Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sociaal

Beleidsregels eenmalige energietoeslag Drechtsteden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSociaal
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels eenmalige energietoeslag Drechtsteden
CiteertitelBeleidsregels eenmalige energietoeslag Drechtsteden
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Juridische datum inwerkingtreding is 20 mei 2022

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. artikel 11 van de Wet werk en bijstand
  5. artikel 35 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-05-202201-01-2023nieuwe regeling

21-03-2022

bgr-2022-543

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels eenmalige energietoeslag Drechtsteden

 

Het Dagelijks Bestuur,

 

overwegende dat

  • -

    het gewenst is om aparte, tijdelijke beleidsregels vast te stellen omtrent de eenmalige energietoeslag, zodat kan worden aangegeven in welke situaties en onder welke voorwaarden een inwoner in aanmerking kan komen voor de eenmalige energietoeslag;

 

gelet op

  • -

    artikel 4:81 lid 1, 4:83 en artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • -

    artikelen 11 en 35 van de Participatiewet;

  • -

    de afstemming met de Regionale cliëntenraad, waaraan de beleidsregels zijn toegezonden;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen, de navolgende Beleidsregels eenmalige energietoeslag Drechtsteden.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: Participatiewet;

  • b.

    de energietoeslag: de eenmalige energietoeslag zoals bedoeld in artikel 35 lid 4 en 5 van de Participatiewet;

  • c.

    wettelijk sociaal minimum (WSM): de op de leef- en woonsituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm, vastgesteld overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 3 van de wet. Er wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm.

  • d.

    Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Sociaal;

  • e.

    IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • f.

    IOAZ: de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • g.

    Bbz 2004: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • h.

    Tozo: de Tijdelijke ondersteuning zelfstandig ondernemers;

  • i.

    Aio-uitkering: de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen.

 

Artikel 2 Doelgroep en voorwaarden

  • 1.

    De energietoeslag is bedoeld voor alleenstaanden of gezinnen met een laag inkomen.

  • 2.

    De energietoeslag heeft betrekking op het jaar 2022.

  • 3.

    Het vermogen wordt niet in aanmerking genomen.

  • 4.

    De noodzaak voor de energietoeslag wordt niet vastgesteld.

  • 5.

    Geen recht op de energietoeslag is de persoon die:

    • a.

      niet woonachtig is binnen de Drechtsteden;

    • b.

      jonger is dan 18 jaar;

    • c.

      18, 19 of 20 jaar is en een beroep op de onderhoudsplicht van de ouders kan doen;

    • d.

      in een inrichting verblijft;

    • e.

      in detentie verblijft;

    • f.

      dak- of thuisloos is.

  • 6.

    De ‘Beleidsregels Minimabeleid Drechtsteden‘ zijn niet van toepassing op de aanvragen voor de energietoeslag.

 

Artikel 3 Hoogte van de energietoeslag

  • 1.

    De hoogte van de eenmalige energietoeslag bedraagt € 800 per alleenstaande of gezin met een inkomen tot 120 procent van het Wettelijk sociaal minimum.

  • 2.

    Bij een inkomen vanaf 120 procent WSM maar lager dan 130 procent WSM bedraagt de energietoeslag € 600 per alleenstaande of gezin.

 

Hoofdstuk 2 Ambtelijke verlening energietoeslag

Artikel 4 Ambtshalve doelgroep

  • 1.

    De energietoeslag wordt ambtshalve toegekend aan alleenstaanden of gezinnen die reeds bekend zijn bij het Dagelijks Bestuur door een lopende of recente uitkering of kwijtschelding:

    • a.

      Algemene bijstand in de periode van 1 juli 2021 tot 1 april 2022;

    • b.

      IOAW in de periode van 1 juli 2021 tot 1 april 2022;

    • c.

      IOAZ in de periode van 1 juli 2021 tot 1 april 2022;

    • d.

      Bbz 2004 in de periode van 1 juli 2021 tot 1 april 2022;

    • e.

      Bijzondere bijstand in de periode van 1 juli 2021 tot 1 april 2022;

    • f.

      Persoonlijk minimabudget in de periode van 1 juli 2021 tot 1 april 2022;

    • g.

      Tozo voor levensonderhoud in de periode van 1 juli 2021 tot 1 april 2022;

    • h.

      Aio-uitkering in de periode van 1 juli 2021 tot 1 april 2022;

    • i.

      Kwijtschelding gemeentelijke belastingen in 2022.

  • 2.

    Van de alleenstaanden of gezinnen bedoeld in lid 1 staat vast dat sprake is van een laag inkomen.

 

Hoofdstuk 3 Aanvraag energietoeslag

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    De alleenstaanden of gezinnen met een laag inkomen die de energietoeslag niet ambtshalve ontvangen kunnen een aanvraag indienen voor de energietoeslag.

  • 2.

    Een aanvraag voor de energietoeslag kan worden ingediend in de periode van 19 april 2022 tot 1 november 2022.

  • 3.

    De aanvraag dient digitaal te worden ingediend via het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier op de website van de Sociale Dienst Drechtsteden. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk indien naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

  • 4.

    Bij de aanvraag wordt tenminste overgelegd:

    • a.

      de bewijzen van het inkomen van aanvrager en eventuele partner van de laatste gehele kalendermaand voor datum aanvraag;

    • b.

      een kopie van een identiteitsbewijs;

    • c.

      een kopie van een bankpas of recent bankafschrift met daarop het rekeningnummer en de tenaamstelling.

 

Artikel 6 Laag inkomen

  • 1.

    Er is sprake van een laag inkomen als het inkomen lager is dan 130 procent van het Wettelijk sociaal minimum. Bij een hoger inkomen bestaat geen recht op de energietoeslag.

  • 2.

    Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het inkomen van de laatste gehele kalendermaand voor datum aanvraag.

  • 3.

    De middelen bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de wet worden niet tot het inkomen gerekend.

  • 4.

    Onder inkomen wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      inkomen uit arbeid;

    • b.

      inkomen uit de eigen onderneming;

    • c.

      inkomen uit een uitkering;

    • d.

      inkomen uit verhuur; en

    • e.

      inkomen uit partner- en/of kinderalimentatie.

  • 5.

    In afwijking van artikel 32, tweede lid, onderdeel a van de wet worden een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet als inkomen in aanmerking genomen.

  • 6.

    De verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen over inkomen waarover geen loonbelasting is geheven wordt gesteld op het percentage van dat inkomen genoemd in artikel 6, tweede lid, van het Bbz 2004.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het Dagelijks Bestuur kan afwijken van de beleidsregels indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken. Het Dagelijks Bestuur kan in een dergelijk geval, gelet op alle individuele omstandigheden, beoordelen dat de aanvrager alsnog in aanmerking komt voor de energietoeslag.

 

Artikel 8 Citeertitel, inwerkingtreding en duur

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Beleidsregels eenmalige energietoeslag Drechtsteden'.

  • 2.

    De beleidsregels treden in werking met ingang van 11 april 2022.

  • 3.

    De beleidsregels vervallen op 1 januari 2023.

Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 21 maart 2022,

de secretaris, de voorzitter,

drs. D.J. van Maanen, drs. P.J. Heijkoop

Toelichting

Wegens de stijging van de energielasten heeft het kabinet op 10 december 2021 besloten om een eenmalige energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen mogelijk te maken, uit te voeren door gemeenten. Het gaat daarbij om een richtbedrag van 800 euro per alleenstaande of gezin.

 

Gemeenten kunnen deze energietoeslag verstrekken via de categoriale bijzondere bijstand. Anders dan bij de verstrekking via de individuele bijzondere bestand behoeven gemeenten dan niet vast te stellen dat het huishouden ook daadwerkelijk is geconfronteerd met een sterk gestegen energierekening en dat het huishouden deze sterk gestegen energierekening financieel niet kan dragen. Verstrekking via de categoriale bijzondere bijstand is daarmee aanzienlijk minder complex en arbeidsintensief. Het kabinet heeft gekozen voor deze meer generieke oplossing omdat de doelgroep van de energietoeslag dermate groot is dat het niet uitvoerbaar is om al deze huishoudens via het maatwerk van de individuele bijzondere bijstand financiële ondersteuning te bieden.

Om de categoriale bijzondere bijstand en ambtshalve toekenning mogelijk te maken was een wetswijziging nodig (artikel 35 Participatiewet).

 

Gemeenten krijgen daarnaast de bevoegdheid om de eenmalige energietoeslag ambtshalve te verstrekken, dus zonder schriftelijke aanvraag. Op deze wijze kunnen gemeenten een relatief groot deel van de doelgroep snel bedienen zonder dat de betrokkenen hier iets voor behoeven te doen. Het kan daarbij gaan om bijstandsgerechtigden, maar ook om andere huishoudens met een laag inkomen waarvan de getoetste inkomensgegevens bij de gemeente bekend zijn, bijvoorbeeld in het kader van de bijzondere bijstand of het gemeentelijk minimabeleid. Huishoudens met een laag inkomen aan wie de energietoeslag niet ambtshalve kan worden toegekend, kunnen via een aanvraag bij de gemeente in aanmerking komen voor de tegemoetkoming.

 

De eenmalige energietoeslag is bedoeld voor huishoudens met een laag inkomen. Gemeenten hebben de bevoegdheid om zelf nader invulling te geven aan wat onder een “laag inkomen” moet worden verstaan. Gemeenten behoeven geen rekening te houden met de vermogenspositie van huishoudens.

 

Artikel 1Begripsbepalingen

Begrippen die in onderhavige regeling worden gebruikt hebben dezelfde betekening als in de wet. Daarom worden bepaalde begrippen niet opnieuw gedefinieerd. Waar bepaalde begrippen wel nadere definiëring behoeven zijn deze opgenomen in dit artikel.

 

Artikel 2Doelgroep en voorwaarden

De doelgroep van de eenmalige energietoeslag is de alleenstaande of het gezin met een inkomen op of net boven het sociaal minimum ('laag inkomen') waarop de uitsluitingsgronden niet van toepassing zijn. De inwoners met een laag inkomen zijn: de groepen genoemd in artikel 4, eerste lid, die de energietoeslag ambtshalve ontvangen, en de groep met een inkomen tot 130 procent van het wettelijk sociaal minimum die een aanvraag kan indienen zoals bepaald in artikel 5 en 6.

 

Conform landelijke richtlijnen wordt het vermogen van alleenstaanden of gezinnen niet in aanmerking genomen. De regeling is hiermee veel beter uitvoerbaar, omdat vermogensvaststelling complex en tijdrovend is. Een ander voordeel is dat er dan geen vermogenstoets hoeft plaats te vinden bij de IOAW, IOAZ en Bbz 2004, waardoor deze regelingen ook meegenomen kunnen worden bij de ambtshalve verlening van de energietoeslag.

 

In lid 5 worden de groepen opgesomd die zijn uitgesloten van het recht op de eenmalige energietoeslag. Deze opsomming is niet cumulatief. Het zijn groepen waarvan vaststaat dat zij geen energierekening hebben, zoals personen die in een inrichting verblijven of zijn ingeschreven als ingezetene met enkel een briefadres in de basisregistratie personen.

 

Artikel 3Hoogte van de energietoeslag

De hoogte van de energietoeslag is vastgesteld op een bedrag van 800 euro per alleenstaande of gezin met een inkomen tot 120 procent van het Wettelijk sociaal minimum. Bij een inkomen vanaf 120 procent WSM maar lager dan 130 procent WSM bedraagt de energietoeslag € 600 per alleenstaande of gezin.

 

Artikel 4 Ambtshalvedoelgroep

Uit artikel 35, vijfde lid, van de Participatiewet volgt dat de eenmalige energietoeslag ook ambtshalve kan worden vastgesteld en verstrekt, dus zonder schriftelijke aanvraag. De bedoeling is dat op deze manier zoveel mogelijk huishoudens worden bereikt. De doelgroep aan wie ambtshalve kan worden vastgesteld zijn de alleenstaanden en gezinnen van wie de inkomensgegevens al bekend zijn door een lopende of recente uitkering op grond van een van de opgesomde regelingen. Denk hierbij aan een alleenstaande die in december 2021 bijzondere bijstand heeft ontvangen en waarbij het inkomen dus reeds recentelijk vastgesteld is. Van de alleenstaanden of gezinnen die in de genoemde periode een uitkering hebben ontvangen op grond van een van de genoemde regelingen staat vast dat sprake is van een laag inkomen (behoudens uitzonderingen zoals fraude). De uitsluitingsgronden zoals genoemd in artikel 2 lid 5 van deze beleidsregels zijn van toepassing.

 

Artikel 5Aanvraag

Huishoudens aan wie de energietoeslag niet ambtshalve wordt toegekend, kunnen via een aanvraag in aanmerking komen voor de energietoeslag. Hiervoor wordt een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld, waarbij de minimaal noodzakelijke gegevens en bewijsstukken moeten worden ingeleverd. Een aanvraag voor de energietoeslag kan tot 1 november 2022 worden ingediend.

 

Om te voorkomen dat de bijstand ten onrechte wordt verstrekt, heeft de aanvrager op grond van artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet de verplichting om op verzoek of onmiddellijk uit eigen beweging melding te doen van alle feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand. Op grond van artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet, is de bijstandsgerechtigde verplicht om desgevraagd medewerking te verlenen aan controles of is voldaan aan de inlichtingenplicht en aan onderzoek naar mogelijke fraude.

 

Bij twijfel over de juistheid van de bij de aanvraag aangeleverde gegevens kan worden besloten nadere bewijsstukken op te vragen alvorens over te gaan tot toekenning van bijstand. Daarnaast kan het college op grond van artikel 53a, zesde lid, van de Participatiewet onderzoek instellen, ook indien de bijstand al is verleend, naar de juistheid van de gegevens. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft kan worden besloten tot herziening of intrekking van de bijstand.

 

Artikel 6Laaginkomen

De aanvrager komt in aanmerking voor de energietoeslag als het inkomen lager is dan 130 procent van het Wettelijk sociaal minimum. Het inkomen van de laatste gehele kalendermaand voor datum aanvraag wordt in aanmerking genomen.

 

Bij zelfstandigen geldt voor de energietoeslag het netto-inkomen uit bedrijf of beroep. Samengevat betekent dit dat de netto-beloning wordt vastgesteld door van de inkomsten uit gewerkte uren en verkochte producten (exclusief btw) de directe en indirecte zakelijke kosten en het forfaitair belastingpercentage af te trekken. Doorgaans is nog niet bekend wat de omzet wordt en moet het netto-inkomen voor de peilmaand worden ingeschat door de zelfstandige. Mochten daar later wijzigingen in zijn, bijvoorbeeld omdat zelfstandige meer gaat verdienen, dan moet dat worden doorgegeven. Het inkomen wordt toegerekend aan de maand waarin de werkzaamheden zijn verricht, ook als er pas later voor betaald wordt.

 

Artikel 7Citeertitel,inwerkingtreding en duur

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.