Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel inburgering Den Haag 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel inburgering Den Haag 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregel inburgering Den Haag 2022 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-05-2022 | nieuwe regeling | 10-05-2022 | RIS312189 SZW/10281243 |
De Wet inburgering 2021 is op 1 januari 2022 in werking getreden. De regie op de uitvoering van de inburgering komt bij het college te liggen. Het doel van de wet is om inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk te laten meedoen in de Nederlandse samenleving, het liefst door middel van betaald werk. In deze beleidsregel geeft het college verdere invulling aan de wet.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet inburgering 2021,
besluit vast te stellen de Beleidsregel inburgering Den Haag 2022:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Artikel 1:2 Reikwijdte beleidsregel
Deze beleidsregel is van toepassing op alle inburgeringsplichtigen woonachtig in Den Haag die onder de Wet inburgering 2021 vallen.
Hoofdstuk 2 Kernpunten Haagse inburgering
De volgende uitgangspunten voor de inburgering in Den Haag zijn van toepassing:
a. in het geval van personen zoals bedoeld in artikel 13 van de wet zorgt het college voor een doorlopende lijn vanaf koppeling met de gemeente tot het inburgeringsexamen;
b. het college zorgt voor integrale inburgeringstrajecten gericht op inburgering én (arbeids-) participatie;
c. het college adviseert iedere inburgeringsplichtige over een passend traject dat aansluit op zijn of haar ambitieniveau en leervermogen;
d. het college zorgt voor de financiële ontzorging en zet in op het ontwikkelen van financiële vaardigheden van de bijstandsgerechtigde persoon zoals bedoeld in artikel 13 van de wet;
e. het college bevordert de zeggenschap bij de inburgeringsplichtige door hem of haar zoveel mogelijk invulling te laten geven aan zijn of haar inburgeringstraject;
f. het college maakt zo veel mogelijk gebruik van al bestaande initiatieven voor inburgeringsplichtigen in de stad en werkt zo veel mogelijk samen met partners in de stad.
Artikel 2:2 Regierol casemanager inburgering
De casemanager inburgering voor personen zoals bedoeld in artikel 13 van de wet:
a. zorgt ervoor dat de inburgeringsplichtige aangemeld wordt bij de verschillende voorzieningen en monitort de voortgang;
b. zorgt voor aansluiting en overlegt over de voortgang met de betrokken interne en externe partners;
c. is verantwoordelijk voor de integrale aanpak op persoonsniveau en richt zich zowel op de doelmatigheid als de rechtmatigheid van de wet en de Participatiewet.
De casemanager inburgering voor de persoon als bedoeld in artikel 19 van de wet:
a. zorgt ervoor dat de inburgeringsplichtige aangemeld wordt op de introductiebijeenkomst, MAP en PVT;
b. zorgt voor aansluiting en overlegt over de voortgang met de persoon als bedoeld in artikel 19 van de wet en de betrokken interne en externe partners.
Artikel 2:3 Kwalitatief aanbod voor gezinsmigranten
Het college draagt er zorg voor dat de kwaliteit van het taalaanbod voor de persoon als bedoeld in artikel 19 van de wet in de stad wordt gewaarborgd door:
a. het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst met Blik op Werk om sneller signalen van fraude en misstanden bij aanbieders aan te kaarten en beter in staat te zijn gegevens uit te wisselen;
b. het sluiten van een Haags convenant inburgering en taal met taalaanbieders, waardoor er een nauwere samenwerking ontstaat met de taalaanbieders in Den Haag;
c. het aanstellen van een relatiebeheerder taal door de gemeente.
a. wat de motivaties, ambities en doelen van de inburgeringsplichtige zijn;
b. actiepunten over hoe inburgeringsplichtigen invulling willen geven aan hun inburgeringstraject op het gebied van aanvullende activiteiten zoals trainingen en informeel oefenen met de taal; en
c. de voortgang die inburgeringsplichtigen maken ten opzichte van de actiepunten.
Artikel 3:1 Onderdelen warm welkom
Artikel 3:2 Warme overdrachtsgesprek
De in het vorige lid genoemde uitnodiging vermeldt naast de dag, plaats en tijdstip van de intake ook het volgende:
a. het doel, de werkwijze en het belang van de brede intake in het inburgeringstraject;
b. de informatie dat de gesprekken in het kader van de brede intake met alleen het college gevoerd kunnen worden, eventueel met een tolk of een door de inburgeringsplichtige aangewezen begeleider.
Artikel 3:5 Brugklas voor asielstatushouders
De brugklas is een verplicht onderdeel van de brede intake voor personen zoals bedoeld in artikel 13 van de wet, tenzij hier door het college op basis van gegronde redenen van wordt afgeweken, bijvoorbeeld omdat het inburgeringsonderwijs direct kan starten. De redenen voor vrijstelling op deze plicht worden tijdens het brede intakegesprek vastgelegd.
De brugklas bestaat uit de volgende onderdelen:
a. taallessen om zo een goed beeld van de startpositie, ambitie en ontwikkelmogelijkheden van de personen zoals bedoeld in artikel 13 van de wet te krijgen en tot een passend advies voor de leerroute te komen;
b. kennismaking van de inburgeringsplichtige met andere inburgeringsplichtigen en met de stad;
c. bekendmaking met het inburgeringsstelsel zodat de statushouder op de hoogte is van zijn of haar rechten en plichten;
d. introductie van de MAP; om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de startpositie, ambitie en ontwikkelmogelijkheden van de persoon zoals bedoeld in artikel 13 van de wet met betrekking tot participatie.
Artikel 3:6 Introductiebijeenkomst gezinsmigranten
Artikel 4:1 Vaststelling, onderdelen en voortgang PIP
a. wat de vastgestelde leerroute is (en voor de persoon zoals bedoeld in artikel 13 van de wet ook de intensiteit hiervan);
b. welke afspraken er zijn gemaakt over (arbeids-)participatie;
c. welke ondersteuning en begeleiding de inburgeringsplichtige bij de leerroute krijgt en van welke organisatie(s);
d. welke afspraken er zijn gemaakt over vroeg- en voorschoolse educatie in het geval van minderjarige kinderen;
e. welke onderdelen het PVT en de MAP bevatten en de intensiteit hiervan;
f. de duur van het inburgeringstraject en het aantal voortgangsgesprekken dat het college met de inburgeringsplichtige heeft gedurende het traject; en
g. wanneer de inburgeringsplichtige in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering: een verwijzing naar de relevante beschikking(en) op grond van de Participatiewet. Het gaat met name om een verwijzing naar de toekenningsbeschikking van de uitkering voor levensonderhoud en het financieel ontzorgen (voor personen zoals bedoeld in artikel 13 van de wet) en om de verwijzing naar de beschikking waarin de arbeids- en re-integratieverplichtingen van de inburgeringsplichtige staan vermeld.
Artikel 4:2 Voortgang inburgering
Het college volgt de vorderingen van de inburgeringsplichtige tijdens het inburgeringstraject en monitort of het traject nog passend is. Het college voert hiervoor periodiek voortgangsgesprekken met de inburgeringsplichtige zolang het inburgeringstraject loopt. Het aantal gesprekken gedurende het inburgeringstraject wordt afgestemd op het niveau van de inburgeringsplichtige (maatwerk).
Hoofdstuk 5 Modules en begeleiding op maat
Artikel 5:1 Module arbeidsmarkt en participatie
Het doel van de MAP is dat de inburgeringsplichtige:
a. kennismaakt met de Nederlandse arbeidsmarkt;
b. inzicht krijgt in de eigen competenties en arbeidskansen;
c. een concrete beroepswens kan formuleren;
d. leert hoe hij of zij een netwerk opbouwt;
e. praktische ervaring opdoet op de (lokale) arbeidsmarkt; en
De MAP wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de persoon zoals bedoeld in artikel 13 van de wet en het college en in het geval van de persoon als bedoeld in artikel 19 van de wet, tussen de persoon als bedoeld in artikel 19 van de wet en de gecontracteerde partner. Besproken worden: de opgedane kennis, vaardigheden en praktijkervaring van de inburgeringsplichtige.
Artikel 5:2 Participatieverklaringstraject
Het traject bestaat uit de volgende onderdelen:
Artikel 5:3 Maatschappelijke begeleiding
De activiteiten van de maatschappelijke begeleiding zijn verdeeld in de volgende drie fasen:
a. fase 1 duurt 10 weken en start vanaf het moment dat de persoon zoals bedoeld in artikel 13 van de wet een woning toegewezen krijgt, tot het moment dat het PIP wordt ondertekend. Fase 1 bestaat uit de volgende activiteiten:
1° organiseren van en begeleiding tijdens de regeldag;
2° begeleiding en ondersteuning door een vestigingscoach;
3° financiële en administratieve begeleiding;
b. fase 2 begint op het moment dat het PIP is vastgesteld. De duur en intensiteit van de begeleiding is maatwerk. Fase 2 bestaat uit de volgende activiteiten:
1° het leren kennen van de omgeving;
2° ondersteunen bij het oefenen en toepassen van vaardigheden die de inburgeraar tijdens het inburgeringstraject leert;
3° begeleiding op leefgebieden;
4° informatieverstrekking in de vorm van een fysiek en telefonisch informatiepunt.
c. fase 3 start bij afronding van de individuele maatschappelijke begeleiding en duurt voort gedurende het inburgeringstraject van de persoon zoals bedoeld in artikel 13 van de wet en bestaat uit informatieverstrekking in de vorm van een fysiek en telefonisch informatiepunt.
Artikel 5:4 Financieel ontzorgen
Artikel 6:1 Taken college met betrekking tot leerroutes
Het college bepaalt in samenspraak met de inburgeringsplichtige welke leerroute de inburgeringsplichtige moet volgen om aan de inburgeringsplicht te voldoen, namelijk:
a. de B1-route, zoals beschreven in art. 7 van de wet;
b. de onderwijsroute, zoals beschreven in art. 8 van de wet;
c. de zelfredzaamheidsroute (Z-route), zoals beschreven in art. 9 van de wet; of
d. de B1-entreeroute, een Haagse maatwerkroute die wettelijk onder de vereisten van de B1-route valt.
Wanneer uit de brede intake naar voren komt dat de inburgeringsplichtige niet of anders gealfabetiseerd is, zal een alfabetiseringstraject een onderdeel worden van de leerroute die gevolgd gaat worden. Dit alfabetiseringstraject zal ook onderdeel zijn van het inburgeringsaanbod dat het college aan de inburgeringsplichtige doet.
Het college adviseert de persoon als bedoeld in artikel 19 van de wet over de te volgen leerroute. Indien de persoon als bedoeld in artikel 19 van de wet dit wenst, kan gebruik worden gemaakt van de door het college ingekochte leerroute. De persoon als bedoeld in artikel 19 van de wet is zelf verantwoordelijk voor de bekostiging van dit onderdeel.
Hoofdstuk 7 Naleving en Handhaving
Artikel 7:1 Uitgangspunten naleving en handhaving
Het college zorgt voor heldere communicatie zodat:
a. de inburgeringsplichtige weet wat zijn of haar rechten en plichten zijn gedurende het inburgeringstraject;
b. de inburgeringsplichtige weet wat van hem of haar wordt verwacht gedurende het inburgeringstraject;
c. de inburgeringsplichtige weet hoe hij of zij in bezwaar kan gaan tegen de afspraken die het college in het PIP vastlegt.
Artikel 7:2 Samenloop Participatiewet en Wet inburgering
Bijstandsgerechtigde inburgeringsplichtigen hebben te maken met zowel de wet als de Participatiewet. Het kan voorkomen dat er overlap is tussen verplichtingen opgelegd op grond van de wet enerzijds en de Participatiewet anderzijds. Bij de keuze tussen enerzijds handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en anderzijds handhaving op grond van de Inburgeringswet via een boete, legt het college een boete op grond van de Inburgeringswet op. Om dubbele sanctionering te voorkomen verlaagt het college in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na datum van publicatie in het Gemeenteblad.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel inburgering Den Haag 2022.