Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Coevorden

Beleidsregels inzake invalidenparkeerplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCoevorden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels inzake invalidenparkeerplaatsen
CiteertitelBeleidsregels inzake invalidenparkeerplaatsen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-05-2022nieuwe regeling

25-01-2000

gmb-2022-235534

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inzake invalidenparkeerplaatsen

 

1. Aanwijzing invalidenparkeerplaatsen.

De aanwijzing van invalidenparkeerplaatsen op de openbare weg vindt plaats enkel bij verkeersbesluit en alleen voor houders van landelijke invalidenparkeerkaart krachtens het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990. Buiten de openbare weg zal van gemeentewege desgewenst meegewerkt worden aan het bij verkeersbesluit aanwijzen van invalidenparkeerplaatsen indien dat de instemming heeft van de eigenaar en/of beheerder van dat terrein en het gaat om een openbaar dan wel persoonlijk belang.

 

Toelichting

De landelijke invalidenparkeerkaart is (vooral)geldig op de openbare weg.

Sanctioneren is dan in ieder geval mogelijk.

Soms vragen semioverheidsinstellingen en ook wel particulieren voor het eigen terrein een verkeersbesluit voor een invalidenparkeerplaats. Door dit verkeersbesluit is ook in die gevallen sanctioneren mogelijk.

In andere gevallen kan de politie niet verbaliseren.

Soms wordt voor het verkrijgen van een inritvergunning door particulieren een verkeersbesluit gevraagd voor het hebben van een invalidenparkeerplaats in de eigen (voor)tuin.

2. Aantal algemene invalidenparkeerplaatsen.

Van gemeentewege worden op openbare parkeerterreinen, bij of in de omgeving van openbare gebouwen en in of bij winkelcentra voldoende algemene invalidenparkeerplaatsen aangewezen.

Van gemeentewege worden daartoe periodiek parkeerdrukmetingen gehouden. Eventueel vindt overleg plaats met externe organisaties.

 

Toelichting

Onderscheid moet worden gemaakt in:

voor houders van invalidenparkeerkaarten toegankelijke algemene invalidenparkeerplaatsen en de individuele invalidenparkeerplaatsen op kenteken.

 

Bedoeld worden hier de algemene invalidenparkeerplaatsen: het is een taak van de overheid om er voor te zorgen dat deze in voldoende mate bij openbare voorzieningen aanwezig zijn.

Parkeerdrukmetingen kunnen van dienst zijn om een en ander op niveau te houden.

3. Invalidenparkeerplaatsen bij wooncomplexen etc.

Bij grotere wooncomplexen of gebouwen met meerdere houders van een landelijke invalidenparkeerkaart worden in beginsel alleen algemene invalidenparkeerplaatsen aangewezen om een zo groot mogelijk gebruik van de parkeervoorzieningen te waarborgen.

 

Toelichting

Invalidenparkeerplaatsen op kenteken kunnen nimmer door derden gebruikt worden, ook niet door andere houders van een invalidenparkeerkaart. Hierdoor staan bij vakantie en andere vormen van afwezigheid parkeerplaatsen op kenteken vaak langere tijd leeg. Dit tot ongenoegen van valide autobezitters/bewoners.

Bij –soms speciaal daarvoor ingerichte- wooncomplexen met meerdere houders van een invalidenparkeerkaart kan dit nadeel worden tegengegaan door hier alleen algemene invalidenparkeerplaatsen aan te wijzen. Het aantal dient in redelijkheid overeen te stemmen met het aantal verstrekte invalidenparkeerkaarten.

Op deze wijze kunnen ook bezoekers in het bezit van een invalidenparkeerkaart van deze parkeerplaatsen gebruik maken, wordt het aantal invalidenparkeerplaatsen beperkt en worden deze zo optimaal mogelijk gebruikt.

4. Voorwaarden invalidenparkeerplaats op kenteken.

Bij toewijzing van invalidenparkeerplaatsen op kenteken wordt als uitgangspunt gehanteerd:

  • a.

    Voor houders van een invalidenparkeerkaart op kenteken:

    de parkeerdruk nabij de woning van betrokkene moet zodanig zijn, dat binnen een afstand van 50 meter er veelal geen vrije parkeerplaats is te vinden;

    de aanvrager moet blijkens een recente medische verklaring van de GGD in het algemeen minder dan 50 meter kunnen lopen;

  • b.

    Voor houders van een invalidenparkeerkaart als “passagier”geldt, dat een invalidenparkeerplaats op kenteken slechts wordt toegewezen, indien:

    de woning van betrokkene is gelegen aan een straat of weg met een duidelijke verkeersfunctie en de verkeersveiligheid daartoe aanleiding geeft;

    de medische situatie van de aanvrager blijkens een recente medische verklaring van de GGD zodanig is, dat een dergelijke invalidenparkeerplaats voor betrokkene noodzakelijk is.

 

Toelichting

Het Besluit Invalidenparkeerkaart maakt onderscheid tussen:

“Bestuurderskaart”: de invalide kan nog maximaal 100 meter lopen en rijdt nog zelf de auto, en “Passagierskaart”: de invalide kan zichzelf redelijkerwijs niet meer te voet voortbewegen en is voor vervoer buitenshuis aangewezen op derden.

 

De invalide bestuurder, die blijkens de medische verklaring maximaal 50 meter kunnen lopen én binnen die afstand van hun woning in het algemeen geen plaats kunnen vinden, komen in aanmerking voor een invalidenparkeerplaats op kenteken. Genoemde afstand wordt als algemene standaard gehanteerd.

Degene, die 50 tot 100 meter kan lopen wordt geacht in het algemeen binnen die actieradius van de woning een vrije parkeerplaats te kunnen vinden. Keuring door de GGD en eventueel een parkeeronderzoek moeten de objectiviteit van een en ander waarborgen.

De invalide passagiers zullen in het algemeen door degenen, die hen vervoeren van huis opgehaald en daar weer afgezet kunnen worden. Dit kan zo nodig op de rijbaan plaatsvinden, ook als er een parkeerverbod geldt. Voor de auto van de (valide) bestuurder op zich is geen gereserveerde parkeerplaats nodig. Passagiers zullen dan ook zelden in aanmerking komen voor een invalidenparkeerplaats op kenteken.

Een uitzondering kan worden gemaakt voor die verkeerssituaties, waarin de verkeersveiligheid van betrokkenen bij het in- en uitstappen in gevaar kan komen. Dat is in het algemeen het geval bij de categorie wegen, die aangeduid worden met “gebiedsontsluitingsweg” en de daarboven gelegen categorieën. De verkeersveiligheidssituatie moet hier bovendien toe noodzaken. Dat is in het algemeen het geval indien de verkeersintensiteit groter is dan 2.500 voertuigen per dag.

Indien dit laatste het geval is dient de uitzondering enkel te worden gemaakt in die gevallen, waarin dat medisch noodzakelijk is, zulks ter beoordeling van de arts van de GGD.

5. Medische keuring.

De medische keuringen worden verzorgd door of vanwege een arts van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuidoost Drenthe. In bijzondere gevallen kan de keuring plaats vinden door een andere onafhankelijke arts, niet zijnde huisarts van betrokkene.

6. Verhaal kosten.

Ingevolge het bepaalde in artikel 29 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) kunnen de kosten, voortvloeiende uit de plaatsing van bord E6 van bijlage 1 behorende bij het RVV (invalidenparkeerplaats), worden verhaald op degene of degenen ten behoeve van wie het bord is geplaatst.

In het kader van de Wet voorziening gehandicapten moet de plaatsing van genoemd bord echter worden gezien als een WVG-voorziening.

Verhaal van kosten dient derhalve achterwege te blijven.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden op 25 januari 2000 en na inspraak en het horen van de raadscommissie Ruimtelijke Zaken c.a. ongewijzigd gepubliceerd op 15 maart 2000.