Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende regels om ter uitvoering van internationale verplichtingen beperkingen vast te stellen voor de betrekkingen met bepaalde staten, gebieden, individuele personen, groepen en organisaties |
Citeertitel | Sanctielandsverordening |
Vastgesteld door | Minister van Algemene Zaken |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Het opschrift van deze regeling is gewijzigd.
Geen
Sanctielandsbesluit Oekraïne
Sanctielandsbesluit territoriale integriteit Oekraïne
Sanctieregeling Oekraïne
Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne
Sanctielandsbesluit Islamitische Republiek Iran
Sanctielandsbesluit Democratische Volksrepubliek Korea)
Sanctielandsbesluit Al-Qaida c.s., de Taliban
van Afghanistan c.s., Osama bin Laden c.s. en lokaal aan te wijzen terroristen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-06-2017 | 31-07-2019 | opschrift, paragraaf 1, 2, 3, 4, 5, 6, artikel 1, 2, 2a, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20 | 26-04-2017 |
Ter voldoening aan verdragen, besluiten of aanbevelingen van organen van volkenrechtelijke organisaties, dan wel aan internationale afspraken, met betrekking tot de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde of de bestrijding van terrorisme en tot de naleving waarvan het Koninkrijk der Nederlanden zich heeft verplicht, worden bij ministeriële regeling, de in artikelen 3 en 4 omschreven regels vastgesteld.
Bij ministeriële regeling, worden de in artikelen 3 en 4 omschreven regels vastgesteld, ter uitvoering van verordeningen of besluiten vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie, voor zover deze zijn gericht op de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde of de bestrijding van terrorisme.
De in artikelen 2 bedoelde regels kunnen betreffen het goederen- en dienstenverkeer, het financieel verkeer, de scheepvaart, de luchtvaart, het wegverkeer, de post en de telecommunicatie, en al hetgeen overigens is vereist ter voldoening aan internationale regelingen als bedoeld in artikel 2, een en ander met betrekking tot in een te treffen sanctieregeling aan te wijzen staten, gebieden, individuele personen, groepen en organisaties.
De in artikelen 2 bedoelde regels kunnen tevens betrekking hebben op de toelating en het verblijf van vreemdelingen in die zin dat bij een sanctieregeling kan worden bepaald dat:
de minister of de ministers vergunningen tot tijdelijk verblijf of tot verblijf die behoren tot één van de onder 1 bedoelde categorieën kunnen intrekken. In een zodanig geval wordt de intrekking van een vergunningen tot tijdelijk verblijf of tot verblijf aangemerkt als een intrekking als bedoeld in artikel 14 van de Landsverordening toelating en uitzetting.
Alvorens de voordracht tot vaststelling of wijziging van een in artikel 2 bedoelde ministeriële regeling te doen, kunnen de minister of de ministers van het voornemen daartoe kennis geven aan de Sociaal Economische Raad dan wel aan naar hun oordeel bij dat besluit in belangrijke mate betrokken organisaties van belanghebbenden en stellen zij deze in de gelegenheid hun mening daarover kenbaar te maken.
Indien de aan een sanctieregeling ten grondslag liggende internationale regelingen als bedoeld in artikel 2 daartoe aanleiding geven, worden bij ministeriële regeling de noodzakelijke wijzigingen die daaruit voortvloeien vastgesteld, en in het Afkondigingsblad bekend gemaakt. De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Algemene Zaken is bevoegd om genoemde bevoegdheid namens de Minister van Algemene Zaken uit te oefene.
Indien onverwijld uitvoering dient te worden gegeven aan internationale regelingen als bedoeld in artikel 2 kunnen, zolang een sanctieregeling ter uitvoering daarvan nog niet in werking is getreden, door de Minister van Algemene Zaken aanwijzingen worden gegeven aan instanties die met de uitvoering van de sanctieregeling zullen worden belast.
Van de regels, omschreven in artikel 3, kan de minister of kunnen de ministers bij beschikking geheel of gedeeltelijk vrijstelling of, op een daartoe strekkend verzoek, ontheffing verlenen mits de aan de sanctie ten grondslag liggende internationale regeling als bedoeld in artikel 2 daarin uitdrukkelijk voorziet.
De minister of de ministers kunnen een ontheffing intrekken indien de ter verkrijging daarvan verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als ten tijde van de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest. De intrekking wordt aan de betrokkene schriftelijk onder opgave van redenen meegedeeld.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn, naast de toezichthouders, werkzaam bij de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten en het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren of personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze landsverordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.