Organisatie | Berkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhaafbeleid Fysieke leefomgeving Gemeente Berkelland 2010-2011 |
Citeertitel | Handhaafbeleid Fysieke leefomgeving Gemeente Berkelland 2010-2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-09-2012 | nieuwe regeling | 07-08-2012 Berkelbericht |
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Deze wet vervangt 25 voorgaande vergunningstelsels. De bouwvergunning, sloopvergunning, kapvergunning, milieuvergunning, etc. behoren daarmee tot het verleden. Door deze vergunningstelsels te bundelen ontstaat een integralere kijk op “de fysieke leefomgeving”. Afstemming tussen activiteiten (vroeger vakgebieden) is nu wettelijk beter gewaarborgd. Ook de efficiency neemt toe.
Dit beleidsdocument geeft inzicht in de wijze waarop de gemeente Berkelland uitvoering geeft aan het toezicht op en de handhaving van de Wabo.
In opdracht van het Ministerie van VROM heeft KPMG op 3 december 2009 kwaliteitcriteria opgesteld. Hoewel dit geen wettelijke basis vormt biedt het wel houvast. Om de kwaliteit van ons toezicht en handhaving goed te kunnen beoordelen hebben wij daarom een vergelijkbare opbouw gekozen in het beleidsstuk. Na een beschouwing van het management en de organisatie geeft het document inzicht in de wijze waarop communicatie is gewaarborgd. Daarop komt de inhoudelijke kwaliteit en prioriteitstelling aan de orde. Tot slot zijn de processen rond toezicht en handhaving beschreven.
Voor de uitvoering van toezicht en handhaving moet in de organisatie van de gemeente Berkelland iets geregeld zijn. Wat er geregeld moet zijn is allereerst afhankelijk van de cultuur in de gemeente. Ook het ambitieniveau van het gemeentebestuur is van grote invloed. Wat is de visie op handhaving?
Er moeten mensen en middelen beschikbaar zijn. Dat moet zijn afgestemd op de hoeveelheid werk die zij moeten verrichten. Zij moeten kennis van zaken hebben en weten wat er van ze verwacht wordt. Uitvoering van het beleid moet praktisch mogelijk zijn. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de wijze waarop de organisatie en het management van de afdeling “Handhaving en veiligheid” is ingericht.
De gemeente Berkelland ligt in het meest oostelijke deel van de provincie Gelderland.
De gemeente heeft bijna 45.000 inwoners en een grondgebied van 26.042 hectare. De gemeente Berkelland behoort tot de P10 gemeenten. Dat zijn gemeenten met de grootste oppervlakte.Er staan ruim 18.000 woningen in de gemeente en er zijn ruim 2.600 bedrijven in de gemeente gevestigd.
Kernkwaliteiten in de gemeente Berkelland zijn de “achterhoekse nuchterheid”, praktische inslag, grote samenhang en prachtige omgeving. Bij het opstellen van dit beleid zijn de kwaliteiten en ontwikkelingen betrokken.
“De gemeente verandert van superregelaar tot noaber of regisseur”
Wij willen uitsluitend regels die nuttig zijn. Die regels moeten worden nageleefd. Dat is de verantwoordelijkheid van iedere inwoner, bouwer, sloper en gebruiker in onze gemeente.
De afdeling “Handhaving en veiligheid” probeert op de minst belastende wijze naleving van rechtsregels te bevorderen. De inzet richt zich op de onderwerpen in de fysieke leefomgeving die als risicovol zijn aangemerkt. Waar mogelijk bundelt de afdeling toezichtonderwerpen en -momenten. Zo vragen wij niet onnodig veel tijd van inwoners, bouwers, slopers en gebruikers.
Wij passen dit principe ook toe bij handhaving. Dit noemen wij “integraal toezicht en handhaven”.
De afdeling “Handhaving en veiligheid” probeert zo vroeg mogelijk in het proces in overleg te treden met inwoners, bouwers, slopers en gebruikers. Afspraken, afstemming en premediation voorkomen veelal vervelende sanctionele handhaving achteraf. Ook bij vergunningvrije activiteiten kunnen inwoners, bouwers, slopers en gebruikers daarom vooraf overleg met “Handhaving en veiligheid” voeren.
Handhaven is voor ons geen doel op zich. Het is een middel om naleving af te dwingen. Waar nodig zullen wij handhaven. Wij zullen de ingezette lijn “streng maar rechtvaardig” voortzetten.
Redelijkheid is daarbij voor ons een kernwaarde. Er mag geen twijfel over bestaan dat wij waar nodig onze handhavende bevoegdheden toepassen.
Het uitvoeren van deze visie moet kostenbewust gebeuren. Met de werkwijze volgens dit beleid willen wij voor inwoners, bouwers, slopers en gebruikers een veilige en plezierige fysieke leefomgeving bewaken.
De organisatie kenmerkt zich als een lijn-staforganisatie. De afdeling “Handhaving en veiligheid” is in het bovenstaande organigram links onder gepositioneerd. De afstand tot inwoners en bedrijven is zeer kort. Binnen de relatief platte lijn-staforganisatie bestaan korte lijnen.
De afdeling “Handhaving en veiligheid” heeft meerdere taakvelden. De taakvelden “milieu”, “bouwen en wonen” en “opsporing en handhaving” voeren het toezicht en handhaving van de fysieke leefomgeving (in de zin van de Wabo) uit. Alle medewerkers van de afdeling hebben een belangrijke oog-, oor-, en neusfunctie voor alle vakdisciplines.
Het proces stuurt aan welk taakveld/ vakdiscipline voor een zaak leidend is. Dit is afhankelijk van de fase in de gebouwencyclus, eventuele onlosmakelijke verbondenheid tussen activiteiten, bevoegdheden en beantwoording van de vraag welke deelactiviteit als zwaarste/ maatgevende is aangemerkt.
De afdeling “Handhaving en veiligheid” streeft een maximale integraliteit in haar aanpak na.
Toch respecteert de afdeling het kennisniveau per vakdiscipline. In het licht van de invulling die KPMG op 3 december 2009 heeft gegeven aan de kwaliteitcriteria voor de kritieke massa (medewerkers) is dit feitelijk ook niet anders mogelijk. Binnen de afdeling is daarom een disciplinaire verdeling gemaakt. Door de huisvesting in aangelegen ruimten is de in het proces gewaarborgde integraliteit praktisch voldoende haalbaar. Met de nieuwbouw van het gemeentehuis verbetert dit verder.
De kritieke massa bestaat uit de medewerkers van de afdeling “Handhaving en veiligheid”. Deze medewerkers vormen het meest kostbare kapitaal van de afdeling. Zonder deze medewerkers is uitvoering van het beleid onmogelijk. Het ministerie van VROM werkt met het transitieprogramma “Werk in uitvoering” aan een robuust en georganiseerde handhaving. In het rapport “Eindrapport ontwikkeling kwaliteitscriteria transitieprogramma” dat KPMG Advisory N.V. in opdracht van het ministerie van VROM op 3 december 2009 uitbracht staat de kritieke massa centraal. Hoewel het rapport sterk ter discussie is gebracht blijft het gedachtegoed overeind. Voldoende goed opgeleide medewerkers zijn nodig. Het is de bedoeling dat eind 2010 de kwaliteitscriteria in alle gemeenten zijn geïmplementeerd en fungeren als maatlat 1 .
1.5.1 Ondergrens kwaliteit kritieke massa
De kritieke massa voldoet aan de kwaliteitscriteria wanneer er voldoende medewerkers zijn die voor een functie voldoen aan opleiding (basis, aanvullend, cursus, verdieping en specialistisch), ervaring (aantal jaren, frequentie), kennis (basis, diepgaand), frequentie (aantal keren per jaar, % van de tijd), aantal (aantal, controle, bedrijfszekerheid) en borging (wel of geen eigen personeel).
De generieke deskundigheden die aanwezig moeten zijn:
Aanvullend op deze generalistische deskundigheden kunnen er specialistische deskundigheden nodig zijn voor het toezicht en handhaving in de gemeente. De specialismen die in het rapport van KPMG worden onderscheiden zijn bouwfysica, brandveiligheid, constructieve veiligheid, geluid bouwakoestiek, monumentenzorg, sloop en asbest, afvalwater, bodem en bouwstoffen, externe veiligheid, geluid milieu en ruimtelijke ordening, groen en ecologie en lucht.
De volledige vertaling van de huidige functieboekprofielen en werkelijk aanwezige medewerkers en kwaliteiten naar de KPMG-kwaliteitcriteria valt buiten de scope van dit beleid. Kort en krachtig kan hier worden vastgesteld dat het scholingsniveau op hoofdlijn voldoet. Voor de uitvoering van de generieke deskundigheden is volgens KPMG minimaal 19 fte nodig. Er is 17,42 fte aan integrale handhaafcapaciteit aanwezig:
De aantallen (fte’s) voldoen voor ruim 90% aan de KPMG-norm. De bijzondere opsporingsambtenaren zijn hoofdzakelijk ingezet op openbare orde. Daardoor komt het werkelijke aantal fte’s dat beschikbaar is voor het toezicht en de handhaving op de fysieke leefomgeving lager uit.
Wanneer wij verder afzakken van het KPMGniveau kan de provincie of Minister afdwingen dat wij die taken op een andere wijze gaan uitvoeren. Bijvoorbeeld door ze onder te brengen bij een Regionale uitvoeringsdienst. (Rud) De gemeente Berkelland wil dit niet.
Het nut is volgens de economie de toegevoegde waarde. Anders gezegd: wat hebben de inwoners, bouwers, slopers en gebruikers er aan dat er medewerkers “Handhaving en veiligheid” voor de gemeente werken? Het antwoord is dat de fysieke leefomgeving van de gemeente Berkelland er veiliger en beter van wordt. Het risico op niet naleven van de wet- en regelgeving die hier voor moet zorgen neemt door inzet van de medewerkers af. Bij deze paragraaf is uitgegaan van uitvoering volgens dit beleid met de huidige formatie.
Die afname van het risico is niet onbeperkt. Het inzetten van meer formatie om het risico terug te dringen kent een afnemende meerwaarde. In de economie staat dit bekend als de Eerste wet van Gossen. (Afnemend grensnut). Grafisch kenmerkt dit zich in grafieken door een kromme lijn. Het nut is theoretisch optimaal bij een aantal medewerkers waarbij de kromme die uit het afnemend grensnut volgt en de raaklijn elkaar kruisen. Dat geeft bovendien een aardige indicatie voor de lastendruk. Meer lastendruk veroorzaken als gevolg van toezicht dan bij een optimaal nut is onwenselijk.
In de onderstaande grafieken is voor de meest zwaarstwegende activiteiten uit de fysieke leefomgeving het nut van werken volgens dit beleid door de huidige formatie weergegeven.
Het verloop van de grafiek volgt uit de risico-analyse die er aan ten grondslag ligt. Het aantal benodigde uren volgt uit kengetallen. De blauwe lijn geeft de kromme aan, de groene lijn de raaklijn en de rode lijnen de risicobeperking/ het aantal beschikbare formatie-uren.
Voor de activiteit bouwen is het nut van de huidige formatie optimaal. Door de inzet van 5346 uur door de medewerkers neemt volgens het toegepaste model het risico dat inwoners, bouwers en gebruikers lopen door bouwwerken en gebouwen op te richten en te gebruiken met ongeveer 60% af.
Voor de activiteit slopen is het nut van de huidige formatie minder dan optimaal. Door de inzet van 864 uur door de medewerkers neemt volgens het toegepaste model het risico dat inwoners en slopers lopen door sloopwerkzaamheden met ongeveer 45% af.
Activiteit brandveilig gebruiken
Voor de activiteit brandveilig gebruik is het nut van de huidige formatie optimaal. Door de inzet van 1400 uur door de medewerkers neemt volgens het toegepaste model het risico dat inwoners en slopers lopen door sloopwerkzaamheden met ongeveer 65% af.
Voor de activiteit milieu is het nut van de huidige formatie iets lager dan optimaal. Door de inzet van 8400 uur door de medewerkers neemt volgens het toegepaste model het risico dat inwoners, gebruikers en het milieu lopen met ongeveer 55% af.
HET NUT VAN DE HUIDIGE FORMATIE HANDHAVING EN VEILIGHEID IS DAT HET RISICO IN DE FYSIEKE LEEFOMGEVING VOOR INWONERS, BOUWERS, SLOPERS EN GEBRUIKERS ONGEVEER 50% LAGER LIGT DAN WANNEER DEZE FORMATIE NIET BESCHIKBAAR ZOU ZIJN2 . |
Een belangrijk aspect is de kwetsbaarheid van de organisatie. In de KPMG kwaliteitcriteria zien we dit terug in het aantal medewerkers dat minimaal per vakdiscipline beschikbaar moet zijn. Met de huidige formatie voldoen wij voor 90% aan de benodigde aantallen. Wanneer er medewerkers “uitvallen” zakken wij direct onder de KPMG-norm3 . Ook neemt direct de mate waarin het nut optimaal is bij alle activiteiten (voormalige vakdisciplines) af. Hoe erg dat is hangt vooral af van de functie die tijdelijk uitvalt en tijd dat die uitval voortduurt. Normale kortstondige ziekte en tijd voor zelfontplooiing (cursus, ed) voor medewerkers is verdisconteerd in de 1.400 uur die aan een fte is toegerekend. De organisatie is in staat dit op te vangen.
Er zijn zeer veel ontwikkelingen gaande. De belangrijkste ontwikkelingen hebben betrekking op:
Hieronder is –kort- een SWOT4 -analyse uitgevoerd om de invloed op handhaving en veiligheid in kaart te brengen. Er is aangegeven wat de verwachte invloed van deze ontwikkelingen op de afdeling “Handhaving en veiligheid” is.
Rud5 ’s maken kwaliteit voor meerdere gemeenten betaalbaar (-der) | Afstand tot burger/ bedrijf neemt toe (tegenstrijdig met uitgangspunt loket gemeente bij burger) Gemeente die zaken op orde heeft betaalt prijs voor gemeenten die dat niet hebben Medewerkers moeten beleid meerdere lokale besturen uitvoeren. | Indien complexe activiteiten naar Rud’s gaan zullen ook als eerste de hoogst gekwalificeerde ambtenaren naar Rud’s gaan. Daardoor voldoet gemeente ook niet meer aan minimale kwaliteit kritieke massa en moet alles overhevelen |
Bij het vaststellen van de processen, risicoanalyse, prioriteitstelling en inhoudelijke werkwijze zijn bovenstaande inzichten steeds afgewogen.
Een belangrijk aspect bij toezicht en handhaving is de communicatie. Hoe kunnen wij inwoners, bouwers, slopers en gebruikers communicatief zo goed bereiken dat zij daarna spontaan de wet- en regelgeving naleven?
De toezichthouders zijn herkenbaar aan hun kleding. De toezichthouders maken zo veel mogelijk gebruik van herkenbare auto’s. Toezichthouders kunnen aangesproken worden voor overleg of informatie. Natuurlijk kunnen de toezichthouders buiten niet alle vragen direct inhoudelijk beantwoorden. Zij zullen in die gevallen de vragen in de organisatie uit zetten of een afspraak maken.
Op de website www.gemeenteberkelland.nl staat het reactieformulier.
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht staat vooral voor de activiteit bouwen veel meer toe dan het voormalige “Besluit bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken”. Er is landelijk vastgelegd wat er zonder omgevingsvergunning gebouwd mag worden. Dat staat in bijlage II, artikelen 2 en 3 van het Besluit omgevingsrecht. (Bor)
De landelijke website www.omgevingsloket.nl helpt bij het bepalen of een activiteit omgevingsvergunningplichtig is. Hier kan de “vergunningcheck” door iedereen gratis uitgevoerd worden. Om de vergunningcheck goed in te kunnen vullen is kennis van begrippen noodzaak. Voor veel vergunningvrije bouwwerken moet een bestemmingsplantoets plaatsvinden.
Vergunningvrije bouw is uitsluitend vergunningvrij als aan alle randvoorwaarden is voldaan. Een tussenweg bestaat niet. Een bouwwerk is vergunningvrij of niet. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar en/of bouwer dat dit volledig voldoet.
Voor vergunningvrij bouwen gelden de voorschriften van het Bouwbesluit. Voor vergunningvrij bouwen volgens artikel 3 van bijlage II van het Bor gelden ook de voorschriften van het bestemmingsplan. Bij welstandsexcessen (extreem lelijke bouwwerken) kunnen wij aanschrijven.
Onze toezichthouders controleren ook op vergunningvrije bouw. Door tijdig met de toezichthouder te overleggen kan vervelende handhaving achter voorkomen worden.
De afdeling “Handhaving en veiligheid” stelt folders op die duidelijkheid geven over de gevolgen van een aanschrijving tot staken van werkzaamheden (bouw-, sloop- aanlegstop).
Bij een aantal kleine overtredingen gebruiken wij een “afsprakenformulier”. De toezichthouder en overtreder spreken af hoe en wanneer de kleine overtredingen zijn verholpen. Om “verkeerd begrijpen” te voorkomen ligt dit vast op het “afsprakenformulier”. Het orgineel van het afsprakenformulier blijft bij de overtreder. De toezichthouder neemt kopieen mee voor in het dossier en archief.
2.5 Digitale statusuitwisseling
Wanneer de digitale ontwikkelingen rond GovUnited en de plug-ins voor toezicht en handhaving gereed zijn heeft de gemeente de ambitie om digitaal de voortgang van zaken aan te geven. Via een statusuitwisseling kan dan bekeken worden hoe ver bijvoorbeeld een legalisatieonderzoek is gevorderd.
3 INHOUDELIJKE KWALITEIT EN PRIORITEITEN TOEZICHT
Uitvoering van het toezicht moet zo slim mogelijk. Wij willen met minimale inspanning door inwoners, bouwers, slopers en gebruikers maar ook door de gemeente een maximaal resultaat bereiken. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de wijze waarop wij dat (inhoudelijk) doen.
De inhoudelijke kwaliteit waar het beleid voor de fysieke leefomgeving aan moet voldoen is beschreven in de Wabo, het Bor en het Mor. Daarnaast is door KPMG Advisoy N.V. in het rapport van 3 december 2009 “Eindrapport ontwikkeling transitieprogramma” een aantal belangrijke handvatten opgenomen. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de inhoudelijke kwaliteit en prioriteitstelling van de gemeente Berkelland.
Op 8 maart 2005 hebben wij het “Toezichtprotocol bouwen en wonen” vastgesteld. Het werken met en volgens het protocol hebben wij geëvalueerd. Het bevalt zo goed dat wij de systematiek vorig jaar hebben doorgevoerd naar andere vakdisciplines.
Uit hoofdstuk 1 van dit beleid blijkt dat wij met onze formatie onmogelijk alle vakgebieden altijd en op 100% kunnen controleren. Daarom hebben wij prioriteiten gesteld. Een prioriteit is datgene dat voorrang krijgt ten opzichte van iets anders. Bij een lage prioriteit is het toezicht globaler dan bij een hoge prioriteit. De prioriteiten zijn onderbouwd met een risico-analyse. De prioriteiten zijn weergegeven als diepgang van het toezicht. Hieronder is de betekenis van iedere diepgang beschreven.
Diepgang (prioriteit) van het toezicht.
Behalve de diepgang van het toezicht moeten wij ook het moment waarop dat toezicht plaatsvindt bepalen. Het dak van een gebouw is bijvoorbeeld niet te controleren als de aannemer net met de fundering is begonnen. Hieronder staan de momenten waarop wij toezicht uitoefenen:
Momenten tijdens het toezicht:
In deze paragraaf zijn de prioriteiten voor de activiteiten bouwen, slopen, brandveilig gebruik en milieu opgenomen. Voor de andere 21 activiteiten die onderdeel zijn van de Wabo zijn geen prioriteiten opgenomen. De prioriteit voor deze activiteiten is bepaald door de uren die resteren na uitvoering van het toezicht en handhaving op de genoemde vier hoofdprioriteiten. De vier hoofdprioriteiten vormen de core-business van de afdeling “Handhaving en veiligheid” .
In 2009 is de nota Handhaafbaarheid Gemeente Berkelland vastgesteld. In de nota zijn onder andere prioriteiten gesteld voor de handhaving van de milieuwetgeving. Om deze prioriteiten te bepalen is een risico-analyse uitgevoerd. Hiervoor is het model risico = kans x effect gebruikt.
Door van dit model gebruik te maken is het mogelijk om het toezicht en de handhaving vooral in te zetten bij bedrijven die relatief grote risico’s vormen en bij ondernemers die regelgeving slecht naleven.
Voor het handhavingsbeleid in 2010/2011 gaan we verder op deze ingeslagen weg. Wel wordt de risico-analyse verder verfijnd.
3.2.3.1 Bedrijfsgebonden taken
In de gemeente Berkelland vallen 2200 bedrijven onder de Wet milieubeheer (per 1-10 de Wabo). De omvang en risico’s van de milieubelastende activiteiten verschillen per bedrijf. De gemeente stemt het toezicht daarop af. De controlecapaciteit wordt vooral ingezet bij bedrijven met de grootste risico’s en bij het niet of slecht naleven van milieuregels.
Ook vanwege het grote aantal bedrijven en de beschikbare toezichtcapaciteit is het nodig om prioriteiten te stellen bij de controles.
Voor het bepalen van de prioriteiten bij de bedrijfsgebonden taken voeren wij in 2010 een dynamisch model in. Dat kan door gebruikmaking van het bedrijvenprogramma “Powerforms” van Genetics.
Het dynamische model bepaalt voor elk bedrijf het risico en daarmee de prioriteit als volgt: Risico= (gevolg effecten) x (factor naleving langere periode) x (factor naleving laatste bezoek).
Hiervoor zijn in eerste instantie in het bedrijvenprogramma Powerforms voor elk bedrijf de milieubelastende activiteiten vastgelegd.
De basiswaarde voor elke milieubelastende activiteit is de som van de waarden voor de gevolgen (effecten) die kunnen ontstaan indien er iets misgaat bij die activiteit..
Deze gevolgen kunnen klein, middel of groot zijn. De effecten zijn bepaald voor de fysieke veiligheid, de kwaliteit van de leefomgeving, de volksgezondheid, de financiële gevolgen en de natuur.
Bij de waardering van de effecten zijn prioriteiten gesteld. Zo is de hoogste prioriteit (en waarde) gegeven aan het belang van de bescherming van de fysieke veiligheid.
Onderstaande tabel bevat de vijf effecttypen en de waarden (factor) voor de verschillende effecttypen.
Over elke basiswaarde is een is een wegingsfactor toegepast om te bepalen hoe zwaar een activiteit meeweegt in de beoordeling.
Het dynamisch model bepaalt voor het risico van een milieubelastende activiteit naast het effect ook het feitelijke naleefgedrag. Het gaat hierbij om de naleving over een langere periode (ervaringsfactor) en de resultaten tijdens de laatste milieucontrole (nalevingsfactor).
De controleresultaten vanaf 1 januari 2005, het moment van de herindeling tot de gemeente Berkelland, bepalen het naleefgedrag over de langere periode. Vanaf dat moment is voor de gehele gemeente een gelijk handhavingsbeleid van toepassing.
De factoren voor de naleving bevorderen dat een bedrijf met een goed naleefgedrag minder vaak een milieucontrole krijgt en bij minder goede naleefresultaten vaker wordt gecontroleerd.
De eindscore van de risicoberekening bepaalt de prioriteit en de controlecategorie voor het bedrijf. Hierbij gelden de volgende controlefrequenties.
Een opleveringscontrole is een controle welke wordt uitgevoerd wanneer een nieuwe vergunning is verleend of een melding is gedaan. Bij deze eerste controle wordt gekeken of het oprichten of uitbreiden volgens de vergunning of melding is uitgevoerd. Een opleveringscontrole kan het ontstaan van milieuproblemen bij een bedrijf voorkomen.
Daarnaast versterkt een opleveringscontrole de geloofwaardigheid van de overheid, immers laat de gemeente zich niet zien dan wordt de vergunning al snel als een “papieren tijger” beschouwd, wat de kans op overtreding van de regelgeving groter maakt.
Het uitvoeren van opleveringscontroles krijgt daarom prioriteit. Uitgangspunt zal zijn dat na elke verleende vergunning en/of afgedane melding een opleveringscontrole worden uitgevoerd.
Uitzondering hierop zijn de verleende vergunningen/meldingen voor een uitbreiding die al heeft plaatsgevonden en waarvan de gemeente heeft geconstateerd dat de uitbreiding aan de milieu-eisen voldoet.
Waar mogelijk wordt een opleveringscontrole gecombineerd met een periodieke controle.
Controles intrekkingsbesluiten
Bij het intrekken van een milieuvergunning controleert de gemeente het bedrijf op het staken van de activiteiten en het naleven van de nazorgbepalingen. Op elk intrekkingbesluit zal daarom een controle volgen.
Naast preventief toezicht via reguliere controles zal er ook projectmatig toezicht worden gehouden. Door projectmatig te werken kan er op een efficiënte manier toezicht worden gehouden op milieu-aspecten of thema’s.
Naast eigen handhavingsprojecten zal er worden deelgenomen aan regionale handhavingsprojecten en projecten met andere instanties (bijv. AID).
3.2.3.2Niet bedrijfsgebonden taken.
Ook voor het bepalen van de prioriteiten bij de niet bedrijfsgebonden is een risicoanalyse uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten zal prioriteit worden gegeven aan het toezicht op en handhaving van het Besluit bodemkwaliteit, bodemsaneringen en geluid bij evenementen.
Bij het Besluit bodemkwaliteit houdt de gemeente toezicht op ingekomen meldingen, eigen werken (nieuw gemeentehuis) en via het vrije veld toezicht.
De gemeentelijke handhaving van het Besluit Bodemkwaliteit gebeurt volgens de landelijke Handhavingsuitvoerings Methode (HUM) Besluit bodemkwaliteit.
Deze HUM is bedoeld als een richtlijn voor een goede handhaving van het besluit. Ook moet het bevorderen dat alle gemeenten op dezelfde manier gaan handhaven en er een goede afstemming plaatsvindt met het strafrechtelijk handhavingsbeleid.
Risico-analyse niet bedrijfsgebonden taken
Behalve anonieme klachten wordt elke klacht in behandeling genomen.
Bij de afhandeling van de klacht of melding wordt gewerkt volgens het Protocol Klachtenafhandeling. Dit Protocol geeft inzicht in de wijze waarop de Afdeling handhaving een milieuklacht van een interne of externe partij, afhandelt.
De naleving van de bouwvoorschriften die in bestemmingsplannen zijn voorgeschreven wordt integraal gecontroleerd bij de controle van bouwvergunningen. Inhoudelijk is deze controle verdisconteerd in de Toezichtmatrix die in paragraaf 3.2 is opgenomen.
Op dit moment bevatten de bestemmingsplannen van Berkelland geen sloopbepalingen.
Artikel 3.3 en afdeling 3.4 van de Wet op de ruimtelijke ordening geven de mogelijkheid het aanleggen van werken geen bouwwerken zijnde te beperken. Daartoe bevatten een aantal bestemmingsplannen voorschriften. Het aantal aanlegvergunningen is zeer beperkt. Hierop kan integrale controle plaatsvinden.
Het is verboden gronden en gebouwen of bouwwerken in strijd met de bestemming te gebruiken. Alleen de vergunningvrije bouwwerken in bijlage II, artikel 2 van het Bor vormen daar een uitzondering op.
Het patrouillemodel voor planologisch gebruik bestaat uit de oog-, oor- en neusfunctie bij het aan- en afrijden van – en naar geplande controles. De toezichthouders zorgen er voor dat zij regelmatig alle wegen binnen hun rayon bezoeken. Ook de medewerkers opsporing en handhaving hebben een oog-, oor- en neusfunctie.
De Algemene plaatselijke verordening bepaalt dat het verboden is reclame te plaatsen. Uitzondering daarop zijn reclame-uitingen die voldoen aan het reclamebeleid. De reclame-uitingen die aan het beleid voldoen zijn meestal reclamevergunningvrij.
Wanneer een reclame-uiting van zodanige omvang is dat deze ook onder de activiteit bouwen valt, vervallen de eisen voor de activiteit reclame. Zo voorkomen wij dubbelwerk.
De medewerkers Handhaving en veiligheid houden toezicht op reclame-activiteiten.
4 INHOUDELIJKE KWALITEIT EN PRIORITEITEN HANDHAVING
Het moet duidelijk zijn welke actie moet worden ondernomen. Daarom moeten er een aantal spelregels in acht worden genomen.
2. Verzoek om handhaving is openbaar
Een verzoek om handhaving is op grond van de Wet openbaarheid bestuur in principe openbaar. Alleen als de verzoeker zwaarwegende redenen heeft kan hiervan worden afgeweken.
Kernbepaling: Bepaling die de kern vormt van de bescherming van de belangen waartoe een
regeling of vergunning strekt.
Bij de bepaling of sprake is van overtreding van een kernbepaling dienen de volgende vragen te worden beantwoord:
Bovenstaande opsomming geeft ook een ordening aan van specifiek naar algemeen.
Als in een vergunning of vrijstelling/ ontheffing is aangegeven wat de kernbepalingen zijn dan is deze aanduiding leidend.
Wij houden programmatisch toezicht. Alle afwijkingen en overtredingen leggen wij vast. Het is belangrijk dat wij ook bij grote aantallen overzicht houden. Willekeur moeten wij voorkomen.
De urgentie van een handhaafzaak geven wij met een getalwaarde aan. Dat getal ontstaat uit de onderstaande drie factoren. Als het mogelijk is pakken wij alle handhaafzaken direct op. Alleen wanneer er meer werkvoorraad is dan tijd vallen wij uit praktische noodzaak terug op de urgentiebepaling.
Het eerste aspect is de overtreding zelf. De overtredingen zijn opgenomen in onderstaande tabellen. Sommige van deze overtredingen vinden wij ernstiger dan anderen. De ernst van een overtreding geven wij in punten weer.
Aard van de overtreding in punten
Het tweede aspect is het deel van de gemeente waar de overtreding plaatsvindt. Wij onderscheiden buitengebied, bebouwde kom en bedrijventerrein.
Ten derde onderscheiden wij factoren die de noodzaak tot aanpak van een overtreding vergroten.
Het gaat om effecten (gevolgen) die een overtreding op de veiligheid, gezondheid, leefbaarheid, onomkeerbaarheid, de tijd dat een overtreding al bestaat en ruimtelijke kwaliteit, kan hebben. Ook onze geloofwaardigheid weegt mee. Deze factoren vinden wij zo belangrijk dat zij een vermenigvuldigingsfactor vormen. De vermenigvuldigingsfactor bestaat uit de som van de overtreden factoren onder C.
Tabel 3: Overige factoren in punten
Totaal score (A+B)*(C1+C2…+Cn)
De totaalscore bestaat uit de scores van (A) aard van de overtreding, en (B) deel van de gemeente bij elkaar op te tellen. De uitkomst moet worden vermenigvuldigd met de som van de scores uit (C) overige factoren.
Wanneer er meerdere overtredingen zijn is de hoogste (deel-)waarde bepalend voor de rest.
Iedereen krijgt dezelfde behandeling. Ook bij overtredingen. Om zeker te stellen dat dit ook gebeurt wordt gebruik gemaakt van een vaste handhaafstrategie. De strategie is op de volgende pagina afgebeeld en hieronder beschreven vanaf het moment dat een overtreding is geconstateerd. Indien dit uit het toezicht volgt is in het protocol aangegeven dat een gecontroleerd onderwerp niet voldoet. Zo wordt een doorlopend en helder proces gegarandeerd.
Als er acuut gehandeld moet worden dan volgt de werkwijze uit blok 1 van het schema.Acuut gevaar kan letterlijk ontstaan indien er sprake is van brand- of instortingsgevaar. De reactie is een handhavingsbeschikking. In het handhaafoverleg met de politie worden deze zaken besproken.
2. Overtreding van een kernbepaling
Als er een kernbepaling wordt overtreden moet de handhaver nagaan of dit doelbewust, geen kennelijk incident en/of niet gering van omvang is. De strategie is vervolgens:
3. Overtreding overige bepaling
Als er een kernbepaling wordt overtreden moeten wij nagaan of dit doelbewust, een kennelijk incident en/of niet gering van omvang is. De strategie is vervolgens:
Om te voorkomen dat er willekeur ontstaat wordt gebruik gemaakt van referentietabellen. Deze geven een richtlijn voor het in te zetten juridische instrument en een bandbreedte waarbinnen dwangsommen worden bepaald. De referentietabellen gelden alleen bij een eerste aanschrijving. Bij bestuursdwangaanschrijvingen kan er maar sprake zijn van één aanschrijving.
In bijlage B zijn onze referentietabellen opgenomen.
Bij recidive en indien de maximale dwangsom is verbeurd maar niet aan de last is voldaan wordt een nieuw handhaafbesluit genomen. Indien opnieuw een last onder dwangsom wordt opgelegd wordt het bedrag uit het eerste dwangsombesluit verdubbeld. Hier kan gemotiveerd van worden afgeweken.
Als er twee dwangsombesluiten volledig zijn verbeurd en niet aan de last is voldaan gaan wij daarna over tot een last onder bestuursdwang. Hier kan gemotiveerd van worden afgeweken.
In dit hoofdstuk is inhoud gegeven aan de kwaliteit van het proces. Met de in werking treding van de Wabo vinden er een aantal belangrijke wijzigingen plaats. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de wijze waarop de kwaliteit van het proces is gewaarborgd.
Bij de kwaliteiteisen die uit het Bor en de KPMG-norm volgen is uitgegaan van de dubbele regelkring. Deze noemen we “Big eight”. De Big Eight maakt onderscheid in het strategisch en operationeel kader. In de onderstaande figuur is de Big Eigth opgenomen. Bij de verschillende fasen zijn de artikelen van het Bor weergegeven. De groene vormen het strategisch kader.
De evaluatie van het toezicht en de handhaving van voorgaande jaren is van belang voor het beleid van dit jaar. In de evaluatie van voorgaande jaren hebben wij vastgesteld dat de naleving toeneemt. Het aantal grote handhaafzaken neemt af. De oorzaken (effecten) daarvan hebben wij in kaart gebracht. Dit is het effect van het speerpunt handhaving van de gemeenteraad in de beginjaren van Berkelland, de toename van de geloofwaardigheid van de gemeente door een onwillekeurig en stringente uitvoering van het beleid, het laten afnemen van de voorraad grote en complexe handhaafzaken die historisch waren ontstaan en de inzet van toezicht in een vroeg stadium voor bijsturing. De kans op niet naleving neemt bij een intensiever en programmatischer toezicht verder af.
Met de probleemanalyse / evaluatie van voorgaande jaren geven wij steeds efficiënter sturing aan de handhaafinspanningen. De probleemanalyse is vertaald in de risico-analysen die de grondslag vormen voor de inhoudelijke prioriteitstelling in dit beleid.
Jaarlijks brengt het dagelijks bestuur (college van Burgemeester en wethouders) verslag uit aan de gemeenteraad over de wijze waarop zij uitvoering heeft gegeven aan de handhavende bevoegdheid.
De risicoanalyse die voor de activiteiten onder de Wabo is uitgevoerd hebben wij vertaald naar prioriteiten. In hoofdstuk 3 zijn de risicoanalysen en prioriteitstelling opgenomen. De prioriteitstelling is vertaald naar de uitvoering.
Bij het bepalen van de prioriteiten voeren wij in 2010 voor de duurzame activiteiten7 een dynamisch model in. Dat kan door gebruikmaking van de applicatie “Powerforms” van Genetics. Het dynamische model bepaalt het risico en daarmee de prioriteit als volgt:
Risico= (gevolg effecten) x (factor naleving langere periode) x (factor naleving laatste bezoek)
Deze methode heeft vooral voor activiteiten die in de beheersfase van de gebouwencyclus voordelen. De bonus/ malussystematiek die wij in het handhaafbeleid 2009 introduceerden komt hierin tot uiting. Bij een langdurige goede naleving neemt het risico af waardoor de cyclische termijn groter wordt. De ondernemer krijgt minder vaak toezicht. Andersom krijgt de ondernemer meer toezicht bij slechte naleving. Ook verandering van trend, bijvoorbeeld altijd goed nalevend en nu ineens niet meer, of andersom is zo inzichtelijk. Daar kan bij de prioriteitstelling en programmatische planning rekening mee gehouden worden.
De strategie voor het toezicht en de handhaving is hieronder weergegeven. Bijlage A bevat een totaaloverzicht van het proces.
Er zijn drie hoofdaanleidingen om toezicht te houden. Deze zijn hieronder toegelicht.
Tussen activiteiten kan een onlosmakelijke samenhang bestaan. Dat betekent dat uitvoering van een activiteit onmogelijk is zonder uitvoering van de andere activiteit8 . Welke activiteiten dit zijn is projectafhankelijk.
Gefaseerde omgevingsvergunning
Als activiteiten een onlosmakelijke samenhang hebben kan de aanvrager er voor kiezen een gefaseerde omgevingsvergunning aan te vragen. Dat betekent dat een deel van de onlosmakelijk verbonden activiteiten eerder wordt beoordeeld. Daarmee kan de aanvrager bereiken dat er geen onnodig hoge kosten worden gemaakt in een stadium waarin het verkrijgen van de omgevingsvergunning nog te onzeker is. Met alleen de eerste fase omgevingsvergunning is uitvoering of gebruik niet toegestaan.
Nadat de eerste fase is verleend neemt het toezicht het project op in de controleplanning. (Programmatische werkwijze) Het toezicht controleert of niet met de uitvoering is begonnen voordat de omgevingsvergunning geheel is verleend. Indien na twee jaar de tweede fase niet is aangevraagd wordt het traject tot intrekking gestart
Als er sprake is van onlosmakelijkheid met activiteiten die normaliter buiten de Wabo vallen kunnen die activiteiten “aangehaakt” worden. Zij volgen dan in het vergunningproces de procedure van de Wabo. Omgevingsvergunningen met aangehaakte activiteiten vragen om extra afstemming door het toezicht. Voor deze activiteiten is vaak specifieke kennis nodig. Waar nodig vraagt het toezicht de medewerkers van de aangehaakte activiteit mee te gaan bij de controle.
Het uitgangspunt van de Wabo is dat voor alle activiteiten van een project één omgevingsvergunning verleend wordt. Soms is dat niet wenselijk. Met de mogelijkheid van deelvergunningen kan de vergunningverlening de uitvoeringsvolgorde aanhouden. De toezichthouders controleren bij iedere (deel-) omgevingsvergunning of er andere (deel-) omgevingsvergunning(en) zijn waar afstemming mee nodig is. Indien die andere (deel-) omgevingsvergunning(en) al voor controle zijn ingepland (cyclisch/ programmatisch) dan probeert de toezichthouder de momenten samen te laten vallen. Daarmee wil de gemeente Berkelland de lastendruk voor burgers en bedrijven zo veel mogelijk beperken.
Met een omgevingsvergunning kunnen meerdere vakdisciplines in dezelfde toestemming worden meegenomen. Om het proces van toezicht gestructureerd te houden is steeds één toezichthouder verantwoordelijk voor het toezichtproces. Dat is vooral het bepalen van het moment van toezicht en de afstemming tussen toezichthouders.
Bij een enkelvoudige (deel-) omgevingsvergunning is de toezichthouder van die activiteit verantwoordelijk voor het proces. Deze toezichthouder gaat na of er afstemming nodig is met eerdere (deel-) omgevingsvergunningen.
Bij meervoudige (deel-) omgevingsvergunningen kunnen activiteiten verleend zijn die expirerend en die duurzaam zijn. Expirerende activiteiten kenmerken zich door een eenmalige uitvoering. Bijvoorbeeld de activiteit bouwen. Duurzame activiteiten kenmerken zich door voortschrijding. Bijvoorbeeld de voorschriften vanuit de activiteit milieu tijdens het gebruik van een inrichting. Tijdens de uitvoering van expirerende activiteiten is de toezichthouder van de zwaarste expirerende activiteit verantwoordelijk. De toezichthouder zoekt bij de toezichtmomenten afstemming met cyclisch/ programmatisch bepaalde toezichtmomenten. Na uitvoering van het expirerende deel kan de verantwoordelijkheid overgaan op de toezichthouder van de zwaarste duurzame activiteit.
Bij sommige (deel-) omgevingsvergunningen is een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) afgegeven. De verantwoordelijke toezichthouder stemt de toezichtmomenten af met toezichthouders van het vvgb-orgaan. Omdat het hier veelal om expertise-onderwerpen gaat kan de toezichthouder van het vvgb-orgaan gevraagd worden mee te gaan bij toezichtmomenten. Het Besluit omgevingsrecht (Bor) regelt in een aantal gevallen dat het vvgb-orgaan ook bevoegd is tot handhaving. In alle andere gevallen is de gemeente ook voor het vvgb onderdeel bevoegd gezag voor handhaving.
Samenloop (deel-) omgevingsvergunning en omgevingsmelding en/of omgevingsvergunningvrije activiteiten
Indien bij een project ook meldingplichtige activiteit(en) plaatsvinden probeert de verantwoordelijk toezichthouder de momenten van toezicht (cyclisch/programmatisch) waar
mogelijk op elkaar af te stemmen. Bij omgevingsvergunningvrije activiteiten die bekend zijn vanuit het luchtfototoezicht (zie hieronder) wordt ook op deze wijze afstemming gezocht. Overige omgevingsvergunningvrije activiteiten die “toevallig” waargenomen worden bij het toezicht op omgevingsvergunningplichtige activiteiten of omgevingsvergunningmeldingplichtige activiteiten worden daarbij meegenomen.
• Luchtfoto vergelijking / ambtelijk
Wij laten elke 3 jaar luchtfoto’s maken van de gemeente. De nieuwe luchtfoto’s vergelijken wij nauwkeurig met die van voorgaande jaren. Uit die vergelijking stellen wij een lijst samen met verschillen. Die categoriseren wij naar activiteit. Wij gaan na of in ons registratiesysteem vergunningen zijn verleend of meldingen zijn geaccepteerd die overeenkomen met de lijst. De overige wijzigingen plannen wij in voor programmatisch toezicht. Op welk moment het toezicht plaatsvindt is afhankelijk van de prioriteit die de mutatie meekrijgt.
De toezichthouders gebruiken de aan- en af rijroutes voor patrouille. Dat wil zeggen dat zij onderweg de ogen en oren goed de kost geven. Als zij onderweg veranderingen waar nemen waar toezicht op moet worden gehouden noteren zij dat. Deze zaken worden toegevoegd aan voornoemde luchtfotolijst. Daarna worden zij op dezelfde wijze ingepland voor toezicht. Voor zaken die spoedeisend zijn of direct handelen van de toezichthouder verlangen volgt de toezichthouder in afwijking van deze werkwijze de werkwijze “Spoedeisende handhaving”.
• Klacht of verzoek om handhaving
Op de website van de gemeente Berkelland is een klachtenmeldpunt opgenomen. Deze is te vinden op www.gemeenteberkelland.nl onder de noemer “Melding in woon- en leefomgeving”. Daarnaast zijn er klachtenmeldpunten voor de activiteit milieu kan gebruik gemaakt worden van de website www.milieuklachten.nl
Klachten kunnen ook telefonisch doorgegeven worden. Dit kan op het algemene telefoonnummer 0545-250 250.
Een verzoek om handhaving is een aanvraag om een besluit te nemen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het verzoek moet:
Klachten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving en verzoeken om handhaving krijgen een prioriteit toegekend. De prioriteit bepaalt wanneer de klacht of het verzoek om handhaving kan worden opgepakt. In hoofdstuk .. is beschreven hoe de prioriteit tot stand komt.
Klachten gericht tegen ambtenaren
Onze medewerkers moeten op een nette manier met mensen omgaan. Daarvoor hebben zij ondermeer een eed afgelegd. Als er desondanks klachten ontstaan tegen medewerkers of toezichthouders kunnen deze aan onze klachtencoördinator voorgelegd worden. Als dat niet tot een oplossing leidt kan de nationale ombudsman een oordeel over de klacht vellen.
Het toezicht op alle activiteiten van de Wabo vindt plaats op basis van protocollen. In hoofdstuk .. zijn deze protocollen inhoudelijk beschreven. Daar wordt ook ingegaan op de wijze van totstandkoming van die protocollen. Als er meerdere activiteiten tegelijk uitgevoerd worden of op hetzelfde moment in gebruik zijn matcht de gemeente de protocollen. Daarmee probeert de gemeente de lastendruk voor de burgers en bedrijven als gevolg van het toezicht zo veel mogelijk te beperken.
Voor ieder onderwerp van de protocollen controleert de toezichthouder of dat onderwerp op de specifieke situatie van toepassing is en of het voldoet. De bevindingen worden vastgelegd en ondersteund met opmerkingen en foto’s. Op deze wijze controleert de toezichthouder of het team van toezichthouders ieder toezichtaspect.
Wanneer een toezichtaspect niet voldoet volgt onderstaande procedure.
Toezicht onderdelen die niet voldoen
Als een toezichtaspect niet voldoet wordt eerst bepaald of spoedeisend moet worden opgetreden9 . In dat geval volgen wij de strategie voor spoedeisende handhaving.
In een aantal gevallen wordt niet letterlijk aan de toezichtaspecten voldaan. De afwijkingen zijn zo klein dat optreden buiten proportioneel is. Dergelijke afwijkingen ontstaan bijvoorbeeld bij de uitvoering van bouw waar als gevolg van de afmetingen van gebruikte materialen minimale verschillen ontstaan. In die gevallen wordt een opmerking toegevoegd aan het toezichtaspect en daarmee is het aspect dan alsnog akkoord.
Als een toezichtaspect niet voldoet gaat de gemeente eerst na of er alsnog toestemming voor de afwijking kan worden verleend. Dit legalisatieonderzoek voert de gemeente uit als “service”. De toezichthouder gebruikt het formulier “legalisatieadvies”. Op basis van de constatering e dit formulier brengt de vergunningbeoordelaar advies uit. Daaruit volgt of alsnog vergunning kan worden verleend. Dat kan al dan niet na een geringe aanpassing zijn.
Als de overtreding legaliseerbaar is krijgt de overtreder een termijn waarbinnen een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd. Wanneer binnen die termijn geen aanvraag door de gemeente is ontvangen gaat de gemeente er van uit dat legalisatie niet gewenst is. In dat geval wordt het handhaaftraject gestart. Als de omgevingsvergunning niet verleend kan worden wordt ook (alsnog) het handhaaftraject gestart.
Zodra de legaliserende (deel-) omgevingsvergunning verleend is wordt hier toezicht op gehouden volgens de standaard werkwijze.
Als een overtreding niet kan worden gelegaliseerd moet in beginsel handhavend opgetreden worden. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen kan worden gedoogd. Het uitgangspunt in de gemeente is dat gedogen niet plaatsvindt. Een gedoogbeschikking wordt door de afdeling Gemeentewinkel verzorgd.
Wanneer een afwijking niet ondergeschikt is, legalisatie niet mogelijk is en gedogen niet wenselijk (of juridisch toegestaan) is volgt handhaving.
De eerste afweging bij handhaving is of spoedeisend optreden nodig is. In dat geval nemen wij direct een besluit tot handhaving. Daarna gaan wij over tot uitvoering van de handhaving.
In uitzonderlijke gevallen kan meteen tot uitvoering van de handhaving overgegaan worden. Het besluit nemen wij dan achteraf.
Wanneer een kernbepaling doelbewust, niet als kennelijk incident of niet gering van omvang wordt overtreden volgt handhaving volgens blok 2. Dat betekent dat wij een vooraankondiging met een korte termijn verzenden. Daarna volgt het besluit tot handhaving. Na afloop van de begunstigingstermijn volgt de uitvoering van de handhaving.
Wanneer een overtreding van een kernbepaling niet doelbewust, incidenteel en gering van omvang is volgt handhaving volgens blok 3. Wij proberen eerst afspraken te maken met de overtreder over de wijze waarop en de termijn waarbinnen de overtreding opgeheven wordt. Dit leggen wij vast in het “Afspraakformulier”. Wanneer de afspraak niet nagekomen wordt volgt handhaving volgens blok 2.
Bij doelbewuste, niet als kennelijk incident of niet gering van omvang overtreden van een overige bepaling (geen kernbepaling) volgt handhaving volgens blok 4. Dat betekent dat wij een vooraankondiging met een begunstigingstermijn verzenden. Daarna volgt het besluit tot handhaving. Na afloop van de begunstigingstermijn uit het besluit volgt de uitvoering van de handhaving.
Wanneer een overtreding van een overige bepaling niet doelbewust, incidenteel en gering van omvang is volgt handhaving volgens blok 5. Wij proberen eerst afspraken te maken met de overtreder over de wijze waarop en de termijn waarbinnen de overtreding opgeheven wordt. Dit leggen wij vast in het “Afspraakformulier”. Wanneer de afspraak niet nagekomen wordt volgt handhaving volgens blok 4.
Enkelvoudige vaststelling, meervoudig gebruik
Veel gegevens die uit het toezicht volgen zijn ook relevant voor andere afdelingen van de gemeente. De wet Basisadministratie adressen en gebouwen (BAG) vereist dat er uitwisseling plaatsvindt van een aantal gebeurtenissen. Dit is bijvoorbeeld de start van bouwwerken, de gereedmelding en in gebruikname. Ook voor de Wet waardering onroerende zaken (Woz) is een goede objectafbakening noodzakelijk. Zowel de BAG als Woz hebben behoefte aan inzicht van vergunningvrije bouwwerken. De informatie en toezichtgegevens die de afdeling Handhaving en veiligheid op dit gebied verzamelt wordt daarom uitgewisseld.
Een vergelijkbare uitwisseling vindt ook plaats bij handhaving. Wanneer als gevolg van handhaving bijvoorbeeld een bouwwerk gesloopt is, is deze mutatie ook voor de Woz en BAG van belang.
Na toezicht en handhaving worden de protocollen met bevindingen, brieven en documenten gearchiveerd.
Voor de duurzame activiteiten milieu en brandveilig gebruik stellen wij jaarlijks een uitvoeringsprogramma op. Dit uitvoeringsprogramma vullen wij aan met een lijst uit het “luchtfototoezicht” en een lijst met (vermoedelijke) overtredingen. Voor alle aspecten hanteren wij een prioriteitstelling. De prioriteitstelling bepaalt de samenstelling van het handhaaf-uitvoeringsprogramma.
De werkvoorraad van expirerende activiteiten zoals bouw en sloop kan niet programmatisch gepland worden. Op basis van gegevens uit voorgaande jaren reserveren wij uren zodat er naar verwachting voldoende capaciteit beschikbaar is op het moment dat de uitvoering van deze activiteiten start.
Door toepassing van de programmatische lijst en reactie op expirerende activiteiten ontstaat een balans. Als er in een periode meer expirerende activiteiten tot uitvoering komen dan ingeschat kan in die periode een kleine achterstand op het programma ontstaan. Andersom kan er een kleine voorsprong ontstaan wanneer het aantal expirerende activiteiten achterblijft. Dat geldt ook voor constatering van overtredingen. Door de jaarlijkse evaluatie blijft de balans gewaarborgd.
Uitvoering vindt zo veel mogelijk plaats door gebruikmaking van protocollen. Deze waarborgen het werken volgens de prioriteitstelling. De protocollen zijn onderdeel van de inhoudelijke kwaliteit die in hoofdstuk 3 is beschreven.
Ons uitgangspunt is dat we niet gedogen. Als overtredingen geconstateerd worden waar onderzoek voor nodig is (legalisatie) stellen wij handhaving uit. Na afloop van het onderzoek komt er een besluit dat tot legalisatie leidt of wij treden handhavend op.
In zeer uitzonderlijke gevallen onderzoeken wij andere mogelijkheden. Bijvoorbeeld voor persoonsgebonden overgangsrecht.
Uitsluitend voor permanente bewoning hebben wij persoonsgebonden gedoogbeschikkingen afgegeven. Deze zijn er op gericht op termijn te verdwijnen. Ook hier is met terughoudendheid mee omgegaan. De beschikkingen zijn slechts verleend onder zeer strikte voorwaarden.
Bij constatering van overtredingen stellen wij altijd de overtreder(s) op de hoogte. Daarbij geven wij aan wat de mogelijke consequenties zijn.
Tegen ons voornemen tot handhaving kunnen overtreder(s) mondeling en/of schriftelijk zienswijzen bekend maken. Alleen bij spoedeisende bestuursdwang kan dit niet.
Handhaafbesluiten staan open voor bezwaar en beroep. In onze handhaafbesluiten geven wij altijd aan hoe dit kan worden aangetekend. Om te voorkomen dat tijdens de rechtbeschermingsprocedures uitvoering van het handhaafbesluit plaatsvindt kan een voorlopige voorziening aangevraagd worden. Ook dit is beschreven in onze handhaafbesluiten.
Eindrapport ontwikkeling kwaliteitcriteria transitieprogramma
IMPEL European Union networkfor the implementation and enforcement of environmental law
IMPEL European Union networkfor the implementation and enforcement of environmental law
IMPEL European Union networkfor the implementation and enforcement of environmental law
Leidraad Programmatisch handhaven
Projectbureau “handhaven op niveau
Integrale handhaving Buitengebied
Ongegronde vrees- Een onderzoek naar de rechtspraak inzake handhavingsbesluiten
Handhaving, bestuurlijk handhaven in Nederland
Coalitieakkoord 2010-2014 Samen Anders
Wegwijzer omgevingsvergunning, module handhaving
De praktijk van de last onder dwangsom
Beleid fysieke leefomgeving gemeenten Kollumerland en Achtkarspelen
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Ministeriele regeling omgevingsrecht
Verordeningen gemeente Berkelland
www.omgevingsvergunning.vrom.nl (kennisplein omgevingsvergunning)
BIJLAGE B REFERENTIETABEL SANCTIES
De gemeente Berkelland heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) laten weten kritisch te zijn over de vorming van omgevingsdiensten. De packagedeal werd door de gemeente Berkelland niet gesteund. In het Zeisterberaad is aangegeven dat de outputcriteria leidend moeten worden. Het KPMG-rapport van 3 december 2009 gaat uit van inputcriteria.
In het coalitieakkoord is een voornemen opgenomen om 5 fte op “handhaving en veiligheid” te besparen. Dat is een reductie van 30% van de formatie. Bij vertaling in het bovenstaande gebruikte model neemt het risico voor inwoners toe van ongeveer 50% naar ongeveer 70%.
Bij volledig voldoen aan de minimale kwaliteitcriteria neemt het risico voor de inwoners af tot ongeveer 45%.