Organisatie | De Wolden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Preventie- en Handhavingsplan alcohol 2018 – 2022 gemeente De Wolden |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 43a van de Drank- en Horecawet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | Nieuwe regeling | 14-12-2017 |
1.1. Aanleiding en achtergrond
Juni 2014 heeft de raad het eerste Preventie- en Handhavingsplan alcohol 2014- 2015 vastgesteld. Vervolgens zou dit plan elke vier jaar gelijktijdig met de lokale nota gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet Publieke Gezondheid, worden vastgesteld. Deze niet praktische koppeling in tijd wordt losgelaten. Activiteiten ter preventie van alcoholgebruik zijn altijd onderdeel van het gezondheidsbeleid.
De periode van het eerste Preventie- en Handhavingsplan alcohol is afgelopen. Dit nieuwe Preventie- en Handhavingsplan alcohol geldt voor de periode 2018-2022.
Het Preventie- en Handhavingsplan alcohol is onderdeel van de nieuwe en gewijzigde Drank- en Horecawet (hierna: DHW). Dit plan is verplicht op basis van artikel 43A van de DHW.
Dit plan bevat de hoofdzaken van het beleid betreffende de preventie van alcoholgebruik en de handhaving van de wet. Het zegt welke acties worden ondernomen om alcoholgebruik, met name onder jongeren, te voorkomen, welke handhavingsacties in de door het plan bestreken periode worden ondernomen en de te behalen resultaten:
De gemeenteraad stelt uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van dit artikel voor de eerste maal een preventie- en handhavingsplan alcohol vast. Vervolgens wordt dit plan elke vier jaar gelijktijdig met de vaststelling van de lokale nota gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet Publieke Gezondheid, vastgesteld. Het plan kan tussentijds worden gewijzigd.
Het integrale beleid voor de periode 2010–2014 is vastgelegd in de nota Nuchter Bekeken. De volgende doelstellingen werden nagestreefd:
Naast de algemene doelstellingen zijn de volgende uitgangspunten genoemd:
De gemeente De Wolden vindt dat de verantwoordelijkheid voor alcoholmatiging primair bij jongeren, hun ouders en volwassenen zelf ligt.
Evaluatie van alcoholbeleid en het ketenbeleid april 2015
In 2015 is het alcoholbeleid geëvalueerd. De in de nota Evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid, april 2015 genoemde aanbevelingen zijn door de raad vastgesteld. Dit zijn:
Deze opdracht heeft geresulteerd in dit Preventie- en Handhavingsplan alcohol.
Sinds 1988 is onder Nederlandse jongeren het alcoholgebruik flink toegenomen. Jongeren gingen in de loop van de afgelopen decennia meer, vaker én op jongere leeftijd drinken. In 2003 waren Nederlandse jongeren zelfs koplopers in Europa als het ging om bingedrinken, oftewel het op een avond meer dan vijf drankjes drinken (Hibell e.a., 2012).
Afgelopen decennium werd sterk ingezet op het voorkomen van drinken door jongeren onder de 16. Gevolg was dat drankgebruik onder jonge pubers sterk afnam, vooral onder de jongste groep: in 2003 had 36% van de 12-jarige jongens de afgelopen maand gedronken, in 2011 was dat geslonken tot 9,4%. Bij 12-jarige meisjes daalde het aandeel actuele drinkers van 25,4 naar 5,8% (Verdurmen e.a., 2012). In geen ander Europees land nam drankgebruik onder jonge drinkers zo spectaculair af.
Onder jongeren van 16 jaar en ouder veranderde er echter weinig. Zij verminderden hun alcoholgebruik niet (De Looze e.a., 2014) en bijna de helft van de jongeren van 16 jaar (48%) is wel eens dronken geweest bleek uit dit onderzoek.
Als jongeren aan drank willen komen is dat relatief eenvoudig in Nederland. Meer dan de helft van de verkooppunten (53%) leefde de oude leeftijdgrens van 16 jaar niet na in 2013 (Roodbeen, e.a., 2014).
Ook ouders zijn soms nog permissief. Bijna de helft van de jongeren van 16 (48%) heeft thuis wel eens een glas alcohol gedronkenen bijna een derde (31%) mag op deze leeftijd thuis meerdere glazen drinken (De Looze e.a., 2014).
Jong drinken verhoogt risico’s op latere leeftijd
Als jongeren in hun puberjaren veel drinken, neemt de kans toe dat ze later problemen met hun drankgebruik krijgen. Eén op de drie mannen in de leeftijdsgroep van 16 tot 24 jaar valt onder de noemer ‘probleemdrinker’. Iemand wordt zo genoemd als ‘hij of zij problemen heeft door regelmatig of stevig drinken’. Regelmatig drinken is daarbij minstens 21 dagen per maand vier of meer glazen drank. Stevig drinken is minstens vier keer per maand zes of meer glazen drank. De problemen lopen uiteen van black-outs door drankgebruik tot alcoholongevallen, regelmatige dronkenschap/katers en problemen met vrienden en familie (Van Dijck e.a. 2005).
Specifieke risico’s voor jongeren
Alcohol extra ongezond tijdens de groei
De hersenen ontwikkelen zich tot gemiddeld het 24e jaar. Alcohol verstoort die ontwikkeling en dat kan van invloed zijn op het karakter en het gedrag van kinderen.
Minder goede school-, studie- en werkprestaties
Na een avond drinken werkt het geheugen slechter. Concentreren wordt daardoor moeilijker. Na een avond veel drinken kun je de volgende ochtend nog steeds onder invloed zijn.
Onder invloed van alcohol durven jongeren meer en doen ze eerder dingen die ze zonder alcohol niet zouden doen. Zo vrijen jongeren vaker onveilig als ze gedronken hebben.
Toename van ongelukken en agressie
Naast controlevermindering neemt ook het reactievermogen af. De kans op ongelukken is hierdoor groter. Uit onderzoek blijkt dat jongeren die drinken tijdens het uitgaan vaker slachtoffer of dader zijn van agressief gedrag.
Toename van kans op alcoholvergiftiging
Jongeren drinken tijdens het uitgaan vaak veel in korte tijd. De kans op een alcoholvergiftiging neemt hierdoor toe. Het zenuwstelsel raakt verdoofd, na bewusteloosheid kan een coma optreden met zelfs de dood tot gevolg. Doordat het puberbrein van jongeren nog niet volledig ontwikkeld is, voelen jongeren niet goed aankomen dat ze dronken worden. Hierdoor ontstaat het risico dat jongeren doordrinken totdat ze omvallen.
Een black-out kan ontstaan wanneer veel alcohol in korte tijd wordt gedronken. Op het moment van drinken lijkt er niets aan de hand maar de volgende ochtend blijkt de herinnering uit het geheugen verdwenen te zijn. Een regelmatige black-out kan blijvende schade veroorzaken aan de hersenen.
Uit onderzoek van de Universiteit van Utrecht (Boelema) bleek eind 2014 dat de vermeende schade van alcohol op het puberbrein wellicht minder duidelijk is dan gedacht. De landelijke deskundigen hebben zich gebogen over deze studie om te bepalen wat de implicaties zijn voor het (lokale) gezondheidsbeleid. Het onderzoek van Boelema kunnen we plaatsen in de kennisopbouw rond dit thema en geeft antwoord op een aantal onderzoeksvragen over het effect van alcohol op neurocognitief functioneren. Boelema vindt nauwelijks effecten van alcoholgebruik op het cognitief functioneren, maar hier zijn wel een aantal kanttekeningen bij te plaatsen. De belangrijkste kanttekening is dat de gevolgen van het alcoholgebruik op de hersenen op een indirecte manier zijn gemeten, namelijk middels het presteren op een aantal laboratorium taken. Het feit dat er in het onderzoek geen effecten worden gevonden betekent niet automatisch dat er geen schade is.
Een belangrijke vraag die het onderzoek van Boelema oproept is: moeten we nu het strengere alcoholbeleid aanpassen, kloppen de aannames onder het beleid nog wel? Het Trimbos-instituut is van mening dat deze studie geen aanleiding geeft om het beleid te herzien. Zoals uit het bovenstaande blijkt, moet er nog veel meer longitudinaal onderzoek plaatsvinden naar het effect van alcohol op het ontwikkelende brein van adolescenten. Maar de onderliggende argumentatie om het alcoholbeleid aan te passen was veel breder dan alleen het verhoogde risico op hersenschade. Jongeren die vroeg beginnen met drinken, ontwikkelen op latere leeftijd eerder problemen met alcohol en lopen meer kans op alcoholafhankelijkheid.
Daarnaast lopen jongeren meer risico’s op alcoholvergiftigingen, (verkeers) ongevallen, onveilig seksueel gedrag, zijn ze onder invloed van alcohol vaker betrokken bij vandalisme en uitgaansagressie. Jongeren die vroeg beginnen met drinken presteren over het algemeen slechter op school en verzuimen vaker. Daarnaast wordt ook steeds duidelijker dat alcohol het risico op diverse vormen van kanker (zoals bijvoorbeeld, borst-, lever- en slokdarmkanker) verhoogt. Kortom alcohol is een riskante stof die niet past bij jongeren in ontwikkeling.
Gemeente De Wolden wil de gezondheid van volwassenen en jongeren bevorderen en zet in op het bestrijden van alcohol en drugsproblematiek (preventie voor repressie). Programma’s sociaal beleid & onderwijs/ leefbaarheid).
Daarom zet de gemeente De Wolden in op alcoholmatiging.
4.1. Uitgangspunten en onderbouwing van beleid
In het collegeprogramma 2014 - 2018 ‘Dichtbij en Vitaal – op eigen kracht’ geeft het college aan het alcoholmatigingsbeleid te willen voortzetten, waarbij de nadruk op preventie moet blijven liggen.
Preventie is het geheel van doelbewuste initiatieven die anticiperen op risicofactoren (= handelen voordat het probleem ontstaat) en ageren wanneer eerste signalen zich ontwikkelen en de problematiek aan het ontstaan is.
Drie pijlers: educatie, regelgeving en handhaving
Dit plan is gebaseerd op een integrale beleidsvisie. Er is immers sprake van een preventie én handhavingsplan. Dat impliceert dat meerdere afdelingen binnen de gemeente - en dus ook meerdere type maatregelen – worden ingezet bij de aanpak van de alcoholproblematiek. Als uitgangspunt voor integraal alcoholbeleid hanteren we het universele preventiemodel van Reynolds (2003) dat ook de basis vormt voor de Handreiking Gezonde Gemeenten van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het preventiemodel kent 3 beleidspijlers, te weten: educatie, regelgeving en handhaving. De pijlers staan deels op zichzelf maar overlappen elkaar ook. Juist in de overlap zien we het integrale preventiebeleid terug.
Alcoholgebruik is altijd een resultaat van een combinatie van factoren. De persoon, zijn sociale omgeving, het aanbod van drank en het overheidsbeleid vormen samen een systeem dat uiteindelijk de keuze van de gebruiker bepaalt. Alcoholpreventie kan nooit alleen op het individu gericht kan zijn. Het meest succesvol zijn strategieën die vooral de omgeving van de drinker beïnvloeden. En in die omgeving van de jonge drinker spelen alcoholverstrekkers, scholen en ouders een belangrijke rol. (Trimbos 2015)
Uit onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie is gebleken dat maatregelen die de beschikbaarheid van alcohol beperken het meest effectief zijn in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik.
Het is vrijwel onmogelijk de pijler Regelgeving goed in te zetten zonder hulp van de pijler Educatie (Bewustwording) én van de pijler Handhaving. Een regel zonder voldoende handhaving is een loze regel. Handhaving is essentieel voor de effectiviteit van de regelgeving. Het minder beschikbaar maken van alcohol is op zichzelf vaak niet populair onder het grote publiek en onder alcoholverstrekkers.
Educatie en bewustwording zijn daarom vooral nodig om draagvlak te creëren voor de te nemen maatregelen. De uitleg dat regels niet bedoeld zijn om het ondernemers, verenigingen, jeugd of ouders lastig te maken, maar dat regelgeving nodig is ter bescherming van de volksgezondheid en veiligheid is heel belangrijk. Bewustwording van de risico’s van alcoholgebruik zal bijdragen aan draagvlak voor beleid en regelgeving onder stakeholders. Het omgekeerde geldt echter ook: aandacht voor educatie en bewustwording zonder duidelijke regels en toezicht op deze regels is zinloos (STAP, 2012).
4.2. Beleidsdoelgroep en –setting
De belangrijkste doelgroep van dit preventie- en handhavingsplan zijn jongeren en jongvolwassenen tot 24 jaar. Het accent ligt nadrukkelijk op de groep onder de 18 jaar. Het is bekend dat de gezondheidsschade van alcoholgebruik het grootst is onder de 18 jaar. Jongeren onder de 18 jaar zijn fysiek nog niet geheel volwassen en met name de hersenen zijn nog volop in ontwikkeling. Alcohol kan deze ontwikkeling schaden. Met dit gegeven in het achterhoofd heeft de centrale overheid de leeftijdsgrens voor verkoop én bezit van alcohol verhoogd naar 18 jaar. Het toezicht op de naleving van deze leeftijdsgrens wordt als een belangrijke prioriteit beschouwd binnen het gemeentelijk preventie- en handhavingsbeleid.
Voor 18-24 jarigen gaat het vooral om het voorkomen van overmatig alcoholgebruik tijdens uitgaan, bezoeken van feestjes en evenementen. Naast gezondheidsproblematiek is veiligheidsproblematiek een belangrijke motivatie om aandacht te besteden aan deze leeftijdsgroep.
Ook is er aandacht voor de groep excessieve volwassen 24+ alcoholgebruikers m.b.t. gezinsproblematiek en hulpverlening
Wat we willen bereiken met de Woldense aanpak is de realisatie van een gedragsverandering: iedereen vindt het vanzelfsprekend dat je geen alcohol drinkt onder de 18 jaar en daar boven met mate.
Hierbij gaat het zowel om gedragsverandering van jongeren als van volwassenen (ouders, docenten, trainers, alcoholverstrekkers e.d.). Het gaat dan niet alleen om het bevorderen van de bewustwording, maar ook om het stimuleren van participatie t.b.v. gedragsverandering (via bijv. zelfregulerende systemen in de horeca, ouders geven hun kinderen - 18 jaar geen alcohol, ouders geven het goede voorbeeld).
In het meest ideale geval heeft de gemeente daarbij alleen een regisserende en faciliterende rol, máár wel met een eenduidige strikte handhaving. Wie niet mee wil werken aan eigen verantwoordelijkheid en zelfregulering, moet maar voelen, middels een lik op stuk beleid.
De doelstellingen zijn onveranderd. Het vorige beleid wordt voortgezet:
4.3.3. Concreet, metingen, resultaten
Onze ambitie is hoog, met duidelijke doelen waar een gedragsverandering voor nodig is. Een verandering van gedrag vraagt tijd. Daarom vertalen we onze doelen in een realistische opgaaf:
We beschikken niet bij alle doelen over bruikbare nulmetingen. Ook daarom stellen we voor 2019 nieuwe doelen vast, na een uitgebreide evaluatie.
Om te weten of we resultaten behalen met onze aanpak gaan we meten. Een nul meting is hierbij belangrijk.
We hebben een hoog ambitieniveau bij het terugdringen van alcoholmisbruik. Dat blijkt uit de geformuleerde doelstellingen. Bij deze problematiek zijn bovendien veel verschillende doelgroepen betrokken en het vraagt veel communicatie om de gewenste gedragsveranderingen te realiseren. We stellen daarom samen met Team Communicatie een communicatieplan op. We bepalen daarin een communicatiestrategie en bepalen ondersteunende communicatieacties.
5. Risicoanalyse en interventiestrategie
Jaarlijks wordt er een risicoanalyse gemaakt op basis waarvan doelstellingen kunnen worden aangescherpt en de focus kan worden verlegd. De risicoanalyse geeft inzicht in de concrete kenmerken van de locaties waar jongeren drinken en waar hun alcoholgebruik voor problemen zorgt. Hiermee kunnen de inspanningen van de gemeente gericht worden ingezet op plaatsen waar de grootste gezondheids- en/of veiligheidswinst kan worden behaald. Door het jaarlijkse karakter van deze analyse, is het tevens een evaluatie-instrument dat inzicht geeft in de resultaten van het lokale alcoholbeleid en dat aanknopingspunten biedt voor een volgend Preventie- en Handhavingsplan.
Deze analyse probeert ook inzicht te verschaffen in hoe ouders, volwassenen denken over alcoholgebruik van jongeren.
Deze locaties, zogenaamde Hotspots worden geïnventariseerd in overleg met Welzijn de Wolden/ jongerenwerk, verslavingszorg, BOA’s DHW, wijkagent, horeca coördinator.
De naleving van de wet door alcoholverstrekkers kan gericht worden vastgesteld door de inzet van zogenaamde mysterykids. Jongeren onder de achttien jaar doen een aankooppoging alcohol. Zo wordt de naleving van de leeftijdsgrens getoetst.
Met het nalevingsonderzoek kan per setting en zelfs per locatie worden bepaald hoe de naleving van de leeftijdsgrens in de praktijk wordt uitgevoerd.
De kenmerken van het alcoholgebruik onder jongeren (frequentie, dronkenschap, koopgedrag etc.) wordt middels de GGD gezondheidsmonitor vastgesteld. De monitor moet eens per vier jaar worden afgenomen. Het laatste GGD onderzoek heeft plaatsgevonden in 2013.
De effecten van de leeftijdsverhoging alcoholverkoop van 16 naar 18 jaar worden in de gezondheidsmonitor mogelijk pas zichtbaar in 2020.
Om een praktijkgerichte risicoanalyse uit te kunnen voeren worden, ter aanvulling op de bovengenoemde onderzoeken, andere bronnen geraadpleegd. In eerste instantie zijn dat: Politie, Halt, CJG, jongerenwerk/welzijn, VNN en de DHW BOA’s. Van deze partners wordt jaarlijks gevraagd aan te geven wat zij als de belangrijkste risico’s zien. Gekeken wordt dan vooral naar detailhandel, horeca, evenementen, thuis/ouders, sport, openbare ruimte, keten.
De kern van de interventiestrategie is gebaseerd op de beleidspijlers handhaving, regelgeving en educatie. De risicoanalyse bepaalt in welke mate op een specifieke pijler wordt ingezet en welke setting de meeste aandacht krijgt. Dit zijn: detailhandel, horeca, evenementen, thuis/ouders, sport & paracommercie, openbare ruimte en jongerenketen.
De risicoanalyse is de basis om te gaan bepalen waar, wanneer en hoe interventies het beste kunnen worden ingezet. Omdat de alcoholproblematiek onderhevig is aan trends, wordt de risicoanalyse idealiter elk jaar opnieuw uitgevoerd.
Zo kan er een interventiematrix worden gemaakt per setting. Bijvoorbeeld:
Met de gewijzigde DHW) is de gemeente toezichthouder geworden voor de DHW. Handhaving van de wetgeving rond alcohol is dus een relatief nieuwe taak voor de gemeente.
Gekozen wordt voor een programmatische aanpak, waarbij de volgende stappen worden onderscheiden:
De gemeentelijke prioriteit in dit plan, ligt zowel als het gaat om preventie als om handhaving, bij de problemen rondom alcoholverstrekking aan minderjarigen én het voorkomen van dronkenschap onder jongvolwassenen. Deze doelstellingen sluiten aan bij de volgende wettelijke bepalingen:
Hotspots zijn plaatsen waar de naleving van de DHW in het geding is. Dat kunnen bijvoorbeeld plekken zijn waar verstrekt wordt aan minderjarigen of klanten in kennelijke staat van dronkenschap. Op basis van de risicoanalyse zijn de hotspots vastgesteld en deze worden eens per jaar herijkt. Daarbij hanteren we de volgende settings:
Per hotspot wordt de kans op overtredingen in kaart gebracht. Die kans wordt bepaald op basis van kenmerken zoals deurbeleid, het gebruik van leeftijdscontrolesystemen, personeelsbeleid, openingstijden, doelgroep en naleving.
Extra aandacht wordt gevraagd voor de evenementen.
6.2. Interventiestrategie bepalen
Op basis van de risicoanalyse en de hotspotlijst worden prioriteiten vastgesteld. Elk jaar worden met het herijken van de hotspots tevens de handhavingsprioriteiten opnieuw vastgesteld.
Voordat de leeftijdsgrens/dronkenschap inspecties worden uitgevoerd is het zaak de vergunningen van in ieder geval de hotspots actueel te hebben. Met een basiscontrole wordt vastgesteld of de vergunning nog op orde is (of er überhaupt een vergunning is) en of de leidinggevende ook echt aanwezig is.
Leeftijdsgrens/dronkenschap inspectie
Hotspots met een verhoogd risico krijgen een hoge controlefrequentie/intensiteit. Voor de hotspots met een beperkt risico zijn minder controles nodig. Voor hotspots met een laag risico nog minder.
De gemeente kan, gezien de beperkingen in capaciteit, niet alles controleren. Bij het vaststellen van handhavingsprioriteiten moet ook kritisch worden gekeken hoe de beschikbare capaciteit wordt ingezet.
De inspecties zullen met name in de weekenden en tijdens evenementen plaats vinden, tenzij de risicoanalyse anders bepaalt. Samenwerking met de politie is heel belangrijk voor dronkenschap inspecties. De gemeentelijke BOA heeft slechts de bevoegdheid om toezicht te houden op de DHW artikelen (toegang bieden aan dronken personen en naleving leeftijdsgrens). Handhaving met betrekking tot het schenken aan dronken personen is voorbehouden aan de politie.
Artikel 45 in de DHW omschrijft het verbod op het aanwezig hebben van alcohol onder de 18 jaar op voor publiek toegankelijke plaatsen. De mogelijkheid om jongeren te beboeten is in 2013 toegevoegd aan de wet en is zodoende een aanvulling op het bestaande handhavingspallet. In 2015 communiceerden de Ministeries van VWS en VenJ dat gemeentelijke boa’s in de domeinen I (Openbare ruimte) en II (Milieu, welzijn en infrastructuur) ook zonder een DHW diploma bevoegd zijn om hun opsporingsbevoegdheden toe te passen ter handhaving van artikel 45, inclusief de bevoegdheid om een strafrechtelijke geldboete op te leggen.
Voor dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen de openbare (buiten)ruimte en de horeca. De handhaving op artikel 45 van de DHW in de horeca geschiedt alleen door de daarvoor opgeleide DHW BOA’s. De complexiteit van het uitgaansleven maakt dat goede scholing en ervaring met dit terrein noodzakelijk is om effectief te kunnen handhaven. Voor de openbare ruimte (met name daar waar jongeren overdag hangen) kan ook de BOA zonder DHW bevoegdheid handhaven.
6.3. Uitvoeren van interventiestrategie
In het beschrijven van de interventiestrategie beperken we ons tot de Leeftijdsgrens/dronkenschap inspecties.
Kern van de controlestrategie vormen de observatie inspecties. Doel van deze controles is na te gaan of de regels nageleefd worden.
De sanctiestrategie is een belangrijk onderdeel van de handhaving. In de sanctiestrategie is vastgelegd hoe de gemeente reageert wanneer zij constateert dat regels uit de DHW, de gemeentelijke verordening, of voorschriften die verbonden zijn aan de DHW-vergunningen en ontheffingen niet worden nageleefd.
Belangrijk is dat de gemeente vooraf kenbaar maakt hoe ze gebruik maakt van de bevoegdheid tot het opleggen van sancties. Deze bevoegdheid wordt gebruikt met inachtneming van wettelijke bepalingen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Degene die niet naleeft kan in de sanctiestrategie lezen welke overheidsreactie hij kan verwachten.
De horeca heeft een grote eigen verantwoordelijkheid om de regels van de DHW na te leven. Ondernemers, evenementenorganisatoren en de paracommercie moeten in de eerste plaats zelf het toezicht op zich nemen.
Professionele alcoholverstrekkers worden geacht op de hoogte te zijn van de DHW.
Organisatoren van evenementen waar alcohol wordt verstrekt, worden gewezen op hun verantwoordelijkheid en de regels. Deze regels staan in de drank- en horecavergunning. In deze vergunning wordt omschreven op welke wijze de organisator maatregelen treft ten aanzien van alcoholmatiging. Controle hierop gebeurt steekproefsgewijs. Indien er overtredingen worden geconstateerd, zal dit besproken worden met de organisator en zal er opgetreden worden volgens de sanctiestrategie.
Controles vinden steekproefsgewijs, gericht (hotspots) en n.a.v. signalen (intern of extern) plaats. Er wordt vastgesteld, of betrokkenen zich aan de regels houden. Is dat niet het geval, dan wordt opgetreden en beboet. Op deze manier kan toezicht en handhaving effectief worden ingezet en dient het als sluitstuk van het DHW-beleid.
De afhandeling van de geconstateerde overtredingen voor leeftijdsgrens en dronkenschap (doorschenken) zal plaatsvinden volgens het volgende handhavings-stappenplan:
Bij de eerste overtreding krijgt het verkooppunt een waarschuwing. Hierin wordt aangekondigd dat bij een nieuwe overtreding sanctionerend wordt opgetreden.
Er wordt een bestuurlijke boete opgelegd aan het betreffende verkooppunt. De hoogte van de boete is vastgelegd in het Besluit Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. Tevens wordt per brief gewezen op mogelijke intrekking DHW-vergunning of tijdelijke ontzegging alcoholverkoop.
Intrekking of schorsen van de DHW-vergunning of ontzegging alcoholverkoop voor 3 weken.
Een bestuurlijke boete met waarschuwingsbrief waarin gewezen wordt op mogelijke uitsluiting vergunningaanvraag toekomstige evenementen.
Ontzegging toekomstige aanvragen evenementenvergunning voor 3 jaar.
De genoemde overtredingstermijn (binnen 1jaar) kan bij terugkerende evenementen bewust worden omzeild. Ook kunnen vergunningen voor gelijke evenementen onder andere namen/organisaties worden aangevraagd. Dit om sancties te vermijden.
Een vergunning voor het organiseren van een evenement kan vervolgens niet worden afgegeven op grond de weigeringsgronden voor een evenementenvergunning, artikel 7 van de evenementenverordening.
Paracommerciële organisaties zijn vaak vrijwilligersorganisaties met veel wisselingen. Echter deze organisaties hebben dezelfde verantwoordelijk t.a.v. de verkoop van alcohol als de commerciële horeca. Verder dienen ze zich te houden aan de regels voor paracommerciële instellingen.
Hierop zal nadrukkelijk worden gewezen na een eerste overtreding. Bij een nieuwe overtreding volgen sancties.
De afhandeling van de geconstateerde overtredingen voor leeftijdsgrens, dronkenschap (doorschenken) en regels paracommercie zal plaatsvinden volgens het volgende handhavings-stappenplan:
Bij de eerste overtreding krijgt de organisatie een waarschuwing. Hierin wordt aangekondigd dat bij een nieuwe overtreding sanctionerend wordt opgetreden. De organisatie wordt gewezen op de regels paracommercie ten aanzien van schenktijden, bijeenkomsten van persoonlijke aard en de DHW.
Er wordt een bestuurlijke boete opgelegd aan het betreffende verkooppunt. De hoogte van de boete is vastgelegd in het Besluit Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. Tevens wordt per brief gewezen op mogelijke intrekking DHW-vergunning of tijdelijke ontzegging alcoholverkoop.
Intrekking of tijdelijke schorsing van de drankvergunning.
De gemeente zal bij niet-naleving consequent optreden naar horeca, evenementen en paracommercie. Wie niet mee wil werken aan eigen verantwoordelijkheid en zelfregulering, moet voelen. Daarom worden de sancties altijd uitgevoerd.
Daarnaast kan de gemeente, afhangend van de ernst van de overtreding, maatwerk toepassen. Dit betekent dat in sommige situaties de gemeente een zwaardere maatregel kan opleggen dan in het stappenplan staat vermeld. Dit geldt in bijzondere gevallen en zal per situatie worden beoordeeld en toegelicht.
Beschikbare sanctie-instrumenten
Er zijn meerdere sanctiemogelijkheden voor overtredingen van de DHW. Naast de bestuurlijke boete kan een dwangsom worden opgelegd. Bij herhaling van de overtreding kan ook de vergunning worden ingetrokken of de verkoop voor een bepaalde periode worden ontzegd. Er is onderscheid in bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sanctiemogelijkheden:
Op basis van artikel 44a van de nieuwe DHW is de burgemeester bevoegd om voor de daarin genoemde overtredingen een bestuurlijke boete op te leggen. Het opmaken van een bestuurlijke boete op basis van de DHW wordt gedaan door een door de burgemeester aangewezen toezichthouder. De bestuurlijke boete is onderdeel van de handhaving in het bestuursrecht. De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie. De hoogte van de bestuurlijke boete is vastgelegd in het Besluit Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet.
Toepassen last onder bestuursdwang (incl. stilleggen alcoholverkoop in de detailhandel):
De grondslag voor bestuursdwang door de burgemeester staat omschreven in artikel 125, lid 3 van de Gemeentewet. Artikel 19a (three strikes you’re out) en artikel 44 (medewerking verlenen aan een toezichthouder) van de DHW geven de burgemeester specifieke bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang. Onder bestuursdwang wordt verstaan ‘het feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan tegen hetgeen in strijd met de regels is gedaan, gehouden of nagelaten’. Bestuursdwang wordt toegepast, nadat de overtreder door het bevoegd gezag in de gelegenheid is gesteld om de overtreding en de gevolgen daarvan ongedaan te maken. De kosten van de toegepaste bestuursdwang worden op de overtreder verhaald.
Three strikes you’re out: Op basis van artikel 19a van de nieuwe DHW kan de burgemeester de verkoop van zwakalcoholhoudende drank stilleggen voor minimaal 1 week en maximaal 12 weken. Deze sanctie kan worden toegepast als artikel 20 (leeftijdsgrenzen) 3 keer wordt overtreden binnen een periode van 1 jaar.
Op basis van artikel 5:32 van de Algemene Wet Bestuursrecht en gelet op artikel 125, lid 3 van de Gemeentewet heeft de burgemeester de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom. Een dwangsom is de sanctie waarbij de overtreder per tijdseenheid, per overtreding of ineens een geldbedrag verbeurt, indien of zolang de overtreding voortduurt of de gevolgen daarvan niet ongedaan zijn gemaakt. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de zwaarte van de overtreding.
Het bedrag moet in een redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
In de DHW is de strafbaarstelling van jongeren onder de 18 jaar geïntroduceerd (per 1-1-2014). Onder de oude DHW waren sancties alleen gericht tegen drankverstrekkers en ging de jongere vrijuit. Op basis van de nieuwe wet zijn jongeren strafbaar wanneer zij alcoholhoudende drank aanwezig hebben op ‘voor het publieke toegankelijke plaatsen’ (bv. horecagelegenheid of openbare weg), dus niet thuis, in een slijterij of supermarkt waar alcohol voor gebruik elders dan ter plaatse wordt verstrekt. De boete is € 45 als de jongere tussen de 12 en 16 jaar is. Bij 16 of 17 jaar is de boete € 90.
De DHW geeft gemeenten verschillende verordenende bevoegdheden. Regelgeving is geen verplichtend onderdeel van het gemeentelijke Preventie- en Handhavingsplan.
In dit Preventie- en Handhavingsplan zijn de voorwaarden voor evenementen uitgebreid. De evenementenverordening De Wolden wordt hierop aangepast.
7.1. Voorwaarden aan evenementen
Alcoholmaatregelen bij evenementen
Deze worden ingezet om ervoor te zorgen dat:
Ter voorbereiding van ieder evenement wordt een risico analyse gemaakt m.b.t. de veiligheid en gezondheid van bezoekers. De organisator is hier in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor.
Welke risico’s het evenement met zich meebrengt en welke maatregelen de organisator wil nemen, dient hij vast te leggen in zijn veiligheidsplan.
De gemeente en haar adviserende diensten moeten in het kader van de vergunningenprocedure het veiligheidsplan van de organisator toetsen, maar ook een eigen risicoanalyse maken. Hierbij moeten de doelen met betrekking tot gezondheid, publieksveiligheid en opsporing met elkaar in balans gebracht worden.
A. Informatievoorziening en communicatie
Het alcoholbeleid voor evenementen begint met adequate communicatie naar de bezoekers. Daarbij zijn twee lijnen te onderscheiden:
A.1. Informeren over wetten en huisregels
Een belangrijk onderdeel van de informatievoorziening op een evenement is het communiceren van de wet- en regelgeving in relatie tot alcoholgebruik. Door middel van huisregels moet de organisator, aanvullend of aansluitend op bestaande wet- en regelgeving, aangeven wat er wel en niet getolereerd wordt tijdens het evenement. Deze huisregels hebben een privaatrechtelijk karakter, wat inhoudt dat bezoekers bij het betreden van het evenemententerrein (stilzwijgend) akkoord gaan met de regels. Zij dienen hier wel tijdig over geïnformeerd te worden. De huisregels geven het personeel juridische handvatten om bezoekers die ongewenst gedrag vertonen, te weren of van het terrein te verwijderen. Privaatrechtelijke huisregels zijn in principe enkel aanvullend van toepassing op evenementen waar de bezoeker een duidelijk afgebakend gebied betreedt. Bij open evenementen gelden de bepalingen van de landelijke wetgeving op dit vlak en de specifieke op het evenement toegesneden algemene regels van de Algemene Plaatselijke Verordening, op grond waarvan de voor het evenement benodigde vergunning is verleend.
Bij het opstellen van een lijst met huisregels die gecommuniceerd worden naar de bezoeker zijn de volgende punten op basis van de DHW en het Wetboek van Strafrecht altijd van toepassing
Daarnaast worden de volgende aanvullende huisregels gehanteerd:
A.3. Communicatie van de huisregels
Huisregels zijn pas van kracht als bezoekers deze al bij aankoop van hun kaartje of bij betreding van het vrij toegankelijke evenement duidelijk hebben kunnen lezen. Het is dus verplicht om hier tijdig en zorgvuldig over te communiceren. Het is niet toegestaan om mensen pas bij het betreden van het terrein aan te spreken op de overtreding van een huisregel die zij daarvoor nog niet hadden kunnen kennen.
Om te zorgen dat een evenement veilig en volgens de regels verloopt, is het van belang dat er toezicht gehouden wordt en de wetten worden gehandhaafd.
De gemeente wil dat de organisator zijn verantwoordelijkheid voor een veilig evenement nakomt en toeziet op de naleving van de huisregels. De Wet Particuliere Beveiliging stelt dat het waken tegen verstoringen en het bewaken van de orde en rust op een evenement een taak is die exclusief toehoort aan de beveiliging. De beveiliging ziet erop toe dat de huisregels worden nageleefd en treedt op bij overtredingen. Daarnaast heeft de beveiliging ook een signalerende rol als het gaat om bezoekers die onwel worden en andere gezondheidsincidenten;
De organisator moet een plan aanleveren waarin wordt toegelicht hoe de naleving van de DHW wordt gegarandeerd. Hierbij maakt het veel uit wat voor type evenement het is. Een open of een besloten evenement, alleen voor volwassenen of zowel voor volwassenen als minderjarigen.
B.2.1. Organisator doet leeftijdscontrole
Een organisator die tijdens een evenement alcohol schenkt, dient zich aan de wettelijke leeftijdsgrens voor alcoholverkoop te houden: 18 jaar. Een verkoper dient de leeftijd van een koper vast te stellen (d.m.v. een officieel legitimatiebewijs) op het moment dat diegene er niet onmiskenbaar 18 jaar of ouder uitziet.
Het blijkt dat oudere vrienden of familieleden geregeld drank kopen voor minderjarigen, zogenaamde wederverstrekking. Daardoor is het mogelijk dat jongeren onder de 18 jaar op het evenemententerrein toch in het bezit komen van alcoholhoudende drank. Hoewel beveiligers minderjarigen niet kunnen bekeuren, hebben zij wel andere handelingsmogelijkheden:
B.3. Onder invloed van alcohol
Om de kans op incidenten op het evenemententerrein te verkleinen worden bezoekers die dronken zijn niet toegelaten. Beveiligers zijn bekend met uiterlijke kenmerken van dronkenschap en het onder invloed van drugs zijn.
Indien een organisator tijdens het evenement alcohol wil schenken op een locatie waar de Drank- en Horecawetvergunning niet voor geldt, kan de organisator bij de gemeente een tijdelijke ontheffing aanvragen om zwak-alcoholhoudende dranken te schenken. Het is de verantwoordelijkheid van de organisator om ervoor te zorgen dat de verstrekking van alcohol op een verantwoorde wijze plaatsvindt. Er zijn een aantal voorwaarden gesteld aan het verlenen van een ontheffing (artikel 35 van de Drank en Horecawet) en de gemeente stelt aanvullende voorschriften.
De barcoördinator draagt zorg voor de verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende dranken bij de desbetreffende bar. De barcoördinator is iemand met een Verklaring Sociale Hygiëne, die als leidinggevende vermeld staat op de vergunning. De barcoördinator verzorgt ook de briefing van het barpersoneel voorafgaand aan het evenement, komt te hulp bij calamiteiten aan de bar en is verantwoordelijk voor de communicatie met de andere stakeholders op het evenement.
Bij elke bar waar alcohol verkocht wordt minimaal één leidinggevende aanwezig te zijn die toeziet op verantwoorde alcoholverstrekking
Barpersoneel dat alcohol schenkt dient op de hoogte te zijn van de vigerende wetgeving, hoe zij verantwoord alcohol kunnen verstrekken en wat de consequenties zijn als ze zich daar niet aan houden.
De DHW schrijft regels voor waar het barpersoneel zich bij het schenken van alcohol aan dient te houden:
Een evenement kan worden gemonitord. Dit om te kunnen reageren op eventuele risicovolle ontwikkelingen. Gegevens kunnen als input gebruikt worden voor de evaluatie na afloop van het evenement.
De gemeente is verantwoordelijk voor het controleren of een evenement aan alle vergunningsvoorschriften voldoet. Na afloop van een evenement kan samen met relevante partijen een evaluatie plaatsvinden:
Bewustwording van de gevaren van alcoholgebruik is een belangrijk onderdeel van dit Preventie- en Handhavingsplan. Bewustwording draagt in belangrijke mate bij de gewenste gedragsverandering: iedereen vindt het vanzelfsprekend dat je geen alcohol drinkt onder de 18 jaar en daarboven met mate. Beter is het nog niet te drinken tot 21 jaar.
Het is echter niet vanzelfsprekend dat de drie doelgroepen, jongeren, ouders en alcoholverstrekkers voldoende bewust zijn van de risico’s van alcohol.
Ouders onderschatten systematisch hoeveel hun kinderen drinken. Ze denken bovendien veelal dat het gedrag van hun puber volledig wordt bepaald door peers (o.a. vrienden), terwijl zij wel degelijk ook zelf invloed hebben op het alcoholgebruik van hun kinderen (van der Vorst, 2006). De beschikbaarheid van alcohol in huis en het stellen van regels zijn geschikte instrumenten om alcoholgebruik tegen te gaan. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van ouders die geen duidelijke regels hebben afgesproken en geen leeftijdsgrens hebben gesteld voor het drinken van alcohol al op jongere leeftijd beginnen met drinken. Ze drinken bovendien vaker dan jongeren waarvan de ouders wel een leeftijdsgrens hebben gesteld.
De volgende educatieve programma’s worden aangeboden aan de volgende groepen:
Gezinnen, groepen, vereniging, raadsleden:
Men wordt uitgedaagd deel te nemen aan het programma “Ik pas” van VNN. De uitdaging is om een maand geen alcohol te drinken. Deelnemers vertellen, beschrijven vervolgens wat dat voor verschil maakt en wat dat voor hen betekent. Publiceer dit in de Woldense media.
Verenigingen en paracommercie:
Na een steekproef door Mysterykids zullen verenigingen worden gewezen op hun verantwoordelijkheid. Er komt een aanbod training barvrijwilligers als onderdeel van een convenant. Er komen een aantal vervolgmetingen door mystery kids. Deelnemers in het convenant krijgen geen reguliere controle.