Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Beheerplan civieltechnische kunstwerken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheerplan civieltechnische kunstwerken
CiteertitelBeheerplan civieltechnische kunstwerken
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-07-2021nieuwe regeling

17-06-2021

gmb-2021-217562

ZS-197396

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheerplan civieltechnische kunstwerken

 

Begrippenlijst

Beheergrens

De grens waarbij het beheer van de ene naar de andere beheerder overgaat

Conditieopname NEN 2767

Een norm om op een objectieve methode de conditie van bouwwerken en installaties vast te stellen, met als doel de prioriteit van het onderhoud in­zichtelijk en meetbaar te maken.

Zaaksysteem

Systeem waarin alle meldingen en poststukken die bij de gemeente Lingewaard binnenkomen geregistreerd worden

CROW beeldkwaliteit systematiek

Een door de CROW ontwikkelde en gepubliceerde landelijke standaard/ waarderingsmethode (Kwaliteitscatalogus openbare ruimte) om de beeld­kwaliteit voor onderhoudsniveaus van de openbare ruimte vast te stellen in 5 klassen van A+ tot D.

Functionele inspectie

Een visuele inspectie die gericht is op het vaststellen of het object nog (vei­lig) functioneert in relatie tot de daaraan gestelde eisen.

Gebiedskwaliteit

De door de gemeente gedefinieerde classificatie om de minimale beeldkwaliteit eisen per gebied vast te stellen. Deze kent 3 niveaus, te weten Top, Normaal en Sober.

Gemiddelde beeldkwaliteit

Civieltechnische kunstwerken kunnen uit verschillende onderdelen bestaan. Bij bijvoorbeeld de bruggen kennen we de onderdelen; het landhoofd, de pijlers, de dwarsliggers, de leuning, het dek. Ieder onderdeel kan in de loop van de jaren een andere beeldkwaliteit hebben. De totale beeldkwaliteit is het gemiddelde van alle onderdelen tezamen.

Investering/vervanging

Is gericht op het verhogen van het langdurig en veilig borgen van de functie van het object of het aanpassen van de functie van een object. Het gehele object wordt vervangen. Het resultaat na vervanging is de gemiddelde beeldkwaliteit A+ / als nieuw.

Rehabilitatie

Bij rehabilitatie gaat het om het geheel vernieuwen van het object door hetzelfde type materiaal. Hout wordt bijvoorbeeld weer vervangen door hout. De gemiddelde beeldkwaliteit komt hierdoor op A+.

Renovatie

Bij renovatie gaat het om het gedeeltelijk vernieuwen van het object. Dat kan inhouden dat het object verandert of wordt voorzien van een duurzaam materiaal. Denk bijvoorbeeld aan het vervangen van hout door het duurzame product composiet. Dit levert meer leefgenot / gebruiksgenot op. De gemiddelde beeldkwaliteit van het object komt hierdoor weer op B (basis). Bij vervanging door het duurzame materiaal gaat bijvoorbeeld het dek veel langer mee en worden onderhoudskosten aan het dek bespaard. Omdat het hier om een gedeeltelijke vernieuwing betreft, valt het bij civieltechnische kunstwerken onder groot onderhoud.

Onderhoud

Bij onderhoud gaat het om herstel of vervanging van delen van het civieltechnische kunstwerk. waarbij het leefgenot / gebruiksgenot gelijk blijft aan beeldkwaliteit B. Bijvoorbeeld als het dek van een brug vervangen wordt (groot onderhoud) of als een paar dek planken worden vervangen van een brug (Klein onderhoud).

Jaarplan

Een plan waarin alle uit te voeren onderhoudsmaatregelen voor een be­paald jaar zijn opgenomen en gebudgetteerd.

Maatregelen

Een onderhoudsactiviteit die gericht is op herstel. Bijvoorbeeld houten delen vervangen of conserveren.

Minimale kwaliteit – interventieniveau

Dat is de minimaal vereiste kwaliteit aan eigenschappen die een object moet hebben. Bij onderschrijding wordt overgegaan tot onderhoudsmaat­regelen, de interventie.

Bouwdeelscore

Dat is de mate van degradatie ten opzichte van nieuwbouw kwaliteit. Een bouwdeelscore 1 van een bouwdeel voor nieuwbouw kwaliteit is 1 en conditiescore 6 is technisch rijp voor sloop. Dit overeenkomstig de norm NEN 2767 voor conditiemetingen.

MJOB

Meerjarige onderhoudsbegroting. Dit is een plan waarin de verwachte kos­ten voor de uit te voeren onderhoudsmaatregelen (en vervangingen) zijn opgenomen en uitgezet in een bepaalde tijd, meestal 5, 10 of 15 jaar.

Programmering

Het plannen van onderhoudsmaatregelen voor een betreffende periode.

Schouwen

Een visuele inspectie die in deze situatie gericht is op de veiligheid en het vaststellen in welke mate het object nog voldoet aan de gebied kwaliteitseisen.

Toestandsinspectie

De toestandsinspectie is een opname die gericht is op het vaststellen van de toestand, de conditie van het object. Deze inspectie bestaat uit gedetail­leerde visuele opnames maar daar waar mogelijk ook uit metingen en be­palingen.

Utilitaire route

Hoofdverbinding tussen wijken of kernen

Vervangingswaarde

De boekhoudkundige waarde waarvoor een civieltechnisch kunstwerk vervangen kan worden.

Voorziening

Een grootboekrekening waarop (periodiek) bedragen worden gestort met als oogmerk het saldo op enig moment in de toekomst aan te wenden voor het doel waar de voorziening oorspronkelijk voor gevormd werd, bijvoorbeeld groot onderhoud of vervangingen.

Zorgplicht

Zie hoofdstuk 3.6.

Burgerlijk Wetboek 6 Artikel 174:

  • 1.

    De bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daar­aan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezen­lijkt, aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afde­ling zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend.

  • 4.

    Onder opstal in dit artikel worden verstaan gebouwen en werken, die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.

  • 6.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder openbare weg mede begrepen het weglichaam, evenals de weguitrusting.

Pianoo

Expertisecentrum voor inkopen

MVI

Maatschappelijk verantwoord inkopen / Duurzaam inkopen

Samenvatting

De gemeente Lingewaard is eigenaar van diverse soorten civieltechnische kunstwerken. Dit zijn objecten zoals bruggen, duikers, tunnels, maar ook kleinere kunstwerken als geluidschermen, beschoeiingen, trappartijen, vissteigers, schanskorven en dergelijke. De civieltechnische kunstwerken zijn uniek en onmisbaar voor de specifieke locatie waarvoor ze gebouwd zijn. Ze vallen niet altijd direct op in de bebouwde omgeving of in het landschap. Ze vormen vaak een logisch onderdeel van de weg of de watergangen. Deze objecten vergen een andere onderhoudsaanpak door de unieke, wisselende bouwwijze, lange levensduur, specifieke locatie en wisselende belasting.

In onze gemeente hebben we inmiddels 177 civieltechnische kunstwerken. In 2013 waren dit er nog 101 stuks. De vervangingswaarde van het areaal kunstwerken in de gemeente Lingewaard bedraagt ongeveer € 15.400.000. De gemiddelde leeftijd van het areaal is 25 jaar.

 

Wat willen we bereiken

Met dit beheerplan civieltechnische kunstwerken draagt de gemeente op een doelmatige en duurzame manier zorg haar civieltechnische kunstwerken. Het doel is het voorkomen van onaanvaardbare hinder en veiligheidsrisico’s. We zetten de financiële middelen op het meest verantwoorde moment in, binnen de vastgestelde kwalitatieve en financiële kaders en behalen we het maximale rendement tegen de laagst mogelijke kosten.

 

Het effect is dat de civiele kunstwerken veilig en duurzaam in stand worden gehouden met een onderhoudskwaliteit die voldoet aan het vastgestelde kwaliteitsbeeld.

 

Wat gaan we daarvoor doen

Met het oog op een duurzame samenleving kopen we in op basis van het Beleid aanbestedingen Lingewaard en sluiten aan op het Duurzaamheidsbeleid. Dit door de milieuaspecten zoveel mogelijk in het inkoopproces mee te nemen. We maken daarbij gebruik van de duurzaamheidscriteria voor civiele constructies van Pianoo.

 

De onderhoudsaanpak van de kunstwerken is in lijn gebracht met wettelijke kaders, zoals de zorgplicht en de gemeentelijke visie en plannen. Deze zijn verkort in het beheerplan opgenomen. Het onderhoud wordt gestuurd op veiligheid, functioneren en gestelde kwaliteitscriteria. Bovendien is het beleid rond de wegen ook leidend voor de civieltechnische kunstwerken. Bijna alle in dit beheerplan opgenomen kunstwerken vormen een onderdeel van de wegen. In dit beheerplan sluiten we aan op het beleid van wegen. We gaan uit van tenminste beeldkwaliteitsniveau C (laag) voor heel Lingewaard.

 

Om de veiligheid, het gebruik en de instandhouding aantoonbaar te waarborgen is ook een nieuw inspectie regime opgezet. Dit regime bestaat uit vier onderdelen: de schouw, de functionele inspectie, de toestand inspecties en de maatregeltoets. Op deze manier is een duidelijke koppeling gemaakt tussen een doelmatige inzet en de gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden.

 

Wat gaat het kosten

Om de objecten langdurig veilig te laten functioneren en de instandhouding ervan te waarborgen passen we drie soorten onderhoud toe, te weten:

  • Klein onderhoud;

  • Groot onderhoud (inclusief eventuele renovatie);

  • Vervangingen.

De realisatie van het onderhoud vereist middelen. Uit de financiële doorkijk naar de toekomst blijkt dat gemiddeld jaarlijks € 236.283 nodig is voor onderhoud op kwaliteitsniveau B. Dit is € 190.330 voor kwaliteitsniveau C.

 

Voor de vervanging wordt jaarlijks ca € 10.000,-geactiveerd en in 2021 € 47.559 en in 2025 € 41.440 geïnvesteerd voor vervangingen. Dit is inclusief de eventuele externe VAT1 kosten en exclusief kosten voor vandalisme en overige onvoorziene zaken.

 

In de bestemmingsreserve zijn ruim voldoende financiële middelen beschikbaar en in de voorziening groot onderhoud te weinig. We hevelen daarom middelen van de bestemmingsreserve over naar de voorziening. Voor klein en groot onderhoud hebben we structureel te weinig middelen, waarvoor we u in de kadernota 2022 een aanvullende structurele storting vragen.

 

Beheersysteem

Tenslotte wordt in het beheerplan ingegaan op zaken die nog verbeterd moeten worden. Het betreft het verder op orde brengen van het beheersysteem met deze technische gegevens. Dit om operationele programma’s te kunnen draaien. De operationele programma’s geven inzicht in de voorziene activiteiten met hun financiële consequenties van het betreffende jaar. Zo kan het programma bestaan uit een aanlegprogramma, onderzoeksprogramma en het maatregelenprogramma.

 

Figuur 1: Tunnel onder Stadswal te Huissen.

Door velen niet als zodanig onderkent, maar dit is een zeer kostbaar ‘kunstwerk’

 

Dit beheerplan civieltechnische kunstwerken geeft inzicht in de aanpak van het meerjarig onderhoud van de civieltechnische kunstwerken. De aanpak waarbij de gebruiker geen onaanvaardbare hinder en veiligheidsrisico’s loopt. We geven inzicht in de onderhouds- en vervangingskosten en sluiten aan op de huidige wet- en regelgeving.

1 Inleiding

De gemeente Lingewaard is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van civieltechnische kunstwerken. Hierna in dit plan te noemen: kunstwerken. Ze draagt zorg voor een aantoonbare veilige situatie rond het areaal of object. Zij stelt periodiek een beheerplan op met een beschrijving van de actuele situatie en de wijze waarop zij de komende jaren invulling geeft aan haar beheertaak en zorgplicht. In het plan worden zowel kwalitatieve- als financiële kaders beschreven waarbinnen het onderhoud plaats moet vinden. De looptijd van het huidige beheerplan eindigde in 2018.

 

Civieltechnische kunstwerken zijn objecten zoals bruggen, geluidschermen, grondkeringen, tunnels en dergelijke. Dit zijn geen artistieke of beeldende kunstwerken. Ze vormen vaak een logisch onderdeel van de weg of watergang en hebben een belangrijke en vaak kritische functie in de gemeentelijke infrastructuur en onze openbare ruimte.

 

In vergelijking met het aantal kunstwerken in 2013 hebben we nu 177 objecten in beheer, een toename van 75%. Een groot deel is toename van areaal door woningbouwlocaties en niet eerder opgenomen kunstwerken. Doordat deze nu zijn opgenomen in dit plan hebben we alle objecten in de openbare ruimte in beeld.

 

In de bestemmingsreserve zijn ruim voldoende middelen beschikbaar en in de voorziening groot onderhoud te weinig. Daarom worden financiële middelen van de bestemmingsreserve naar de voorziening overgeheveld. Voor klein en groot onderhoud hebben we te weinig middelen, waarvoor we u in de kadernota 2022 een aanvullend voorstel doen.

 

1.1 De gemeentelijke beheertaak

Het geheel aan kunstwerken is een groot kapitaalgoed. Het is dan ook van belang dat de gemeente haar beheertaak serieus neemt, doelmatig en efficiënt aanpakt. Anders kan het zijn dat dit grote gevolgen heeft voor de veiligheid, functionaliteit, toegankelijkheid en de financiën.

 

Het wettelijke kader voor het beheer van kunstwerken is vastgelegd in de Wegenwet. De kunstwerken vallen onder de categorie grond- weg- en waterbouwkundige werken. Volgens het BBV zijn wij verplicht een actueel beheerplan te hebben. Met dit plan voldoen we aan de BBV-vereisten.

 

1.2 Het doel

Met dit beheerplan civieltechnische kunstwerken inclusief meerjarig kosten- en onderhoudsplan draagt de gemeente op een doelmatige en duurzame manier zorg voor haar kunstwerken. De gebruiker ervaart volgens dit plan geen onaanvaardbare hinder of veiligheidsrisico’s.

 

Voor dit beheerplan hebben externe vakkundige specialisten inspecties uitgevoerd op de kunstwerken overeenkomstig de vigerende wetten en normeringen. Het resultaat is een plan met een reële meerjarige kostenplanning om de kunstwerken veilig en duurzaam in stand te kunnen houden.

 

1.3 Van beleidskader tot operationele plannen

De gemeenteraad is verantwoordelijk voor het stellen van het beleidskader. Het college is vervolgens verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleidskader. Met dit plan wordt het kader voor de gemeentelijke beheertaak van civieltechnische kunstwerken vastgesteld voor de komende jaren. De komende jaren kunnen planningen iets wijzigen, omdat de praktijk altijd een kleine afwijking kan hebben met de theorie. De maatregelen worden uitgevoerd, maar kunnen op basis van de maatregeltoets, de afgesproken beeldkwaliteit en conditie, een kleine afwijking hebben in het jaar van uitvoering. Dit gaat niet ten koste van de conditie en de veiligheid van het object. Deze ontwikkelingen worden in de operationele plannen meegenomen. De gehanteerde planperiode geeft echter over een redelijke termijn zekerheid voor een gericht beleid op civieltechnische kunstwerken en biedt voldoende flexibiliteit voor een tijdige bijsturing.

 

1.4 Leeswijzer

Dit beheerplan civieltechnische kunstwerken bestaat naast dit hoofdrapport uit een separaat achtergronddocument. Hierin is de (technische) onderbouwing opgenomen voor de gegevens uit dit plan. Het achtergronddocument is dan ook met name bedoeld voor de vakspecialisten terwijl het hoofdrapport bedoeld is voor het bestuur. In het hoofdrapport wordt waar nodig verwezen naar het achtergronddocument.

  • Hoofdstuk 2 beschrijft wat we willen bereiken.

  • Hoofdstuk 3 bevat de kaders van wet- en regelgeving waar we rekening mee moeten houden.

  • Hoofdstuk 4 beschrijft de huidige situatie.

  • Hoofdstuk 5 gaat in op de beheer en maatschappelijke doelstelling van de uitvoering van de beheertaak. En de strategie en het proces dat we hiervoor willen volgen.

  • Hoofdstuk 6 geeft inzicht in de wijze waarop we het willen doen.

  • Hoofdstuk 7 bevat de financiële uitgangspunten en consequenties van de uitvoeringswijze.

2 Wat willen we bereiken?

Waarom een nieuw plan?

Ter vervanging van het vigerende beheerplan civieltechnische kunstwerken 2013-2018 is dit nieuwe beheerplan opgesteld voor de komende jaren. Civieltechnische kunstwerken hebben een belangrijke en soms zelfs kritische rol in de openbare ruimte. Om deze kritische rol te kunnen blijven vervullen en de veiligheid te kunnen blijven waarborgen, is tijdig onderhoud en vervangen noodzakelijk. Dit beheerplan geeft een actueel inzicht in het areaal, de huidige staat van de objecten en de benodigde middelen voor het beheer en onderhoud ervan voor de komende jaren.

 

Het beheerplan gaat vooral in op de aansturing en de prioriteitstelling van het onderhoud. Uitgangspunten hiervoor zijn de werkelijke toestand van het kunstwerk, de vereiste kaders en het beeldkwaliteitsniveau.

 

Wat doen we?

In dit plan beschrijven we de gemeentelijke ambities op het gebied van civieltechnische kunstwerken. We geven inzicht in de huidige middelen en onderbouwen de middelen die nodig zijn om het beheer doelmatig en efficiënt uit te voeren.

 

Dit plan geeft antwoord op de vraag hoe de kunstwerken duurzaam in stand gehouden kunnen worden op het vastgestelde beeldkwaliteitsniveau. We hebben de in 2013 uitgezette lijn van de preventieve, planmatige aanpak verder uitgewerkt. We werken professioneel door de (gewenste) beheervisie en -strategieën vast te leggen voor het beheer en onderhoud.

 

Dit beheerplan is opgesteld door het team Openbare ruimte en vastgoed met ondersteuning van externe specialisten voor het uitvoeren van de inspecties, opstellen van de meerjarige kostenraming en de rapportage.

 

Wat levert het op?

We leveren het beheerplan civieltechnische kunstwerken inclusief de meerjarige onderhoudsbegroting. Het plan voldoet aan de vereisten uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de taakstelling vanuit de Wegenwet. Het plan draagt zorg voor veilige objecten in onze gemeente. We brengen hiervoor de bestaande situatie in kaart. We leveren een beheerstrategie voor de civieltechnische kunstwerken.

De visie en strategie sluit aan op de richtlijnen, landelijke wetgeving, regionale regelgeving en de lokale regelgeving van de gemeente Lingewaard (hoofdstuk 3 en Bijlage 1). Op basis hiervan leggen we de methodiek uit voor de aansturing van het onderhoud (Bijlage § 1.5.3). Bijna alle kunstwerken maken onderdeel uit van de wegen die worden onderhouden op beeldkwaliteit B. Deze kunstwerken zullen we onderhouden op beeldkwaliteitsniveau C. We geven een financiële meerjarige doorkijk voor het beheer, het onderhoud en de vervangingen van de kunstwerken bij voortzetting van deze beeldkwaliteit. Ook voor de consequenties bij verlaging van de beeldkwaliteit. In hoofdstuk 7 zijn de kosten verder uitgewerkt.

 

3 Wat zijn onze kaders?

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de voorwaarden en uitgangspunten om te komen tot het beheerplan voor civieltechnische kunstwerken. De wet- en regelgeving en het gemeentelijke beleid vormen het kader voor een goede en herleidbare onderhoudsaanpak. Daarnaast hebben ook het Waterschap Rivierenland, de provincie Gelderland en ProRail invloed op de onderhoudsstrategie van de kunstwerken. In de begrippenlijst is het overzicht van de gebruikte begrippen en de definities in het plan opgenomen.

 

De volgende wet- en regelgeving is van belang bij het beheer- en onderhoud van kunstwerken:

  • De Gemeentewet artikel 212 met betrekking tot het opstellen van het financieel beleid en beheerplannen voor de financiële organisatie van de gemeente, waaronder het kapitaalgoed van de civieltechnische kunstwerken;

  • Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeentes;

  • Het Burgerlijk Wetboek Boek 6 met betrekking tot de veiligheid en zorgplicht, inclusief de Overgangswet Nieuw burgerlijk wetboek 2020;

  • De Wegenwet met betrekking tot het beheer en onderhoud van de civieltechnische kunstwerken;

  • De Waterwet;

  • De Wet milieubeheer in verband met afvalstoffen die vrijkomen bij onderhoud;

  • De Erfgoedwet met betrekking tot monumenten.

 

In bijlage 1 wordt bovenstaande wet- en regelgeving verder toegelicht.

4 Waar staan we nu?

4.1 Omvang en eigendomsverhoudingen van het areaal

  • Kunstwerken vormen meestal een integraal onderdeel van een weg en worden vaak door inwoners niet her- of gekend. Dit neemt niet weg dat 177 civieltechnische kunstwerken binnen de grenzen van de gemeente aanwezig zijn. Een lijst van deze kunstwerken is opgenomen in bijlage 2 van dit plan.

 

Het areaal van 177 kunstwerken is als volgt onder te verdelen:

  • 72 bruggen (verkeer-, voet- en fietsbruggen)

  • 52 keerwanden

  • 17 trappen

  • 6 schanskorven

  • 7 steigers

  • 5 beschoeiingen

  • 4 vee roosters

  • 2 geluidschermen

  • 2 tunnels

  • 10 overige objecten

Tabel 1: Verdeling kunstwerken binnen areaal

 

Figuur 2: Verdeling van de soorten kunstwerken in de gemeente Lingewaard

 

4.2 Scope en beheergrenzen

Hieronder wordt nader ingegaan op de scope van dit beheerplan en de beheergrenzen van de kunstwerken.

 

Scope

In paragraaf 4.1 is aangegeven welke objecten binnen de scope van dit beheerplan vallen. Buiten de scope van het beheerplan vallen de volgende soorten objecten:

  • Duikers (vallen onder riolering);

  • Oevers (vallen onder groenbeheer);

  • Kunst.

Beheergrenzen

De beheergrens geeft aan welke onderdelen tot het object behoren en welke niet. De gemeente Lingewaard heeft als uitgangspunt dat alles wat zich binnen de dilatatievoegen van brug of landhoofden bevindt, onderdeel van het kunstwerk is. Dus ook de verharding op de brug. Uitzondering hierop is de oeverbeschoeiing onder de brug als deze geen onderdeel uitmaakt van het landhoofd.

 

4.3 Huidige staat areaal

De huidige staat van het areaal is in 2018 opnieuw geïnspecteerd. De kunstwerken zijn over het algemeen in een redelijke tot goede staat. De houten bruggen zijn de meest kwetsbare en enkele daarvan zijn ook in een mindere staat. Echter de stalen, betonnen en composiet kunstwerken zijn goed tot voldoende van kwaliteit.

 

De kunstwerken in Lingewaard zijn gemiddeld 25 jaar oud. Landelijk gezien is dit vrij jong. Dit komt mede door de forse uitbreidingswijken. De grootste groep kunstwerken, 32% van het areaal, is tussen de 10 en 20 jaar oud. 7% van het areaal is ouder dan 50 jaar. Verder valt op dat veel nieuwe kunstwerken aan het areaal zijn toegevoegd, namelijk 7% jonger dan 5 jaar en 5% jonger dan 10 jaar zijn.

 

Figuur 3: Aantal kunstwerken naar leeftijd

 

Conditieverval

De conditie van het areaal neemt met de tijd af. Dit door invloeden van buitenaf, zoals vocht en andere aantastingen. Maar ook door de toenemende belastingen van de objecten. Vooral de toenemende aslasten van landbouw- en vrachtverkeer hebben een negatieve invloed op de technische conditie en levensduur van objecten. Het type materiaal van de opbouw van de bruggen is medebepalend voor de mate van invloed op het verval van de conditie. Houten delen hebben doorgaans een levensduur van ca. 30 jaar en hebben vooral last van houtrot. Stalen en betonnen, kunststof en/of kunststof versterkte onderdelen hebben veel minder snel last van conditieverval en gaan doorgaans minimaal 60 tot 80 jaar mee. Door nieuwe ontwikkelingen wordt ook composiet toegepast als materiaal voor kunstwerken. Dit materiaal heeft een lange levensduur, weinig last van conditieverval en is eenvoudig in onderhoud.

 

Nader onderzoek

Naar aanleiding van inspectierondes zijn een aantal kunstwerken nader onderzocht. Hiervoor is een technische inspectie uitgevoerd waardoor we inzicht hebben gekregen in:

  • De exacte omvang, oorzaak en ernst van de aangetroffen schade;

  • De verborgen gebreken en de technische staat van het object;

  • De restlevensduur en

  • De uit te voeren maatregelen.

Deze maatregelen zijn verwerkt in de paspoorten per object en de meerjarige onderhoudsbegroting en -planning zoals opgenomen in bijlage 3 van dit plan.

 

Specifiek is de situatie van de duiker-brug in de Looveerweg (objectnummer 134) ter hoogte van de Badweg in Huissen. Deze brug-duiker-combinatie ligt in een cruciale ontsluitingsroute voor het vrachtverkeer van de achterliggende bedrijven in de zand-, asfalt- en betonindustrie. Dit kunstwerk wordt dagelijks sterk belast door veel zware vrachtwagens en bij falen is de afvoerroute afgesloten. Voor deze brug is in augustus 2020 een verificatieberekening uitgevoerd. Dit leidde tot uitbreiding van de maatregelen voor groot onderhoud.

 

De betonnen bruggen over de Linge zijn al eerder gecontroleerd op vooral de draagkracht. De metingen gaven geen aanleiding tot het treffen van maatregelen. Dat was wel het geval bij de gemetselde brug over de Bemmelse Zeeg naar de Kinkelenburglaan 4. Na herstelwerk is de brug afgesloten voor autoverkeer.

 

Vervanging objecten

Tijdens de inspectierondes is onderstaande kunstwerk benoemd met het advies deze binnen 2 - 3 jaar te vervangen.

 

Objectnummer

Objectnaam

Plaats

Objecttype

166

Bessenmaat 8-34

Huissen

Houten beschoeiing

Tabel 2: Kunstwerken aangemerkt voor vervanging binnen 2-3 jaar

 

Aard van de objecten – houten objecten

In de gemeente Lingewaard zijn de meeste objecten uit minerale of anorganische materialen opgebouwd. Een fors aantal objecten is van hout. Dit zijn veelal fiets-voetgangersbruggen in vooral parken en verbindingen tussen wijken. De houten bouwdelen zijn erg gevoelig voor schimmels en hebben daarmee een beperkte levensduur. Zeker de delen op scheiding van lucht en water/bodem zijn extra gevoelig.

 

Van de houten bruggen in de gemeente Lingewaard is 85% 20 jaar of ouder. Veel bruggen zijn volledig van hout; een houten bovenbouw (hoofddraagconstructie, dek en leuningen) en een houten onderbouw (fundatie, landhoofd, pijlers). Primair worden vooral de pijlers het meest aangetast. Maar ook dekplanken, leuningen en zelfs de hoofd draagconstructie gaan na 30 jaar sterke verouderingsverschijnselen vertonen, zoals houtrot, scheurvorming en sterke vervuiling.

De scheurvorming en vervuiling vergroten het langdurig vochtig blijven van het hout (mosgroei en gladheid), waardoor het houtrotproces verder versterkt wordt en de sterkte en de draagkracht van het object verloren gaat.

 

Figuur 4: Een houten brug (levensduur ca. 30 jaar)

 

Bij vier houten bruggen zijn in 2018 de dekplanken al vervangen door composiet onderdelen. De opkomst van composiet bruggen of composiet onderdelen zal de komende jaren doorzetten. Op dit moment zijn er drie complete composiet bruggen en acht bruggen met composiet onderdelen (bijvoorbeeld dek of leuningen).

 

4.4 Huidige beheerorganisatie

Tot 2013 was de aansturing en het onderhoud aan kunstwerken hoofdzakelijk ad-hoc. De capaciteit voor het beheer was beperkt en zeer operationeel gericht. Meldingen over schade werden geregistreerd en verder in de organisatie uitgezet. Feitelijk werd het onderhoud gestuurd op incidenten en niet op beleidsmatige grondslagen.

 

Na 2013 is ingezet op een preventieve, professionele insteek waarbij het onderhoud wordt aangestuurd op veiligheid, functioneren en gestelde kwaliteitscriteria. Deze lijn zetten we voort door het uitvoeren van de instandhoudingsinspectie en het opstellen van een nieuw beheerplan. Het beleid rond de wegen is in hoge mate leidend voor de kunstwerken. De gemeente zorgt in eigen beheer voor de uitvoering van schades en klein onderhoud. Voor het realiseren van groot onderhoud worden werken geclusterd en uitbesteed aan derden. De inspecties worden door gespecialiseerde externe inspecteurs uitge¬voerd.

 

Ontwikkelingen in het wegverkeer

De laatste jaren is de intensiteit en het gewicht van het vrachtverkeer fors toegenomen. Ten aanzien van de belasting op de bruggen eventueel in combinatie met een duiker zijn geen aslasten-/gewichtsbeperkingen ingesteld. Op basis van keuzes, onverwachte deformaties, enzovoorts, is het mogelijk dat voor een object een (tijdelijke) beperking van de aslasten ingesteld moet worden. Een dergelijke beperking verloopt altijd in overleg tussen de verkeerskundige en de beheerder van de kunstwerken.

 

Werkzaamheden in de directe omgeving van civieltechnische kunstwerken

De uitvoering van werkzaamheden door derden kunnen van invloed zijn op de veiligheid en stabiliteit van het kunstwerk. Er worden bijvoorbeeld graafwerkzaamheden uitgevoerd voor de aanleg van kabels en leidingen. Bij de vergunningverlening voor deze werkzaamheden dienen de juiste voorwaarden te worden opgenomen voor behoud van het kunstwerk in de oorspronkelijke staat.

 

Invloed van groen op de instandhouding van civieltechnische kunstwerken

Het beheer en onderhoud van de civieltechnische kunstwerken heeft diverse raakvlakken met groen en ecologie waar rekening mee gehouden moet worden. De ecologische waarde is verbonden aan de Wet natuurbescherming. Onderhoud dient waar mogelijk op ecologisch verantwoorde wijze uitgevoerd te worden. Bij een dreigende calamiteit heeft de veiligheid van het object, de omgeving en personen de hoogste prioriteit.

 

4.5 Financiële situatie

Vervangingswaarde

De objecten die in beheer en onderhoud, zijn van de gemeente hebben een geraamde vervangingswaarde van ongeveer € 15.400.000. Uiteindelijk moet het bestaande areaal een keer vervangen worden. Overeenkomstig de nota activabeleid worden de investeringen geactiveerd op basis van de economische levensduur. De kunstwerken gaan doorgaans langer mee dan de economische levensduur. In het kader van de bezuinigingen op het voorliggende plan gaan we dan ook uit van de technische levensduur van het object. Na uitvoering van de inspecties en de maatregeltoetsen wordt bepaald of vervanging noodzakelijk is. Indien dit (nog) niet het geval is kunnen we de investering uitstellen en is dit gunstig voor de begroting. Als het object niet meer veilig is, dan wordt deze afgesloten voor gebruik tot er middelen zijn voor vervanging. In hoofdstuk 7 ‘Wat betekent dit? Inrichting financiën’ wordt verder ingegaan op de financiële verantwoording.

5 Hoe gaan we het doen?

Dit hoofdstuk gaat in op de gekozen beheerstrategie voor kunstwerken. Hierbij wordt ingegaan op de relatie van het beheer en de maatschappelijke doelstellingen, de beheervisie, de beheerstrategie en het beheerproces.

 

5.1 Beheer en maatschappelijke doelstellingen

De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van haar kunstwerken. Vanuit deze algemene verantwoordelijkheid als beheerder komt een zorgplicht voor een veilige en duurzaam ingerichte openbare ruimte. Beheer wordt gedefinieerd als het rationeel plannen van kosten en activiteiten. De kosten en activiteiten die voortvloeien uit de doelstelling. We houden duurzame middelen in conditie of brengen ze weer in een conditie, die voor vervulling van hun functie nodig wordt geacht. Hieruit kan worden afgeleid dat de functie van het object van cruciaal belang is voor de invulling van het beheer en het borgen van de veiligheid. De primaire functies van civiele kunstwerken zijn op hoofdlijnen dragen, kruisen en/of keren.

 

Grote kunstwerken bevinden zich veelal op kruisingen van de infrastructuur en vormen daarmee een onmisbare schakel. Kenmerk van veel civieltechnische kunstwerken is dat zij nodig zijn voor het verkeer. Het gaat hierbij om meer of minder ingewikkelde constructies waarbij eisen aan de techniek worden gesteld. Als een kunstwerk niet meer functioneert en/of veilig is, zal de infrastructuur hiervan hinder ondervinden. Bij kleine kunstwerken is vooral de utilitaire functie van belang. Te denken valt hierbij aan het verbinden van fietspaden over water in parken of het aanbrengen van een vissteiger.

 

De kunstwerken moeten functioneel intact worden gehouden vanuit de volgende maatschappelijke doel-stellingen:

  • De voorzieningen moeten veilig en voldoende bedrijfszeker zijn. Veiligheid spreekt voor zich: bij het gebruik van een brug moet men zich veilig voelen en veilig zijn, een brug mag niet doorzakken en ook de brugleuning moet intact zijn;

  • De voorzieningen moeten naar behoren functioneren: een brug moet bijvoorbeeld het verkeer laten passeren;

  • Een duurzame benadering van de beheerprocessen om op lange termijn een leefbare samenleving in stand te houden;

  • De voorzieningen moeten voldoen aan bepaalde esthetische eisen: het kunstwerk moet qua uitstraling en reinheid binnen de gestelde eisen van de omgeving passen. Deze is afhankelijk van de situatie, in een centrum worden hogere eisen neergelegd dan in het buitengebied.

  •  

5.2 Beheervisie

Uitgangspunten voor het beheer van de kunstwerken van gemeente Lingewaard zijn in volgorde van belang:

  • 1.

    het voldoen aan wettelijke kaders;

  • 2.

    het borgen van de veiligheid en daarmee de aansprakelijkheid;

  • 3.

    het voldoen aan het gemeentelijke beleid;

  • 4.

    het borgen van het functioneren.

Van de bovenstaande punten is het alleen mogelijk bij punt 3 ‘gemeentelijk beleid’ om afwijkend te sturen zoals verwoord in de volgende paragrafen.

 

Kunstwerken in de openbare ruimte – beeldkwaliteit

Civieltechnische kunstwerken vormen een onderdeel van de openbare ruimte. Traditioneel is beheer gebaseerd op het in standhouden van kunstwerken tegen aanvaardbare kosten en met inachtneming van de wettelijke aansprakelijkheid van de beheerder in het kader van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek.

De burger is gebruiker van deze openbare ruimte en het beheer van kunstwerken moet ook een bijdrage leveren aan de tevredenheid van de burger. Een aanpak die uitsluitend gericht is op de technische staat en veiligheid is niet meer voldoende. Ook de belevingswaarde is bepalend voor de algemene kwaliteit van een kunstwerk. Deze belevingswaarde kan worden uitgedrukt in beeldkwaliteit. Dit wordt mede bepaald door politieke ambities in relatie tot de beschikbare middelen. Dit leidt tot het stellen van prioriteiten ten aanzien van de kunstwerken.

 

Kwaliteitsniveaus

Voor het bepalen van de kwaliteit van de kunstwerken moet men zich afvragen ‘wat is zinvol?’ en ‘wat is haalbaar?’ In publicatie 288 “Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2018” van het CROW zijn vijf kwaliteitsniveaus benoemd. Dit loopt van A+ tot en met D. Voor het beheer van kunstwerken zijn er drie kwaliteitsniveaus die reëel zijn; kwaliteit A, B en C.

  • Kwaliteit A (hoog): het kunstwerk is veilig, functioneert goed, is heel en schoon, heeft een goede uitstraling en veroudering is niet of nauwelijks zichtbaar;

  • Kwaliteit B (basis): het kunstwerk is veilig, functioneert goed, is heel en voldoende schoon, heeft een vol¬doende uitstraling en veroudering is zichtbaar;

  • Kwaliteit C (laag): het kunstwerk is veilig, functioneert, is heel, heeft een matige uitstraling en veroudering is zichtbaar en bij een langdurig situatie daarvan ontstaat waardeverlies door verval.

In alle gevallen is de bedrijfszekerheid voldoende en is er beperkte sprake van gevaar. Bij het in standhouden op kwaliteitsniveau C is op langere termijn verval en daarmee kapitaalvernietiging aan de orde.

 

5.3 Beheerstrategie

Nu de kwaliteitsniveaus zijn gedefinieerd, kan voor de kunstwerken een keuze worden gemaakt voor het gewenste kwaliteitsniveau. Voor het vastleggen van de minimale kwaliteit zijn voor de kunstwerken interventie niveaus opgesteld. In bijlage 4 zijn de interventieniveaus voor hout, steenachtige materialen en staal vastgelegd.

 

Voor deze niveaus is gebruikgemaakt van de volgende documenten en bronnen:

  • Kwaliteitscatalogus openbare ruimte CROW-publicatie 288. De CROW-systematiek is een landelijk erkende werkwijze die gebruikmaakt van beeldkwaliteiten;

  • NEN 2767 Conditiemeting. Aan de hand van deze norm kan de (minimale) technische toestand van de objectonderdelen worden vastgelegd. Een verdere beschrijving van deze norm is weergegeven in de begrippenlijst en bijlage 6;

  • Referentiedocumenten van andere (landelijke) beheerders van civiele objecten;

  • Ervaringen vanuit de markt met betrekking tot het onderhoud.

Met gebruik van bovenstaande documenten kan een totaaloordeel worden gegeven over de kwaliteit van de kunstwerken in de gemeente Lingewaard.

 

De vastgestelde beeldkwaliteit voor wegen is leidend voor de beeldkwaliteit voor de kunstwerken. Vaak maken de kunstwerken onderdeel uit van de weg en dan is het logisch om dan een gelijk kwaliteitsniveau te hanteren. Op dit moment is de beeldkwaliteit van onder meer de wijken Klein Rome, Essenpas in Bemmel en de wijken Binnenveld en Loovelden in Huissen vastgesteld op het hogere niveau A. Dit is dus een discrepantie met de omliggende beeldkwaliteit van zowel groen als wegen. Dit betekent dat we op plaatsen met het vastgestelde beeldkwaliteitsniveau A dit gaan verlagen zodat voor alle kunstwerken hetzelfde kwaliteitsniveau gaat gelden.

 

In de volgende tabel is de relatie aangegeven tussen de gekozen kwaliteitsniveaus, de kwaliteit catalogus CROW en de NEN 2767. Kwaliteit A is luxer, duurder en Kwaliteit C genereert op termijn waardeverlies door verval. Kwaliteit B is economisch het meest verantwoord.

 

Tabel 3: Relatie verschillende kwaliteitsniveaus

 

Met het oog op een duurzame samenleving kopen we in op basis van het Beleid aanbestedingen Lingewaard. Dit door de milieuaspecten zoveel mogelijk in het inkoopproces mee te nemen. We maken daarbij gebruik van de duurzaamheidscriteria voor civiele constructies van Pianoo. Tijdens de inkooptrajecten wordt hierop toegezien door de inkoper van de gemeente Lingewaard. Zo kan er bijvoorbeeld voor gekozen worden om de houten bruggen te vervangen door composiet bruggen.

 

In het ontwerpproces wordt bij de materiaalkeuze naast het aspect duurzaamheid ook gekeken naar materialen met lage onderhoudskosten. Hierdoor blijft het onderhoud op de langere termijn ook betaalbaar.

 

Beheerproces

Het beheerproces is erop gericht dat de kunstwerken voldoen aan de gestelde eisen. Dit met betrekking tot de veiligheid, het functioneren en de langdurige instandhouding daarvan binnen de gestelde gemeentelijke (financiële) kaders. Op basis van dit beheerplan onderscheiden we diverse jaarlijks terugkerende activiteiten.

 

In bijlage 4 staat in detail beschreven op welke manier het beheerproces verloopt, hierin wordt beschreven:

  • Hoe de meerjarenplanning wordt opgesteld;

  • Het onderhoudsplan voor klein en groot onderhoud;

  • Hoe meldingen worden afgehandeld;

  • De onderhoudsstrategie;

  • Hoe het inspectieproces eruit ziet;

  • De verschillende onderhoudssoorten en

  • Het beheerprogramma.

6 Wat doen we daarvoor?

In dit hoofdstuk wordt beknopt ingegaan op:

  • de programmering van het onderhoud,

  • de bewaking van de instandhouding van de civieltechnische kunstwerken,

  • de verbeterpunten voor een goed en de bekostiging ervan, zowel op de korte als op de lange termijn.

In bijlage 4 ‘Beheerproces en onderhoud’ vindt u de meer gedetailleerde toelichting over het beheerproces en het onderhoud van kunstwerken.

 

6.1 Beheerprogramma’s

Op grond van inspecties, een inschatting van de instandhoudingsrisico’s en de aan objecten te stellen eisen wordt de programmering, planning en prioriteit van het onderhoud opgesteld. De onderhoudsmaatregelen die daaruit voortvloeien zijn in het beheersysteem opgenomen. Per object wordt dan een pakket met onderhoudsmaatregelen opgesteld. Met dit pakket van onderhoudsmaatregelen worden werkzaamheden van gelijke aard in de markt gezet.

 

Constructieve veiligheid

De constructieve veiligheid is bepalend of de primaire functie van objecten kan worden vervuld. De constructieve veiligheid heeft een hoge prioriteit bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Uit landelijk onderzoek is namelijk al langer bekend dat veel oudere (betonnen) kunstwerken een hoog risico hebben op onvoldoende constructieve veiligheid. Dit door de bouwwijze van toen, zoals in het werk gestort beton, maar ook door de toegenomen verkeersintensiteit en hogere aslasten (grotere vrachtwagens). Om inzicht te hebben in dit risico wordt geadviseerd kritische kunstwerken in het areaal hier op te toetsen. Dit kan mogelijk leiden tot beheersmaatregelen, zoals een aslast-beperking.

Het onderzoek naar de constructieve veiligheid is opgedeeld in drie stappen:

  • 1.

    Bureau studie > bestuderen van ontwerpdocumenten, bestekken en tekeningen etc.

  • 2.

    Inspectie > bepalen van de onderhoudstoestand van de draagconstructie;

  • 3.

    Analyse gegevens > bepalen risico’s ten aanzien van de constructieve veiligheid.

 

Figuur 5: Metselwerkbrug aan de Kinkelenburglaan 4 te Bemmel

 

Inspecties en maatregeltoets

Jaarlijks wordt door de gemeente het areaal geschouwd op veiligheid en functioneren. Daarnaast wordt beoordeeld of de objecten nog voldoen aan de gestelde eisen met betrekking tot de beleving. Deze schouwrondes worden uitgevoerd door de eigen dienst.

 

Verder worden toestandsinspecties uitgevoerd naar de staat van de houten, stalen en betonnen objecten. Dit geschiedt gefaseerd, de houten objecten om de 2-3 jaar en de stalen en betonnen objecten om de 5 jaar (zoals ook is aangegeven in Tabel 9: Inspectieschema bijlage 3). De toestand inspecties worden door externe specialisten uitgevoerd. De kosten voor deze inspecties worden gedekt uit het budget voor klein onderhoud.

 

De kosten voor onderhoud en vervangingen zijn gebaseerd op de resultaten uit de inspecties. Op dit moment zijn de maatregelen theoretisch ingedeeld naar planjaar op basis van de bouwdeelscore (NEN2767 Conditiemeting) waar de maatregel betrekking op heeft. Een gedetailleerde planning of operationeel programma wordt gemaakt op basis van een maatregeltoets. Dit heeft echter zeer weinig invloed op de totale kosten zoals deze nu zijn opgenomen. Feit blijft dat de opgenomen maatregelen binnen de planperiode moet worden uitgevoerd. De maatregeltoets is bedoeld om binnen de planperiode te schuiven met maatregelen om werkzaamheden te kunnen bundelen en prioriteiten bij te stellen. Bij de maatregeltoets wordt voor de komende jaren tevens afstemming gezocht met de andere domeinen om integraal werk mogelijk te maken.

 

Nader onderzoek

Nader onderzoek wordt uitgevoerd bij kritische objecten waarbij de conditie onvoldoende is vast te stellen bij een reguliere inspectie. Vaak is dit specialistisch onderzoek naar beton schade, corrosie en het opnieuw bepalen van de draagkracht/ sterkte van het object.

 

6.2 Wat willen we verbeteren?

Met betrekking tot het implementeren van dit beheerplan wil de beheerorganisatie zich verbeteren op de volgende onderdelen:

  • Beheersysteem op orde;

  • Monitoring.

Beheersysteem op orde

Sinds 2013 is hard gewerkt om de basisinformatie van het totale areaal in beeld te krijgen. Dat is nu het geval zodat nu de technische gegevens verwerkt kunnen worden in het Gbi beheersysteem.

 

Monitoring

Met betrekking tot het aantoonbaar borgen en bewaken van veiligheid, functionaliteit en instandhouding zijn twee nieuwe vormen van inspecteren gekozen die deels risico gestuurd ingericht worden:

  • de veiligheidsinspectie en

  • de functionaliteitsinspectie.

7 Wat betekent dit? Inrichting financiën

Onderstaand zijn de onderhoudskosten van de civieltechnische kunstwerken opgenomen. Van de opgestelde onderhouds- en vervangingsplannen zijn per object voor de komende jaren de kosten uitgewerkt. Deze kosten zijn exclusief onvoorziene zaken (vandalisme e.d.) en op basis van prijspeil 2018.

 

Voor de kunstwerken is een meerjarige onderhoudsbegroting (MJOB) en een meerjarig planning opgesteld. Het MJOB is opgenomen in de bijlagen 3a en 3b van dit plan. Deze hebben als doel om voor een langere termijn inzicht te geven in de vereiste financiële middelen en activiteiten, zodat een doelmatige financiële planning kan worden opgezet. De MJOB is onderbouwd door het inplannen van redelijk te stellen onderhoudswerkzaamheden, inclusief de kosten hiervan. Dit geschiedt grotendeels op basis van theoretische onderhoudscyclus. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze planning geen operationele of taakstellende programmering is, maar richtinggevend. Deze planning dient ter onderbouwing van de financiële raming. De werkelijke condities van het object en het geldende beleid zijn leidend voor het operationeel plan.

 

De gemiddelde leeftijd van de kunstwerken is 25 jaar. De totale vervangingswaarde van deze kunstwerken is ongeveer € 15,4 miljoen. Bij het schrijven van dit beheerplan is gerekend met de eerste zes jaar. Wel zijn de te verwachte kosten na 2026 in beeld gebleven, maar deze maken nog geen onderdeel uit van de financiële paragraaf. De bedragen kunnen om diverse redenen afwijken, zoals de degradatiesnelheid van bouwdelen en de toename van de verkeersbelasting.

 

De huidige beschikbare middelen in de programmabegroting 2020 zijn niet toereikend om het onderhoud en de vervangingen uit te voeren.

 

Civieltechnische kunstwerken:

Saldo op 1-1-2021 in voorziening/reserve

Begroot budget in 2020:

Begroot budget in 2021:

Groot onderhoud:

€ 169.042

€ 53.000

€ 73.610

Bestemmingsreserve: vervangingen

€ 96.444

€ 27.500

€ 27.500

Exploitatie klein onderhoud:

€ 15.000

€ 46.000

Tabel 4 Overzicht huidige beschikbare middelen 60205 Civieltechnische kunstwerken

 

We hebben onderzoek gedaan naar de meest gunstige financiële verwerking van de kosten in de begroting voor de civieltechnische kunstwerken. Zie hiervoor MJOB in de bijlagen 3a en 3b. De gemiddelde leeftijd van de kunstwerken is inmiddels 25 jaar, waardoor de onderhoudskosten toenemen. De theoretische planning van maatregelen hebben hierdoor betrekking op het eerste jaar. Groot onderhoud is over het algemeen in omvang (€ en oppervlak) meer dan klein onderhoud.

 

Verlaging van het gemiddelde beeldkwaliteitsniveau naar C leidt op langere termijn (>tien jaar) tot verval en daarmee kapitaalvernietiging. De kunstwerken moeten hierdoor eerder worden vervangen. Dit zien we terug in de hoogte van de kapitaallasten per jaar. Bij kwaliteitsniveau B gaan we uit van vervanging op basis van de technische levensduur. Bij kwaliteitsniveau C schuift het vervangingstijdstip naar voren (tussen de economisch en technische levensduur). In de meest nadelige situatie is vervanging op basis van de economische levensduur noodzakelijk. Zie het overzicht in kosten bij vervanging in onderstaande tabel.

 

Vervangingskosten/ beeldkwaliteitsniveau:

2021:

2022:

2023:

2024:

2025:

2026:

Niveau A

€ 209.250

€ 110.324

€ 78.938

€ 78.938

€ 107.288

€ 106.116

Niveau B:

€ 47.559

€ 7.637

€ 7.637

€ 7.637

€ 49.077

€ 7.637

Niveau C:

€ 49.857

€ 9.935

€ 9.935

€ 9.935

€ 51.375

€ 9.935

Tabel 5 Doorrekening vervangingskosten versus beheer op beeldkwaliteitsniveau

 

Wij stellen u op basis van ons onderzoek de best passende inrichting van de financiën voor de kunstwerken voor. We egaliseren de onderhoudskosten omdat in de praktijk altijd een kleine afwijking kan hebben met de theorie. De maatregelen worden uitgevoerd, maar kunnen op basis van de maatregeltoets, de afgesproken beeldkwaliteit en conditie, een kleine afwijking hebben in het jaar van uitvoering. Dat geeft enige financiële flexibiliteit en gaat niet ten koste van de conditie van het object.

 

In de bestemmingsreserve hebben we naar verhouding te veel en in de voorziening voor groot onderhoud te weinig financiële middelen. We stellen dan ook voor om deze over te hevelen naar de voorziening vanuit de bestemmingsreserve. Voor klein (exploitatie) en groot onderhoud (voorziening) hebben we structureel te weinig middelen, waarvoor we in de kadernota 2022 een aanbeveling doen.

 

Zonder vaststelling van dit beheerplan kunnen we de voorziening niet in stand houden. We voldoen dan niet aan de BBV-vereisten op het gebied van een actueel plan. De gevormde voorziening valt dan vrij. Ook als we onvoldoende middelen reserveren voor onderhoud voldoen we niet aan de BBV-vereisten. We kunnen dan de veiligheid van de gebruiker niet langer waarborgen. In dit laatste geval wordt het onveilige kunstwerk afgezet en niet vervangen. De bereikbaarheid via dit object is dan niet langer mogelijk. Daarom worden aanvullende middelen bij de Kadernota 2022 gevraagd.

 

Binnen dit voorstel zijn drie financiële stromen te onderscheiden:

  • >

    Egalisatievoorziening voor groot onderhoud

  • >

    Bestemmingsreserve voor vervangingen

  • >

    Exploitatiebudget voor klein onderhoud

Deze afzonderlijke stromen en de eventuele verandering die hierin nodig is, worden hieronder toegelicht.

 

7.1 Egalisatie voorziening voor groot onderhoud

Er is een functionele voorziening voor het groot onderhoud van de civieltechnische kunstwerken. Mede op grond van de meerjarige planning van het onderhoud en de reguliere inspecties is een verantwoorde inzet daarvan mogelijk.

 

Het voordeel van een voorziening is dat dit financiële stabiliteit geeft en een optimale inzet van middelen mogelijk maakt over een langere periode. Bij de voorziening wordt jaarlijks een vaste som gedoteerd en worden de gemaakte kosten onttrokken. Jaarlijks rapporteren we in het jaarverslag over het saldo in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen.

 

Op basis van inspecties en de maatregeltoets heeft de praktijk altijd een kleine afwijking met de theoretische planning. De maatregen worden uitgevoerd, maar kunnen op basis van deze toets de afgesproken beeldkwaliteit en conditie een kleine afwijking hebben in jaar van uitvoering. Het egaliseren van de onderhoudskosten is hierdoor de meest voor de hand liggende inrichting van de financiën voor onderhoud.

 

De dekking van de piek voor groot onderhoud in het eerste jaar uit de beschikbare middelen is niet mogelijk. Ook was het resultaat hiervan dat de voorziening een direct negatief resultaat gaf in 2021. De storting in de voorziening groot onderhoud is onvoldoende (€73.610). Daarom verlagen we de jaarlijkse storting in de bestemmingsreserve voor vervangingen met € 10.000 en storten deze in de voorziening voor groot onderhoud. Een deel van het saldo uit de bestemmingsreserve kunnen we eenmalig toevoegen aan de voorziening (€ 21.385). De jaarlijkse storting in de voorziening zal moeten worden verhoogd met ten minste € 38.000. Hiervoor volgt een voorstel in de Kadernota 2022. Op deze manier kunnen de kosten voor groot onderhoud door de voorziening blijvend gedekt worden.

 

Onvoorziene kosten veroorzaakt door vandalisme zijn niet in dit plan meegenomen.

 

Kostenplaats

9220020 – 60205:

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Saldo voorziening CT kunstwerken (op 1 januari):

€ 169.042

€ 144.595

€ 98.763

€ 52.930

€ 7.098

€ - 38.734

60205: Storting groot onderhoud:

€ 73.610 +

€ 10.000 +

€ 21.385

€ 83.610

€ 83.610

€ 83.610

€ 83.610

€ 83.610

Lasten planmatig groot onderhoud:

€ -129.442

€ -129.442

€ -129.442

€ -129.442

€ -129.442

€- 129.442

Tabel 6 Verloop van de egalisatievoorziening groot onderhoud (zonder extra storting vanaf 2022, groot € 38.000)

 

7.2 Bestemmingsreserve voor vervangingen

Overeenkomstig de nota activabeleid worden de investeringen geactiveerd op basis van de technische levensduur. De kunstwerken gaan doorgaans langer mee dan de economische levensduur. In dit plan gaan we dan ook uit van de technische levensduur van het object. Na uitvoering van de inspecties en de maatregeltoetsen wordt bepaald of vervanging noodzakelijk is. Indien dit niet het geval is kunnen we de investering uitstellen. Dit is gunstig voor de begroting. Als het object niet veilig meer is, dan wordt het afgesloten voor gebruik tot er middelen zijn voor vervanging.

 

In 2021 staan 7 objecten gepland om vervangen te worden. Op basis van de maatregeltoets en eventuele noodzakelijke prestatieberekeningen wordt beoordeeld of het kunstwerk nog langer aan de Europese normeringen en prestaties kan voldoen. Deze beoordeling wordt uitgevoerd op het moment het object gepland staat voor vervanging.

 

Bij vervanging gaan we uit van vervanging door duurzame materialen. Dit resulteert op termijn in lagere onderhoudskosten en een langere levensduur van het object zelf. Het moment waarop investeringen plaatsvinden valt hierdoor op een later moment.

 

De storting in de bestemmingsreserve civieltechnische kunstwerken wordt gebruikt als dekking van de kosten voor vervanging van de kunstwerken. Investeringen boven de € 25.000 worden geactiveerd.

 

Voor de vervanging van de kunstwerken houden we rekening met een rente van 1,5%

 

Kostenplaats 60205

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Saldo bestemmingsreserve

CT kunstwerken(op 1 januari):

€ 96.444

€ 42.661

€ 50.226

€ 57.791

€ 65.356

€ 31.481

Storting reserve → Kapitaallasten:

€ 17.500

€ 17.500

€ 17.500

€ 17.500

€ 17.500

€ 17.500

Eenmalige onttrekking aan de reserve → voorziening:

€ -21.385

Lasten vervangingen (< €25.000):

€ -47.599

€ -41.440

Kapitaallasten vervangingen:

€ -2.299

€ - 9.935

€ - 9.935

€ - 9.935

€ - 9.935

€ -9.935

Tabel 7 Verloop van de bestemmingsreserve civieltechnische kunstwerken

 

7.3 Exploitatie klein onderhoud civieltechnische kunstwerken

Het budget voor klein onderhoud aan de civieltechnische kunstenwerken is met € 46.000 onvoldoende. Voor het klein onderhoud aan de kunstwerken is jaarlijks ten minste € 60.888 nodig. Dit betekent dat we middelen tekort komen. Het klein onderhoud van 2021 moet gedeeltelijk worden doorgeschoven naar latere jaren en wordt mogelijk groot onderhoud. Vanaf 2021 is er structureel € 63.000 jaarlijks nodig voor klein onderhoud. Hiervoor volgt een voorstel in de Kadernota 2022.

Door dit iets hogere bedrag te hanteren kunnen we het uitgestelde klein onderhoud in 2028 hebben ingelopen.

 

Kostenplaats 60205

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Budget klein onderhoud:

€ 46.000

€ 46.000

€ 46.000

€ 46.000

€ 46.000

€ 46.000

Lasten planmatig klein onderhoud plus inspecties, maatregeltoetsen:

€ -60.888

€ -60.888

€ -60.888

€ 60.888

€ -60.888

€ -60.888

Inzet extra middelen bij positief besluit Kadernota 2022

€ 17.000

€ 17.000

€ 17.000

€ 17.000

€ 17.000

Omvang uitgesteld klein onderhoud:

€ -14.888

€ -12.776

€ -10.664

€ - 8.552

€ - 6.440

€ - 4.328

Tabel 8 Verloop exploitatie klein onderhoud civieltechnische kunstwerken

Bijlage 1 Wat zijn onze kaders?

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de voorwaarden en uitgangspunten om te komen tot het beheerplan voor civieltechnische kunstwerken. De wet- en regelgeving en het gemeentelijke beleid vormen het kader voor een goede en herleidbare onderhoudsaanpak. Daarnaast hebben ook het Waterschap Rivierenland, de provincie Gelderland en ProRail invloed op de onderhoudsstrategie van de civieltechnische kunstwerken. In de begrippenlijst is het overzicht van de gebruikte begrippen en de definities in het plan opgenomen.

 

De volgende wet- en regelgeving is van belang bij het beheer- en onderhoud van kunstwerken:

  • De Gemeentewet artikel 212 met betrekking tot het opstellen van het financieel beleid en beheerplannen voor de financiële organisatie van de gemeente, waaronder het kapitaalgoed van de civieltechnische kunstwerken;

  • Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeentes;

  • Het Burgerlijk Wetboek Boek 6 met betrekking tot de veiligheid en zorgplicht, inclusief de Overgangswet Nieuw burgerlijk wetboek 2020;

  • De Wegenwet met betrekking tot het beheer en onderhoud van de civieltechnische kunstwerken;

  • De Waterwet;

  • De Wet milieubeheer in verband met afvalstoffen die vrijkomen bij onderhoud;

  • De Erfgoedwet met betrekking tot monumenten.

1.1. Gemeentewet en Besluit Begroting en Verantwoording

Gemeentewet

Met betrekking tot het onderhoud levert de Gemeentewet vereisten rond:

  • De samenwerking met andere overheden;

  • Het toezicht door de rijksoverheid en de provincie;

  • De begroting, financiële administratie en rapportages aan de Gemeenteraad en jaarrekening.

Besluit Begroting en Verantwoording

Om het toezicht op gemeenten doelmatig te kunnen uitvoeren is een reglement opgesteld om begrotingen en jaarstukken uniform op te stellen; het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Hierin is het onderhoud aan kapitaalgoederen gedefinieerd voor de inrichting van de begroting. De kunstwerken vallen in de categorie grond- weg- en waterbouwkundige werken. Zonder vaststelling van dit plan voldoen we niet aan BBV-vereisten op het gebied van een actueel plan. De gevormde onderhoudsvoorziening moet dan vrijvallen. Dat geldt ook als we onvoldoende middelen reserveren voor onderhoud. In hoofdstuk 7 pagina 21 wordt behandeld hoe de dekking van de kapitaallasten plaats vindt.

 

1.2. Veiligheid en zorgplicht

Alle eigendommen van de gemeente moeten veilig zijn voor de gebruikers daarvan. De gemeente kan aansprakelijk worden gesteld voor schade die iemand lijdt als gevolg van gebreken aan het areaal of het object. De eigenaar/ beheerder heeft de plicht zorg te dragen voor een aantoonbaar veilige situatie rond zijn areaal. Dit betekent voor het beheer van een areaal, zoals kunstwerken, dat rekening moet worden gehouden met de volgende aspecten:

  • een preventief onderhoudsbeleid;

  • een systematische en eenduidige klachtenregistratie;

  • periodieke inspecties volgens een (landelijk geaccepteerde) uniforme methode;

  • een goed werkend beheersysteem.

De burger kan de eigenaar van het object, de gemeente, bij geldende schade aansprakelijk stellen op grond van Artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek 6. Hierin wordt de risicoaansprakelijkheid geregeld, namelijk de schade ten gevolge van een gebrek aan het object (gebouw, kunstwerk, openbare weg et cetera).

 

Burgerlijk Wetboek 6 Artikel 174:

  • 1.

    De bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van afdeling 1 zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend.

  • 3.

    Onder opstal in dit artikel worden verstaan gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.

  • 4.

    Degene die in de openbare registers als eigenaar van de opstal of van de grond staat ingeschreven, wordt vermoed de bezitter van de opstal te zijn.

  • 5.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder openbare weg mede begrepen het weglichaam, alsmede de weguitrusting.

Figuur 2 Burgerlijk wetboek Boek 6 Artikel 174

 

Er is sprake van een schuldaansprakelijkheid als schade ontstaat als gevolg van een onrechtmatige daad (artikel 162). Als onrechtmatige daad wordt aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een ander behoudens de aanwezigheid van rechtvaardigingsgrond. Er is dus sprake van een gebrek indien het geheel niet voldoet aan de eisen die men onder de gegeven omstandigheden eraan mag stellen en hierdoor een gevaarlijke situatie ontstaat. Dit houdt in dat de gemeente aansprakelijk is voor schade als gevolg van een gebrek, ook al was hij niet op de hoogte van het gebrek. Is eenmaal vastgesteld dat schade is ontstaan als gevolg van een gebrek, dan is de enige mogelijkheid voor de gemeente om onder de aansprakelijkheid uit te komen een beroep op de ‘tenzij clausule’ te doen. Dit houdt onder meer in dat de gemeente niet aansprakelijk is als er een zeer korte periode ligt tussen het ontstaan van het gebrek en het ontstaan van de schade. Een beroep op deze clausule dient goed te worden onderbouwd. In deze onderbouwing dient te zijn vastgelegd wanneer er een schouw, inspectie of melding is gedaan. Daarnaast dient dit eventueel technisch te worden onderbouwd met schade rapportages. De zorgplicht heeft in dit geval vooral gevolgen voor de wijze van inspecteren en registreren.

 

Figuur 3: Schade aan dekplank steiger

Een reële kans op risicoaansprakelijkheid. Hier is direct herstel – klein onderhoud – vereist

 

1.3. De Wegenwet

Het wettelijke kader voor het beheer van civieltechnische kunstwerken is vastgelegd in de Wegenwet. Deze wet geldt niet alleen voor (vaar)wegen, maar volgens artikel 1, lid 2 punt II ook voor bruggen. Volgens de Wegenwet artikel 15 is de gemeente verplicht alle binnen haar grenzen vallende openbare wegen inclusief de duikers te onderhouden, voor zover het onderhoud niet tot de verplichting van anderen behoort. Er is sprake van een onderhoudsverplichting zonder een concreet vastgesteld kwaliteitsniveau. Iedere gemeente heeft de vrijheid daaraan zelf invulling te geven. Andere kunstwerken zoals kademuren e.d. worden niet expliciet in deze wet benoemd, maar dienen wel in de geest daarvan als bruggen te worden behandeld.

 

1.4. Overige wet- en regelgeving

Bestaande situatie en nieuwbouw

In de bestaande situatie is doorgaans geen expliciete wetgeving voor het beheer en onderhoud aan kunstwerken van toepassing. Naast de algemeen geldende vereisten voor het beheren van objecten en het uitvoeren van werken daaraan (Arbo, lozingen e.d.).

 

Anders is dit bij nieuw te bouwen kunstwerken; daarop is onder meer het Bouwbesluit van toepassing. Daar waar bewegingswerken worden aangebracht, zullen deze moeten voldoen aan NEN 3410 en beschikken over een CE-markering. De gemeente Lingewaard heeft geen beweegbare bruggen.

 

Leuningen

Specifiek voor kunstwerken is de situatie rond leuningen. Hierover is vaak onduidelijkheid. In het nieuwe Bouwbesluit worden eisen aan de positionering van het relingwerk gesteld met betrekking tot de overklauterbaarheid en het onder doorglijden. Dit is niet van toepassing op kunstwerken omdat dit ‘niet gebouw zijnde’ objecten zijn. Relevant in dit kader is wel de hoogte van leuningen en de afstand tussen de staanders en tussenregels. De afmetingen van de leuningen moeten volgens het Bouwbesluit voldoen aan de eisen voor vloer afscheiding, waarbij de kunstwerken worden ingedeeld in de volgende gebruiksfuncties:

  • Overige gebruiksfuncties. Dit betreft ten minste leuningen langs fiets- en voetpaden die voor het publiek toegankelijk zijn;

  • Bouwwerken ‘Geen gebouw zijnde’. Dit betreft leuningen langs paden,trappartijen en dergelijke.

Bij alle leuningen dient de hoogte volgens het Bouwbesluit ten minste 1,10 meter te zijn bij een hoogteverschil van ≤ 13 meter, en 1,20 meter bij een hoogteverschil van > 13 meter.

In geval van de paden en trappartijen vormen de gestelde Arbo-eisen (Koninkrijk der Nederlanden, 1-1-2020) het uitgangspunt. Hierin wordt vereist dat bij het werken boven de 2,5 meter een leuning van minimaal 1 meter hoogte aanwezig moet zijn. Voor reeds gebouwde objecten gelden de regels van het Bouwbesluit en Arbowet niet. Op dit moment hebben we 17 trappen binnen ons areaal.

 

Verkeersbelasting bruggen

De mate waarin een brug een last kan dragen is tegenwoordig vastgelegd in NEN-EN 1991-2+C1:2015 nl Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 2: Verkeersbelasting op bruggen inclusief de Nationale Bijlage (NEN, 2015). Dit is de opvolger van de NEN 6706 die daarmee vervallen is.

Volgens deze code is ‘Geval 1’ van toepassing op bruggen met een verkeersfunctie. Dit houdt in dat nieuwe bruggen moeten voldoen aan een belasting van 60 ton, verdeeld over twee assen van elk 30 ton. Voor kleinere bruggen (fiets- en voetgangersbruggen) is hierop een correctiefactor van toepassing, van 0,8.

Voor de invoering van de Eurocode in 1992 gebruikte men andere rekenregels voor het bepalen van de belastingen op bruggen. De belastingen uit eerdere rekenregels zijn minder hoog dan die uit de Eurocode. Reden hiervoor is onder meer de ontwikkeling van het vrachtvervoer. Vrachtwagens zijn groter geworden en er wordt minder met dubbel lucht gereden maar meer met enkellucht (supersingle). Hierdoor is er een kleiner contactvlak en hogere contactdruk met de rijvloer (brugdek). Bij een herberekening van bestaande bruggen is dan ook een aanvullende norm van toepassing, en wel NEN 8700 (NEN, 2011) en 8701 (NEN, 2011), waardoor lagere vereisten worden bepaald. De resultaten van berekende sterkte van de bruggen wordt opgenomen in het beheersysteem en de paspoorten van de bruggen.

 

1.5. Gemeentelijke beleidsterreinen

Het onderhoud en mogelijke aanpassingen aan kunstwerken dient naast het wettelijke kader ook aan te sluiten bij het gemeentelijke beleid en visies. De gemeente heeft op diverse terreinen eigen beleid ontwikkeld en plannen gemaakt over hoe zij de nabije toekomst ziet. Terreinen binnen de gemeente die invloed hebben op dit beheerplan zijn:

  • Functioneel, veilig en doelmatig;

  • Gemeentelijk Mobiliteitsplan;

  • Beleidsplan Wegen;

  • Groenstructuurplan;

  • Milieubeleid en duurzaamheid;

  • Graffiti;

  • Financiële kaders.

 

Functioneel, veilig en doelmatig

De beheervisie van de gemeente is ‘schoon, heel en veilig’. De gemeente Lingewaard heeft veiligheid, gevolgd door functionaliteit, hoog in het vaandel staan. De beheerinzet is ook sterk gericht op het voorkomen van aansprakelijkheid.

 

Gemeentelijke Mobiliteitsplan (GMP)

In 2017 is het nieuwe Gemeentelijk Mobiliteitsplan vastgesteld. Ondanks alle plannen voor het omliggende Rijkswegennet, zoals doortrekking A15, is het twijfelachtig of het ontstaan van files tijdens de spitsuren volledig en definitief wordt opgelost. Het is verstandig om rekening te houden met verdere groei van de mobiliteit. Dit door sterker in te zetten op behoud en verbetering van bereikbaarheid per fiets, openbaar vervoer en auto.

 

Het eerder ingezette beleid wordt gecontinueerd: verbeteren van de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid, het bevorderen van het fietsgebruik en openbaar vervoer en het beperken van hinder in de vorm van barrièrewerking, geluidhinder en luchtverontreiniging.

 

Bij uitvoering van onderhoud en de instandhouding van de kunstwerken wordt rekening gehouden met dit GMP. Daar waar mogelijk worden aanpassingen meegenomen die anders zeer veel geld kosten. Ook het gebruik van toe te passen materialen sluit aan bij de uitgangspunten die het GMP stelt.

 

Wegen

Bijna alle in dit beheerplan opgenomen kunstwerken vormen een onderdeel van de wegen. Ze maken de kruising met andere wegen of met water mogelijk. De functie en aanpak rond deze kunstwerken moeten dan ook in zijn geheel aansluiten op dat van de betreffende wegen. Het gemeentelijke beleid rond het beheer van wegen is vastgelegd in het beleidsplan Wegverhardingen 2017. De doelstelling vanuit het beheer en onderhoud van de openbare ruimte is dat maatregelen en de beleidsmatige aanpak vanuit het wegbeheer leidend zijn voor het beheerplan civieltechnische kunstwerken.

 

Groen

Ook de gemeentelijke groenvoorzieningen hebben invloed op de instandhouding van de kunstwerken. Er zijn diverse plannen met betrekking tot het beheer en onderhoud van groenvoorzieningen, zoals het Groenstructuurplan, het Bomenbeleidsplan en de Beeldkwaliteitscatalogus. Dit is uiteindelijk vertaald in bestekken op basis waarvan het groenonderhoud plaatsvindt.

 

Voor de kunstwerken is vooral de wortelgroei van belang, die kan schade veroorzaken. In het bijzonder aan kademuren en schanskorven. Ter bescherming van bomen geeft het Bomenbeleidsplan aan dat opgroeiende boomwortels niet zomaar mogen worden verwijderd. Er zullen dus andere oplossingen bedacht moeten worden. In het ergste geval dient een keuze gemaakt te worden tussen het behoud van de boom of het kunstwerk.

 

Duurzaamheid

Duurzaamheid is een tweeledig thema. Enerzijds heeft het een sterk milieu aspect, anderzijds een economisch aspect. Met het gebruik van duurzame materialen kunnen beide aspecten verenigd worden. Dit is te verenigen door enerzijds de meest milieuvriendelijke materialen te gebruiken en anderzijds de meest duurzame materialen. Door slimme materiaalkeuzen zijn beide aspecten te verenigen en resulteert dit in de meest milieuvriendelijke oplossing die economisch gezien ook de voordeligste optie is.

 

Het uitgangspunt voor het inkoopbeleid van de gemeente Lingewaard blijft duurzaamheid. Dit geldt uiteraard ook op het gebied van wegonderhoud en kunstwerken. Daarnaast heeft gemeente Lingewaard zelf de beleidsnotitie Aanbestedingen Lingewaard vastgesteld. Op basis van dit beleid wordt gestreefd naar duurzame inkoop van producten en diensten. Met het oog op een duurzame samenleving kopen we in op basis van het Beleid aanbestedingen Lingewaard. Dit door de milieuaspecten zoveel mogelijk in het inkoopproces mee te nemen. We maken daarbij gebruik van de duurzaamheidscriteria voor civiele constructies van Pianoo. Tijdens de inkooptrajecten wordt hier op toegezien door de inkoper van de gemeente Lingewaard. Zo heeft de gemeente het voornemen om de houten bruggen op termijn te vervangen door composiet bruggen (31% van alle bruggen is nu nog van hout). Het gaat om bruggen die hun technische levensduur bereikt hebben en waarvan delen van de bruggen vervangen moeten worden.

 

Figuur 4: Duurzaamheid

 

Duurzaam inkopen en vierde Nationaal Milieuplan (NMP 4)

De gemeente Lingewaard wil concrete stappen zetten naar een duurzame samenleving. De gemeente maakt hiervoor gebruik van het document “Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) van Civiele constructies” (Rijksoverheid - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 14-8-2017).

 

Verder streeft de gemeente Lingewaard na om zoveel mogelijk de doelstelling van het vierde Nationaal Milieuplan (NMP4) uit 2001 (Ministerie VROM, Juni 2001) te realiseren. In dit plan geeft het kabinet aan hoe binnen 30 jaar naar een duurzame samenleving te gaan. In algemene zin richt het beleid voor milieubewust (duurzaam) bouwen van de gemeente zich op energie¬besparing, duurzaam materiaalgebruik en gezondheid.

 

Duurzaamheid kunstwerken – algemeen

De onderhoudsaanpak van de kunstwerken zal met het oog op de duurzaamheid zijn gericht op het zo optimaal mogelijk beheren van de objecten. Dit houdt in dat de levensduur zo veel mogelijk verlengd wordt d.m.v. een strategisch gekozen en gemonitorde onderhoudscyclus. Op deze wijze worden zoveel mogelijk grondstoffen en energie bespaard en wordt uitputting voorkomen. Dit houdt ook in dat er bij het ontwerp gekozen wordt voor materialen en bouwtechnieken die een lange levensduur mogelijk maken. Zo kan bijvoorbeeld hout vervangen worden door composiet. Uitgangspunt hierbij is ‘weinig maar goed onderhoud’ in plaats van ‘matig maar vaak onderhoud’.

 

‘Duurzaamheid is degelijkheid met betrekking tot het ontwerp, de uitvoering, de veiligheid en een lange levensduur, waarbinnen voortdurend wordt voldaan aan de gebruikseisen(bron: prof. Ch. F. Hendriks).

 

Verder wordt er bij het ontwerp en onderhoud gekozen voor stoffen die niet toxisch zijn in verband met milieuverontreiniging of gezondheidsrisico’s. Dit geldt voor bouwmaterialen maar ook voor materiaal die gebruikt wordt voor het schoonmaken, het conservering e.d.

 

Duurzaamheid - hout

Vooral kunstwerken in recreatiegebieden en parken zijn van hout, denk hierbij aan bruggetjes, beschoeiing, steigers e.d. Bij herstel- en/of vervangingswerkzaamheden worden houten delen vervangen door duurzamere materialen. Voor de overige toepassing van hout heeft de gemeente gekozen voor FSC-goedgekeurd hout.

 

Kwaliteit

De gemeente Lingewaard wil geen graffiti op kunstwerken, dit zegt iets over de verzorgingsgraad van de kunstwerken. Het gaat hierbij niet alleen om kwetsende uitingen maar ook algemene beeldvervuiling van objecten en de openbare ruimte vallen hieronder. Vervuiling wordt verwijderd, tevens wordt er bij de aanleg van nieuwe kunstwerken een antigraffiti coating aangebracht. Op sommige plaatsen kan vervuiling door graffiti worden tegengegaan door Street Art. Ook wel straatkunst waarbij tekeningen / afbeeldingen worden aangebracht op objecten in de openbare ruimte.

 

1.6. Samenwerking met derden

De gemeente Lingewaard heeft diverse kunstwerken op haar gemeentelijk grondgebied die van derden zijn. Met een deel daarvan heeft zij raakvlakken of samenwerkingsverbanden, zoals:

  • Waterschap Rivierenland: bruggen over de Linge. Het onderhoud daaraan wordt gezamenlijk afgestemd;

  • ProRail: bruggen over spoorlijnen. De gemeente heeft onderhoudsplicht voor het wegdek en de leuningen;

  • Provincie Gelderland; bruggen over provinciale wegen. De gemeente heeft een onderhoudsplicht voor het wegdek en de leuningen.

  • Rijkswaterstaat: bruggen over rijkswegen. De gemeente heeft een onderhoudsplicht voor het wegdek en de leuningen.

In separate overeenkomsten staat de omvang van het onderhoud voor partijen en de verdeling van de kosten. De gemeente heeft geen bruggen of dergelijke in gedeeld eigendom met andere gemeentes.

 

Figuur 5: Brug van ProRail bij de Bouwlustlaan in Bemmel

 

Bijlage 2 Totaaloverzicht civieltechnische kunstwerken

 

Objectnr.

Plaats object + eventueel adres

Objectnaam:

Kunstwerken objecttype:

Functie:

Bouwjaar

Economische levensduur

1

Haalderen - Kleine Geer

Kleine Geer

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering - decoratief

2008

40

3

Haalderen - Lagezandsestraat 11

Baalsepad

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1980

40

4

Haalderen - Lagezandsestraat 9

Baalsepad

01 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers

2018

40

5

Gendt - Langstraat 119

Langstraat

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1965

40

6

Gendt - Langstraat 61

Langstraat

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1970

40

8

Gendt - Langstraat 41

Langstraat

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1970

40

12

Gendt - Broeksestraat / Lingefietspad noord

Broeksestraat

01 - Beton brug

Alle verkeer

1985

40

13

Gendt - Polder 25 (vanaf polder 25 pad oprijden)

De Kaaksedam

25 - Vee rooster

Fauna voorziening

2018

25

14

Gendt - Polder 25 (vanaf polder 25 pad oprijden)

De Kaaksedam

25 - Vee rooster

Fauna voorziening

2018

25

16

Gendt - Distelakker 39

Distelakker

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1980

40

17

Gendt - Eshof 13

Eshof

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering - afscheiding

1973

40

18

Gendt - Wilgenhof 25

Wilgenhof

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering - afscheiding

1973

40

19

Gendt - Peppelhof 26

Peppelhof

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering - afscheiding

1973

40

20

Gendt - Essenpassage 11

Essenpassage

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering - afscheiding

2009

40

21

Gendt - Strang 20

Streng

28 - Anders (IJzeren overkapping + armatuur)

Anders - Pergola

2006

15

23

Gendt - Polder 30

Polder

25 - Vee rooster

Fauna voorziening

2018

25

24

Gendt - Polder 30 (achter woning in uiterwaarden)

Polder

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers

2018

40

25

Gendt - Polder 30 (achter woning in uiterwaarden)

Polder

25 - Vee rooster

Fauna voorziening

2018

25

26

Doornenburg - Rijnstraat

Rijnstraat

01 - Beton brug

Alle verkeer

1955

40

27

Doornenburg - Kerkstraat

Kerkstraat

01 - Beton brug

Alle verkeer

1955

40

28

Doornenburg - De Pas

De Pas

01 - Beton brug

Alle verkeer

1955

40

29

Doornenburg - Sterreschans

Sterreschans

16 - Steiger (ponton incl. loopbrug)

Steiger - verbinding vaste land

1993

25

30

Doornenburg - Meulenberg

Meulenberg

20 - Metselwerk keerwand (exclusief duiker)

Grondkering

1996

40

32

Doornenburg - Sterreschans 9

Sterreschans 9

16 - Steiger (ponton incl. loopbrug)

Steiger - verbinding vaste land

1993

25

33

Doornenburg - Sterreschans 2

Sterreschans

26 - Trap staal

Voetgangers

2013

40

34

Doornenburg - Sterreschans 21 (tegenover 21)

Sterreschans

26 - Trap staal

Voetgangers

2013

40

35

Doornenburg - Hortenbergh 48

Hortenbergh t.h.v. 48

28 - Metselwerk muur

Grondkering

1996

40

36

Doornenburg - Krakkedel 2

Krakkedel

28 - Gemetselde poer met vlaggenmast

Overig - Vlagmast met gemetselde muur

1985

40

37

Angeren - Kampsestraat

Tunnel Betuweroute

10 - Tunnel

Alle verkeer

2007

60

38

Angeren - Kruising Goudsbloempad noord fietspad

Kampsestraat/Goudsbloem pad Noord

04 - Stalen brug (met kunststof dek)

Fiets-, voetgangers

2018

40

42

Angeren - Nije hof / Viswei

Nije hof

20 - Metselwerk keerwand (exclusief duiker)

Grondkering - Alle verkeer

2010

40

44

Angeren - Viswei 30

Viswei

28 - Metselwerk muurtjes + trap

Grondkering

2000

40

45

Angeren - Duimeling 21 en 13

Duimeling

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1985

40

47

Bemmel - Diana 92 (naar sportpark)

Diana

01 - Beton brug

Fiets-, voetgangers

2000

40

48

Bemmel - Diana 44 (achter woning)

Park Ressen

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

2000

25

49

Bemmel - Diana 52

Diana

01 - Beton brug

Alle verkeer

2000

40

50

Bemmel - Diana 72

Diana

01 - Beton brug

Alle verkeer

2000

40

51

Bemmel - Tussen Diana 1 Saturnushof

Diana/Saturnushof

01 - Beton brug

Fiets-, voetgangers

2000

40

52

Bemmel - Diana 42/44 (tussen de woningen)

Diana

23 - Betonnen keerwand+ trap

Grondkering

2000

40

53

Bemmel - Diana 1

Diana

01 - Beton brug

Alle verkeer

2000

40

54

Bemmel - Saturnushof 1

Saturnushof

01 - Beton brug

Alle verkeer

2000

40

55

Bemmel - Faunuslaan 57

Faunuslaan

01 - Beton brug

Fiets-, voetgangers

2000

40

56

Bemmel - Junoplein / Faunuslaan

Junoplein

01 - Beton brug

Alle verkeer

2000

40

58

Bemmel - Rietland 21-30

Rietland

01 - Beton brug

Alle verkeer

2000

40

59

Bemmel - Rietland 51

Rietland

04 - Stalen brug (met composiet dek)

Fiets-, voetgangers

2000

40

60

Bemmel - Rietland 52

Rietland

16 - Steiger (met composiet dek)

Recreatie

2000

25

61

Bemmel - Perenhof

Perenhof

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

2000

40

62

Bemmel - Plakselaan 11

Plakselaan

16 - Houten steiger ® kunststof

Recreatie

1985

25

68

Bemmel - De Enk 2

De Enk

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

1980

25

70

Bemmel - Kinkelenburglaan 1

Kasteel De Kinkelenburg

03 - Metselwerk brug

Fiets-, voetgangers

1950

40

71

Bemmel - Kinkelenburglaan 4

Kinkelenburglaan

03 - Metselwerk brug

Alle verkeer

1950

40

72

Bemmel - De Kinkelplein 1 (cultureel centrum de Kinkel)

Kinkelplein

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

1995

40

73

Bemmel - Cuperstraat 13

park gemeentehuis

01 - Composiet brug

Fiets-, voetgangers

2014

40

75

Bemmel - Herckenrathweg/Loostraat

Loostraat

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

2000

40

76

Bemmel - Lidwinastraat/Polsehof

Lidwinastraat

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

2005

40

77

Bemmel - Kuiplaan 18

Herckenrathweg/Kuiplaan

01 - Composiet brug

Fiets-, voetgangers

2016

40

78

Bemmel - De Beeringen 1

De Beeringen

01 - Beton brug

Alle verkeer

2005

40

79

Bemmel - Dorpsstraat / Klappenburg 29a

Dorpsstr Klappenburg

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1993

40

80

Bemmel - Dorpsstraat Kloosterplaats 29h

t.h.v. Kloosterplaats 29 h

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

2012

40

81

Bemmel - Papenstraat / Van Elkweg

Papenstraat

27 – Geluidsscherm

Geluidswering

2010

40

82

Bemmel - Waaldijk 2

Dijkmagazijn

26 - Trap beton

Voetgangers

2000

40

83

Bemmel - Hoefslag 39

Hoefslag/Essenpas

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

2000

40

84

Bemmel - Hoefslag 39

Hoefslag/Essenpas

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

2000

40

85

Bemmel - Poeldrik 96

Meander

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

2000

40

86

Bemmel Hoefslag 8

Hoefslag

22 - Houten keerwand

Grondkering

2000

25

87

Bemmel - Dwarsdijk 1 / Hoefslag

Hoefslag/Dwarsdijk

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers

2000

40

88

Bemmel - Bolder 20

Ringdijk Bolder

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers

2000

40

89

Bemmel - Hoefslag 28

Hoefslag

01 - Beton brug

Alle verkeer

2010

40

90

Bemmel - Ringwijk 90

Ringdijk/Oudewei

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers

2000

40

92

Bemmel - De Broekakkers / Lingewal

Airbornepad/Lingewal

04 - Stalen brug

Alle verkeer

2010

40

93

Bemmel - Heuvelsestraat - De Broekakkers

Heuvelsestraat

01 - Beton brug

Alle verkeer

1955

40

94

Bemmel - Ringdijk 32

Ringdijk

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

1955

40

95

Bemmel - de Ward (oude zwembad)

De Ward

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

2000

40

96

Bemmel - Leidijk 14

Leidijk

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

1985

40

97

Bemmel - Hoefslag 28

Hoefslag

21 - Houten Beschoeiing

Grondkering

2008

25

99

Bemmel - Bolder 35

Bolder

28 - Anders (Stalen hekwerk)

Anders - Afscheiding

2008

40

101

Bemmel - Zandsestraat 81

Zandsestraat

28 - Anders (loopbrug beton)

Fiets-, voetgangers

2018

40

102

Bemmel - Kinkelenburglaan 1/6

Kinkelenburglaan

21 – Beschoeiing

Grondkering

1990

25

103

Bemmel - Kinkelenburglaan 6 Tabakschuur

Kinkelenburglaan

20 - Betonnen keerwand (podium)

Grondkering

1990

40

104

Bemmel - Kinkelplein 1

Kinkelplein

26 - Trap beton

Voetgangers

1990

40

105

Bemmel - Kloosterplaats 1

Kloosterplaats

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1993

40

106

Bemmel - Kloosterplaats 1

Kloosterplaats/dorpsstraat

26 - Trap beton

Voetgangers

1993

40

107

Bemmel - Klappenburgstraat 1a

Klappenburgstraat

26 - Trap beton

Voetgangers

1993

40

108

Bemmel - Klappenburgstraat 11

Klappenburgstraat

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1993

40

109

Bemmel - Buitengracht 2

Buitengracht

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

2005

40

111

Bemmel - Herckenrathweg 4 (bij parallelweg)

Herckenrathweg

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

2015

40

113

Bemmel - Faunuslaan 55/57

Faunuslaan

26 - Trap beton

Fiets-, voetgangers

1999

40

114

Bemmel - Hoeksehofstraat 16 (tegenover)

Hoeksehofstraat

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

2013

40

115

Bemmel - Gruit 2

Kuiplaan

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1990

40

116

Bemmel - Hoplaan 34 (tegenover)

Hoplaan

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

2010

40

117

Bemmel - Deellaan 2

Deellaan

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

2010

40

118

Bemmel - Tuinlaan20

Tuinlaan

01 - Composiet brug

Fiets-, voetgangers

2014

40

119

Bemmel - Plakselaan / Bonenkamp

Plakselaan/Bonenkamp

21 – Beschoeiing

Grondkering

1990

30

120

Bemmel - Papenstraat (t.o. 2b of achterz. Viermorgen 73)

Papenstraat

27 – Geluidsscherm

Geluidswering

2000

40

121

Bemmel - Ds. Israelstraat 101

Ds. Israelstraat

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

2010

40

125

Bemmel - Bonenkamp 50

Bonenkamp

01 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers

2018

40

127

Bemmel - Bouwhof 7

Bouwhof

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

2017

40

128

Bemmel - Veroncia 1

Veronica

21 - Houten Beschoeiing (exclusief duiker)

Grondkering

2012

40

129

Bemmel - Frontlijnpad / Heuvelstraat

Frontlijnpad/Hevelsestraat

28 - Anders (Recreatief kunstwerk)

Recreatie

2005

15

130

Bemmel - Frontlijnpad / Patrouillepad Zuid

Frontlijnpad/Patrouillepad Zuid

28 - Anders (Schuttersput)

Recreatie

2005

15

132

Bemmel - Van Elkweg / A15 / Karstraat

Van Elkweg/A15/ Karstraat

28 - Gemetselde poer met vlaggenmast

Overig - Vlagmast met gemetselde muur

1980

40

133

Huissen - Binnenwater 96

Binnenwater

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers

2005

40

134

Huissen - Looveer (kruising Badweg)

Looveer

20 - Metselwerk keerwand (exclusief duiker)

Alle verkeer

1950

40

135

Huissen - Looveer (kruising Badweg)

Looveer

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers *

1975

25

137

Huissen - Vierakkerstraat 2a

Kloosterlaan/Vierakkerstraat

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1950

40

138

Huissen - Kloosterlaan 1a

Kloosterlaan

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

1980

25

139

Huissen - Laurenburg 1

Laurenburg

01 - Beton brug

Alle verkeer

2003

40

140

Huissen - Brandenburg 2

Brandenburg

01 - Beton brug

Alle verkeer

2005

40

141

Huissen - Dillenburg 2

Dillenburg

01 - Beton brug

Alle verkeer

2005

40

142

Huissen - Beatrixstraat 4

Beatrixstraat

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

2001

40

143

Huissen - Rijnstraat 1-3

Rijnstraat

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

1989

40

144

Huissen - Raadhuisplein 27

Raadhuisplein

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

1995

40

145

Huissen - Arnhemsepoort 75

Arnhemsepoort

10 - Tunnel (Fiets-,voetgangers)

Fiets-, voetgangers *

1970

60

146

Huissen - Winterdijk 21

Winterdijk

26 - Trap beton

Voetgangers

1978

40

147

Huissen - Winterdijk 33/34

Winterdijk

26 - Trap beton

Fiets- voetgangers

1978

40

148

Huissen - Winterdijk 36 t/m 130

Winterdijk

26 - Trap beton

Fiets-, voetgangers

1978

40

149

Huissen - Blokland 19

Blokland

04 - Stalen brug (met composiet dek)

Fiets-, voetgangers

2017

40

150

Huissen - Akker 6

Akker

01 - Beton brug

Fiets-, voetgangers

1970

40

151

Huissen - Zilverkamp (bij school / p-terrein)

Zilverkamp

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1978

40

153

Huissen - Zuideinde 5

Zuideinde

26 - Trap beton

Fiets-, voetgangers

1980

40

154

Huissen - Noordeinde 10

Noordeinde

26 - Trap beton

Voetgangers

1980

40

156

Huissen - Dorsmolen 7-18

Dorsmolen

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

1990

40

157

Huissen - Kolk 77

Kolk

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

1990

40

158

Huissen - Endepoel 34

Kolk

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

1990

40

159

Huissen - Endepoel 31

Endepoel Kolk

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

1990

40

160

Huissen - Eindepoel 1

Biezen

01 - Beton brug

Fiets-, voetgangers

1980

40

161

Huissen - Waterkant 20

Waterkant

20 - Metselwerk keermuur (exclusief duiker)

Grondkering

1990

40

162

Huissen - Waterkant 24

Waterkant

23 - Stalen keerwand

Grondkering

1980

40

163

Huissen - Endepoel 5-21 (achterzijde)

Endepoel

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

1982

40

164

Huissen - Endepoel 34

Endepoel

20 - Metselwerk muur

Grondkering

1982

40

165

Huissen - Bastion 3

Bastion

20 - Metselwerk muur

Grondkering

1985

40

166

Huissen - Bessenmaat 8-34

Bessenmaat

21 - Beschoeiing (hout)

Grondkering

2011

25

167

Huissen - Bessenmaat 6a

Bessenmaat

26 - Trap vervangen met betonelementen

Voetgangers

1985

25

168

Huissen - Waterkant 2 (achterzijde)

Waterkant

26 - Trap vervangen door betonelementen

Fiets-, voetgangers

1990

40

169

Huissen - Biezen 6

Waterkant

16 - Houten steiger door composiet

Recreatie

2011

25

171

Huissen - Blauwenburcht (achter Hofmeesterij 87)

Blauwenburcht

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

1995

25

172

Huissen - Blauwenburcht (richting Hofmeesterij 117)

Blauwenburcht

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers

1995

25

173

Huissen - Vaandelhof 7-9

Vaandelhof

16 - Betonnen steiger

Recreatie

2007

25

175

Huissen - Koningsboulevard 1-2

Koningsboulevard

01 - Beton brug

Fiets-, voetgangers *

2007

40

176

Huissen - Vendeliersweide 148

Vendeliersweide

01 - Beton brug

Fiets-, voetgangers *

2007

40

177

Huissen - Vendeliersweide 170

Vendeliersweide

01 - Beton brug

Fiets-, voetgangers *

2007

40

179

Huissen - Koningsboulevard 196

Koningsboulevard

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers *

2007

40

180

Huissen - Luitenantstraat 30 (achterzijde)

Luitenantstraat

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers *

2007

40

181

Huissen - Luitenantstraat 16 (achterzijde)

Luitenantstraat

04 - Stalen brug

Fiets, voetgangers *

2007

40

184

Huissen - Kapiteinstraat 60

Kapiteinstraat

28 - Anders (houten trekvlot)

Recreatie

2005

25

185

Huissen - Kapiteinstraat 58

Hazekamp / Kapiteinstraat

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers

2005

40

186

Huissen - Kapiteinstraat 24

Hazekamp / Zwaardhof

02 - Houten brug ® composiet

Voetgangers

2005

40

188

Huissen - Wapenschouw 14

Wapenschouw

02 - Houten brug ® composiet

Voetgangers

2010

25

189

Huissen - Wapenschouw 14

Wapenschouw

22 - Houten keerwand

Grondkering

2010

25

190

Huissen - Wegenschouw 7

Wegenschouw

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers *

2010

40

191

Huissen - Batua 16 (naast 16)

Batua

01 - Beton brug

Fiets-, voetgangers *

2009

40

192

Huissen - Batua 33

Batua

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers *

2009

40

193

Huissen - Batua 1

Batua

01 - Beton brug

Alle verkeer

2009

40

194

Huissen - Batua 194

Batua

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers

2009

40

195

Huissen - De Steeg 18

Koerierstraat

01 - Beton brug

Alle verkeer

2008

40

196

Huissen - Binnenwater 98

Binnenwater

29 - Schanskorf

Grondkering

2005

40

197

Huissen - Binnenwater 2

Binnenwater

29 - Schanskorf

Grondkering

2000

40

198

Huissen - Hazelkamp (achter Zwaardhof 4)

Hazekamp

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers *

2007

40

199

Huissen - Zwaardhof (bij aansluiting Zwaardweg)

Zwaardhof

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers *

2007

40

200

Huissen - Kapiteinstraat 58

Kapiteinstraat

04 - Stalen brug

Fiets-, voetgangers *

2005

40

201

Huissen - Binnenwater 62

Binnenwater

29 - Schanskorf

Grondkering

2005

40

202

Huissen - Binnenwater 80

Binnenwater

29 - Schanskorf

Grondkering

2005

40

203

Huissen - Binnenwater 90

Binnenwater

29 - Schanskorf

Grondkering

2005

40

204

Huissen - Grevenveld (speelveld Landbouwen - Griend)

Grevenveld

22 - Houten keerwand

Grondkering

1990

25

205

Huissen - Plaza 127 (bij schoolplein/parkeerplaats)

Plaza

26 - Trap beton

Voetgangers

1992

40

206

Huissen - Dorsmolen 1

Dorsmolen

23 - Betonnen keermuur

Grondkering

1990

15

207

Huissen - Kampstuk 32 (naast 32)

Kampstuk

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1970

40

208

Huissen - Brandenburg 6 (naast 6)

Brandenburg

23 - Betonnen keerwand

Grondkering

2005

40

209

Huissen - Baron van Spittaellaan 1a/1b/2

Baron van Spittaellaan

29 - Schanskorf

Grondkering

2001

40

210

Huissen - Baron van Spittaellaan 4

Baron van Spittaellaan

23 - Betonnen keermuur

Recreatie

2001

15

211

Huissen - Brink 20

Brink

28 - Houten leuning

Fiets-, voetgangers *

2000

25

212

Huissen - Ir. Molsweg / Stadsdam

Ir. Molsweg/Stadsdam

28 - Gemetselde poer met vlaggenmast

Overig - Vlagmast met gemetselde muur

1990

40

213

Huissen - Groenestraat 29

Groenestraat

20 - Metselwerk keerwand

Grondkering

1960

40

214

Huissen - Frankentaler 59

Angerensed/slingerbos

02 - Houten brug ® composiet

Fiets-, voetgangers *

2012

25

215

Huissen - Frankentaler 30 (achterzijde)

Frankentaler

16 - Houten steiger door composiet

Recreatie

2010

25

216

Huissen - Looveer

achter Terpweide

26 - Trap beton

Voetgangers

1950

40

217

Huissen - Winterdijk 50

Winterdijk

26 - Trap beton

Voetgangers

1978

40

 

Bijlage 3a MJOB Beeldkwaliteit C

 

 

Bijlage 3b MJOB Beeldkwaliteit B

 

 

Bijlage 4 Beheersproces en onderhoud

Actualiseren en meerjarenplanning

Het actualiseren houdt in dat de beheergegevensbestanden jaarlijks worden bijgewerkt en aangevuld. De beheerder inspecteert hiervoor jaarlijks zijn kunstwerken en stelt de planning voor het komende jaar op. De beheerder stemt de planning en begroting van de kunstwerken af met de planningen van andere activiteiten, zoals planningen voortkomende uit het wegen- en rioolbeheer. Door de gewenste planning en het beschikbare budget helder te hebben kunnen onderbouwde keuzes worden gemaakt over de prioritering van de werkzaamheden. Hieruit volgt uiteindelijk een definitieve planning waarin staat wat het noodzakelijke onderhoud is voor het betreffende jaar. Deze methode leidt tot de meest efficiënte maatregelen op het juiste moment.

 

  • De aanpak van onderhoudswerken dient integraal, multidisciplinair en projectmatig te zijn;

  • Wanneer bij een houten brug de hoofddraagconstructie (de liggers) vervangen moet worden, dan wordt deze liggers uitgevoerd in staal of kunststof;

  • Wanneer het landhoofd van een houten brug vervangen moet worden, dan wordt het nieuwe landhoofd in beton uitgevoerd;

  • Wanneer het landhoofd van een brug herstelt of vervangen wordt, dan wordt de beschoeiing onder de brug gelijktijdig vervangen;

 

Opstellen operationeel programma

Zodra de meerjarige planning definitief is, maakt de beheerder het operationele programma voor het komende jaar. Het onderhoudsplan geeft aan welke onderdelen in aanmerking komen voor klein en groot onderhoud of vervanging. De onderhoudsmaatregelen in dit jaarprogramma geven een indicatie van de feitelijk uit te voeren maatregelen. De onderdelen die voortkomen uit het onderhoudsplan worden onderworpen aan een maatregeltoets. Door deze inspectie op de maatregel worden de aanwezige gebreken nauwkeurig in beeld gebracht. Na de inspectie wordt het onderhoudsprogramma bijgesteld en zijn de activiteiten voor het komend jaar in beeld gebracht.

 

Voorbereiden en uitvoeren klein en groot onderhoud

Klein onderhoud wordt uitgevoerd door medewerkers van de eigen dienst of externen en volgt direct uit de inspectie of meldingen.

 

Bij groter onderhoud wordt eerst een werk omschrijving gemaakt van de uit te voeren werkzaamheden. Uitvoering van deze werkzaamheden vindt plaats door een marktpartij. Een en ander conform het aanbestedingsbeleid van de gemeente Lingwaard.

 

De praktische aanpak van het onderhoud sluit aan bij het gemeentelijke beleid en is verwoord in maatregelen om de uitvoerbaarheid optimaal te waarborgen. Uitwerking hiervan luidt als volgt:

 

Terugkoppeling

Na uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden wordt de relevante informatie weer teruggekoppeld naar de beheerder zodat dit in het GBI beheersysteem verwerkt kan worden.

 

Afhandelen meldingen

Voor het afhandelen van klachten en meldingen wordt gebruikgemaakt van het Klant Contact Centrum. Zij registreren de melding in het Zaaksysteem en de beheerder zorgt voor de verdere afhandeling van de melding. Noodsituaties buiten kantooruren worden door de dienstdoende piketopzichter opgepakt en op een later moment teruggekoppeld.

 

Figuur 2: Geautomatiseerd beheersysteem voor civieltechnische kunstwerken, AnteaGbi

 

Onderhoudsstrategie

De onderhoudsstrategie beschrijft de wijze waarop vastgesteld wordt wanneer welke onderhouds- en vervangingsmaatregelen getroffen moeten worden. Het planmatig onderhoud wordt uitgevoerd als een bepaalde minimale toestand (het interventieniveau) wordt onderschreden. Dit wordt in figuur 3 geïllustreerd. Om te kunnen beoordelen of onderhoud noodzakelijk is, moet de werkelijke toestand meetbaar zijn en de minimale vereiste kwaliteit zijn vastgelegd.

 

De toestand van een objectonderdeel wordt vastgelegd door middel van een visuele inspectie. Het onderhoud wordt in principe uitgevoerd op het moment dat dit gepland is. Uit visuele inspectie blijkt of dit onderhoud naar voren of naar achteren bijgesteld moet worden.

 

  • Deze onderhoudsstrategie sluit aan bij het kwaliteit gestuurd beheer. Hierbij draait het om integraal, klantgericht, samenwerkend en resultaatgericht werken.

  • Deze strategie zorgt voor uitvoering van onderhoud op het meest economische moment. Namelijk niet te vroeg en niet te laat en in de juiste mate.

 

Figuur 3: Principe van toestand afhankelijk onderhoud

 

Toestandsafhankelijk onderhoud en de MJOB

Veel onderdelen hebben een redelijk te voorspellen levensduur of onderhoudscyclus. Dit is dan het uitgangspunt van de meerjarige kostenraming ten behoeve van de reservering van middelen. De gehanteerde onderhoudscyclus voor het kwaliteitsniveau ’Kwaliteit B – Basis’ is weergegeven in bijlage 6. De meerjarenonderhoudsbegroting (MJOB) wordt verder onderbouwd in hoofdstuk 7 en bijlage 3.

 

De geplande onderhoudsmaatregelen in een MJOB zijn richtinggevend. Tijdens toestand inspecties en de maatregeltoets wordt de MJOB bijgesteld. Is de toestand beter dan de vereiste kwaliteitsnorm, dan zal het onderhoud worden doorgeschoven. Is de toestand slechter dan verwacht, dan zal het onderhoudsmoment in de tijd naar voren geschoven worden en/ of opgenomen worden in het jaarplan.

 

Inspectieproces

Om de noodzaak tot het nemen van onderhoudsmaatregelen te bepalen, worden visuele inspecties uitgevoerd. In de inspecties worden schadebeelden en de plaatsen c.q. omstandigheden waar de schade voorkomt vastgelegd. De inspecties leveren informatie op met betrekking tot de staat van de kunstwerken. Met behulp van de inspectieresultaten worden verwachtingen in beeld gebracht over het type onderhoudsmaatregel en het tijdstip waarop deze moet worden uitgevoerd.

 

Monitoring en bewaking

Om de veiligheid, het functioneren en de instandhouding samen met de beleving te waarborgen, wordt het onderstaande inspectieschema gehanteerd.

 

TypeMonitoren

Doel

Frequentie

Door

Schouwen

- Borgen veiligheid en aansluiting met vereiste gebiedskwaliteit

1x per jaar

Gemeente

Functionele inspectie

- Borgen dagelijks functioneren

Vaste bruggen 1x per jaar

Overige kunstwerken 1x per twee jaar

Gemeente

Toestandsinspectie

- Borgen van de instandhouding

- Houten bruggen: om de 3/5 jaar

- Stalen kunstwerken: om de 5 jaar

- Betonnen kunstwerken: om de 5 jaar

- Kunststof kunstwerken: om de 5 jaar

Derden - uitbesteden

Tabel 9: Inspectieschema

 

Schouwen:

Het schouwen heeft tot doel om op systematische wijze kleine gebreken die direct moeten worden gerepareerd op te sporen en vast te leggen. De belangrijkste aspecten van deze inspectie zijn de ver-keersveiligheid en het minimaliseren van risico’s bij aansprakelijkstellingen. Veelal vormt het schouwen de basis voor het klein onderhoud.

 

Functionele inspectie:

De functionele inspectie bestaat uit een opname van de gebruikssituatie van het kunstwerk. Bij deze inspectie worden de hoofdonderdelen in algemene zin geïnspecteerd op het primaire functioneren; ‘werkt het’ of ‘werkt het niet’ en de veiligheid in de gegeven situatie. Deze inspectie geeft informatie voor klein onderhoud. Een voorbeeld is bijvoorbeeld ondeugdelijke verlichting in een tunnel of een constatering dat te zwaar landbouwverkeer over een houten brug gaat. In dit laatste geval moet het object dan vervangen worden.

 

Toestandsinspectie:

Het doel van de toestandsinspectie is inzicht in de technische toestand van de constructieonderdelen. Deze inspectie heeft een hoog detailniveau en wordt uitgevoerd op alle onderdelen. Het resultaat is inzicht in de staat van en de gebreken aan de onderdelen van het object. Deze technische inspectie vormt de basis voor het opstellen van een operationeel onderhoudsplan voor het planmatig onderhoud (groot onderhoud).

 

Onderhoudsmaatregelen

Klein onderhoud

Klein onderhoud is gericht op het borgen van de risicoaansprakelijkheid en de aansluiting op de vereiste beeldkwaliteit (Gebiedskwaliteit). Het bevat naast het vaste onderhoud (reinigingsactiviteiten) het kleine variabele onderhoud zoals eenvoudige (handmatige) herstelmaatregelen. Bij klein onderhoud hoeven geen ingewikkelde hulpconstructies te worden gebouwd en wordt de stremming van het object tot een minimum beperkt. Bij klein onderhoud wordt met betrekkelijk eenvoudige en goedkope handelingen de toestand van het object weer in goede staat gebracht.

Klein onderhoud bestaat bij grote objectonderdelen uit circa 1 tot 10% van het oppervlak en wordt plaatselijk toegepast. Door het regelmatig uitvoeren van klein onderhoud kan het groot onderhoud worden uitgesteld en kunnen kosten en stremming worden beperkt. Voorbeelden van klein onderhoud:

  • Reinigen van de objecten;

  • Leuningen schilderen voor meer zichtbaarheid;

  • Vastzetten van losse dekplanken /-delen;

  • Egaliseren aansluiting weg met het dek bij paden;

  • Elementenverharding herstellen.

Groot onderhoud

Groot onderhoud is gericht op het (langdurig) borgen van de functionaliteiten en de instandhouding van het kunstwerk. Groot onderhoud betreft het variabele onderhoud waarbij het object weer in optimale staat gebracht wordt door relatief zware onderhoudsmaatregelen. Met betrekking tot de ernst en de omvang van de defecten moet bij groot onderhoud worden afgewogen of herstel zinvol is en/ of tot vervanging van de onderdelen moet worden overgegaan. Deze werkzaamheden worden uitbesteed. Voorbeelden van groot onderhoud zijn:

  • Betonherstelwerkzaamheden;

  • Conserveringswerkzaamheden;

  • Voeg- en metselwerkherstelwerkzaamheden;

  • Herstellen of vernieuwen van onderdelen zoals delen van het dek of leuningen.

 

Investeringen/ vervangingen

Investeringen/vervangingen zijn gericht op noodzakelijke of wenselijke aanpassing aan het kunstwerk.

Dit kan zijn omdat het object haar functie niet meer naar behoren uitvoert (te klein, te licht). Of dat het gehele object onvoldoende is (te slecht) om een veilig gebruik te waarborgen. Vervangingen worden uitgevoerd als het kunstwerk niet meer door groot onderhoud in de gewenste conditie is te brengen. Vervangingen hebben dan ook geen betrekking op losse onderdelen, maar op complete functionele delen. Te denken valt dan aan het dek of het gehele kunstwerk. Investeringen/ vervangingen worden in deze zin gezien als investeringen volgens het BBV.

 

Beheerprogramma

Om meer inzicht te krijgen in de kosten maakt de gemeente Lingewaard gebruik van het GBI beheerprogramma van Antea group. Op grond van inspectie- en meetresultaten, onderhoudsrichtlijnen en kennis van historische achtergronden van de kunstwerken wordt met behulp van dit programma een planning gegenereerd voor de komende tijd (MJOB).

Bij het opstellen van de plannen wordt daarbij gebruik gemaakt van standaardmaatregelen met vaste onderhouds- en vervangingsintervallen en eenheidsprijzen. De eenheidsprijzen in het systeem zijn markt conform, waarbij wel enige omvang van een werk vereist is. Uitgangspunten van de opgestelde kostenmatrix zijn:

  • Toepassing voor meerjarige onderhoudskostenraming voor projectmatige toepassing met een rede-lijke schaal/omvang;

  • Exclusief btw;

  • Prijspeil 2018;

  • Inclusief bereikbaarheidstoeslagen en algemene kosten aannemer;

  • Voorbereidings-, administratieve en toezicht kosten.

 

Figuur 4: Beheerprogramma Antea Gbi 6

 

Bijlage 5 Interventieniveaus civieltechnische kunstwerken

steenachtig, staal en hout

 

Interventieniveaus Standaardmaatregelen Gemeente Lingewaard

Opstellers: S. van der Veen

Datum: 5-12-2019

Versie: 0.3

 

 

Bijlage 6 Koppeling kwaliteitsniveaus, CROW en NEN 2767.

Koppeling beleid en onderhoud - Inteventieniveau kunstwerken Gemeente Lingewaard

Opstellers: S. van der Veen

Datum: 5-12-2019

Versie: 0.3

 

 

Bijlage 7 NOS publicatie 3-6-2019 Nieuwe oproep voor meer geld onderhoud bruggen en tunnels

NOS NIEUWS • ECONOMIE • 03-06-2019, 06:01

 

Nieuwe oproep voor meer geld onderhoud bruggen en tunnels

De overheid moet meer geld uittrekken voor het onderhouden en vervangen van bruggen, sluizen en tunnels. Dat vinden Bouwend Nederland, de ANWB, Transport en Logistiek Nederland (TLN) en ondernemersvereniging Evofenedex.

 

Volgens de organisaties is er sprake van groot achterstallig onderhoud en dat zou kunnen leiden tot files en veel economische schade als bijvoorbeeld bruggen geheel of gedeeltelijk gesloten moeten worden.

 

"De minister benut opnieuw de komende verkeersluwe periode onvoldoende om uitgesteld onderhoud aan bruggen, sluizen en tunnels aan te pakken om schade en overlast voor weggebruikers tot een minimum te beperken", zegt Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland. "De vraag is niet óf maar wanneer snelwegen onverwacht afgesloten worden, met alle gevolgen van dien."

 

Schade door afsluitingen

De organisaties lieten uitrekenen wat de schade door omrijden en files zou zijn als de Moerdijkbrug, Ketelbrug of Haringvlietbrug dicht moet. Als de Moerdijkbrug gesloten wordt voor vracht- en personenauto's kunnen de kosten oplopen tot bijna 5 miljoen euro per dag.

 

In 2016 was de Merwedebrug twee maanden lang gesloten voor vrachtverkeer, vanwege haarscheurtjes in de draagconstructie. Volgens twee hoogleraren is Nederland toen aan een ramp ontsnapt, omdat de brug had kunnen instorten. Maar volgens TNO en een andere hoogleraar viel dat allemaal wel mee.

De Algemene Rekenkamer pleitte vorige maand ook voor meer geld voor het onderhoud aan bruggen en sluizen. "De onderhoudsachterstand van sluizen en bruggen is urgenter dan het beeld dat uit de jaarverslagen van de minister van Infrastructuur en Waterstaat naar voren komt", zei de Rekenkamer toen.

 

Bouwend Nederland, ANWB, TLN en Evofenedex willen snel in overleg met minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat om een agenda op te stellen voor onderhouds- en vervangingswerkzaamheden, ook omdat er de komende jaren veel mensen nodig zijn in de bouw. "Voorspelbaarheid en continuïteit in het aanbod van projecten voorkomen sterke pieken en dalen. Dit maakt het aantrekkelijker voor nieuwe werknemers om voor deze sector te kiezen."

 

'Grootste renovatieopgave geschiedenis'

In een Kamerbrief van vorige week erkennen minister Van Nieuwenhuizen en staatssecretaris Van Veldhoven dat "het uitgesteld onderhoud oploopt, waardoor er een groter risico bestaat op verstoringen". De bewindslieden komen op korte termijn met extra maatregelen. Van Nieuwenhuizen schrijft dat het om de "grootste renovatieopgave in de geschiedenis'' gaat. Veel bruggen en viaducten zijn in de jaren zestig en zeventig gebouwd. Door het flink toegenomen verkeer gaat de slijtage harder dan voorzien.

Het uitgesteld onderhoud aan is volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in 2018 opgelopen naar 873 miljoen euro. Twee jaar ervoor was dat nog 507 miljoen. Van uitgesteld onderhoud is sprake als de infrastructuur nog wel voldoet aan veiligheidsnormen, maar niet wordt onderhouden zoals de bedoeling is.

 

https://www.nos.nl/l/m/2287387

 

Bijlage 8 Publicatie 4-6-2019 BN De Stem Onderhoud bruggen moet hoger op de politieke agenda: ‘Moet er eerst een brug in Nederland instorten?’

 

Onderhoud bruggen moet hoger op politieke agenda: ‘Moet er eerst een brug in Nederland instorten?’

Het onderhoud aan bruggen en viaducten moet hoger op de politieke agenda. Dat vindt Fred Westenberg, voorzitter van de Nederlandse Bruggenstichting en directeur van Ingenieursbureau Westenberg, dat jaarlijks zo’n 10.000 bruggen inspecteert voor overheden en onder andere een vestiging heeft in Bergen op Zoom.

 

Gisteren stuurden brancheorganisaties Bouwend Nederland, de ANWB en Transport en Logistiek Nederland (TLN) een brief naar de Tweede Kamer met de roep om meer geld voor het onderhouden en vervangen van bruggen, sluizen en tunnels. Volgens de organisaties is er sprake van groot achterstallig onderhoud. De vrees bestaat dat bepaalde grote Nederlandse steden straks onbereikbaar zullen zijn.

 

Zijn onze bruggen veilig?

Volgens Fred Westenberg van de Bruggenstichting zijn politici zich onvoldoende bewust van het belang van goed onderhoud. ,,Ze geven liever budget uit aan een nieuw dak voor een school. Moet er in Nederland eerst een brug instorten, zoals in Italië, voordat we iets gaan doen?” Zo erg is het nu overigens nog niet, meent de voorzitter. ,,Ik rijd nog met een gerust hart rond in ons land.”

 

Maar ook de gevolgen van een afsluiting zijn al groot. Neem de Merwedebrug, die in 2016 opeens twee maanden dicht moest voor vrachtverkeer nadat problemen met de constructie waren geconstateerd. Westenberg: ,,Er zijn ook bruggen die een volledige woonwijk ontsluiten. Als die halsoverkop dicht moet, heb je een probleem. Dan kunnen ook hulpdiensten er niet komen.”

 

Als een brug halsoverkop dicht moet, heb je een probleem. Dan kunnen ook hulpdiensten er niet komen

Flink meer geld nodig

Het achterstallig onderhoud bij Rijkswaterstaat bedroeg volgens de minister in 2018 46 miljoen euro. De Prinslandsebrug in Steenbergen (in beheer van Waterschap Brabantse Delta) heeft ook achterstallig onderhoud, maar werkt technisch nog ‘naar behoren’. Dit jaar krijgt de brug een grootschalige renovatie. De bouwwerken van de provincie Noord-Brabant en ProRail zijn in goede staat van onderhoud. De verschillende instellingen onderstrepen wel dat er de komende jaren flink meer geld nodig is om alles op orde te houden; veel bruggen moeten vervangen worden.

 

Hoe zit dat bij de West-Brabantse gemeenten?

Het overgrote deel van de West-Brabantse gemeenten geeft aan de afgelopen tien jaar niet beknibbeld te hebben op het onderhoud aan bruggen, viaducten en tunnels. Zo heeft Drimmelen in die periode juist geld gestoken in de bouwwerken, vertelt een woordvoerder. In Roosendaal en Waalwijk was er wel sprake van achterstallig onderhoud, laten de persvoorlichters weten, maar dat is het voorbije decennium juist ‘weggewerkt’.

 

In Breda was de afgelopen jaren wel een beperkt budget beschikbaar voor de bouwwerken. ,,Vanwege de economische crisis werd het budget steeds kleiner. De gemeente had het geld hard nodig voor andere zaken”, zegt de woordvoerder. Tegelijkertijd werd het benodigde onderhoud aan de bruggen er niet minder om. ,,Maar de veiligheid kwam nooit in het geding. Die had, en heeft nog steeds, onze eerste prioriteit.”

 

De Koning Willem-Alexanderbrug (voorheen Trambrug) in Breda

 

Niet genoeg geld gereserveerd

In 2014 klopte de Algemene Rekenkamer bij de gemeente aan. Het orgaan dat onderzoekt of gemeenten publiek geld volgens afspraak besteden, concludeerde dat niet genoeg geld was gereserveerd om het afgesproken onderhoudsniveau te behouden. Daarom heeft Breda dat jaar extra geld vrijgemaakt voor onderhoud. Na een evaluatie vorig jaar, is volgens de woordvoerder besloten het budget nog eens te verdubbelen van jaarlijks 500.000 naar 1 miljoen euro.

 

Het onderhoud gebeurde meer op ad hoc basis

In de gemeente Moerdijk is het geplande onderhoud een tijdje een ondergeschoven kindje geweest. ,,Voorheen was het niet zo strak geregeld, gebeurde het meer op ad hoc basis”, zegt Jeroen de Gans, beheerder van de bruggen, viaducten en tunnels in Moerdijk.

 

De gemeente trekt nu alles glad; alle bruggen worden aan een inspectie onderworpen en krijgen een meerjarenplan op het gebied van onderhoud en budget. De houten bruggen zijn al bekeken, de betonnen volgen nog. De gemeente doet dit niet vanwege onveilige situaties, zegt De Gans. Moerdijk wil het volgens de beheerder zelf op orde hebben.

 

Vier vragen over het onderhoud:

1. Van wie zijn al die bruggen, viaducten en tunnels?

Wegbeheerder Rijkswaterstaat heeft in deze regio ruim 480 bouwwerken, waarvan ongeveer veertig bruggen. Denk aan de Keizersveer bij Hank en de Moerdijkbrug. De provincie Noord-Brabant heeft 45 objecten in beheer. Daarnaast hebben ook de gemeenten bruggen, viaducten en tunnels. Breda bijvoorbeeld de Koning Willem-Alexanderbrug (voorheen Trambrug) en Bergen op Zoom de Theodorushavenbrug. Rucphen heeft als enige gemeente in West-Brabant geen eigen bouwwerken. ProRail is dan weer eigenaar van de spoorbruggen en het Waterschap Brabantse Delta beheert de Prinslandsebrug over de Dintel tussen Steenbergen en Moerdijk.

 

2. Hoe wordt het onderhoud aangepakt?

Dat verschilt per overheidsinstelling, zo blijkt uit een rondvraag van deze krant. De gemeenten Alphen-Chaam, Baarle-Nassau en Gilze Rijen inspecteren bijvoorbeeld eens in de vijf à tien jaar een brug grondig. De medewerkers van de buitendienst rijden daarnaast elk jaar even langs de bruggen om ze te bekijken. Wat uit de inspecties komt, wordt meegenomen in het onderhoudsprogramma. In Halderberge is er dan weer eens per vijf jaar een meting om te bepalen welk onderhoud noodzakelijk is. In maart van dit jaar is bijvoorbeeld de brug aan het Gors in Hoeven vervangen. De 85-jarige overspanning was aan het eind van z’n latijn.

 

De nieuwe brug over de Gros werd in maart 2019 aangelegd

 

3. Wat kost dat onderhoud?

Ook dat verschilt weer per instelling. Logisch ook; waar de gemeente Breda zo’n 230 bruggen, viaducten en tunnels heeft, zit het aantal in Etten-Leur net onder de twintig. Van alle gemeenten trekt Breda het meeste geld uit: vanaf 2019 elk jaar 1 miljoen euro voor onderhoud en inspectie. De provincie Noord-Brabant laat weten jaarlijks zo’n 26 miljoen te besteden aan het onderhoud van de wegen, inclusief bouwwerken als bruggen en viaducten. Omdat er meer wegen bijkomen en over een aantal jaren ook het nodige infrastructuur vervangen moet worden, denkt de provincie op termijn structureel 8 miljoen euro meer nodig te hebben.

 

4. Waar zijn de bouwwerken van gemaakt?

Er worden in de regio West-Brabant meer dan twintig verschillende materiaalsoorten en -combinaties gebruikt voor de bruggen en viaducten. Beton spant de kroon en met name in Breda; die gemeente heeft 165 objecten gemaakt van dat materiaal. Na beton is hout het meest gebruikte materiaal. Houten bruggen zijn voornamelijk bedoeld voor voetgangers en fietsers en daarvan heeft de gemeente Moerdijk het hoogste aantal: 75 stuks. Staal wordt in mindere mate gebruikt en is met name in Roosendaal te vinden: 35 bruggen.

Bron: https://www.bndestem.nl/breda/onderhoud-bruggen-moet-hoger-op-politieke-agenda-moet-er-eerst-een-brug-in-nederland-instorten-br~a8c63075/?referrer=https://www.google.com/

 

Bijlage 9 Publicatie NOS Nieuws 7-2-2019 Honderden miljoenen nodig voor slechte bruggen, kademuren Amsterdam

Honderden miljoenen nodig voor slechte bruggen, kademuren Amsterdam

 

Figuur 6 Een ingestort stuk kademuur bij de Nassaukade in maart vorig jaar

 

Amsterdam heeft de komende jaren honderden miljoenen euro's nodig om bruggen en kades die in slechte staat verkeren op te knappen. Dat schat verkeerswethouder Sharon Dijksma, die vandaag een plan van aanpak naar de gemeenteraad stuurt.

 

Het onderhoud van bruggen en kades is in de afgelopen decennia verwaarloosd, schrijft de wethouder op basis van de conclusies van een extern onderzoek. Volgens Dijksma doordat onderhoud "geen sexy onderwerp" is.

 

Er is in het verleden vaak gekozen voor mooie, nieuwe projecten. "Daardoor is het bestaande verwaarloosd", zegt Dijksma. "Dat wisten we al langer. Door het onderzoek is nu de ernst van de situatie aan het licht gekomen."

 

Aan de Herengracht en Leliegracht zijn ze momenteel de kades aan het versterken:

 

'Het gebeurt meer en meer dat kademuren beginnen te zakken'

 

Van de 200 kilometer aan gemetselde kademuren verkeert zeker 10 kilometer in zeer slechte staat, wat betekent dat er een verhoogd risico op verzakking is. Bij 6 van de 1600 bruggen heeft de stad al acute maatregelen moeten nemen.

 

Dijksma: "Sommige bruggen zijn ouder dan 100 jaar. Die hebben te maken met een belasting van verkeer waar ze eigenlijk niet voor gebouwd zijn. Er moet worden ingegrepen en op een veel hoger tempo dan we nu gewend zijn. We moeten voorkomen dat we verder achteruit glijden en tegelijk de opgelopen achterstand inhalen."

 

De wethouder benadrukt dat het opknappen veel van bewoners, bedrijven en bezoekers zal vragen in de vorm van langdurige afsluitingen en het verdwijnen van parkeerplaatsen.

 

Op lange termijn miljarden nodig

Naast investeringen om kades en bruggen weer in betere staat te krijgen, zijn er volgens Dijksma ook structurele maatregelen nodig om kwetsbare stukken van de stad te ontzien. Bijvoorbeeld door op meer plaatsen vrachtverkeer te weren.

 

Volgens Het Parool zijn de honderden miljoenen die nodig zijn voor het huidige plan nog maar het topje van de ijsberg. Vorige week schreef de Amsterdamse krant dat binnen de coalitie voor de lange termijn rekening wordt gehouden met een bedrag van 2 miljard euro.

Bron: https://nos.nl/artikel/2270868-honderden-miljoenen-nodig-voor-slechte-bruggen-kademuren-amsterdam.html

 

Bijlage 10 Literatuuroverzicht

  • Beleidsplan wegverhardingen 2017 gemeente Lingewaard

  • Groenstructuurplan gemeente Lingewaard 2007

  • Gemeentelijk Mobiliteitsplan 2017 Lingewaard

  • NEN 2767 Conditiemeting (2006)

  • NEN-EN 1991-2+C1:2015 nl Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 2: Verkeersbelasting op bruggen inclusief de Nationale Bijlage.

  • Bouwbesluit

  • CROW Publicatie 156 “Nomenclatuur van wegen en verkeer”

  • CROW Publicatie 288 “Kwaliteitscatalogus openbare ruimte”

  • Burgerlijk Wetboek deel 6, dit met betrekking tot de veiligheid en zorgplicht;

  • Wegenwet

  • Waterwet

  • Gemeentewet met betrekking tot Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeentes (BBV);

  • Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Civiele constructies Versie 14 augustus 2017 van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu

 


1

VAT: Voorbereiding, administratie en toezicht.