gezocht bij de publicatie van de VNG “Bedrijven en milieuzonering”.

 

Inderdaad is voor het perceel van Daly aan de industrieweg 101a milieucategorie 4.2 vastgelegd. Of deze categorie ook in het nieuwe bestemmingsplan zal worden overgenomen is niet duidelijk. In het zonebeheerplan is hiermee echter geen rekening gehouden. Als dezelfde categorie wordt overgenomen in het nieuwe plan dan zal het zonebeheerplan hierop moeten worden aangepast.

Maar zoals aangegeven zal dit aan de orde komen bij het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan en het nieuwe zonebeheerplan.

 

  • Voorts houdt zowel het geluidsreductieplan als het zonebeheermodel geen rekening met de sterke ontwikkeling en uitbreidingsplannen van Daly; dit terwijl beide plannen ook gericht dienen te zijn op het bieden van passende geluidruimte aan niet alleen vergunde, doch ook toekomstige (uitbreidings-)activiteiten.

 

  • De geluidruimte toekenning per kavel dient voor Daly te worden gebaseerd op de daadwerkelijk benodigde toekomstige geluidruimte in plaats van op theoretische kavelkengetallen.

  • Daly heeft meer geluidruimte nodig om haar toekomstplannen te kunnen realiseren, niettegenstaande het feit dat zij rekening houdt en zal houden met toepassing van de Beste Beschikbare Technieken.

 

Hier wordt aangegeven dat er in het GRP geen rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van Daly. Dat is correct, in het GRP worden ook geen geluidsruimtes of andere normen vastgesteld. Dat is ook niet de essentie van het GRP. Het GRP is bedoeld om aan te geven hoe een zoneprobleem wordt opgelost.

 

Het zonebeheerplan kan eveneens geen rekening houden met toekomstige ontwikkelingen. Dit plan is, als ruimtelijk instrument, bedoeld om de totale geluidsruimte binnen een vastgestelde zone evenredig te verdelen. De zone zal altijd de limiet zijn voor de geluidsruimte. De ligging ervan bepaald de hoogte van de geluidsruimte van een industrieterrein.

Als Daly een groter deel van de geluidsruimte binnen een vastgestelde zone wil, zal dit ten koste gaan van geluidsruimte van andere bedrijven. Het zonebeheerplan is juist bedoeld om te voorkomen dat bedrijven elkaar de geluidsruimte afsnoepen.

 

De enige manier om meer geluidsruimte te creëren is door de zone te verruimen.

Dit impliceert ook dat zuiver en alleen bij een zonevaststelling eventuele ontwikkeling- en uitbreidingplannen kunnen worden meegenomen. Echter de gemeente moet bij een zonevaststelling wel meerdere belangen afwegen.

 

Conform het GRP zal de zone rond het terrein worden herzien en waarschijnlijk worden gewijzigd. Dit zal via een bestemmingsplanprocedure moeten worden vastgelegd. Bij deze procedure zou Daly deze punten kunnen inbrengen.

 

  • Tenslotte merkt Daly op dat het geluidsreductieplan, anders dan de opmerking dat bij een uitzicht op het niet halen van de doelstelling het plan tussentijds zal worden bijgesteld, geen wijze aangeeft waarop - in voorkomend geval - in vermindering van de geluidsbelasting is voorzien vgl. artikel 67 lid 2 onder c Wgh.

 

Als binnen de looptijd van 5 jaar van het GRP duidelijk wordt dat het doel niet wordt gehaald, zal het GRP bijgesteld worden.

De focus in het GRP ligt met name bij het aanpassen van de zone en integreren in het bestemmingsplan en de gebruikelijke maatregelen die komen kijken bij een afweging van activiteiten en de toets op een geluidszone. Daarmee wordt op afdoende wijze aangegeven hoe de vermindering van de geluidsbelasting wordt gerealiseerd.

 

  • Daly concludeert dat het geluidsreductieplan onzorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd.

 

  • Daly verzoekt om aanpassing / actualisering van het geluidreductieplan en het zonebeheerplan en verzoekt hierbij om meer geluidruimte voor haar kavels op het industrieterrein De Mars teneinde de huidige bedrijfsvoering te kunnen continueren en toekomstige uitbreidingen mogelijk te maken.

 

Gezien het voorgaande zijn wij van mening dat het GRP deugdelijk en zorgvuldig is voorbereid. Duidelijk is aangegeven wat de essentie en de looptijd is van het GRP. Daarnaast zijn de juiste procedures gevolgd en is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen.

 

Aanpassing of actualisatie van het GRP is dan ook niet nodig.

Wij komen, zoals in het GRP is aangegeven, tegemoet aan de wens tot actualisering van het zonebeheerplan. Het verzoek om meer geluidsruimte zullen wij eveneens meenemen in de bestemmingsplanprocedure tot vaststelling van de geluidszone.

Bij beide procedures zal Daly ruim in de gelegenheid worden gesteld zienswijzen naar voren te brengen.

 

 

 

 

 

Aldus besloten op 19 juni 2018.

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris