Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Geluidsplan Zutphen 2015-2025

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGeluidsplan Zutphen 2015-2025
CiteertitelGeluidsplan Zutphen 2015-2025
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-09-2015Nieuwe regeling

25-08-2015

gmb-2015-81197

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Geluidsplan Zutphen 2015-2025

 

 

Deze nota geeft het beleid van het college van B&W voor aanvragen van hogere geluidswaarden

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

 

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen het Geluidsplan 2015-2025

Samenvatting

 

De geldende geluidsnormen zijn op landelijk niveau vastgesteld, maar geluidhinder komt veelal lokaal voor. Lokaal komen situaties voor waarbij de normen geen recht doen aan de specifieke situatie en een integrale belangenafweging. Zo zal het in het landelijk gebied immers rustiger zijn dan in het dynamische centrumgebied. De lokale omgeving vraagt dan ook om maatwerk. Daarom is deze nota gebiedsgericht. Een nota die bijdraagt aan bescherming van huidige en toekomstige gevoelige bestemmingen en ruimte biedt en behoudt aan bedrijfsactiviteiten.

 

Het voorliggende geluidsplan faciliteert, vergemakkelijkt en geeft richting aan de besluitvorming voor vraagstukken over geluid. Dit plan is ontstaan uit de behoefte van zowel externe- als interne partijen aan duidelijkheid. Het wettelijk kader biedt dit niet altijd. Daarbij geeft het geluidsplan ook duidelijkheid bij verzoeken om handhaving van burgers.

 

In het geluidsplan is een aantal beleidsafspraken geformuleerd, waarbij in het kader van besluitvorming nog steeds ruimte overblijft. Dit is altijd goed voor overleg tussen de verschillende partijen.

 

Het plan geeft inzicht in de huidige situatie van de gemeente Zutphen: wat zijn de huidige verplichtingen van de gemeente inzake ‘geluid’ en welke verplichtingen zijn in de toekomst te verwachten. Dit geeft duidelijkheid in wat de gemeente nog moet doen, op welke wijze subsidies worden besteed en welke projecten als eerste worden uitgevoerd. Het streven is om in het jaar 2025 de gehele saneringsvoorraad van de gemeente te hebben afgerond.

 

Bij dit geluidsplan horen de separate nota’s ‘Hogere waarden geluid’ en ‘Bouw-/slooplawaai en trillingen’. Dit zijn actualisaties van al bestaande nota’s waarbij onder andere een versoepeling van geluidniveaus (nota `Bouw-/slooplawaai en trillingen’) en van enkele criteria zoals vervanging van bestaande bebouwing (‘Hogere waarden geluid’) heeft plaatsgevonden. De versoepeling is gebaseerd op het jarenlang toepassen van de huidige nota’s en de wens om deze aan te passen. Naast deze nota’s behoort bij dit geluidsplan ook de nota ‘Bedrijven en geluid’: deze nota is gericht op het gemeentelijke geluidbeleid inzake het beoordelen van het aspect geluid bij bedrijven in het kader van milieuvergunningen en algemene regels die gelden voor bedrijven (AMvB’s). Deze nota zorgt voor uniformering en verduidelijking bij toetsing van vergunningen en meldingen. Ambtelijke vakcollegae en externe partijen hebben hierom gevraagd.

 

Medio 2018 zal de Omgevingswet ingevoerd worden. Dit voorliggende plan kan als referentiekader gebruikt worden bij uitvoering van deze wet. Daarnaast geeft de nota invulling aan een duurzaam leefklimaat en een aantrekkelijk en divers woonmilieu, één van de belangrijke pijlers van de visie Zutphen 2025.

 

Inleiding

1.1 Aanleiding voor het geluidsplan

Geluidhinder doet zich lokaal voor. De geldende geluidsnormen zijn op landelijk niveau vastgesteld. De geluidsnormen omvatten een algemeen minimaal en een algemeen maximaal beschermingsniveau, met daartussen ruimte voor afweging. Geluid is één van de bepalende factoren voor de kwaliteit van de directe leefomgeving van de burgers. Lokaal komen situaties voor waarbij de normen geen recht doen aan de specifieke situatie en een integrale belangenafweging. Zo zal het in het landelijk gebied immers rustiger zijn dan in het dynamische centrumgebied. De lokale omgeving vraagt dan ook om maatwerk.

 

Het voorliggende geluidsplan moet de besluitvorming omtrent vraagstukken over geluid faciliteren en vergemakkelijken. In de gemeente Zutphen vinden regelmatig ruimtelijke ontwikkelingen plaats waarvoor hogere waarde voor geluid vastgesteld moet worden. In plaats van lastige ad-hoc motivering, waarmee juridische afbreukrisico’s worden gelopen, is het wenselijk consistent en transparant beleid te formuleren om keuzen te onderbouwen. Verder wil Zutphen een bruisende, maar óók een leefbare stad zijn. Dit geluidbeleid moet ervoor zorgen dat het één niet ten koste gaat van het ander. Dit geluidbeleid biedt een helder kader en maakt het mogelijk om hogere waarden per gebiedstype vast te stellen.

 

Naast een toetsingskader voor hogere geluidwaarden per gebied is ook een toetsingskader gewenst voor het onderdeel geluid in milieuvergunningen en bedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen. Tevens voor ruimtelijke ordeningsprocedures, wegverkeer en railverkeer dat afgestemd is op de aard en functie van een gebied. Zo ervaren bijvoorbeeld inwoners het buitengebied als rustig en het centrum als onrustig. Maar ook binnen het centrumgebied komen contrasten voor. Zutphen heeft verschillende hofjes en binnentuinen waar het achter de hoge bebouwing rustig is. Door nu een richtinggevend beleidsstuk te ontwikkelen gericht op aard en functie van het gebied (gebiedsgericht) en het vast te leggen in een geluidbeleid krijgen bewoners een beschermingsniveau op maat. Behalve bescherming biedt de nota ook ruimte voor bedrijfsontwikkeling.

 

Het geluidbeleid geeft daarnaast inzicht in de huidige geluidsituatie en in de situering van de geluidbelaste woningen. Hierdoor is een verantwoorde keuze en prioritering van maatregelen mogelijk om geluidhinder terug te dringen en ongewenste situaties te voorkomen. De geluidskaarten geven voor de gehele gemeente inzicht in de geluidniveaus veroorzaakt door het wegverkeer. Ook is inzichtelijk waar de geluidbelaste woningen zich bevinden.

 

Dit geluidbeleid maakt duidelijk welke keuzes de gemeente Zutphen maakt voor geluidsambities en geluidsnormen en waar deze op zijn gebaseerd. Met een geluidbeleid heeft de gemeente een vastgestelde samenhangende visie die duidelijkheid geeft in de wijze waarop de gemeente met geluid omgaat. Burgers en bedrijven weten van tevoren wat zij kunnen verwachten en kunnen hun keuzes daarop afstemmen.

 

 

1.2 Doelstelling

De doelstelling van dit geluidsplan is in het onderstaande kader opgenomen.

 

Doelstelling:

Een vastgesteld gebiedsgericht geluidsplan, bestaande uit een analyse van de huidige geluidssituatie, een toetsingskader voor bedrijven, wegverkeer, railverkeer, bouw- en sloopwerkzaamheden, ruimtelijke ordeningsprocedures en hogere toelaatbare geluidsbelastingen, dat bijdraagt aan bescherming van huidige en toekomstige gevoelige bestemmingen en zorgt voor het behoud van de huidige bedrijfsactiviteiten en het bieden van ruimte voor nieuwe bedrijfsactiviteiten.

 

De begrippen uit de doelstelling zijn in bijlage 1, “Begrippenlijst” uitgewerkt.

 

1.3 Voor wie is het geluidsplan bedoeld

Het geluidsplan is bestemd om te worden gebruikt door:

  • 1.

    Het gemeentebestuur en de organisatie van de gemeente Zutphen: Burgemeester en wethouders, de raad, het management en de medewerkers. Zij geven in het plan hun visie op het geluidbeleid en leggen vast wat gedurende de komende periode de koers zal zijn om die visie te realiseren. Ook vormt het plan een richtinggevend kader om geluid van bedrijven, wegverkeer, railverkeer, ruimtelijke ordeningsprocedures en hogere geluidsbelastingen te toetsen.

  • 2.

    Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties: voor burgers, bedrijven en maatschappelijke groeperingen van allerlei aard wordt inzichtelijk op welke manier het gemeentebestuur de komende jaren zal werken aan het behoud en verbetering van de huidige geluidskwaliteit, het voorkomen van nieuwe geluidsbelaste situaties en welke prioriteiten en keuzes in de maatregelen zijn gemaakt om de overlast te voorkomen.

  • 3.

    Overige belanghebbenden en externe partijen: het plan is een belangrijk document voor andere overheden, intermediairs en belangenorganisaties. Voor deze organisaties vervult het plan een belangrijke doorwerkende of afstemmende informatieve functie.

 

1.4 Afbakening van het geluidsplan

Drie onderwerpen met een sterke relatie met geluid worden niet in het kader van dit beleid ontwikkeld:

  • 1.

    Het onderdeel evenementen in de buitenlucht wordt niet ontwikkeld omdat hiervoor al beleid, de “Beleidsregels evenementen gemeente Zutphen 2014”, is opgesteld. Op 8 april 2014 is het beleid vastgesteld.

  • 2.

    Voor de ontwikkeling van bestaande en nieuwe bedrijven op De Mars geeft de Wet geluidhinder de mogelijkheid voor het beheer van geluidruimten een zonebeheersplan te maken. De geluidszone van het gezoneerd industrieterrein de Mars is gewijzigd; het zuidelijke deel van De Mars wordt ontwikkeld voor woningbouw en op het middendeel zal de vestigingsmogelijkheid voor grote lawaaimakers worden uitgesloten. In verband met het detailniveau van de activiteiten en ontwikkelingen is een apart plan ontwikkeld, het “Industrieterrein De Mars, gemeente Zutphen, Zonebeheerplan”. Daarnaast is voor het middengebied van de Mars de “Beleidsnota bedrijven en geluid” opgesteld. Beide plannen zijn op 26 juli 2011 vastgesteld.

  • 3.

    De gemeente heeft voor het spoorwegemplacement het “geluidbeleid spoorwegemplacement Zutphen”ontwikkeld. Dit beleid vormt een afwegingskader voor de beoordeling van geluid bij het spooremplacement. Op 30 maart 2010 is het beleid vastgesteld.

 

1.5 Resultaten van het geluidsplan

Het geluidsplan levert de volgende documenten op:

  • 1.

    Het voorliggende gebiedsgerichte geluidsplan waarin de uitgangspunten, het huidige beleid, en de nieuwe gebiedsgerichte geluidsambities aan bod komen.

  • 2.

    Een geactualiseerde nota Hogere geluidswaarden waarin de ambities per gebied en ontheffingscriteria aan bod komen.

  • 3.

    Een nota Bedrijven en geluid waarin is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met het geluidsaspect bij bedrijven.

  • 4.

    Een nota Bouw- en slooplawaai waarin is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met het geluidsaspect bij bouw- en sloopwerkzaamheden.

 

1.6 Opbouw van het geluidsplan

In dit geluidsplan geeft hoofdstuk 2 het kader, beleid en wetgeving van het geluidbeleid weer op met name het gemeentelijk niveau. Het overige Europees, Rijks- en provinciaalniveau is opgenomen in bijlage 6. In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie (2014) beschreven. In hoofdstuk 4 volgt een beschrijving van het ambitieniveau van het geluidbeleid. In hoofdstukken 5 en 6 wordt het beleid voor het verkeer verder uitgewerkt en wordt nader ingegaan op de separate nota’s.

 

1.7 Inspraak en vaststelling

Het voorliggende plan en bijbehorende nota’s zijn tot stand gekomen overeenkomstig de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure, afdeling 3.4 uit de Algemene wet bestuursrecht.

 

Het plan is in ontwerp gepubliceerd op 24 juni 2015 en heeft van 25 juni 2015 tot en met 5 augustus 2015 ter inzage gelegen waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld op het ontwerp in te spreken.

 

In bijlage 7 is een overzicht gegeven van de inspraakreacties en is aangegeven hoe hiermee is omgegaan.

 

Op 25 augustus 2015 is het Geluidsplan en de bijbehorende nota’s door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Het plan en de nota’s zijn op 10 september 2015 in werking getreden.

 

2. Kaders geluidbeleid

 

Het beperken en voorkomen van geluidsoverlast is grotendeels een gemeentelijke taak. De gemeente beschikt hiervoor over een juridisch en beleidskader op verschillende bestuursniveaus. In dit hoofdstuk is de gemeentelijke regelgeving en beleid opgenomen. Een beschrijving van de Europese-, de landelijke-, de provinciale en de gemeentelijke bepalingen is opgenomen in bijlage 6.

 

Gemeentelijk kader

Op gemeentelijk niveau zijn voor geluid de afgelopen jaren kaders opgesteld om het aantal klachten, bijvoorbeeld tijdens evenementen, spoorweglawaai (rangeren van treinen) te verminderen. Daarnaast zijn deze kaders ontwikkeld om bij procedures bij de Raad van State sterk te staan en een ontwikkeling mogelijk te maken. Verder zijn er kaders opgesteld om verzoeken van externen (bedrijven en bewoners) om duidelijkheid te beantwoorden, verzoeken om handhaving van bewoners makkelijker te kunnen beantwoorden en om duidelijkheid binnen de gemeente zelf.

 

Op gemeentelijk niveau zijn de belangrijkste kaders voor geluid de Algemene Plaatselijke Verordening, het evenementenbeleid, de beleidsregel hogere geluid waarden, het geluidbeleid voor de Mars en een kader voor het spoorwegemplacement en bouw- en slooplawaai. In bijlage 6 is dit kader verder verduidelijkt.

 

3. Huidige geluidsituatie 2015

3.1 Geluidbelaste woningen

Binnen het grondgebied van de gemeente Zutphen zijn er in het verleden (peiljaar 1986) voor wegverkeerslawaai 190 woningen en voor railverkeerslawaai (peiljaar 1987) 82 woningen, wettelijke geluidsanerings-situaties ontstaan. Dit zijn woningen die in die jaren een geluidsbelasting hadden van 65 dB(A) of meer. Het ministerie van VROM heeft deze woningen destijds door middel van een beschikking in 1998 op de A-lijst (wegverkeer) en de raillijst geplaatst. De woningen op de A-lijst en de raillijst hebben voorrang gekregen bij het treffen van maatregelen. De woningen op de A-lijst liggen aan de centrumringwegen zoals de IJsselkade, het Stationsplein, de Houtwal, het Vispoortplein en de Weg naar Voorst. De raillijstwoningen liggen aan de Nieuwstad, het Stationsplein, de Burgemeester Dijckmeesterweg en de Coehoornsingel.

 

In 1998 heeft het ministerie van VROM (nu het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M)) ook 933 woningen op een B-lijst gezet (880 voor Zutphen en 53 voor Warnsveld). Deze woningen hebben een minder hoge prioriteit voor maatregelen maar hadden in 1986 een geluidsbelasting van tenminste 60 dB(A). Voor deze lijst is door het ministerie destijds geen beschikking genomen. Het gaat om woningen die onder andere aan de Van der Capellenlaan, de Molengracht, de Deventerweg en de Burgemeester Dijckmeesterweg liggen.

 

In 2006 en in 2008 heeft Zutphen middels de zogenaamde eindmelding nog aanvullend 12 saneringswoningen (railverkeerslawaai) en 249 saneringswoningen wegverkeerslawaai bij het Ministerie van I&M aangemeld. Met deze zogenaamde eindmelding is de saneringsvoorraad van de gemeente vast komen te liggen.

 

 

De in tabel 1 genoemde aantallen zijn de maximale aantallen saneringswoningen. In de volgende paragrafen wordt aangeven hoeveel saneringswoningen er nog resteren en welke strategie hiervoor kan worden gevolgd.

 

Geluidskaarten

Naast de woningen die op de genoemde lijsten staan geven de geluidskaarten (opgenomen in bijlage 4) inzicht in de geluidsituatie voor de jaren 2008 en 2025 voor wegverkeer, railverkeer en bedrijven/industrie.

 

Wegverkeer

Uit de kaarten blijkt dat woningen aan de Weg naar Voorst, het Stationsplein, de IJsselkade, de Nieuwstad en de kruising Deventerweg/Van der Capellenlaan een geluidsbelasting in 2008 hadden van meer dan 63 dB. De wegen Vispoortplein, Tadamastraat, Graaf Ottosingel, Leeuweriklaan, Deventerweg, Burgemeester Dijckmeesterweg, Van der Capellenlaan, Coehoornsingel, Vordenseweg en Lochemseweg hadden een geluidsbelasting tussen 59 en 63 dB.

 

Uit de kaart van 2025 blijkt dat het geluidniveau op de Weg naar Voorst, Van der Capellenlaan, Deventerweg en Industrieweg afneemt en op de Kanonsdijk, IJsselkade, N314 en N348 toeneemt.

 

Railverkeer

Ten aanzien van het railverkeerslawaai is alleen een duidelijk verschil tussen de jaren 2008 en 2025 waar te nemen voor het geluid spoor ten noordoosten van het station Zutphen (omgeving Deventerweg). De geluidscontouren 2025 zijn hier verder van het spoor gelegen, waardoor het geluid nabij de woningen hoger is (geluidsklasse 56 dB – 63 dB) dan in het jaar 2008 (50 dB – 55 dB). Nabij de Hoven is er geen waarneembaar verschil tussen beide geluidskaarten.

 

Bedrijven/Industrie

Het verschil tussen beide jaren is dat het bedrijventerrein van de Revelhorst in oostelijke richting is uitgebreid.

 

Cumulatie

In de cumulatiekaarten zijn de bovengenoemde verschillen terug te vinden: op bepaalde plaatsen zijn de gecumuleerde geluidscontouren vanwege het weg- railverkeer en bedrijven uitgebreid.

 

3.2 Welke geluidsmaatregelen zijn er tot nu toe genomen

Railverkeerslawaai

In 2007 zijn geluidsschermen langs het spoor in De Hoven gerealiseerd. Voor 33 woningen is hierdoor een lager geluidniveau ontstaan dan 65 dB(A). Daarnaast betekent de realisering van de schermen een vermindering van het geluidniveau op circa 65 woningen. Ondanks het plaatsen van geluidsschermen blijft er nog een beperkt aantal woningen over (Nieuwstad, Molengracht en Stationsplein vallen nog af) met een geluidniveau van meer dan 65 dB(A). Deze woningen liggen aan de Mettrayweg, Weg naar Voorst en Lochemseweg.

Voor woningen op de Raillijst of die op de eindmeldingslijst staan geldt dat ProRail per 1 juli 2012 verantwoordelijk is geworden om maatregelen te treffen.

 

In 2012 zijn in opdracht van ProRail de woningen aan het Stationsplein, Molengracht, Nieuwstad onderzocht. In 2013 en 2014 zijn de woningen aan het Stationsplein en Nieuwstad geïsoleerd daar waar nodig was en waar de bewoners toestemming gaven voor de isolatie. Ook is voor een deel van de woningen aan de Coehoornsingel (deel tussen Overweg en Hanzehof) op verzoek van de gemeente in 2013 door ProRail een geluidsscherm langs het spoor gerealiseerd. ProRail heeft het scherm geplaatst omdat er wijzigingen plaatsvonden op het emplacement. Het woonklimaat is hierdoor voor de bewoners aan de Coehoornsingel verbeterd.

 

Wegverkeerslawaai

In het Verkeers Circulatie Plan van de gemeente is één van de doelstellingen om het verkeer zoveel mogelijk te concentreren op plaatsen waar het de minste schade aan de omgeving veroorzaakt. In het kader van dit plan zijn verkeersmaatregelen (afsluiting Overwelving) genomen waardoor geen geluidmaatregelen meer noodzakelijk waren voor woningen aan de Rijkenhage, Hagepoortplein en Stationsstraat. Met ontvangen subsidies heeft de gemeente Zutphen de woningen op de A-lijst in 2004 gesaneerd (geïsoleerd) en afgerond.

 

Tevens zijn in 2004 en 2005 de Gerard Doustraat en delen van de Jan Vermeerstraat en Leeuweriklaan voorzien van geluidreducerende klinkers. In 2008 de van Heemstrastraat en in 2009 de Laarstraat. In 2010 het deel Jan Vermeerstraat tussen Paulus Potterstraat en de Warnsveldseweg.

 

Naast de gemeente heeft ook de provincie Gelderland de afgelopen jaren maatregelen genomen om de geluidsbelasting door het wegverkeer terug te dringen. Zo zijn de rondweg Leesten (N314) en het wegvak tussen de nieuwe IJsselbrug en de rotonde ter hoogte van het ziekenhuis voorzien van dubbel zeer open asfalt beton. Daarnaast is een deel van de Deventerweg, Weg naar Voorst (bebouwde kom) en een deel van de Den Elterweg (ter hoogte van de Van Drinenstraat) voorzien van stil asfalt. In 2007 is in opdracht van de provincie geluidreducerend asfalt aangebracht op de N345 Kanonsdijk (kruispunt Weg naar Voorst/Kanonsdijk en de gemeentegrens met Brummen).

 

Rondweg N348

In december 2012 is de nieuwe rondweg N348 in gebruik genomen. De rondweg leidt tot vermindering van geluidniveaus voor de bewoners in de Van der Capellenlaan en de Deventerweg en daardoor het aantal geluidgehinderden in Zutphen. De nieuwe rondweg is voor een belangrijk deel in de bebouwde kom van Zutphen aan beide zijden voorzien van een geluidswal. Vier woningen in de gemeente Zutphen zijn onderzocht. Bij één woning is in 2013 isolatie aangebracht.

 

Geluidsanering woningen

In de loop van de afgelopen jaren is een aantal wegen waaraan veel saneringswoningen liggen gewijzigd in een 30 km/uur weg en is de sanering daardoor opgeheven (hoeft wettelijk niet te worden uitgevoerd).

 

3.3 Welke geluidsontwikkelingen komen er in de periode 2015-2025

Subsidies geluidsanering

De gemeente heeft uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV3) van de provincie Gelderland een subsidie van € 125.000,- ontvangen voor geluidsmaatregelen. Deze subsidie wordt besteed aan geluidsisolatieprojecten en het stiller maken van wegdekken.

 

Eind 2013 heeft de gemeente een ontwerp-saneringsprogramma bij het Bureau Sanering Verkeerslawaai ingediend voor een uitvoeringssubsidie voor verkeersmaatregelen aan de Van der Capellenlaan, Deventerweg en Industrieweg. Vorig jaar is de gehele Van der Capellenlaan en delen van de Deventerweg en Industrieweg heringericht. De snelheid op de Van der Capellenlaan is in 2014 verlaagd van 50 km/h naar 30 km/h. Tevens is de weg voorzien van stille klinkers: hierdoor is voor 55 saneringswoningen de sanering afgehandeld. Dit jaar wordt voor 18 woningen aan de Deventerweg en 4 woningen aan de Industrieweg onderzocht of er gevelmaatregelen noodzakelijk zijn.

 

Kanonsdijk, Berkelsingel/Graaf Ottosingel, Nieuwstad/Burg. Dijckmeesterweg en Warnsveld

Voor de saneringswoningen gelegen aan deze wegen zijn begin 2014 bij Bureau Sanering Verkeerslawaai verzoeken om subsidie voor gevelmaatregelen ingediend. Voor deze vier projecten is begin november 2014 subsidie door BSV verleend. Vanaf 2015 wordt gestart met het onderzoek naar eventuele gevelmaatregelen aan de volgende woningen:

  • 1.

    Kanonsdijk: 43 saneringswoningen.

  • 2.

    Berkelsingel/Graaf Ottosingel: 123 saneringswoningen.

  • 3.

    Nieuwstad/Burg. Dijckmeesterweg: 51 saneringswoningen en een school.

  • 4.

    Warnsveld: 54 saneringswoningen.

 

Voor de Kanonsdijk wordt onderzocht of warmte- en geluidsisolatie gecombineerd kunnen worden. Mogelijk worden de ervaringen van de Kanonsdijk met warmte-isolatie ook toegepast in de andere drie projecten.

 

Overige ontwikkelingen

Thorbeckesingel

Dit jaar is een groot deel van het wegdek van de Thorbeckesingel vervangen door geluidsreducerende klinkers. Hiervoor is subsidie ingezet die de gemeente heeft ontvangen.

 

Rondweg de Hoven en herinrichting Weg naar Voorst en Kanonsdijk

De planning is dat de nieuwe rondweg om de Hoven in 2016 is gerealiseerd. Door de rondweg ontstaat er een beter akoestisch klimaat voor de bewoners aan de Weg naar Voorst en de Kanonsdijk. Op de Weg naar Voorst gaat de verkeersintensiteit beduidend omlaag en wordt nagedacht over een snelheidsverlaging naar 30 km/uur. Op de Kanonsdijk zal er minder vrachtverkeer aanwezig zijn en gaat de snelheid omlaag van 80 km/uur naar 50 km/uur. De planning is dat beide wegen in de periode 2016-2018 worden heringericht.

 

IJsselkade

De planning is dat de IJsselkade in 2016-2017 na realisering van de Marstunnel wordt veranderd. In het kader van het project “Rivier in de Stad” wordt het gebied meer voor recreatie ingericht. Omdat er sprake is van een beschermd stadsgezicht zullen de klinkers worden vervangen door nieuwe klinkers. Deze klinkers (zonder vellingkant) zullen met zo min mogelijk voegwerk worden gelegd. Door een geluidmonitoring na vijf jaar wordt gekeken of de weg nog vlak genoeg is en of aan de verwachte vermindering van geluid ten opzichte van de huidige situatie wordt voldaan. Het huidige geluidsniveau van 67 dB kan hiermee met circa 2 dB worden verminderd. Nieuwe ontwikkelingen van geluidgevoelige bestemmingen aan deze weg zullen aan de wettelijke grenswaarde van 63 dB moeten voldoen. Mocht dit niet lukken dan dienen dove gevels gerealiseerd te worden of een procedure in het kader van stad en milieu gevolgd te worden.

 

3.4 Wat moet Zutphen wettelijk doen

Voor de afhandeling van een groot aantal geluidbelaste woningen in de gemeente Zutphen zijn reeds geluidsmaatregelen getroffen (paragraaf 3.2), danwel worden in de nabije toekomst gerealiseerd (paragraaf 3.3). Voor een aantal bestaande situaties blijft echter sprake van sanering.

 

Saneringsvoorraad

In de gemeente bevinden zich circa 1182 woningen op de saneringslijst. Voor deze saneringswoningen kan een projectsubsidie bij Bureau Sanering verkeerslawaai (BSV) worden aangevraagd. Een voorzichtige schatting is dat circa 53 % van de woningen (630) aan een weg met een regime van 30 km/uur ligt en daarom niet meer gesaneerd hoeft te worden. Daarnaast is in 2014 voor een 348-tal saneringswoningen subsidie aangevraagd ter afhandeling van de sanering (zie paragraaf 3.3).

 

In 2015 is het voor gemeenten op grond van de Wet geluidhinder verplicht om hun saneringsvoorraad op te schonen (te onderzoeken of ze nog wel saneringsplichtig zijn). Dan wordt het voor de gemeente duidelijk of er nog circa 200 resterende woningen aanwezig zijn, zie bijlage 5. Voor deze woningen geldt een onderzoeksplicht of er eventueel gevelmaatregelen nodig zijn, er is echter geen termijn genoemd wanneer dit moet zijn uitgevoerd. Voor de resterende saneringswoningen is de gemeente Zutphen voornemens om in 2016 een verzoek voor een voorbereidingssubsidie in te dienen. Het is niet bekend hoe lang de subsidiëring nog mogelijk is en door een verzoek in te dienen wordt de subsidie veiliggesteld. Het Bureau Sanering Verkeerslawaai houdt zelf als planning 2025 aan. Het streven is om over 10 jaar (peiljaar 2025) de sanering geheel te hebben afgerond.

 

In de periode 2016-2018 zal gelijktijdig met de herinrichting van de Weg naar Voorst onderzocht worden, of er aan een aantal woningen aan deze weg nog gevelmaatregelen moeten worden getroffen ter afhandeling van de sanering.

 

Voor de prioritering van de uitvoering van geluidmaatregelen kan voor de prioritering aangesloten worden bij “werk met werk” situaties.

 

Bij “werk met werk” denken we aan de volgende werkzaamheden:

  • 1.

    herinrichting van wegen.

  • 2.

    aanleg van nieuwe (rond)wegen.

  • 3.

    verandering van wegdekverhardingen.

  • 4.

    omleidingen.

  • 5.

    onderhoud/vervanging riolering.

  • 6.

    pilot projecten samen met andere organisaties bijvoorbeeld rijk, provincie.

  • 7.

    ruimtelijke procedures en projecten.

 

Doordat bij “werk met werk” de maatregelen op elkaar worden afgestemd kunnen de kosten worden beperkt. Bovendien ondervinden het verkeer en de omwonenden maar eenmaal overlast.

Bij het uitvoeren van “werk met werk” projecten kan ook op basis van de hoogte van het geluidniveau een prioritering worden gemaakt door de woningen met het hoogste geluidniveau als eerste te saneren.

 

Raillijstwoningen

Voor deze woningen heeft de gemeente vanaf 1 juli 2012 geen wettelijke taak meer. De verantwoordelijkheid voor de sanering langs spoorwegen ligt nu bij Prorail. De bedoeling is dat zij voor 1 januari 2020 een saneringsprogramma heeft opgesteld. Aan dit programma moet een redelijke termijn zijn gekoppeld waarbinnen de maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Naar verwachting is de sanering rond 2025 afgerond.

 

3.5 Wat moet Zutphen doen bij geluidsklachten van inwoners

Bij geluidsklachten veroorzaakt door bedrijven kunnen inwoners terecht bij het loket van de provincie. Op de website van de gemeente is informatie hierover opgenomen. Via een digitaal ingevuld formulier komt de klacht bij de Omgevingsdienst Achterhoek terecht, zij onderzoekt de klacht en handelt deze af. Bij geluidsklachten van inwoners over wegverkeerslawaai afkomstig van provinciale wegen en spoorweglawaai heeft de gemeente een faciliterende rol. Zij luistert naar klachten, geeft bewoners advies (als daar behoefte aan is) en legt deze voor aan de provincie en/of Prorail. Voor het oplossen van de klachten heeft gemeente Zutphen geen wettelijke taak. Voor overige geluidsklachten heeft de gemeente een faciliterende rol. Zij onderzoekt de klachten of deze gegrond zijn, schakelt eventueel een andere instantie in (bijvoorbeeld buurtbemiddeling) en probeert indien nodig en mogelijk samen met de inwoners de klacht op te lossen.

 

 

Laagfrequent geluid

Voor laag frequent geluid (geluid in het voor mensen laagst hoorbare frequentiegebied) gelden geen wettelijke bepalingen. De gemeente doet op dit moment projectmatig onderzoek naar meerdere klachten van inwoners over laag frequent geluid. Bij ontvangst van nieuwe klachten zal de gemeente de klacht onderzoeken en de klachten samen met inwoners en bedrijven, indien mogelijk, proberen op te lossen.

 

3.6 Geluid en gezondheid

Geluid is een belangrijk onderdeel van ons woon- en leefkwaliteit. Mensen kunnen omgevingsgeluiden zowel positief als negatief waarderen: zo waarderen mensen het kwetteren van vogels vooral positief en langsrazend verkeer negatief. Als geluid negatief wordt gewaardeerd, wordt het lawaai. Het horen van te veel geluid kan niet alleen onprettig zijn, het kan ook gezondheidsschade toebrengen.

 

Door wetenschappelijk onderzoek is de laatste jaren meer bekend geworden over de gevolgen van geluid voor de gezondheid. Geluidsoverlast kan slaapverstoring, stress en ergernis veroorzaken, kan het vegetatieve zenuwstelsel aantasten en het gehoororgaan beschadigen. Veel mensen kunnen last hebben van geluid in de woonomgeving. Niet alleen van geluid van wegverkeer, railverkeer, industrie en vliegverkeer maar ook van bromfietsen, scooters en buren. Hinder en slaapverstoring zijn de belangrijkste gezondheidseffecten, ook in de gemeente Zutphen.

 

De onderstaande figuur laat de verschillende geluidbronnen en -effecten zien.

 

 

Hinder

Wanneer geluid hinderlijk is noemen we dit meestal lawaai. Lawaai werkt verstorend, is ongewenst, en is daarom een probleem. De belangrijkste geluidhinderfactoren zijn:

  • 1.

    Geluidniveau - Hoe hoger het geluidniveau hoe meer verstoring van onze gesprekken en hoe meer irritatie en stress. Het geluid eist te veel aandacht op en dat gaat ten koste van andere taken;

  • 2.

    Soort geluid - Ruisende bomen of een bulderende branding, ze zijn natuurlijk en niemand kan er iets aan veranderen. De acceptatie is daarom groot ondanks de hoge geluidniveaus. Een zeer laag geluidniveau housemuziek, afkomstig van walkman van een andere passagier, in een rustige treincoupé kan echter als zeer hinderlijk worden ervaren;

  • 3.

    Voorspelbaarheid - Onvoorspelbare en onregelmatige geluiden zijn vaak hinderlijker dan voorspelbare en constante geluiden. Hoe meer onvoorspelbaar een geluid, hoe meer irritatie en stress er kan ontstaan;

  • 4.

    Gevoel van beheersbaarheid - Als er geen gevoel van beheersbaarheid is dan ontstaat er ook steeds meer prikkeling en stress.

 

Daarnaast neemt de geluidhinderbeleving toe als er sprake is van één of meer van de volgende, meer subjectieve, factoren:

  • 1.

    men vindt geluid onnodig en/of niet nuttig.

  • 2.

    men vindt dat de geluidveroorzakers zich niets aantrekken van anderen.

  • 3.

    men denkt dat het geluid schadelijk is voor de gezondheid.

  • 4.

    men associeert het geluid met gevaar.

  • 5.

    men is ontevreden over andere aspecten uit de omgeving.

 

Strikt genomen heeft alleen het geluidniveau direct met het geluid zelf te maken; de andere zijn zogenaamde “niet akoestische” factoren. Daarom speelt communicatie zo’n belangrijke rol bij de beheersing van het geluidklimaat. Als geluidveroorzakers aan hun omgeving duidelijk maken wat ze doen en waarom, dan draagt dit bij tot acceptatie en het kunnen verdragen van geluid.

 

Slaapverstoring

Slaapverstoring omvat verschillende effecten: mensen kunnen door geluid moeilijker in slaap vallen en kunnen tussentijds wakker worden. Ook vroeger wakker worden valt hieronder. De effecten die de volgende dag kunnen optreden na een verstoorde slaap zijn hierin ook opgenomen (hogere prikkelbaarheid, vermoeidheid, verminderde concentratie en prestatie, voortijdige sterfte door hartziekten en verhoogde bloeddruk).

 

Geluidhinder in Zutphen

Voor de gemeente Zutphen is het van zeer groot belang om het geluid vanwege de verschillende geluidsbronnen zoveel mogelijk te beperken en hiermee de belangrijkste gezondheidseffecten te minimaliseren.

 

Uit een onderzoek naar de gezondheidseffecten van geluid door de Gezondheidsraad en verschillende bureaus blijkt dat door slaapverstoringen gezondheidseffecten optreden als toename van de hartslag en bloeddruk. Slaapverstoring kan optreden in woningen met een geluidniveau van meer dan 38 dB binnenshuis gemeten. Dit is een buitenniveau van circa 58-63 dB.

 

De huidige geluidsnormen (maximaal 63 dB) zijn dan ook gebaseerd op de gezondheidseffecten van geluid. Bij bewoners met deze geluidniveaus op de buitengevel kunnen bovengenoemde gezondheidseffecten optreden.

 

De ambitiewaarden, welke voor de verschillende gebiedstypen in dit geluidsplan zijn opgenomen, zijn hierop afgestemd. Tevens zijn in de geluidsisolatieprojecten die in uitvoering gaan de woningen opgenomen met een hoog geluidniveau.

 

4. Uitgangspunten ambities

 

In dit hoofdstuk worden de algemene principes en uitgangspunten beschreven die worden gehanteerd.

 

4.1 Geluidthema’s en beschermde objecten en functies

Geluidthema’s

Gezien de ontwikkelingen en ervaringen van de geluidsproblematiek in de gemeente heeft de gemeente ervoor gekozen de volgende geluidsthema’s te kiezen:

  • 1.

    Verkeer, weg- en railverkeer.

  • 2.

    Hogere geluidswaarden.

  • 3.

    Bouwlawaai.

  • 4.

    Bedrijven.

 

Beschermde objecten en functies

Vanuit de Wet geluidhinder en de Wet Milieubeheer worden de onderstaande functies en objecten beschermd:

  • 1.

    Geluidgevoelige objecten: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.

  • 2.

    Geluidgevoelige terreinen: woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonschepen.

 

Vanaf 1 januari 2013 geldt in verband met een aanpassing van de Wet geluidhinder dat niet langer het feitelijk gebruik bepalend is voor de bescherming maar het gebruik dat is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan of beheersverordening, verordening in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. De gemeente heeft geen beheersverordening.

 

Behalve de wettelijk beschermde objecten en functies is het goed om in het kader van gezondheid bij gevoelige doelgroepen bij nieuwe situaties speelplaatsen, leeromgeving van scholen te beschermen tegen lawaai. Bij de keuze van de locaties kan door rekening te houden met de afstand of afscherming een redelijk rustig niveau ontstaan. Bij de aanleg van speelplekken is het gewenst deze in verband met bijvoorbeeld verhoogde stemgeluiden en/of piekgeluiden (voetbal) aan de voorzijde van woningen te plaatsen.

 

Bewoners genieten van het groen en parken die er nu zijn. Hierbij speelt stilte een belangrijke rol. Bij nieuwe aan te leggen parken is het goed om het geluidsaspect mee te nemen in de beoordeling. Door net zoals bij speelplaatsen en leeromgeving rekening te houden met locatiekeuze, afstand en afscherming kan een redelijk rustig niveau ontstaan.

 

Lawaai tijdens begrafenissen is zeer storend. Lawaai van het verkeer zal gezien de afstand van de wegen ten opzichte van de begraafplaatsen niet optreden. Lawaai van bouw- danwel sloopwerkzaamheden wel.

 

Mochten voor deze lawaaimakende werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig zijn en deze vinden in de nabijheid van een begraafplaats plaats dan zal de gemeente als voorwaarde opnemen dat deze werkzaamheden niet tijdens de plechtigheden mogen worden verricht. De gemeente kiest er daarom voor om de volgende situaties zoveel mogelijk te beschermen tegen lawaai.

 

Beleidsuitspraak:

Naast de objecten die door de Wet geluidhinder en de WaBo worden beschermd, wil de gemeente Zutphen begraafplaatsen en kerken tijdens plechtigheden beschermen tegen bouwlawaai. Ook zal worden gestreefd om bij nieuwe situaties speelplaatsen, de leeromgeving van scholen en parken zoveel mogelijk te beschermen tegen lawaai.

 

Bouwbesluit

Vanaf 1 april 2012 is het Bouwbesluit gewijzigd. Voor nieuwe woningen geldt da,t mocht er een hogere waarden procedure voor geluid van toepassing zijn, het binnenniveau aan 35 dB(A) voor industrielawaai en 33 dB voor wegverkeer moet voldoen.

 

Bij ruimtelijke procedures toetst de gemeente in het kader van een goede ruimtelijke ordening het geluidniveau op de buitengevel en het binnenniveau zowel bij 50 km wegen als bij 30 km wegen. Voor het realiseren van nieuwe gevoelige objecten waarvoor geen ruimtelijke procedure nodig is maar wel een omgevingsvergunning, is het ter bescherming van toekomstige gebruikers en/of bewoners net zoals bij ruimtelijke procedures goed om de initiatiefnemer te laten aantonen dat aan het binnenniveau van artikel 3.3. van het Bouwbesluit kan worden voldaan. Een binnenniveau van maximaal 38 dB zal in zeer beperkte mate door de gemeente worden toegestaan, mits goed onderbouwd is waarom niet aan 33 dB kan worden voldaan.

 

Beleidsuitspraak:

Gemeente Zutphen wil dat de initiatiefnemer middels bouwakoestisch onderzoek aantoont dat bij nieuwbouw van gevoelige objecten waarvoor alleen een omgevingsvergunning nodig is wordt voldaan aan het binnenniveau zoals is opgenomen in artikel 3.3 van het Bouwbesluit of hoogstens 38 dB.

 

Voor nieuwe kantoren gold op basis van het Bouwbesluit een wettelijk binnenniveau van 40 dB(A) en 38 dB. Dit niveau werd aangehouden bij ruimtelijke procedures. De gemeente vindt dat de gezondheidsaspecten van werknemers primair een verantwoordelijkheid is voor de werkgevers. Zij moeten voor een gezond binnenniveau voor werknemers zorgen. De gemeente adviseert werkgevers wel om een gezond binnenmilieu te hanteren.

 

Beleidsuitspraak:

Zutphen adviseert de initiatiefnemer van nieuwe dan wel verbouwde kantoorgebouwen een binnenniveau te hanteren van 40 dB(A) ten gevolge van geluid afkomstig van omliggende bedrijven of 38 dB ten gevolge van wegverkeer.

 

4.2 Maatregelen: bron-overdracht-ontvanger

Bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidhinder wordt al van oudsher de prioriteit gelegd bij maatregelen aan de bron. Als daar onvoldoende effect wordt bereikt, komen maatregelen in de overdrachtssfeer (wallen of schermen) of bij de ontvanger (gevelisolatie) in aanmerking. Het toepassen van geluidschermen in stedelijk gebied is heel vaak niet gewenst om stedenbouwkundige redenen, maar ook de inpasbaarheid van geluidsschermen is beperkt. Als laatste worden daarom de maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld gevelisolatie) overwogen.

 

De achtergrondgedachte van deze volgorde is een zo klein mogelijk gebied aan een hoog geluidniveau bloot te stellen. Dit leidt tot een efficiënt gebruik van de ruimte. De aandacht voor dit leidende principe is een wezenlijk element van de Wet geluidhinder. In de afbeelding hiernaast is het principe nog eens aangegeven.

 

 

In de huidige beleidsregel hogere geluidswaarden van de gemeente Zutphen is deze volgorde ook al opgenomen.

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente Zutphen hanteert bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidshinder de voorkeursvolgorde:

  • 1.

    maatregelen aan de bron.

  • 2.

    maatregelen in de overdracht.

  • 3.

    maatregelen bij de ontvanger.

Van deze standaard volgorde kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.

 

 

Er zijn maatregelen aan de bron waarop een gemeente voor gemeentelijke wegen invloed heeft dit zijn:

  • 1.

    beperken van verkeersintensiteit.

  • 2.

    tracékeuze van de weg.

  • 3.

    beperken van de maximumsnelheid.

  • 4.

    de samenstelling van het verkeer.

  • 5.

    de toepassing van een bepaalde wegverharding (bijvoorbeeld stil asfalt).

 

Maatregelen aan de bron en in de overdracht zoals een geluidsscherm of geluidswal zorgen voor een goed woonklimaat rondom het huis. Maatregelen bij de ontvanger, zoals geluidsisolerende beglazing, zorgen voor een goed woonklimaat in de woning.

 

4.3 Gebiedsgerichte ambities

Het doel van het gemeentelijke geluidbeleid is het behouden van de goede kwaliteiten en het benutten van kansen om voor de gebieden de geluidskwaliteit te verbeteren. Een belangrijke doelstelling is verder het realiseren van een per gebied passende geluidskwaliteit.

 

Het functioneel-ruimtelijke gebruik van de betreffende gebieden is bepalend voor de indeling van de gebiedstypen en leidend voor het benoemen van algemeen geformuleerde geluidskwaliteiten. De functies in een gebied bepalen immers welke kwaliteiten gewenst, maar ook mogelijk zijn. Een gebiedstype indeling is bijvoorbeeld de zogenoemde MILO-systematiek, zoals deze door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Inter Provinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen en het ministerie van VROM is ontwikkeld in het kader van het MILO-project (milieukwaliteiten in de leefomgeving). Deze systematiek is een landelijk gangbare systematiek voor gebiedsgericht beleid.

 

Geluidsoverlast is vrijwel nooit aangenaam en zelfs slecht voor de gezondheid. De Wet geluidhinder beschermt de inwoners van Zutphen tegen te hoge geluidsbelastingen. De ervaring leert dat de geluidsbelasting in het centrum meer is dan de geluidsbelasting in een rustige woonwijk.

 

De gemeente heeft daarom besloten om voor een gebiedsgerichte aanpak te kiezen. Zutphen kiest er daarmee voor om de ambities te differentiëren naar het type (woon)omgeving. Het is van belang om ook de juiste indeling van de verschillende gebieden binnen de gemeente te kiezen.

 

Normaliter worden op een geluidskaart de geluidniveaus van de bronnen wegverkeer, railverkeer en industrie weergegeven. Aan technici geeft zo’n kaart met getallen veel inzicht. Een samenhangende beoordeling is echter niet mogelijk.

 

 

In de MILO-systematiek worden geluidniveaus vertaald in geluidsklassen, die zijn weergegeven met een getal, een woord en een kleur. Per geluidsklasse staan bij VL (Verkeerslawaai), RL (Railverkeerslawaai) en IL (Industrielawaai) verschillende getallen. Dit heeft te maken met het feit dat bijvoorbeeld het geluid van wegverkeer en railverkeer verschillend wordt ervaren.

 

De geluidsklassen kunnen op een kaart worden weergegeven. Door de gebruikte bandbreedte hebben deze kaarten een indicatieve status. De ambities worden per gebiedstype aangegeven.

 

4.4 Indeling gebiedstypen

Om een gebiedsgericht beleid te kunnen formuleren, zijn per gebied geluidambities gekozen. In bijlage 3 is een beschrijving van deze gebieden gegeven en is ook de gebiedstyperingkaart met de verschillende gebieden opgenomen.

 

De onderstaande ambitietabel geeft per gebiedstype twee waarden aan. Deze waarden gelden voor de in de gebieden toekomstige woningen of andere gevoelige objecten. De betekenis van de waarden wordt hieronder beschreven:

  • 1.

    streefwaarde: betreft de basiskwaliteit in een gebied. Deze omvat de na te streven geluidsklasse voor de te beschermen objecten in een bepaald gebied.

  • 2.

    bovengrens: deze geluidsklasse wordt bij hoge uitzondering toegepast en mag niet worden overschreden. De toepassing ervan mag alleen onder (strikte) randvoorwaarden.

 

De waarden ten behoeve van het wegverkeer zijn inclusief de aftrek conform artikel 110g uit de Wet geluidhinder.

 

 

In de nieuwe gevallen (en bij uitbreidingen/wijzigingen) fungeert deze tabel als referentiekader bij de vraag of al dan niet maatregelen moeten worden genomen. Met nieuwe situaties worden bedoeld:

  • 1.

    de aanleg van een nieuwe weg of spoorlijn bij bestaande woningen.

  • 2.

    de bouw van woningen bij een bestaande weg of spoorlijn.

  • 3.

    reconstructies en onderhoud aan wegen.

 

Hieronder vallen veel ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente. Daarnaast is het mogelijk dat er ‘nieuwe gebieden’ worden ontwikkeld. Dan ontstaat de situatie dat zowel de woningen als de weg nieuw zijn. Voor bestaande situaties vormt deze ambitietabel de lange termijn-referentie. Voor bestaande rechten houdt de gemeente rekening met eerder verleende vergunningen en geaccepteerde meldingen.

 

Het oplossen van knelpunten van wegverkeerslawaai (hoge overschrijdingen ten opzichte van het ambitieniveau) zal daar waar mogelijk via onderhoud dan wel reconstructie van de wegen plaatsvinden.

 

Op schematische wijze is in de tabel weergegeven welke ambities de gemeente heeft en welke afwijkingen hiervan zich binnen een gebiedstype acceptabel zijn. In de gehanteerde systematiek wordt onderscheid gemaakt tussen streefwaarden en bovengrenzen. De maximale afwijking van de streefwaarde is daarmee per gebiedstype aangegeven. Bij het toekennen van een hogere waarde zal op basis van criteria een afweging worden gemaakt.

 

Voor de bronnen industrie, weg- en railverkeer vormen de gebiedsgerichte streefwaarden een basiskwaliteit en zijn de daaraan gekoppelde bovengrenzen bepaald. Het streven is deze basiskwaliteit te realiseren; deze geeft immers de situatie weer waarbij de functie optimaal vervuld kan worden. Middels ruimtelijke inrichtingsmaatregelen wordt getracht de gewenste kwaliteit te bereiken. Mocht dit onvoldoende resultaat opleveren, dan moet door middel van aanvullende bron- en/of overdrachtsmaatregelen worden getracht deze alsnog te bereiken; pas wanneer de mogelijkheden voor (bron- en overdrachts)maatregelen zijn uitgeput of disproportioneel zijn kan gecompenseerd worden (maatregelen bij de ontvanger).

 

Het uitgangspunt is dat de ambitiewaarde (de streefwaarde) niet wordt overschreden om zo de leefomgevingskwaliteit te waarborgen. Immers als deze niet wordt gehaald dan is het gebied niet geschikt voor de toegekende functie.

 

Deze aanpak komt erop neer dat via een zorgvuldig afwegingsproces moet worden getracht de ambities vorm te geven. Waar deze niet haalbaar blijkt moet, via compenserende maatregelen, alsnog een voor het gebied passende leefomgevingskwaliteit worden bereikt.

 

Het college van burgemeester en wethouders behoudt de mogelijkheid om na een bestuurlijke afweging, af te wijken van de streef- en grenswaarden (wel met toepassing van de wettelijke bepalingen).

 

5. Verkeer weg- en rail

5.1 Wegverkeer

Als gevolg van de groei van het wegverkeer neemt de geluidsbelasting ook toe. Weliswaar zorgen technische innovaties voor stillere voertuigen, maar dit zal niet voldoende zijn om de groei van de geluidsbelasting tegen te gaan. De gemeente Zutphen heeft een aantal mogelijkheden om de geluidsbelasting terug te dringen, waaronder maatregelen in de verkeersstructuur, het type wegdek, de aanpassing van functies en invulling van een plangebied. Voor een optimale toepassing van deze mogelijkheden is het vroegtijdig betrekken van geluidsaspecten bij de verkeersinrichting en beheer en onderhoud van het wegennet essentieel. Geluid vormt nu al een vast onderdeel van de integrale afweging. Ondanks dat het in praktijk al gebeurd is het toch goed om het te formuleren. Deze uitgangspunten gelden zowel voor nieuwe als voor bestaande situaties.

 

Beleidsuitspraak:

Bij verkeersbesluiten en verkeersplannen (zie definitielijst) wordt rekening gehouden met de effecten van geluid. Uitgangspunt is dat verkeersbesluiten en verkeersplannen eraan bijdragen dat de voor de verschillende gebieden geformuleerde geluidskwaliteiten worden verbeterd.

 

Het verkeersbeleid in Zutphen is gericht op het zoveel mogelijk concentreren van verkeersstromen over de hoofdverbindingen.

 

Doorstroming op de hoofdwegen wordt waar mogelijk bevorderd door de verkeersregelinstallaties zodanig te koppelen, dat het verkeer op de hoofdwegen zoveel mogelijk kan blijven doorrijden. Een gunstig neveneffect is dat op genoemde wegen, met de hoogste verkeersintensiteiten, het aantal stops wordt beperkt en daarmee geluid en luchtverontreinigende uitstoot vermindert. Daarentegen wordt getracht sluipverkeer tegen te gaan door in verkeersregelingen sluiproutes juist te benadelen, dat wil zeggen vaker of langer rood te geven. Dit heeft een gunstig effect op de verkeersintensiteiten in de wijken. Tenslotte wordt waar mogelijk het busverkeer en het fietsverkeer geprioriteerd, om te bevorderen dat in Zutphen de keuze zoveel mogelijk op die vervoerwijzen valt. Dit heeft uiteraard een gunstig effect op geluid en de luchtkwaliteit.

 

Om een beeld te krijgen van de autonome verkeersontwikkelingen worden op meerdere locaties binnen de gemeente Zutphen één keer in de twee jaar verkeerstellingen gehouden die als indicator kunnen dienen voor de verkeersontwikkelingen. De tellingen worden tevens gebruikt voor de noodzakelijke geluidberekeningen bij ontwikkelingen.

 

Stille wegdekken

Als gouden regel geldt dat geluidhinderbestrijding bij voorkeur bij de bron begint. Stille wegdekken kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Hierover kan het volgende worden gezegd. Ondanks dat de aanleg en het onderhoud van stille wegdekken duurder zijn dan een 'standaard' wegdek, kan deze optie toch kostenefficiënter zijn. Extra voorzieningen ter voorkoming of vermindering van geluid (zoals geluidsschermen en isolatie van woningen) kunnen immers met de aanleg van een stil wegdek gedeeltelijk of volledig worden uitgespaard.

 

Ook kan een stil wegdek uitkomst bieden in situaties waar de overige maatregelen niet toepasbaar zijn. Zo zijn in een stedelijke omgeving geluidsschermen vaak lastig in te passen.

Naast het financiële aspect zijn natuurlijk ook de bewoners gebaat bij een stillere omgeving, zeker bij hoge geluidniveaus (zie ook hoofdstuk 3).

 

Wegen waarvan de gemeente Zutphen beheerder is, die gelegen zijn in de bebouwde kommen en een geluidniveau veroorzaken van meer dan 48 dB, komen in aanmerking voor de toepassing van stille wegdekken. Het spreekt vanzelf dat daarbij rekening wordt gehouden met technische beperkingen, subsidiemogelijkheden van andere overheden, de meerkosten ten opzichte van traditioneel onderhoud waarop de budgetten gebaseerd zijn en met het schema van wegonderhoud.

 

Beleidsuitspraak:

Bij vervanging van traditioneel asfalt en een geluidniveau op de woningen van meer dan 48 dB zal de gemeente onderzoeken of een geluidsreducerend wegdek mogelijk is.

 

30 km/uur-gebieden

In het kader van de landelijk actie ‘Duurzaam veilig’ zijn in veel gemeenten in de bebouwde kom zones ingesteld waarbinnen de maximum snelheid 30 km/uur bedraagt. Daar waar de wegen op deze snelheid zijn aangepast verbeterd de veiligheid en verminderd de geluidsemissie.

De huidige Wet geluidhinder gaat ervan uit dat woningen langs wegen in een 30 km/uur-gebied een lagere geluidsbelasting ondervinden dan de voorkeurswaarde van 48 dB. Daarom zijn de procedures van de Wet geluidhinder niet op deze wegen van toepassing. Het is echter gebleken dat in sommige gevallen wel degelijk hoge geluidsbelastingen optreden. In het kader van een goede ruimtelijke ordening en in verband met vaste jurisprudentie over dit onderwerp besteedt Zutphen al aandacht aan woningen in nieuwe situaties. De geluidniveaus op de buitengevel worden onderzocht en het wettelijk binnenniveau moet gegarandeerd zijn.

 

Beleidsuitspraak:

  • Zutphen beschouwt 30 km/uur-wegen voor wat betreft het aspect geluid als “gewone” wegen. Dit betekent dat voor deze wegen, bij het veranderen van bijvoorbeeld de weg of het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen, onderzoek wordt gedaan naar de akoestische effecten en/of gevolgen, rekening wordt gehouden met een geluidsluwe gevel, een reconstructietoets op bestaande woningen en de grenswaarden van de Wet geluidhinder.

 

Op deze manier wordt gewaarborgd dat het binnenniveau van woningen langs een weg met een maximum snelheid van 30 km/uur voldoende wordt beschermd. Bij het berekenen van de geluidsbelasting wordt net als bij ‘gewone’ wegen rekening gehouden met de aftrek conform artikel 110g van de Wet geluidhinder.

 

5.2 Trillingen

Om trillingsproblemen te voorkomen besluit de gemeente Zutphen, conform het advies uit de CROW-publicatie 172 'Richtlijn Verkeersdrempels', in kritische gevallen de trillingsgevolgen van een voorgenomen aanleg van verkeersdrempels vooraf in kaart te brengen. Dit geldt in ieder geval voor de aanleg van drempels binnen 20 meter vanuit de gevel en nabij woningen in slechte bouwtechnische staat. Uit de opgedane ervaringen blijkt dat de prognoseberekening, mits voorzien van juiste input, en mits er toepassing wordt gegeven aan de veiligheidsfactor in verband met de betrouwbaarheid van de berekening, voldoende resultaten oplevert.

 

5.3 Railverkeer

Zoals al eerder in deze nota is aangegeven is ProRail verantwoordelijk voor de naleving van de geluidproductieplafonds (GPP’s) en de geluidsisolatie van de woningen langs het spoor. Voor de naleving wordt jaarlijks voor alle spoorlijnen (waaronder ook in de gemeente Zutphen) de geluidproductie op de referentiepunten getoetst aan de vastgestelde GPP’s. Deze toets wordt aangeduid als de jaarlijks monitoring, waarbij de resultaten worden gepubliceerd in het nalevingsverslag. Het kan gebeuren dat bij de jaarlijkse monitoring blijkt dat de geluidproductie op de referentiepunten de GPP’s dreigt te overschrijden. In dat geval moet door Prorail worden onderzocht welke maatregelen nodig zijn om de overschrijding zo veel mogelijk te voorkomen. Nieuwe gevoelige objecten langs het spoor worden getoetst aan de Wet geluidhinder en aan de geluidsproductieplafonds. De geluidsisolatie van de woningen moet hierop worden afgestemd.

De gemeente volgt de wijzigingen van wetgeving en nieuwe ontwikkelingen over het spoor nauwlettend. En reageert indien er negatieve consequenties voor ontwikkelingen danwel voor bewoners.

 

6. Wat nog verder

6.1 Separate beleidsnota’s

In hoofdstuk 2 is het waarom van het kader omschreven. Gezien de behoefte aan actualisatie en verduidelijking op de onderdelen hogere waarden geluid, bouw-/slooplawaai en trillingen en bedrijven en geluid is voor deze thema’s separaat een beleidsnota opgesteld. Voor de inhoud van deze nota’s wordt naar de deelnota’s verwezen. Hieronder wordt van elke deelnota een korte weergave van de inhoud gegeven.

 

Nota Hogere waarden geluid

Deze nota geeft een eenduidig beleid voor het college van B&W voor aanvragen van hogere geluidswaarden. Daarnaast geeft de nota voor inwoners en projectontwikkelaars duidelijkheid aan welke criteria, maximale grenswaarden en procedures voldaan moet worden. De ambities zijn per gebied vastgesteld. Het hogere grenswaardenbeleid is hierop afgestemd.

 

Nota Bouw-/Slooplawaai en Trillingen

Deze nota geeft een eenduidig beleid voor het college van B&W voor aanvragen voor omgevingsvergunningen, van beschikkingen en van ontheffingen inzake geluidproducerende werkzaamheden in het kader van bouw- en sloopwerkzaamheden.

 

Nota Bedrijven en Geluid

In deze nota is het gemeentelijke geluidbeleid vastgelegd voor het gebiedsgericht beoordelen van het aspect geluid bij bedrijven in het kader van milieuvergunningen en algemene regels die gelden voor bedrijven (AMvB’s).

 

In de Omgevingswet (planning 2018) zal naar alle waarschijnlijkheid een verplichte monitoring om de 5 jaar voor geluidskaarten worden openomen. Daarnaast is het goed om vast te stellen of de ambities uit dit plan worden gerealiseerd. Dit biedt de mogelijkheid om het beleid zonodig bij te sturen.

 

Beleidsuitspraak:

Deze nota (inclusief de geluidskaarten en bijbehorende nota’s) wordt om de vijf jaar, te beginnen vanaf de inwerkingtreding van de nota geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Tussentijdse wijziging is ook mogelijk als iets veranderd moet worden, bijvoorbeeld bij belangrijke wijzigingen in wetgeving.

 

 

 

Aldus besloten op 25 augustus 2015.

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris

Bijlage 1 Verklarende woordenlijst

 

DEFINIERING VAN BEGRIPPEN UIT DE DOELSTELLING

 

Vastgestelde - door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

 

Gebiedsgericht geluidbeleid - een gebiedsgericht geluidsplan voor de gehele gemeente Zutphen met een geluidkader gericht op aard en functie van het gebied.

 

Analyse - onderzoek van de A-lijst, raillijst, B-lijst, de eindmeldingslijst, geluidskaarten en relevante ruimtelijke plannen.

 

Huidige geluidsituatie - de geluidsituatie van wegverkeer, railverkeer en bedrijven in 2015.

 

Toetsingskader - beleidskaders en kaarten in het geluidsplan op het onderdeel geluid voor wegverkeer, railverkeer, bedrijven, ruimtelijke ordeningsprocedures, en aanvragen om hogere geluidwaarden en omgevingsvergunningen waaraan getoetst dient te worden.

 

Hogere toelaatbare geluidsbelastingen - hogere geluidsbelastingen dan de voorkeurswaarden.

 

Bijlage 2 Geraadpleegde bronnen

 

  • 1.

    Gemeente Zutphen (2001) Ontwikkelingsvisie 2020

 

  • 2.

    Gemeente Zutphen (2011), Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011

 

  • 3.

    Gemeente Zutphen (2007), Beleidsregel hogere geluidswaarden

 

  • 4.

    Ministerie van VROM (2006), Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

 

  • 5.

    Ministerie van VROM (2006), Besluit geluidhinder, Staatsblad 2006, nummer 532, Den Haag

 

  • 6.

    Ministerie van VROM (1998), Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen, Staatsblad 1998, nummer 332, Den Haag

 

  • 7.

    Ministerie van VROM (2002), Milieubeleid 2002-2006, Vaste waarden, nieuwe vormen

 

  • 8.

    Ministerie van VROM (2001), Nationaal Milieubeleidsplan 4, Een wereld en een wil. Werken aan duurzaamheid.

 

  • 9.

    Ministerie van VROM (2004), Richtlijn omgevingslawaai , Staatscourant 2004, nummer 134, Den Haag

 

  • 10.

    Ministerie van VROM (2006), Wet geluidhinder, Staatsblad 2006, nummer 350, Den Haag

 

  • 11.

    Ministerie van VROM (2007), Wet milieubeheer, Staatsblad 2007, nummer 248, Den Haag

 

  • 12.

    Ministerie van VROM (2005), Wet op de ruimtelijke ordening, Staatsblad 2005, nummer 305, Den Haag

 

  • 13.

    Ministerie van VROM (2007), Woningwet, Staatsblad 2007, nummer 27, Den Haag

 

  • 14.

    Ministerie van VROM (2009), Stille gebieden in de stad

 

  • 15.

    VNG, VROM, IPO, UvW (2004), Handreiking milieukwaliteit in de leefomgeving, Werken aan gebiedsgericht maatwerk, VNG uitgeverij: Den Haag

  •  

 

Bijlage 3 Gebiedstyperingen, gebiedsindeling en gebiedstyperingkaart

 

Binnenstad/Centrum

Het binnenste deelgebied van de stad aangevuld met het IJsselfront heeft vooral veel dynamiek. Naast een belangrijke cultuurhistorische waarde, heeft de gordel ook een grote betekenis als structureel (groen)element in de stad. Dit gebied wordt gekenmerkt door de restanten van oude stadsgrachten en vestingwerken. Het gebied centrum kenmerkt zich door intensief en meervoudig ruimtegebruik in de nabijheid van het treinstation en het winkelgebied van Zutphen. Hier bevinden zich knooppunten van openbaar vervoer, waar ook van de auto op openbaar vervoer (trein en bus) kan worden overgestapt. Het gaat globaal om een gebied binnen fietsafstand van het treinstation.

 

In het gebied komt ook hoogbouw voor en zijn diverse functies aanwezig zoals werken (kantoren), personen- en goederenvervoer (infrastructuur), voorzieningen (horeca en parkjes), wonen en winkels. Compact bouwen en verdere ‘verdichting’ in het gebied versterken het gebruik van en de behoefte aan openbaar vervoer en het verder terugdringen van het autogebruik. In dit gebied zijn horecazaken aanwezig en bruist het van de activiteiten. Vanwege de hoge bebouwingsdichtheid en de hoogbouw moet aandacht worden besteed aan de infrastructuur, het schaarse openbaar groen (rustpunten) en de geluidkwaliteit van dit gebied.

 

In het gebied zijn voor wat betreft milieuaspecten hogere geluidniveaus acceptabel vanwege de intensieve vervoersbewegingen (bussen, motorrijwielen, personenwagens en vrachtwagens) en de aanwezige functiemenging.

 

 

In dit gebied komen vele geluidaspecten voor veroorzaakt door allerlei activiteiten van de (horeca)bedrijven en het verkeer. Het geluid

van bedrijven wordt in het kader van de milieuvergunningverlening beoordeeld en aan normen gebonden door voorzieningen en middels handhaving. Bedrijven die onder een Algemene maatregel van bestuur vallen (AMvB), hebben standaard geluideisen. De bedrijven in de binnenstad vallen alle onder een AmvB.

Meer geluideisen kunnen als maatwerkvoorschrift worden opgelegd om geluidhinder vanwege de bedrijfsvoering te voorkomen.

 

Andere vormen van geluidhinder kunnen optreden vanwege werkzaamheden (gebruik van pneumatisch gereedschap of aggregaten) aan gebouwen of aan de infrastructuur. In dit plan is een kader (onderdeel nota Bouwlawaai) opgenomen om tegen geluidhinder van deze activiteiten op te treden.

 

Het beleid met betrekking tot dit gebied richt zich op het behoud van de genoemde waarden en daarnaast op het benutten van de aanwezige ruimtelijke dynamiek. Hier komt een modern gemengd stedelijk gebied met aan de binnenstad verwante functies, zoals o.a.: kantoren, horeca, woningen, toeristisch-recreatieve activiteiten en grootschalige detailhandel. Een goede aansluiting met de binnenstad is belangrijk. Compact bouwen, het gebruik van duurzame materialen en hoge dichtheden staan hier centraal.

 

Binnenstad/Tuinen

Veel mensen waarderen een levendige stad maar zouden toch liever gevrijwaard zijn van onnodig en overmatig lawaai. Uit onderzoek blijkt dat stille plekken kunnen compenseren voor de drukte van de stad, en daarmee bijdragen aan herstel en ‘op adem komen’, en dat rust de positieve invloed van een prettige plek in de stad versterkt.

 

In het centrum van Zutphen zijn diverse hofjes en binnentuinen aanwezig. De hofjes zijn openbaar toegankelijk. De bewoners waarderen de hofjes en binnentuinen zeer in verband met de stilte. De gemeente vindt dan ook dat het uitgangspunt is dat dit behouden moet worden. Initiatieven voor nieuwe ontwikkelingen moeten dan ook voor een kwaliteitsimpuls zorgen en gedragen worden door de bewoners van de hofjes en binnentuinen.

 

 

 

Dit gebiedstype is niet aangegeven op gebiedstypenkaart. Hiervoor is gekozen omdat de ligging van de binnenstad/tuinen niet op dit detailniveau is aan te geven. Het valt wel in het deel “Binnenstad/Centrum”.

 

Woonkwartieren

De buitenstad bestaat uit zogenaamde "kwartieren'. Woon- en werkclusters, die ieder afzonderlijk waren verbonden met de oude stad, maar van elkaar gescheiden door groene stroken zeer lage grond. Het gebiedstype woonkwartieren kent vooral een woonfunctie, het gaat hierbij in veel gevallen om woningen met tuinen. Veel naoorlogse woonwijken en ook de (niet-binnenstedelijke) VINEX-locaties vallen hieronder. Ook de dorpskern van Warnsveld maakt deel uit van dit gebiedstype.

 

Binnen deze Woonkwartieren bevinden zich ook de meeste inbreidingslocaties voor woningbouw. Er is meer groen en water dan in de centrumgebieden, maar minder openbaar vervoer.

 

Naast de woonfunctie komen in dit gebied kantoren en kleinschalige bedrijvigheid voor evenals sport- en recreatieterreinen. Doordat er ruimte is, kunnen kwantiteit en kwaliteit van water en groen een extra accent krijgen, waarmee de belevingswaarde van het gebied versterkt wordt. Bijvoorbeeld door groengebieden met elkaar en met het buitengebied te verbinden en door de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Geluidoverlast van verkeer in het woongebied kan worden tegengegaan door parkeren te concentreren en doorgaand verkeer om te leiden.

 

 

Groene en open ruimtes bevinden zich rond de oude binnenstad. De restanten van de oude vestingwerken en vooral de brede watervlakken die daar onderdeel van uitmaken hebben bijzondere waarde. In de jongere delen van het stedelijk gebied concentreert het groen zich langs de oost- west gerichte invalswegen van de stad. Groene gebieden van sterk uiteenlopende signatuur flankeren de noord-zuid gerichte hoofdverkeersweg. Het groengebied noordelijk van de Laan naar Eme is het grootste parkgebied binnen de stad (de "groene long"). De Groene vingers liggen als oost-westelijke interventies in het stedelijke gebied. Het zijn op stedelijke schaal ruimtelijke elementen, die het stedelijk groen en het landschap van de Graafschap op een natuurlijke, recreatieve en zo ecologisch mogelijke wijze verbinden. Daarnaast vormen ze een rustig en open decor voor aangrenzende stedelijke woonmilieus. Om de ecologie kansen te geven wordt de recreatieve functie beperkt tot extensieve vormen van recreatie zoals kanoën, wandelen en fietsen.

 

Landelijk gebied

Landgoederenzone

Er wordt een halt toegeroepen aan de steeds verder oprukkende verstedelijking ten oosten van de stad. Het kampenlandschap vormt een tegenhanger van de openheid aan de westzijde van de IJssel. Tussen het verstedelijkte gebied en het landgoederengebied wordt voorzien in een groene overgangszone.

 

 

De bestaande landgoederen, met hun ruimtelijk stelsel van lanen en bosstroken, worden behouden en versterkt. De Landgoederenzone biedt, behalve een parkachtig decor, tevens mogelijkheden voor extensieve recreatie. Bebouwing wordt sporadisch toegelaten.

 

Landbouw

Een kenmerk van dit gebied, die agrarische activiteiten als hoofdfunctie heeft, is de lage dichtheid en lage gebruiksintensiteit. In deze gebieden komt in enige mate menging met andere functies voor, zoals wonen en waterberging. De grondgebonden landbouw is dominant. Daarbij gaat het om veehouderij met beweiding. De hoofdfunctie landbouw stelt weinig specifieke eisen aan milieukwaliteiten.

 

De algemene kwalificatie voor de geluidsambities in dit deel van het buitengebied is “redelijk rustig” voor verkeerslawaai en “rustig” voor het geluid van bedrijven. Wanneer er voor de agrarische sector een drukke periode is, bijvoorbeeld oogstseizoen, dan kunnen ook hogere geluidniveaus optreden.

 

Natuurgebieden

De natuurgebieden bevinden zich aan weerzijden van de IJssel (de uiterwaarden) en komen vrijwel overeen met het Natura 2000 gebied.

De omgeving van De Hoven is een bijzonder onderdeel van het rivierlandschap. De wijk ligt gedeeltelijk op de hogere oeverwal van een oude rivierbocht. De oude rivierarm zelf is nog grotendeels in het landschap terug te vinden als langgerekte zone met nat-dras vegetaties van bos en rietland.

 

Voor het rivierenlandschap geldt een meer op natuur gericht beheer van de uiterwaarden. Ook worden ruimere mogelijkheden voor (extensief) recreatief medegebruik bevorderd.

 

 

Bedrijventerreinen

Karakteristiek voor bedrijventerreinen zijn de grootschalige detailhandel en productie-, transport- en distributiebedrijven. Kantoren kunnen in dit gebiedstype voorkomen. Op bedrijventerreinen komt incidenteel bewoning voor (bedrijfswoningen). Dit is een uit milieuoogpunt ongewenste ontwikkeling, omdat ook deze woonbebouwing een bepaalde bescherming verdient die op bedrijventerreinen niet in alle gevallen geborgd kan worden en spanningen veroorzaakt tussen bedrijvigheid en wonen.

 

 

Op bedrijventerreinen horen in beginsel bedrijven thuis die in een andere omgeving ontoelaatbare hinder of overlast zouden veroorzaken. Vandaar dat het geluidaspect juist bij de bedrijven die op een bedrijventerrein zijn gevestigd nadrukkelijk speelt. Dit kan 24 uur per etmaal actueel zijn. Het kan voorkomen dat op een bedrijventerrein bedrijfswoningen aanwezig zijn. In dat geval zal snel een conflict kunnen ontstaan tussen het gewenste minimale beschermingsniveau van de woning en de gewenste bedrijfsactiviteiten in de directe omgeving hiervan In de praktijk legt de aanwezigheid van bedrijfswoningen beperkingen op aan de vestigingsmogelijkheden van sommige bedrijfstypen. Het beleid hierin zou terughoudend moeten zijn om de mogelijkheden van een bedrijventerrein ten volle te benutten. In de gemeente Zutphen zijn (De Mars niet meegerekend) 3 bedrijventerreinen aanwezig. Hieronder volgt een beschrijving.

 

De Stoven

In de jaren zeventig is De Stoven ontwikkeld en uitgegeven. Dit bedrijventerrein (circa 6 hectare) aan de Laan naar Eme is kleinschalig qua omvang en samenstelling. Behalve aan een aantal dienstverleners biedt het terrein vooral ruimte aan autobedrijven.

 

De Revelhorst

De Revelhorst is het jongste bedrijventerrein gelegen aan de N314 en N348. Gedurende de jaren negentig zijn de eerste twee fasen van het terrein op de markt gekomen (18 hectare).

 

Lage Weide

Lage Weide is een goed bereikbaar kleinschalig bedrijventerrein in Warnsveld met een gevarieerde samenstelling van bedrijven.

 

Voor het gedezoneerde terreindeel van De Mars is een separate beleidsnota voor industriegeluid vastgesteld

 

Industrieterrein

Een noordelijke deel van het bedrijventerrein De Mars is een gezoneerd industrieterrein. Voor dit deel van het industrieterrein is een zonebeheerplan vastgesteld. Daarom staat ook in tabel 3 bij industrielawaai niet van toepassing. Voor de onderdelen wegverkeer en railverkeer geldt tabel 3 wel en daarom is ook de hieronder omschreven gebiedstypering beschreven.

 

Het gaat hier om een monofunctioneel gebied met relatief lage aantallen werknemers per hectare en weinig bezoekers. Het terrein biedt plaats aan bedrijven uit de zwaardere milieucategorieën (4 en 5). Door middel van een scheiding van milieugevoelige functies én milieuafspraken met de individuele bedrijven wordt getracht de belasting van de omgeving tot een aanvaardbaar niveau beperkt te houden.

 

Bij de locatiekeuze en de uitwerking van het ontwerp zal ruimschoots aandacht worden besteed aan de overgang naar het aangrenzende gebied. Gewerkt zal worden met een bufferzone om hinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt te houden.

 

Omdat het terrein met relatief geringe bezoekersaantallen te maken heeft, is sprake van een beperkte openbaar vervoeraansluiting. Aanwezige open plekken zijn functioneel: parkeervoorzieningen en groene ruimte ten behoeve van de bufferzone. Duurzaam beheer van het terrein is gericht op de controle op naleving milieuafspraken. Op de geluidgezoneerde industrieterreinen zijn weinig geluidgevoelige objecten gesitueerd; deze hebben wettelijk geen beschermde status.

 

Bronsbergen

Het gebied bestaat uit een zandwinplas “Bronsbergenmeer”, recreatiewoningen en voorzieningen als een restaurant, fitness en wellness. In de toekomst is er een mogelijkheid aanwezig voor een hotel.

 

Verzorgingscomplex

Het terrein dat als verzorgingscomplex is omschreven bestaat uit gebouwen en dienstwoningen voor een psychiatrisch centrum gelegen in een bosachtige omgeving. Organisatie GGNet is eigenaar van het terrein.

 

 

Bijlage 4 Geluidskaarten

 

 

Bijlage 5 Overzicht resterende saneringswoningen wegverkeer (stand van zaken d.d. mei 2015)

 

 

Bijlage 6 Regelgeving

 

Europese regelgeving

De Europese richtlijn omgevingslawaai is voor de Nederlandse situatie geïmplementeerd in de Wet geluidhinder, de Wet luchtvaart en de Spoorwegwet. Rijkswegen en provinciale wegen met een verkeersintensiteit van meer dan 16.000 motorvoertuigen per etmaal zijn in kaart gebracht. Voor Zutphen betekent dit dat op grond van deze richtlijn de provincie Gelderland een deel van de Den Elterweg in kaart heeft gebracht. Vanwege de spoorwegintensiteit in Zutphen heeft ProRail voor spoorweglawaai geluidskaarten gemaakt.

 

Zowel de provincie als ProRail hebben een actieplan gemaakt: Prorail heeft dit plan in het jaar 2008 opgesteld. De Provincie Gelderland heeft op 2 april 2013 het actieplan geluid 2013-2017 vastgesteld. In deze actieplannen worden concrete maatregelen opgenomen om omgevingslawaai bij woningen te beperken. In hoofdstuk 3 worden de acties van de provincie, ProRail en de gemeente behandeld.

 

Landelijke wetgeving

Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder heeft tot doel de mens te beschermen tegen geluidhinder. In de Wet staan regels voor weg- en railverkeerslawaai en voor gezoneerde industrieterreinen.

 

Een belangrijk principe uit de wet is dat maatregelen zo dicht mogelijk bij de geluidsbron moeten worden genomen. De wet werkt verder met zones: aandachtsgebieden rond geluidsbronnen waarbinnen regels en normen gelden om de negatieve gevolgen van geluidhinder te beperken. Per 1 januari 2007 is de Wet geluidhinder gewijzigd. Als gevolg daarvan heeft de gemeente meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Één van de nieuwe bevoegdheden van de gemeenten is het verlenen van hogere geluidswaarden. Leidend uitgangspunt van de Wet geluidhinder is dat zoveel mogelijk voldaan wordt aan wettelijke voorkeurswaarden: afwijken hiervan is onder voorwaarden mogelijk.

 

Omgevingswet en Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid (SWUNG)

Vanaf 1 juli 2012 is de wet- en regelgeving van SWUNG-1, de eerste fase, van kracht geworden. SWUNG-1 betreft de beheersing van het geluid afkomstig van het gebruik van rijkswegen en hoofdspoorwegen via het instrument van de geluidproductieplafonds (GPP). Hierdoor heeft de gemeente Zutphen te maken gekregen met twee beoordelingsregimes: geluidproductieplafonds (SWUNG-1) en de Wet geluidhinder. Het nieuwe systeem berust op drie pijlers: het beheersen van de geluidsbelastingen, het reduceren van hoge geluidsbelastingen en inzet van bronmaatregelen. Dit geeft duidelijke gevolgen voor de gemeenten die te maken hebben met rijksinfra.

 

De tweede fase krijgt vorm onder de naam SWUNG-2 en heeft betrekking op de na SWUNG-1 nog resterende delen van de Wet geluidhinder. Voor de provinciale infrastructuur zal ook het instrument van de GPP’s gaan gelden.

 

Voor de gemeentelijke infrastructuur zal het zwaartepunt komen te liggen bij een vijfjaarlijkse monitoring van de feitelijke geluidontwikkeling op de gemeentelijke wegen. Die monitoring brengt in beeld waar geluidknelpunten aanwezig zijn of dreigen, zodat het gemeentebestuur zo nodig maatregelen kan treffen. Verder wordt de regelgeving waar mogelijk vereenvoudigd. Belangrijk hierbij is het schrappen van de zogenaamde hogere waarde procedure. SWUNG 2 zal in de Omgevingswet worden opgenomen. De planning is dat deze wet in 2018 inwerking treedt.

 

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

De Wro bepaalt dat de ruimtelijke inrichting van Zutphen moet voldoen aan de eis van een “goede ruimtelijke ordening”. Verschillende functies mogen elkaar niet onaanvaardbaar negatief beïnvloeden en moeten op elkaar worden afgestemd. Door onder andere milieuzonering worden milieubelastende en milieugevoelige functies gescheiden. De Wro bepaalt verder dat Zutphen de geluidszonering uit de Wet geluidhinder in acht moet nemen. Als Zutphen via een bestemmingsplanvaststelling of -herziening, een geluidgevoelige bestemming in de zone van een weg mogelijk wil maken dan kan dit alleen als de geluidsbelasting, bepaald door middel van een akoestisch onderzoek, wordt getoetst aan de geluidsnormen uit de Wet geluidhinder.

 

Omgevingsvergunning (Wabo)

Voor het oprichten, het veranderen (fysiek of de werking) en het in werking hebben van een inrichting gelden ofwel algemene regels op basis van de Wet milieubeheer (Wm) ofwel een vergunningsplicht op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Wabo is per 1 oktober 2010 in werking getreden. Als gevolg hiervan is niet langer een vergunning op basis van de Wet milieubeheer nodig, maar een omgevingsvergunning (art. 2.1 lid 1 onder e Wabo). Het Besluit omgevingsrecht (Bor) bepaalt of een vergunningsplicht van toepassing is of dat algemene regels gelden (bijlage I, onderdeel C).

 

Voor alle bedrijven die vallen onder deze regels zijn geluidsnormen van toepassing om de woonomgeving te beschermen tegen geluidhinder. Vergunningsplichtige bedrijven hebben te maken met op maat gesneden geluidsvoorschriften en de geluidsnormen (grenswaarden) die gebaseerd zijn op de Circulaire Industrielawaai (1979) of de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (1998). Voor de bedrijven die sinds 1 januari 2008 onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer) vallen, standaard voorschriften van toepassing.

 

Woningwet en Bouwbesluit

Op basis van de Woningwet worden omgevingsvergunningen verleend. De geluidprestatie-eisen waaraan een bouwwerk moet voldoen zijn opgenomen in het Bouwbesluit.

 

Bij de toetsing van de bouwaanvraag en het toezicht tijdens de bouw dient Zutphen er op toe te zien dat de prestatie-eisen worden gerealiseerd. Het gaat hierbij om:

  • de geluidsisolerende eigenschappen van de gevel voor geluid van buiten.

  • het beperken van geluidsoverlast tussen woningen.

  • het geluid dat veroorzaakt wordt door installaties zoals ventilatie en de CV.

 

Provinciaal kader

Omgevingsvisie Gelderland

Eind 2013 is de Omgevingsvisie Gelderland door de Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld. Deze visie vervangt het Gelders Milieuplan 4. De provincie wil in Gelderland een gezonde en veilige leefomgeving dat bijdraagt aan een goed verblijfs- en vestigingsklimaat. Het ambitieniveau is het voldoen aan wettelijke milieunormen. In het Gelders Milieuplan 4 was als ambitieniveau opgenomen een maximaal geluidniveau van 65 dB(A) op de buitengevel van woningen langs provinciale wegen. Dit komt overeen met een geluidsbelasting van 63 dB, uitgedrukt in Lden.

 

Gemeentelijk kader

Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011

Tabel 2

Incidentele festiviteiten

In de APV van Zutphen is in 2008 al rekening gehouden met gebiedsgericht geluidbeleid. Voor bedrijven, scholen, verenigingen en horeca gelegen in de binnenstad van Zutphen of het dorpscentrum van Warnsveld mag viermaal per jaar een incidentele festiviteit (bij deze festiviteiten mogen de initiatiefnemers zelf een datum kiezen) worden georganiseerd met een geluidniveau hoger dan het reguliere niveau. Voor de overige delen van de gemeente geldt maximaal

tweemaal per jaar een incidentele festiviteit.

Collectieve festiviteiten

In de binnenstad van Zutphen of het dorpscentrum van Warnsveld mag maximaal achtmaal per jaar een collectieve festiviteit worden georganiseerd. Voor de overige delen van de gemeente geldt dat maximaal viermaal per jaar een collectieve festiviteit mag worden georganiseerd.

Onversterkte muziek

Ook is voor onversterkte muziek een geluidplafond opgenomen. Ondanks dat de reguliere geluidnormen niet van toepassing zijn, is er wel een geluidplafond opgenomen om te kunnen optreden tegen onduldbare geluidhinder.

Overige geluidhinder

Voor bijvoorbeeld lawaaimakende werkzaamheden als onderhoud aan wegen en spoor dient een ontheffing te worden aangevraagd. Aan deze ontheffing worden voorschriften opgenomen om de geluidhinder zoveel mogelijk te beperken dan wel te voorkomen.

 

Een andere belangrijke verandering is dat het ontheffingenstelsel is vervangen door een kennisgevingstelsel.

 

Evenementenbeleid

Het Zutphense college van Burgemeester en wethouders heeft een evenementenbeleid vastgesteld. Dit beleid maakt duidelijk binnen welke randvoorwaarden evenementen in de buitenlucht op openbaar terrein kunnen plaatsvinden. In de nota zijn voor de evenementen de maximale geluidniveaus opgenomen.

 

Milieubeleidsplan 2001-2005

Op 29 oktober 2001 is door de gemeenteraad het milieubeleidsplan vastgesteld. Het plan bevat voor geluid diverse doelstellingen en actiepunten. Het opstellen van een gebiedsgericht geluidsplan is één van de doelstellingen.

 

Beleidsregel hogere geluid waarden

Op 17 juli 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders de beleidsregel voor hogere geluidwaarden vastgesteld. In de beleidsregel zijn diverse criteria opgenomen op grond waarvan van de voorkeurswaarden kunnen worden afgeweken. De beleidsregel is dit jaar ingetrokken.

 

Beleidsregel bouw- en slooplawaai

Op 27 mei 2003 is een beleidsregel voor bouw- en slooplawaai vastgesteld. In de beleidsregel zijn geluidnormen opgenomen om geluidsoverlast ten gevolge van bouw- en sloopwerkzaamheden tegen te gaan. De beleidsregel is dit jaar ingetrokken.

 

Geluidbeleid spoorwegemplacement Zutphen

Op 30 maart 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders het geluidbeleid spoorwegemplacement Zutphen vastgesteld. In het beleid is gemotiveerd waarom er hogere geluidniveaus in het gebied rondom het emplacement tussen de IJsselbrug en de Hanzehof zijn toegestaan.

 

Omgevingsvergunning Emplacement (deel milieu)

In de voorschriften van de omgevingsvergunning voor het emplacement in Zutphen is een toetsingskader opgenomen voor onderhoudswerkzaamheden aan het spoor binnen het gebied van het emplacement. In dit plan is ook een toetsingskader voor onderhoudswerkzaamheden opgenomen voor het gebied buiten het emplacement.

 

Geluidbeleid De Mars

Zonebeheerplan

Op 26 juli 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders het Zonebeheerplan en Beleidsnota bedrijven en geluid, bedrijventerrein De Mars vastgesteld. Het Zonebeheerplan is voor het gezoneerde deel van het industrieterrein het Zonebeheerplan ontwikkeld. De Beleidsnota bedrijven en geluid voor het middenterrein. Beide nota’s zijn afwegingskaders voor verlening van omgevingsvergunningen en acceptatie van meldingen. Dit jaar is het Zonebeheerplan geactualiseerd.

Bestemmingsplan Geluidverkaveling industrieterrein De Mars

Dit jaar stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan “Geluidverkaveling industrieterrein De Mars” vast. Het plan regelt middels een geluidverkaveling de toedeling van geluidruimte op het gezoneerde industrieterrein.

 

Binnenstadsvisie Zutphen

Op 16 januari 2012 is de Binnenstadsvisie Zutphen door de gemeenteraad vastgesteld. In deze visie is vermeld dat de ambitieniveaus en wettelijke verplichtingen voor de geluidskwaliteit worden opgenomen in een op te stellen “Gebiedsgerichte Geluidsplan Zutphen”.

 

Bijlage 7 Inspraakreacties

 

inspraaknota behandeling zienswijzen

 

Ten behoeve van de inspraak zijn een ontwerp Geluidsplan Zutphen 2015-2025 en ontwerpnota’s Hogere waarden geluid, Bouw-/slooplawaai en Trillingen en Bedrijven en Geluid gemaakt.

Publicatie hierover heeft plaatsgevonden op 24 juni 2015 in het Gemeenteblad, de Zutphense Koerier en op de gemeentelijke website. In de periode van 25 juni tot en met 5 augustus 2015 heeft het ontwerp van het Geluidsplan en de bijbehorende ontwerpnota’s voor een ieder ter inzage gelegen.

 

Behandeling van de ontvangen zienswijze

In deze periode van de ter inzage legging is er een zienswijze tegen het Geluidsplan en de nota Bedrijven en Geluid binnengekomen. In deze nota wordt de zienswijze weergegeven met daarbij onze reactie. Tevens wordt aangegeven of de zienswijze tot een wijziging heeft geleid. De ingediende zienswijze wordt in onderstaand schema puntsgewijs behandeld.

 

 

 

Reactie/antwoord

1

Indieners vinden dat de in de doelstelling geformuleerde tekst “dat bijdraagt aan bescherming van huidige en toekomstige bestemmingen en zorgt voor het behoud van de huidige bedrijfsactiviteiten en het bieden van ruimte voor nieuwe activiteiten”, in tegenspraak is met wetten als de Hinderwet, Wet milieubeheer en Wabo. Deze wetten zijn bedoeld om hinder te voorkomen en het milieu te beschermen. Verder is het in de samenvatting vermelde duurzame leefklimaat en een aantrekkelijk en divers woonmilieu niet in de doelstelling terug te vinden.

De in de doelstelling geformuleerde tekst is bedoeld om bescherming te bieden aan huidige en toekomstige gevoelige bestemmingen. Met bescherming wordt bedoeld dat bescherming wordt geboden tegen lawaai bij deze bestemmingen. Met behoud en ruimte voor nieuwe bedrijfsactiviteiten wordt bedoeld dat er bijvoorbeeld op de bedrijventerreinen meer ruimte is voor bestaande en nieuwe bedrijven dan in de woonkwartieren. In hoofdstuk 4 van het Geluidsplan zijn in tabel 1 de geluidswaarden voor acht gebieden weergegeven. De formulering in de doelstelling en de in tabel 1 van hoofdstuk 4 opgenomen ambitieniveaus dragen bij aan een aantrekkelijk, duurzaam en divers woonmilieu.

Conclusie: geen aanpassing van de doelstelling.

2

Volgens de indieners is het vreemd dat het in de nota Bedrijven en geluid beschreven uitgangspunt niet leidt tot een beperking van de activiteiten van bedrijven. Dit uitgangspunt is naar hun mening eenzijdig.

In dezelfde doelstelling is ook opgenomen dat bescherming wordt geboden aan huidige en toekomstige gevoelige bestemmingen. Verder zie het antwoord dat bij punt 1 is weergegeven.

Conclusie: geen aanpassing van de doelstelling.

3

Het vinden van een bron met laag frequent geluid wordt naar het gevoel van de indieners uitgesloten in verband met de formulering dat aan bedrijfsactiviteiten ruimte moet worden geboden (en behouden).

Het eventueel vinden en verhelpen van de klachten van een bron met laagfrequent geluid hoeft niet altijd tot een activiteitenbeperking bij bedrijven te leiden. In paragraaf 3.5 van het Geluidplan is opgenomen dat de gemeente bij de ontvangst van klachten over laag frequent geluid (ondanks dat hiervoor geen wetgeving is), de klacht zal onderzoeken en samen met de veroorzaker probeert op te lossen.

Conclusie: geen aanpassing van de tekst van het Geluidsplan en de nota Bedrijven en geluid.

4

De indieners vinden dat de beleving van laag frequent geluid niet in de huidige normering van geluidsniveaus past.

Slaapverstoring door laag frequent geluid komt voor bij een veel lager niveau dan 63 dB.

Voor laag frequent geluid is geen wetgeving. Daarom is er in het Geluidsplan ook geen normering voor laag frequent geluid opgenomen. Wel geeft de gemeente aan dat zij klachten onderzoekt en samen met klagers probeert op te lossen, zie ook het antwoord bij punt 3.

5

Indieners willen dat er voor de periode 2015-2025 in overleg met de provincie gelden worden vrijgemaakt voor vervolgonderzoek naar laag frequent geluid, dat deze gelden worden gereserveerd en dat een formulering hiervoor wordt opgenomen in het Geluidsplan.

De gemeente heeft geen budget voor een vervolgonderzoek naar laag frequent geluid voor de periode 2015-2025. Bij de provincie Gelderland is niet bekend of er voor de genoemde periode c.q. op korte termijn geld beschikbaar is.

Conclusie: er wordt geen formulering van gelden voor een vervolgonderzoek naar laag frequent geluid in het Geluidsplan opgenomen.

6

De gemeenteraad dient het Geluidsplan en bijbehorende nota’s vast te stellen in plaats van het college.

Het college is op grond van artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd om het Geluidsplan en de bijbehorende nota’s vast te stellen. De raad wordt wel geïnformeerd over de vastgestelde beleidsregels.