Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bonaire

EILANDSBESLUIT, VAN ALGEMENE STREKKING van 21 DEC 2017 no. 11 tot vaststelling van regels ter uitvoering van de Wet openbare registers BES (Uitvoeringsregeling openbare registers Bonaire)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBonaire
OrganisatietypeCaribisch openbaar lichaam
Officiële naam regelingEILANDSBESLUIT, VAN ALGEMENE STREKKING van 21 DEC 2017 no. 11 tot vaststelling van regels ter uitvoering van de Wet openbare registers BES (Uitvoeringsregeling openbare registers Bonaire)
CiteertitelUitvoeringsregeling openbare registers Bonaire
Vastgesteld doorBestuurscollege
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageAB.2017 nr.16

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Kadasterwet BES

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-201710-10-2010nieuwe regeling

21-12-2017

Ab. 2017, No. 16

Tekst van de regeling

Intitulé

EILANDSBESLUIT, VAN ALGEMENE STREKKING van 21 DEC 2017 no. 11 tot vaststelling van regels ter uitvoering van de Wet openbare registers BES (Uitvoeringsregeling openbare registers Bonaire)

HET BESTUURSCOLLEGE VAN HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE;

 

Overwegende:

dat in het kader van de staatkundige wijzigingen de onderdelen en de vorm van de openbare registers, waarin feiten die voor de rechtstoestand van registergoederen van belang zijn warden ingeschreven, geregeld warden door het openbaar lichaam Bonaire;

 

Gelet op:

de artikelen 8, vijfde en zesde lid, 11, derde, vierde en zesde lid, 12, derde lid, 14, vierde lid, 15, derde en vierde lid, 16, tweede lid, 17, 19, 20, tweede lid, 44, tweede lid, 46, derde lid, 99, tweede lid, en 116 van de Wet openbare registers BES;

 

Gelezen:

Het advies van de directie bestuurlijke ondersteuning, afdeling juridische en algemene zaken van 22 september 2017

 

HEEFT BESLOTEN:

 

Vast te stellen het navolgende eilandsbesluit van algemene strekking:

 

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1  

de wet : de Wet openbare registers BES;

het Kadaster : Kadaster als bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES;

de bewaarder : het Kadaster als bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES;

schip: schip als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare registers BES;

perceel: een deel van het eiland Bonaire van welk deel het Kadaster de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grand van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik en dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt.

HOOFDSTUK 2 Openbare registers voor registergoederen

Paragraaf 1 Het samenstel van de openbare registers

Artikel 2  

  • 1.

    De registers , bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de wet bestaan uit:

    • a.

      een register B voor de inschrijving van stukken inzake hypotheken, alsmede inzake alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die betrekking hebben op hypotheken;

    • b.

      een register D voor de inschrijving van stukken inzake beslagen, alsmede inzake alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die betrekking hebben op beslagen ;

    • c.

      een register C voor de inschrijving van alle overige stukken.

  • 2.

    De registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de wet bestaan uit:

    • a.

      een register A voor de inschrijving van de verzoeken tot teboekstelling van schepen;

    • b.

      een register B voor de inschrijving van stukken inzake hypotheken , alsmede inzake alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die betrekking hebben op hypotheken ;

    • c.

      een register D voor de inschrijving van stukken inzake beslagen, alsmede inzake alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die betrekking hebben op beslagen;

    • d.

      een register CS1 voor de inschrijving van de verzoeken tot teboekstelling als afgebouwd schip;

    • e.

      een register CS2 voor de inschrijving van alle overige stukken.

  • 3.

    De registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de wet bestaan uit:

    • a.

      een register A voor de inschrijving van de verzoeken tot teboekstelling van luchtvaartuigen;

    • b.

      een register B voor de inschrijving van stukken inzake hypotheken, alsmede inzake alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die betrekking hebben op hypotheken ;

    • c.

      een register D voor de inschrijving van stukken inzake beslagen, alsmede inzake alle rechts handelingen en rechtsfeiten die betrekking hebben op beslagen

    • d.

      een register CL1 voor de inschrijving van teboekgestelde luchtvaartuigen;

    • e.

      een register CL2 voor de inschrijving van alle overige stukken.

HOOFDSTUK 3 Openbare registers voor onroerende zaken

Paragraaf 1 Vorm van de openbare registers

Artikel 3  

  • 1.

    De formulieren OR2b, OR2d en OR2/3-vervolg, bedoeld in artikel 15, eerste lid, hebben de vorm van de modellen die als bijlage 2, 2a onderscheidenlijk bijlage 3 bij dit eilandsbesluit zijn gevoegd.

  • 2.

    Het formulier OR3, bedoeld in artikel 16, heeft de vorm van het model dat als bijlage 4 bij dit eilandsbesluit is gevoegd.

Artikel 4  

  • 1.

    Het register van voorlopige aantekeningen voor onroerende zaken, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de wet, bestaat uit een register VA, dat doorlopend wordt genummerd en waarin worden vermeld:

    • a.

      dag, uur en minuut van aanbieding;

    • b.

      de aard van het ter inschrijving aangeboden stuk;

    • c.

      voor zover bekend gesteld, naam en woonplaats van de aanbieder;

    • d.

      omschrijving van de gerezen bedenkingen dan wel reden van de boeking;

    • e.

      de datum en de reden van doorhaling van de voorlopige aantekening;

    • f.

      het register waarin en het nummer waaronder in dat register het stuk alsnog is ingeschreven.

  • 2.

    Tevens warden in het register VA de overgelegde afschriften van de ter inschrijving aangeboden stukken in volgorde van nummering van de voorlopige aantekeningen opgeborgen. lngeval de gerezen bedenking bestaat in het feit dat de vereiste afschriften niet zijn overgelegd of geheel of ten dele onleesbaar of geschonden zijn, wordt een afschrift door de bewaarder vervaardigd. Dit afschrift tezamen met de aan de bewaarder ter hand gestelde afschriften warden in de bovenvermelde volgorde opgeborgen.

Artikel 5  

  • 1.

    Het register, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de wet bestaat uit de formulieren OR4, die de vorm hebben van het model dat als bijlage 5 bij dit eilandsbesluit is gevoegd. Achter het desbetreffende formulier OR4 warden gevoegd de daarop betrekking hebbende formulieren OR2b en OR2d of OR3 en OR2/3-vervolg zo het afschrift van het ter inschrijving aangeboden stuk mede op zodanige formulieren is gesteld, de door de bewaarder vervaardigde afschriften, bedoeld in artikel 4, tweede lid, alsmede de desbetreffende dagvaardingen en rechterlijke uitspraken.

  • 2.

    Formulieren OR4 en bijbehorende stukken betreffende doorgehaalde aantekeningen warden afzonderlijk bewaard in de volgorde van het nummer.

     

Paragraaf 2 Aantekeningen in de openbare registers

Artikel 6  

  • 1.

    In de registers van inschrijving van stukken die betrekking hebben op onroerende zaken en de rechten waaraan deze onderworpen zijn, warden door de bewaarder de aantekeningen, genoemd in het tweede en derde lid, gesteld in de in die leden genoemde gevallen.

  • 2.

    In geval van een inschrijving van een stuk tot verbetering als bedoeld in artikel 42 van de wet vindt onderlinge verwijzing plaats tussen deze inschrijving en de verbeterde inschrijving door de vermelding: "verbetering van deel .... nr. ...," onderscheidenlijk: "zie verbetering in deel.... nr. ...", onder invulling van de desbetreffende gegevens.

  • 3.

    Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing in geval van inschrijvingen die een wijziging of aanvulling inhouden van eerder ingeschreven stukken.

Artikel 7  

  • 1.

    In de registers B en C warden, onverminderd het bepaalde in artikel 6, de aantekeningen bedoeld in het tweede lid gesteld.

  • 2.

    In geval van inschrijving van stukken die op hypotheken en beslagen betrekking hebben, vindt onderlinge verwijzing plaats tussen de oorspronkelijke inschrijving en de latere inschrijving, door de vermelding van het desbetreffende deel en nummer en een korte aanduiding van het later ingeschreven stuk.

Artikel 8  

  • 1.

    In het register VA warden, onverminderd artikel 25, de aantekeningen, bedoeld in het tweede tot en met vierde lid, gesteld.

  • 2.

    In geval van inschrijving van een stuk tot verbetering als bedoeld in artikel 42 van de wet, wordt, indien het te verbeteren stuk is geboekt in het register van voorlopige aantekeningen, verwezen naar bedoeld ingeschreven stuk, door de vermelding: "zie verbetering in deel... nr....", onder invulling van de desbetreffende gegevens.

  • 3.

    Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing in geval van inschrijvingen die een wijziging of aanvulling inhouden van in het register van voorlopige aantekeningen geboekte stukken.

  • 4.

    lndien in het register van voorlopige aantekeningen geboekte stukken met elkaar verband houden op de wijze, bedoeld in het tweede en derde lid, vindt onderlinge verwijzing plaats.

Artikel 9  

De aantekeningen, bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8 geschieden met zwarte inkt in de daarvoor bestemde plaatsen op de formulieren OR2b, OR2d, OR3 en OR4.

HOOFDSTUK 4 Vereisten oor inschrijving van aangeboden stukken

Paragraaf 1 Afschrift van ter inschrijving aangeboden stukken

Artikel 10  

  • 1.

    De verklaring van eensluidendheid, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet wordt gesteld aan de voet van het afschrift en bevat de verklaring dat het afschrift eensluidend is met het ter inschrijving aangeboden stuk, onder vermelding van naam, voornamen en woonplaats van degene die de verklaring ondertekent.

  • 2.

    lngeval de verklaring van eensluidendheid wordt ondertekend door een notaris of griffier, kan in plaats van de woonplaats, de benaming van het ambt alsmede de standplaats warden vermeld.

  • 3.

    De verklaring, bedoeld in het eerste lid, wordt ondertekend:

    • a.

      indien het notariële akten en notariële verklaringen betreft: door een notaris;

    • b.

      indien het rechterlijke uitspraken betreft: door de desbetreffende griffier of door een notaris;

    • c.

      indien het een proces-verbaal van inbeslagneming betreft: door de desbetreffende deurwaarder of procureur, of door een notaris;

    • d.

      indien het een instelling van een rechtsvordering, of een indiening van een verzoekschrift ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak betreft: door degene die het ter inschrijving aangeboden stuk voor afschrift heeft getekend, of door een notaris;

    • e.

      indien het andere stukken, dan die bedoeld in de onderdelen a tot en met d, betreft: door de ondertekenaars van die stukken, dan wel door een of meer van hen die daartoe uitdrukkelijk in het stuk zijn gemachtigd, of door een notaris.

Artikel 11  

Bij de aanbieding ter inschrijving van de volgende stukken behoeft geen afschrift als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet te warden aangeboden:

  • a.

    verzoek tot teboekstelling van een schip in aanbouw;

  • b.

    verzoek tot teboekstelling als afgebouwd schip van een schip dat reeds als schip in aanbouw te boek staat;

  • c.

    verzoek tot teboekstelling van een schip;

  • d.

    aangifte tot wijziging van de beschrijving van een te boek staand schip, mededeling omtrent de gekozen woonplaats en afwijkend beding inzake scheepstoebehoren;

  • e.

    aangifte tot doorhaling van de teboekstelling van een schip;

  • f.

    verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een schip;

  • g.

    verzoek tot teboekstelling van een luchtvaartuig;

  • h.

    verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig;

  • i.

    aangifte tot doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig;

  • j.

    rechterlijke uitspraak met betrekking tot onroerende zaken.

Artikel 12  

  • 1.

    Tekeningen die deel uitmaken van ter inschrijving aangeboden stukken, voldoen aan de volgende vereisten:

    • a.

      de tekeningen warden in zwarte inkt op het formulier, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet overgenomen, waarbij geen kleuren warden gebruikt;

    • b.

      wordt een tekening gesteld na de verklaring van eensluidendheid, bedoeld in artikel 11, dan behoort deze verklaring onder de tekening te warden herhaald.

  • 2.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, van de wet kan van een tekening een niet op een door het Kadaster verstrekt formulier gesteld afschrift warden aangeboden, ingeval naar het oordeel van de bewaarder de figuratie te groot of te ingewikkeld is om zonder bezwaar op bedoeld formulier te warden overgenomen.

  • 3.

    Het niet op de door het Kadaster verstrekt formulier gesteld afschrift, bedoeld in het tweede lid, moet zijn voorzien van een verklaring van eensluidendheid als bedoeld in artikel 10.

  • 4.

    lndien de ruimte aan de voorzijde van een formulier ontoereikend is wordt de tekst aan de achterzijde van het formulier vervolgd en wordt niet op de voorzijde van een ander formulier verder gegaan.

  • 5.

    Onder tekeningen als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan appartementstekeningen.

Artikel 13  

  • 1.

    Onverminderd artikel 12, voldoet de tekening, bedoeld in artikel 109, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, aan de volgende vereisten:

    • a.

      elk blad waaruit de tekening bestaat, vermeldt de kadastrale aanduiding van het in de splitsing in appartementsrechten betrokken perceel en elk blad wordt door de desbetreffende notaris gewaarmerkt;

    • b.

      de tekening bevat plattegronden van de begane grand en van de verdiepingen en zonodig ook doorsnede en aanzichten van het gebouw, alsmede van de bij het gebouw behorende grond;

    • c.

      de tekening geeft de begrenzing aan van de onderscheidende gedeelten van de gebouwen en de grand, die bestemd zijn als afzonderlijk geheel te warden gebruikt en waarvan het uitsluitend gebruik in een appartementsrecht zal zijn begrepen, alsmede de ligging van die gedeelten ten opzichte van de overige gedeelten van de gebouwen of van de grond;

    • d.

      op de tekening is binnen de begrenzing van elk zodanig gedeelte een nummer in arabische cijfers als kenmerk van dat gedeelte aangebracht;

    • e.

      voor het geval dat een zodanig gedeelte bestaat uit niet belendende onderdelen of uit onderdelen welker grondvlakken niet in hetzelfde horizontale vlak zijn gelegen, bevat de tekening binnen de begrenzing van elk dier onderdelen hetzelfde nummer als kenmerk van dat gedeelte;

    • f.

      de nummers, bedoeld onder d en e, vormen een met het cijfer een aanvangende, zonder onderbreking opklimmende reeks der natuurlijke getallen;

    • g.

      de begrenzingen bedoeld onder c zijn zoveel mogelijk door een onuitwisbare lijn van in het oog vallende dikte aangegeven, welke dikte gelijk is in alle op de tekening voorkomende afbeeldingen, uitgezonderd de in het derde lid bedoelde situatieschets. Daarnevens zijn ter verduidelijking arceringen toegelaten, afzonderlijk gekozen voor verschillende gedeelten die voor gebruik als afzonderlijk geheel zijn bestemd;

    • h.

      de appartementsindex is aangebracht zoveel mogelijk in het midden binnen de begrenzing van elk voor gebruik als afzonderlijk geheel bestemd gedeelte, en in het onder e bedoelde geval, zoveel mogelijk in het midden binnen de begrenzing van elk der aldaar bedoelde onderdelen;

    • i.

      de schaal van de op de tekening voorkomende afbeeldingen is niet groter dan 1 : 100 en niet kleiner dan 1 : 200;

    • j.

      elk blad waaruit de tekening bestaat, vermeldt de voor de desbetreffende afbeelding gebruikte schaal;

    • k.

      de richting van het noorden is op elk blad van de tekening door een pijl aangegeven.

  • 2.

    Het is toegestaan dat de tekening van elk gedeelte van de gebouwen, dat voor gebruik als afzonderlijk geheel is bestemd, bedoeld in het eerste lid, de onderlinge ligging van alle tot dat gedeelte behorende vertrekken en andere ruimten aangeeft.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, onder i, kan een kleinere schaal warden gebruikt voor een situatieschets, welke met het oog op het aan het slot van het eerste lid, onder c, omschreven vereiste, op de tekening wordt aangebracht, als overzicht van de overige afbeeldingen.

     

Paragraaf 2 Formulieren voor de inschrijving van stukken in de openbare registers; vereisten voor de invulling en aanbieding ter inschrijving van die formulieren.

Artikel 14  

  • 1.

    Bij de aanbieding ter inschrijving van stukken betreffende vestiging van een recht van hypotheek, alsmede ter inschrijving van een proces-verbaal van inbeslagneming wordt een afschrift van het desbetreffende stuk gesteld op de door het Kadaster verstrekte formulieren OR2b en OR2d, zo nodig vervolgd op een of meer formulieren OR2/3-vervolg.

  • 2.

    Het eerste lid is tevens van toepassing, indien de aangeboden stukken feiten betreffen die betrekking hebben op een recht van hypotheek of een proces-verbaal van inbeslagneming.

  • 3.

    Het eerste lid is ook van toepassing, indien stukken ter inschrijving warden aangeboden als bedoeld in artikel 46, eerste lid, van de wet, met het uitsluitend doel dat daarnaar kan warden verwezen in later ter inschrijving aangeboden stukken als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 15  

Bij de aanbieding ter inschrijving van alle andere stukken, dan die bedoeld in artikel 14, wordt een afschrift van het desbetreffende stuk gesteld op het door het Kadaster verstrekte formulier OR3, zo nodig vervolgd op een of meer formulieren OR2/3-vervolg.

Artikel 16  

lndien een ter inschrijving aangeboden stuk feiten bevat, zowel bedoeld in artikel 14 als in artikel 15, zijn beide genoemde artikelen van toepassing, met dien verstande dat uitsluitend artikel 15 van toepassing is, indien het betreft een beschikking of enig ander stuk waardoor ingevolge een wetsbepaling met betrekking tot een zaak bestaande lasten en rechten vervallen of tenietgaan.

Artikel 17  

De artikelen 14 en 15 zijn op elk van de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van de wet afzonderlijk van toepassing.

Artikel 18  

  • 1.

    De formulieren, bedoeld in de artikelen 14 en 15, warden ingevuld en aangeboden met inachtneming van de vereisten, genoemd in het tweede tot en met achtste lid.

  • 2.

    De formulieren, die niet gevouwen of gekreukt mogen warden, warden slechts bewerkt op het voor het afschrift bestemde gedeelte binnen de zwarte omlijning, waarbij de kantlijn tussen de zwarte lijn en de haarlijn blanco blijft, met dien verstande dat hierin wel renvooien mogen warden geplaatst.

  • 3.

    lndien al dan niet van een of meer vervolgbladen gebruik wordt gemaakt, wordt dat door degene die de verklaring van eensluidendheid, bedoeld in artikel 10, heeft ondertekend, vermeld op de daartoe bestemde plaatsen op de formulieren OR2b, OR2d dan wel OR3 alsmede, in geval van gebruik van vervolgbladen, het aantal bijbehorende vervolgbladen, en op het formulier OR2/3- vervolg het rangnummer van het vervolgblad. De ondertekenaar stelt bij deze vermeldingen zijn paraaf.

  • 4.

    Het afschrift wordt met de schrijfmachine vervaardigd, waarbij het schrift ontstaat door onmiddellijke aanraking van het papier met zwart inktlint. Het vervaardigen van een afschrift door middel van een printer, dan wel door middel van druk - xerografie, offsetdruk en andere wijzen van reproductie daaronder begrepen -, mits in zwart en duidelijk leesbaar, is geoorloofd. Een beperkte aanvulling van de tekst met de pen is geoorloofd, mits in zwart en duidelijk leesbaar schrift.

  • 5.

    Wijzigingen of raderingen mogen in het afschrift niet warden aangebracht. Bijvoegingen en doorhalingen worden met de pen, met de schrijfmachine of een printer terzijde van de kantlijn in zwarte inkt aangebracht onder opgaaf van het aantal bijgevoegde of doorgehaalde woorden, letters en cijfers, en geparafeerd door de ondertekenaar, of op overeenkomstige wijze vermeld v66r de verklaring van eensluidendheid, bedoeld in artikel 10.

  • 6.

    Doorhalingen geschieden zodanig dat het doorgehaalde leesbaar blijft.

  • 7.

    lndien de ruimte aan de voorzijde van een formulier ontoereikend is, wordt de tekst aan de achterzijde van het formulier vervolgd en mag niet op de voorzijde van een ander formulier warden verder gegaan.

  • 8.

    De formulieren mogen niet zijn geschonden en dienen geschikt te zijn voor een doeltreffende en doelmatige publicatie.

     

Paragraaf 3 Rangschikking en wijze van opberging van de afschriften van ter inschrijving aangeboden stukken

Artikel 19  

  • 1.

    De formulieren OR2b, OR2d en OR3 warden in volgorde van het tijdstip van aanbieding gerangschikt en voorzien van het deel en nummer, alsmede het bladnummer, bedoeld in artikel 13 van de wet. Zij warden voorts bewerkt overeenkomstig de op de formulieren voorkomende aanwijzingen.

  • 2.

    In geval van inschrijving van een stuk dat aanvankelijk in het register van voorlopige aantekeningen is geboekt, warden de formulieren, bedoeld in het eerste lid, opgeborgen bij de formulieren welke betrekking hebben op de dag waarop de inschrijving opnieuw is verzocht of door de rechter is bevolen als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet.

Artikel 20  

  • 1.

    De registers B, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, warden gevormd met inachtneming van het tweede en derde lid.

  • 2.

    De formulieren OR2b, met de vervolgbladen, warden in de volgorde van de bladnummers verzameld in blauwe banden, welke van het nummer van het deel warden voorzien.

  • 3.

    In een band warden 60 bladen opgenomen, zonodig vermeerderd met vervolgbladen die bij het laatst opgenomen stuk behoren.

Artikel 21  

  • 1.

    De registers D, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, warden gevormd met inachtneming van het tweede en derde lid.

  • 2.

    De formulieren OR2d, met vervolgbladen, warden in de volgorde van de bladnummers verzameld in rode banden, welke van het nummer van het deel warden voorzien.

  • 3.

    In een band warden 250 bladen opgenomen, zodanig vermeerderd met vervolgbladen die bij het laatst opgenomen stuk behoren.

Artikel 22  

  • 1.

    De registers C, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, warden gevormd met inachtneming van het tweede en derde lid.

  • 2.

    De formulieren OR3, met de vervolgbladen, warden in de volgorde van de bladnummers verzameld in groene banden, welke van het nummer van het deel warden voorzien.

  • 3.

    In een band warden 100 bladen opgenomen, zodanig vermeerderd met vervolgbladen die bij het laatst opgenomen stuk behoren.

     

Paragraaf 4 Voorlopige aantekeningen

Artikel 23  

lndien op een ingeschreven stuk tevens melding wordt gemaakt van de doorhaling van de voorlopige aantekening bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de wet, wordt aan de aantekening, bedoeld in artikel 13 van de wet, het volgende toegevoegd: "De voorlopige aantekening onder nr. .... is doorgehaald. (Tijdstip van hernieuwde aanbieding: ....)", onder invulling van de desbetreffende gegevens.

Artikel 24  

  • 1.

    In een geval waarin het voor inschrijving vereiste afschrift niet is aangeboden, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de wet, vervaardigt de bewaarder van het stuk een mechanische reproductie op ware grootte, dat wordt opgeborgen achter het desbetreffende formulier OR4 in het register van voorlopige aantekeningen.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ingeval de inschrijving is geweigerd op grand van de omstandigheid, voorzien in artikel 15, vierde lid, van de wet, met dien verstande dat het afschrift slechts wordt vervaardigd indien naar het oordeel van de bewaarder het aangeboden formulier niet voldoende duidelijk leesbaar is.

Artikel 25  

  • 1.

    Uitgebrachte dagvaardingen en uitspraken van de rechter in eerste aanleg als bedoeld in artikel 16 van de wet, warden aangetekend in het register van voorlopige aantekeningen door vermelding van de datum van uitbrenging dan wel uitspraak en het nummer waaronder het stuk is opgeborgen achter het desbetreffende formulier OR4.

  • 2.

    lndien de inschrijving alsnog is bevolen dan wel opnieuw is verzocht als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet wordt dat in het register van voorlopige aantekeningen aangetekend door vermelding van het tijdstip waarop de inschrijving alsnog is bevolen dan wel opnieuw is verzocht, alsmede het dee I en nummer van inschrijving, bedoeld in artikel 13 van de wet.

  • 3.

    lndien het tweede lid toepassing heeft gevonden, wordt de voorlopige aantekening doorgehaald door de vermelding op het formulier OR4 van de datum van doorhaling en een korte omschrijving van de reden daarvan. Op het formulier wordt een schuine potloodstreep getrokken, waarna het formulier en de daarbij behorende stukken in een afzonderlijke band warden bewaard.

  • 4.

    Het derde lid is van overeenkomstige toepassing indien sprake is van de omstandigheid, bedoeld in artikel 20, zesde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES.

     

Paragraaf 5 Bewijs van ontvangst en overige bepalingen

Artikel 26  

  • 1.

    Het bewijs van ontvangst, bedoeld in artikel 18 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt gesteld op een formulier OR5, waarvan de vorm overeenkomt met het model dat als bijlage 6 bij dit eilandsbesluit is gevoegd.

  • 2.

    lndien de aanbieder op het bewijs van ontvangst aantekening verlangt van de verrichte inschrijving, wordt op het formulier OR5 de desbetreffende kolom voor het deel en nummer ingevuld en wordt op het formulier de volgende ondertekende verklaring gesteld: "De inschrijving heeft plaatsgevonden op bovengenoemd tijdstip. De afschriften zijn opgenomen in het deel en onder het volgnummer zoals is aangegeven". lngeval een bepaald stuk niet is ingeschreven, doch is geboekt in het register van voorlopige aantekeningen, wordt in de verklaring, bedoeld in de eerste volzin, tevens daarvan melding gemaakt onder opgaaf van het nummer van dat register.

Artikel 27  

lndien de bewaarder vermoedt dat een inschrijving als bedoeld in de artikelen 38 en 39 van de wet, niet meer van belang is, benadert hij de personen, bedoeld in artikel 40, onderdeel a, van de wet, met de vraag of de desbetreffende inschrijving nog van belang is, en met de uitnodiging om, zo dit niet het geval is, de waardeloosheid daarvan te doen inschrijven. Desgewenst kan door de bewaarder het in te schrijven stuk zodanig warden gereed gemaakt dat betrokkene de stukken slechts heeft te ondertekenen en ter inschrijving aan te bieden.

Artikel 28  

  • 1.

    lndien bij de aanbieding ter inschrijving stukken voor bewijs warden overgelegd die niet mede warden ingeschreven, warden aan de aantekeningen, bedoeld in artikel 13 van de wet, toegevoegd: "Bij de aanbieding ter inschrijving is/zijn het/de volgende stuk(ken) overgelegd:" onder vermelding van een korte aanduiding van elk van de overgelegde stukken.

  • 2.

    Op de desbetreffende formulieren OR2b, OR2d of OR3 wordt melding van de overgelegde stukken gemaakt door het stellen van de volgende door de bewaarder te ondertekenen verklaring: "Bij de aanbieding ter inschrijving zijn overgelegd:", onder vermelding van een korte aanduiding van de stukken.

HOOFDSTUK 5 Vereisten waaraan in te schrijven stukken moeten voldoen

Artikel 29  

  • 1.

    lngeval een ter inschrijving aangeboden stuk betrekking heeft op een bepaald reeds eerder ingeschreven stuk als bedoeld in artikel 19, van de wet, bevat het een verwijzing naar dit eerdere stuk door de vermelding van het soort register waarin inschrijving plaatsvond, alsmede dee! en nummer van inschrijving.

  • 2.

    Het eerste lid is tevens van toepassing op de verwijzing, bedoeld in artikel 46, derde lid, van de wet.

Artikel 30  

lndien in een in te schrijven stuk de plaatselijke aanduiding van een onroerende zaak of een appartementsrecht wordt vermeld, geschiedt zulks door de vermelding van de plaats en het adres, of, zo de desbetreffende onroerende zaak of het desbetreffende appartementsrecht geen adres heeft, de naam van de plaats en straat in welks nabijheid de onroerende zaak of het appartementsrecht is gelegen.

HOOFDSTUK 6 Verstrekking van inlichtingen

Paragraaf 1 Verstrekking van inlichtingen uit de openbare registers voor registergoederen

 

Afdeling 1 Afschriften

Artikel 31  

  • 1.

    Afschriften als bedoeld in artikel 99 van de wet warden verstrekt in de vorm van mechanische of geautomatiseerde reproducties van het volledige stuk. Op de afschriften wordt melding gemaakt van de volgende gegevens:

    • a.

      het desbetreffende kantoor van het Kadaster,

    • b.

      de datum van verstrekking van het afschrift,

    • c.

      het verschuldigde kadastraal recht en

    • d.

      de volgende door de bewaarder ondertekende verklaring: "Voor eensluidend afschrift,

    De bewaarder van de openbare registers,".

  • 2.

    lndien slechts bepaalde gegevens uit een in de openbare registers opgenomen stuk warden gevraagd, wordt een uittreksel verstrekt in de vorm van een mechanische of geautomatiseerde reproductie van het stuk, die is beperkt tot die gehele bladzijde of bladzijden van het desbetreffende register waarop de gevraagde gegevens voorkomen. Op het afschrift wordt, onverminderd het eerste lid, bovendien vermeld:

    "Afschrift, bevattende .... bladzijde(n) van de inschrijving deel .... nr. ...," onder invulling van de desbetreffende gegevens.

  • 3.

    lndien het te verstrekken afschrift of uittreksel betrekking heeft op een boeking in het register van voorlopige aantekeningen, is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in de door de bewaarder te ondertekenen verklaring zonodig wordt vermeld op welke stukken de mechanische of geautomatiseerde reproductie betrekking heeft.

  • 4.

    Op het afschrift of uittreksel warden de gedeelten die op de gevraagde gegevens betrekking hebben zonodig met een verticale streep in de kantlijn aangeduid.

     

Afdeling 2 Getuigschriften inzake hypotheken en beslagen

Artikel 32  

  • 1.

    Op het getuigschrift inzake hypotheken en beslagen wordt bij ieder perceelnummer de letter "n" of "d" vermeld, met daarbij de aantekening:

    "n" betekent: met betrekking tot het perceel bestaan geen inschrijvingen inzake hypotheken en beslagen die zijn doorgehaald;

    "d" betekent: met betrekking tot het perceel bestaan inschrijvingen inzake hypotheken en beslagen die zijn doorgehaald.

  • 2.

    De vorm van het getuigschrift komt overeen met de modellen die als bijlagen 7 en 8 bij dit eilandsbesluit zijn gevoegd.

Artikel 33  

lndien bij tenminste een van de op het getuigschrift vermelde percelen een inschrijving inzake hypotheken en beslagen wordt vermeld, warden bij de desbetreffende percelen vermeld:

  • a.

    het deel en nummer van het register van inschrijving,

  • b.

    het tijdstip van de aanbieding ter inschrijving,

  • c.

    de aard van het ingeschreven stuk,

  • d.

    de gegevens van degene te wiens behoeve de inschrijving strekt, en

  • e.

    de verwijzing naar bijlagen, zo deze er zijn.

Artikel 34  

lndien van de op het getuigschrift vermelde inschrijvingen inzake hypotheken en beslagen nog andere gegevens warden verlangd dan in het getuigschrift zijn vermeld, warden bij het getuigschrift afschriften van de inschrijvingen waarin deze gegevens voorkomen, als bijlagen bijgevoegd. Op deze afschriften is artikel 31 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 35  

Als het getuigschrift betrekking heeft op een perceel of ondergesplitst appartementsrecht, dat betrokken is in een splitsing of ondersplitsing in appartementsrechten, warden mede vermeld alle desbetreffende inschrijvingen welke betrekking hebben op de bij dat perceel of ondergesplitst appartementsrecht behorende appartementsrechten.

Artikel 36  

Als een getuigschrift een appartementsrecht betreft warden tevens opgegeven de desbetreffende inschrijvingen welke betrekking hebben op alle percelen of ondergesplitste appartementsrechten die in de desbetreffende splitsing in appartementsrechten zijn betrokken, tenzij de inschrijvingen met betrekking tot de desbetreffende percelen zijn doorgehaald.

 

Afdeling 3 Overige getuigschriften

Artikel 37  

  • 1.

    Het getuigschrift van inschrijvingen, voor zover zij niet betreffen hypotheken en beslagen, wordt gesteld op het formulier, waarvan de vorm overeenkomt met het model dat als bijlage 9 bij dit eilandsbesluit is gevoegd.

  • 2.

    lndien het getuigschrift, bedoeld in het eerste lid, alleen betrekking heeft op de aankomsttitel van de vermelde betrokkene ten aanzien van een of meer percelen, wordt het getuigschrift gesteld op het formulier, waarvan de vorm overeenkomt met het model dat als bijlage 10 bij dit eilandsbesluit is gevoegd.

Artikel 38  

  • 1.

    In het hoofd van de getuigschriften warden alle percelen, waarvan opgaaf van inschrijvingen en andere gegevens warden verzocht, afzonderlijk vermeld.

  • 2.

    lnschrijvingen, waarvan de betrokkene geen opgaaf verlangt, warden buiten beschouwing gelaten.

Artikel 39  

Op afschriften als bedoeld in artikel 99 van de wet, die zijn gevoegd bij de getuigschriften, bedoeld in de artikelen 31 tot en met 37, is artikel 28 van toepassing.

 

Afdeling 4 Vermelding van voorlopige aantekeningen;wijze van raadpleging

Artikel 40  

  • 1.

    lndien op een getuigschrift als bedoeld in de artikelen 31 tot en met 37, percelen voorkomen ten aanzien waarvan sprake is van voorlopige aantekeningen die nog niet zijn doorgehaald, wordt op het desbetreffende getuigschrift bij die percelen daarvan melding gemaakt door het stellen van de aantekening: "Voorlopige aantekening(en) nr(s) ......., zie bijlage(n) ..", onder invulling van de desbetreffende nummers.

  • 2.

    Als bijlagen bij het getuigschrift, bedoeld in het eerste lid, warden afschriften van de desbetreffende stukken toegevoegd. Artikel 28 is van toepassing op de afschriften, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 41  

  • 1.

    De raadpleging van de openbare registers geschiedt door het nemen van inzage aan het kantoor van het Kadaster, en het verstrekken van inlichtingen, zowel bij de balie als door middel van telefax en soortgelijke apparatuur of via het internet.

  • 2.

    lndien de inhoud van de openbare registers is vervangen door mechanische of geautomatiseerde reproducties daarvan, geschiedt de raadpleging van de openbare registers met behulp van ten kantore aanwezige, daartoe bestemde lees- en reproductie-apparatuur.

Artikel 42  

  • 1.

    De vergissingen , verzuimen of andere onregelmatigheden, bedoeld in artikel 116 van de wet, warden op de dag dat zulks blijkt, onverwijld hersteld. Op het desbetreffende stuk wordt een door de bewaarder gedagtekende en ondertekende aantekening gesteld, inhoudende een korte vermelding van de inhoud der onregelmatigheid en het tijdstip der herstelling .

  • 2.

    lndien het te verbeteren stuk inmiddels is vervangen door een mechanische of geautomatiseerde reproductie daarvan, wordt de in het eerste lid bedoelde aantekening gesteld op de wijze, bepaald in artikel 9.

  • 3.

    lndien zulks naar het oordeel van de bewaarder wenselijk is, warden de aanbieder van het desbetreffende stuk en eventueel andere hem bekende belanghebbenden per brief in kennis gesteld van de onregelmatigheid , de verbetering daarvan en het tijdstip van verbetering .

HOOFDSTUK 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 43  

Dit eilandsbesluit wordt in het Afkondigingsblad Bonaire geplaatst.

Artikel 44  

  • 1.

    Deze regeling treed in werking met ingang van de dag na haar afkondiging en werkt terug tot 10 oktober 2010.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling openbare registers Bonaire

Aldus vastgesteld op de datum van dit eilandsbesluit en getekend op 21 DEC 2017