Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Groningen

Verordening kinderopvang op sociale indicatie Midden-Groningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Groningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening kinderopvang op sociale indicatie Midden-Groningen
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-05-2022nieuwe regeling

28-04-2022

gmb-2022-229899

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening kinderopvang op sociale indicatie Midden-Groningen

De raad van de gemeente Midden-Groningen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Midden-Groningen 22 februari 2022;

gelet op de artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening kinderopvang op sociale indicatie Midden-Groningen.

 

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

    • b.

      de raad: de gemeenteraad van Midden-Groningen;

    • c.

      aanvrager: de persoon die ten behoeve van zichzelf of zijn partner een tegemoetkoming vraagt;

    • d.

      het kind: het eigen kind of stiefkind van aanvrager en/of diens partner, voor wie aanvrager of diens partner aanspraak kan maken op kinderbijslag;

    • e.

      partner: de persoon met wie aanvrager is gehuwd of een geregistreerd partnerschap voert dan wel met wie de aanvrager een gezamenlijke huishouding voert;

    • f.

      sociale indicatie kind: als naar het oordeel van het college aantoonbaar sprake is van een aanwezige of dreigende beperking of belemmering die het kind in zijn of haar ontwikkeling schaadt en de kinderopvang de enige mogelijkheid is om die beperking of belemmering op te heffen of te verminderen;

    • g.

      sociale indicatie ouder: hiervan is sprake als de ouders in een zodanige situatie verkeren dat hierdoor kinderopvang op sociale indicatie naar het oordeel van het college noodzakelijk is en er geen andere oplossing voorhanden is;

    • h.

      tegemoetkoming: een financiële bijdrage in de kosten van opvang van het kind op grond van een sociale indicatie ouder of kind;

    • i.

      vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000;

    • j.

      peildatum: datum aanvraag.

  • 2.

    Voor andere begrippen dan die uit lid 1 gelden de definities die staan in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 2. Aanspraak op een tegemoetkoming

Een aanvrager heeft, behoudens artikel 3, aanspraak op een tegemoetkoming, indien:

  • a.

    er voor de kinderopvang een sociale indicatie ouder of kind is; én

  • b.

    de opvang voldoet aan de bepalingen genoemd in de Wet kinderopvang en eventuele door het college bij Nadere regel vastgestelde kwaliteitseisen voor de opvang van kinderen op sociale indicatie; én

  • c.

    het kind op hetzelfde adres als aanvrager staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van Midden-Groningen.

 

Artikel 3. Geen aanspraak op een tegemoetkoming

Een aanvrager heeft geen aanspraak op een tegemoetkoming als:

  • a.

    er een passende voorliggende voorziening is zoals reguliere kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang, Voor en vroegschoolse educatie (VVE), gefinancierde opvang en informele opvang (bijvoorbeeld opvang door familie en kennissen. Het college kan een tegemoetkoming verstrekken als aanvulling op de voorliggende voorziening als de passende voorliggende voorziening niet voldoende is;

  • b.

    de aanvrager en of het kind een vreemdeling is en niet gelijk is te stellen met een Nederlander, conform artikel 1 van de Vreemdelingenwet;

  • c.

    het gezamenlijk bruto inkomen van aanvrager en zijn of haar partner op de peildatum hoger is dan twee en half keer het bruto wettelijk minimumloon vanaf 22 jaar;

  • d.

    geen gebruik gemaakt wordt van de goedkoopste toereikende voorziening; of

  • e.

    de ouder niet bereid is om hulpverlening te accepteren om aan de oorzaak van de reden voor de aanvraag te werken.

 

Artikel 4. Aanvragen

  • 1.

    Een aanvraag maakt altijd onderdeel uit van een ondersteuningsplan voor het kind/gezin.

  • 2.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming bevat:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van aanvrager;

    • b.

      indien van toepassing naam, adres en burgerservicenummer van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum, burgerservice nummer van het kind waarvoor wordt aangevraagd;

    • d.

      een advies van een door het college aan te wijzen deskundige verwijzer: Casemanager jeugd of medewerker jeugdgezondheidszorg (JGZ)) en de coördinator sociale indicatie (SI);

    • e.

      een kopie van het aanmeldingsformulier van de kinderopvanginstelling;

    • f.

      van beide ouders/bevoegd gezaghebbenden een maandinkomstenformulier;

    • g.

      indien van toepassing er sprake is van schuldsanering of een vergelijkbare regeling van de kredietbank, controleerbaar bij de bewindvoerder of de kredietbank.

  • 3.

    Voor het indienen van een aanvraag maken aanvrager en de deskundige gebruik van een door het college vastgesteld formulier.

  • 4.

    Als aanvrager een partner heeft wordt het aanvraagformulier mede ondertekend door de partner.

 

Artikel 5. Beslistermijn

Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst daarvan.

 

Artikel 6. Ingangsdatum tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op het in het eerste lid genoemde datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verstrekt met ingang van de datum waarop kinderopvang zal plaatsvinden.

  • 3.

    Het college kan, indien zich naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden voordoen, in afwijking van het eerste lid de tegemoetkoming eerder laten ingaan, mits de aanvraag binnen 30 dagen na de start van de opvang is ontvangen.

 

Artikel 7. Duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor het aantal uren per week en de duur waarvoor de inzet van de kinderopvang op sociale gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt toegekend voor maximaal 3 maanden.

  • 3.

    Indien het college het noodzakelijk acht vindt verlenging van de tegemoetkoming plaats met steeds 3 maanden, op basis van een onderbouwd advies van de betrokken casemanager Jeugd of medewerker jeugdgezondheidszorg en de coördinator Kinderopvang Sociale Indicatie.

 

Artikel 8. Hoogte van de vergoeding

  • 1.

    Aanvrager maakt aanspraak op een volledige vergoeding van de kosten voor de uren of dagdelen die geïndiceerd zijn, voor zover het bruto inkomen van de aanvrager en zijn of haar partner op de peildatum niet hoger is dan tweemaal het toepasselijke bruto minimumloon.

  • 2.

    Wanneer het bruto inkomen van de aanvrager en zijn of haar partner (gezamenlijk) op de peildatum gelijk of hoger is dan twee maal het toepasselijk bruto minimumloon dan is de eigen bijdrage is 50% van het meerdere bruto loon vanaf 23 jaar en met een minimum van € 50,00 per maand. Over deze eigen bijdrage wordt een percentage berekend op basis van het aantal af te nemen dagdelen kinderopvang: voor 10 dagdelen geldt 100%, voor 9 dagdelen 90% voor 8 dagdelen 80% etc.

  • 3.

    Lid 2 geldt niet als de aanvrager in de schuldsanering (Msnp of Wsnp) of in een vergelijkbare regeling zit. Het is voldoende als in de aanvraag staat dat uit overleg met de bewindvoerder, inkomensbeheerder of de kredietbank blijkt dat sprake is van schuldsanering of een vergelijkbare regeling.

  • 4.

    Als het inkomen hoger is dan twee en een half keer het wettelijk bruto minimumloon vanaf 23 jaar, is geen vergoeding mogelijk.

 

Artikel 9. Wijziging of beëindiging tegemoetkoming

  • 1.

    De vastgestelde tegemoetkoming wordt gewijzigd of beëindigd als het kind minder uren gebruik maakt of hoeft te maken van kinderopvang dan waarop de vastgestelde tegemoetkoming is gebaseerd.

  • 2.

    De vastgestelde tegemoetkoming wordt beëindigd zodra aanvrager, diens partner en/of kind, niet meer voldoen aan één of meer van de volgende artikelen van deze verordening: artikel 2, 3 en 7.

 

Artikel 10. Betaling

De betaling van de tegemoetkoming (verminderd met de eventuele eigen bijdrage) vindt na ontvangst van de nota plaats aan de instelling alwaar het kind is geplaatst.

 

Artikel 11. Verplichtingen van aanvrager

  • 1.

    De ouder doet al het mogelijke om de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk te laten zijn.

  • 2.

    De ouder doet al het mogelijke om het aantal uren waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen zo gering mogelijk te laten zijn.

  • 3.

    Aanvrager doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijke mededeling van inlichtingen en gegevens die leiden tot wijziging of beëindiging van de tegemoetkoming. Hieronder worden verstaan gegevens:

    • a.

      over wijzigingen in de beperkingen of belemmeringen van het kind of de ouder;

    • b.

      wijzigingen in inkomsten;

    • c.

      wijzigingen in omstandigheden (waaronder in ieder geval te verstaan leefsituatie, verhuizing, gewijzigd verblijfsdocument).

  • 4.

    In de periode waarvoor een tegemoetkoming is toegekend, verstrekt aanvrager desgevraagd aan het college, binnen 7 dagen alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en/of de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 5.

    Het college wijzigt of trekt de toekenningbeschikking in en kan het hierdoor teveel ontvangen bedrag van aanvrager en diens eventuele partner terugvorderen voor zover de inlichtingenplicht niet is nagekomen en hierdoor teveel tegemoetkoming is uitgekeerd.

 

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien de toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 13. Ingangsdatum

Deze verordening treedt in werking een dag na bekendmaking.

 

Artikel 14. Overgangsregeling

  • 1.

    De verordening kinderopvang op indicatie Midden-Groningen 2018 wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    De onder de Verordening Kinderopvang op indicatie gemeente Midden-Groningen 2018 toegekende tegemoetkomingen worden na de inwerkingtreding van deze verordening niet verlengd en die eerste verordening blijft van toepassing op die tegemoetkomingen. Op aanvragen die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening en op dat moment nog niet zijn afgehandeld is deze verordening van toepassing.

 

Artikel 15. Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening kinderopvang op sociale indicatie Midden Groningen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 april 2022,

De voorzitter,

De griffier,