Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldambt

Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Oldambt 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldambt
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Oldambt 2022
CiteertitelBeleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Oldambt 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpparticipatiewet

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://wetten.overheid.nl/BWBR0015703/2022-04-01
  2. https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2022-05-01
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-2022nieuwe regeling

05-04-2022

gmb-2022-230845

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Oldambt 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;

 

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 31, tweede lid, onderdeel m van de Participatiewet;

 

gezien de aangenomen motie van Kamerleden Jasper van Dijks c.s. van 25 februari 2021 en de aangenomen motie van de gemeenteraad van Oldambt, in vergadering bijeen op 13 december 2021;

 

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Oldambt 2022

Hoofdstuk 1 Periodieke en incidentele giften

Artikel 1 Incidentele giften die vrij besteedbaar zijn

Incidentele giften zijn ontvangsten die een eenmalig karakter hebben en vrij besteedbaar zijn. Deze ontvangsten worden niet tot de middelen gerekend, zolang de giften (in totaal) niet meer bedragen dan € 1.200,- voor alleenstaanden en niet meer dan € 1.700 voor het gezin, gemeten over een periode van 12 maanden. Bij overschrijding van het bedrag van € 1.200, respectievelijk € 1.700 wordt het meerdere als vermogen aangemerkt.

Artikel 2 Incidentele giften in afwachting bijstandsaanvraag

  • 1.

    Giften die worden ontvangen in afwachting van de bijstandsaanvraag kunnen als incidentele gift worden beschouwd en worden vrijgelaten tot maximaal € 1.200 voor alleenstaanden, en tot maximaal € 1.700 voor het gezin.

  • 2.

    Als in afwachting van een bijstandsaanvraag door derden een lening wordt verstrekt voor levensonderhoud, wordt deze tot de bedragen in het eerste artikellid vrijgelaten, tenzij het een lening betreft met een daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling.

 

Artikel 3 Periodieke giften

Periodieke giften worden niet vrijgelaten.

 

Hoofdstuk 2 Incidentele giften met een specifieke bestemming

Artikel 4 Incidentele giften met een specifieke bestemming

Incidentele giften met een specifieke bestemming worden vrijgelaten tot een bedrag van € 1.200 voor alleenstaanden, en tot een bedrag van € 1.700 voor het gezin.

 

Artikel 5 Incidentele giften voor noodzakelijke kosten

Giften die bestemd zijn voor incidentele, specifieke, noodzakelijke kosten waarmee de belanghebbende wordt geconfronteerd, kunnen daarnaast binnen redelijke grenzen worden vrijgelaten. Het gaat dan om kosten waarvoor anders bijzondere bijstand zou zijn verstrekt. Giften voor noodzakelijke kosten worden niet in mindering gebracht op het maximaal vrij te laten bedrag van € 1.200 voor alleenstaanden en € 1.700 voor het gezin zoals vermeld in artikel 1. Voorwaarde is wel dat het ontvangen geld direct gebruikt wordt waarvoor het is bestemd.

Hoofdstuk 3 Ontvangsten in natura

Artikel 6 Ontvangsten in natura voor levensonderhoud

Schenkingen in natura van verbruiksgoederen die niet kunnen worden aangewend voor andere kosten van levensonderhoud en niet te gelde kunnen worden gemaakt zijn geen middelen in de zin van de wet. Zij kunnen niet als gift worden aangemerkt.

Artikel 7 Voedselbank

Het ontvangen van een voedselpakket heeft geen consequenties voor de bijstandsverlening.

Artikel 6. Inwerkingtreding beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking op 6 april 2022.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 april 2022.

Het college van burgemeester en wethouders,

B. Aukema C.Y. Sikkema

Gemeentesecretaris Burgemeester

Algemene toelichting

 

Aanleiding

 

 

 

Op 25 februari 2021 is er door de Tweede kamer een motie van de Kamerleden Jasper van Dijk e.a. aangenomen met daarin het verzoek om voor mensen in de bijstand een landelijke vrijstelling van giften te realiseren van € 1.200 per jaar. In onze gemeente anticiperen we op de mogelijke wetswijziging die hier nog op zal volgen.

 

Met een ruime meerderheid heeft de Raad in zijn vergadering van 13 december 2021 een motie aangenomen waarbij het college wordt verzocht een vrijstelling van giften te realiseren van maximaal
€ 1.200 per jaar voor alleenstaanden en voor samenwonenden maximaal € 1.700 per jaar. In het vervolg wordt gesproken over de alleenstaande enerzijds en (in plaats van samenwonenden) over het gezin anderzijds. Tot het gezin worden op grond van artikel 4 lid 1 onder c PW gerekend de gehuwden tezamen (op grond van artikel 3 PW ook ongehuwd samenwonenden en geregistreerd partners), gehuwden met hun ten laste komende kinderen en de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen.

 

In artikel 31 lid 1 PW staat wat een middel is. Met een middel moet je rekening houden bij de beoordeling van het recht op uitkering. Heel kort gezegd is een middel een vermogens- of inkomensbestanddeel waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Het is belangrijk dat een middel echt wordt ontvangen en gaat over de periode van bijstandsverlening.

 

Het tweede lid onder m van artikel 31 PW geeft aan dat ondermeer een gift geen middel is als de gemeente vindt dat de gift uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.

 

De gemeente Oldambt geeft in bijgaande beleidsregel aan wat de gemeente uit een oogpunt van bijstand een verantwoorde gift vindt. Is daar geen sprake van, dan moet vastgesteld worden of het inkomen of vermogen is. Bij de beoordeling of een ontvangen bedrag een gift is, is doorslaggevend of de betaling een onverplicht karakter heeft. Betalingen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten (leningen) zijn daarom geen gift, maar inkomen. Soms geeft een bijstandsgerechtigde aan dat hij een bedrag heeft geleend van een familielid/vriend/kennis, maar kan hij dit verder niet onderbouwen. In deze situatie mag dit bedrag wanneer de `lening’ past in de regelgeving van deze beleidsregel wel als gift worden aangemerkt. Als er geen sprake is van een aantoonbare schuld met terugbetalingsverplichting, heeft de betaling immers een onverplicht karakter.

 

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Incidentele giften

 

Lid 1

 

Het maakt niet uit of de giften besteed worden aan algemene of bijzondere kosten van het bestaan.

 

Artikel 2. Incidentele giften in afwachting bijstandsaanvraag

 

Lid 2

 

De aanvrager moet wel aannemelijk maken dat hij geen ander inkomen heeft ontvangen en het bedrag bestemd is voor levensonderhoud. Een bankoverschrijving met de vermelding 'lening voor levensonderhoud' is daarvoor voldoende. Als er sprake is van een geldlening gebaseerd op een overeenkomst (akte van schuldbekentenis, onderhandse akte), met een daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling is er sprake van een schuld. In dat geval kan er geen sprake zijn van een gift die vrijgelaten kan worden. Zie verder onder de Algemene toelichting.

 

Artikel 3. Periodieke giften

 

Periodieke giften zijn ontvangsten die niet vrijgelaten kunnen worden. Het gaat dan namelijk om structurele bijdragen in de voorziening van levensonderhoud van een belanghebbende. Deze

 

bijdragen moeten daarom aangemerkt worden als inkomen. Van een periodieke gift is sprake wanneer er regelmatig een bedrag wordt ontvangen, dat wil zeggen op regelmatig terugkerende momenten waardoor het ontvangen van de bedragen een structureel karakter krijgt. Niet noodzakelijk is dat er sprake is van eenzelfde bedrag, eenzelfde persoon of op een ontvangst op een vast moment.

 

Artikel 5. Incidentele giften voor noodzakelijke kosten

 

Het gaat hierbij om giften voor kosten waarvoor anders bijzondere bijstand zou worden verstrekt. Het moet daarbij dus gaan om uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan.

 

Artikel 6. Ontvangsten in natura voor levensonderhoud

 

Ontvangsten in natura voor levensonderhoud zijn schenkingen waarover niet vrijelijk kan worden beschikt. Een voorbeeld van een ontvangst in natura waar niet vrijelijk over kan worden beschikt zijn boodschappen. Dat is geen middel zoals bedoeld in artikel 31 lid 1 PW. De boodschappen worden namelijk daadwerkelijk ontvangen en de ontvanger kan niet zelf over het - met de ontvangen boodschappen gemoeide - bedrag beschikken en kan deze ook niet alsnog te gelde maken. Zij kunnen dan ook niet aangemerkt worden als gift.

 

Als er ontvangsten in natura worden ontvangen die niet vrijelijk kunnen worden besteed, moet worden beoordeeld of deze leiden tot een meer dan marginaal hoger besteedbaar inkomen dan bij een ander met een bijstandsuitkering. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als structureel de boodschappen, huur of de zorgverzekering wordt betaald door iemand anders. De maandelijkse bijstand wordt dan hierop afgestemd op grond van artikel 18 lid 1 PW. Het moet gaan om een substantiële besparing (ECLI:NL:CRVB:2021:1918). Het eenmaal ontvangen van een tas met boodschappen is niet structureel en zal niet leiden tot een afstemming van de uitkering.

 

Kostbare roerende en onroerende zaken kunnen wel te gelde worden gemaakt en met de opbrengst daarvan kan worden voorzien in de kosten van levensonderhoud. Denk daarbij aan een auto. Iemand kan dan zelf bepalen of hij de auto houdt of hem te gelde maakt. Daarom kunnen ontvangsten van kostbare en roerende zaken, waar vrijelijk over kan worden beschikt, aangemerkt worden als vermogensbestanddeel. Een gift in de vorm van een kostbare roerende of onroerende zaak wordt dus aangemerkt als vermogen, behalve als er bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan wordt geoordeeld dat de gift uit oogpunt van bijstand verantwoord is en dus wordt vrijgelaten.

 

Giften in de vorm van algemeen gebruikelijke, dan wel in het specifieke geval noodzakelijke, gebruiksgoederen (denk bijvoorbeeld aan een wasmachine) worden vrijgelaten. Een dergelijk gebruiksgoed kan wel worden verkocht, maar moet daarna weer worden vervangen. De verkoopopbrengst van deze gebruiksgoederen is dan ook niet beschikbaar om in andere noodzakelijke bestaanskosten te voorzien.

 

Artikel 7. Voedselbank

 

Bij de ondersteuning vanuit de voedselbanken gaat het om noodhulp. Betrokkenen worden door de voedselbanken voorafgaand, maar ook daarna periodiek, financieel beoordeeld. Daarnaast gaat het om in beginsel tijdelijke ondersteuning.