Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Beleidsregels Wet inburgering gemeente Deventer 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wet inburgering gemeente Deventer 2022
CiteertitelBeleidsregels Wet inburgering 2021 gemeente Deventer
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-05-202201-01-2022nieuwe regeling

12-04-2022

gmb-2022-212335

2022-319

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wet inburgering gemeente Deventer 2022

Burgemeester en wethouders van Deventer,

 

Gelet op artikel 160, lid 1, sub e van de Gemeentewet,

 

BESLUITEN

 

  • 1.

    De "beleidsregels wet inburgering gemeente Deventer 2022" vast te stellen

  • 2.

    De raadsmededeling vast te stellen en aan te bieden aan de raad

  • 3.

    De brief als reactie op het advies van de ASDD vast te stellen en ter informatie aan te bieden aan de raad

BELEIDSREGELS WET INBURGERING GEMEENTE DEVENTER 2022

 

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1 – Definities

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      asielstatushouders: inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021;

    • c.

      AZC: asielzoekerscentrum;

    • d.

      BRP: Basisregistratie Personen;

    • e.

      COA: Centraal Orgaan opvang asielzoekers

    • f.

      gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer;

    • g.

      ISI: Informatie Systeem Inburgering;

    • h.

      gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen die verblijf hebben op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021;

    • i.

      brede intake: de brede intake, bedoeld in artikel 14 Wet inburgering 2021;

    • j.

      leerroute: de B1-route, de onderwijsroute of de Z-route

    • k.

      MAP: Module Arbeidsmarkt en Participatie, bedoeld in artikel 6, eerste lid onder b van de Wet inburgering 2021;

    • l.

      NAW: naam-, adres-, en woonplaats

    • m.

      PIP: persoonlijk Plan Inburgering en Participatie, bedoeld in artikel 15 van de Wet inburgering 2021;

    • n.

      PVT: participatieverklaringstraject, bedoeld in artikel 6, eerste lid onder a van de Wetinburgering 2021;

Hoofdstuk 2 – Brede intake en PIP inburgeringsplichtigen

Artikel 2 – Brede intake

  • 1.

    De gemeente neemt bij de inburgeringsplichtige een brede intake af, zo snel mogelijk nadat de inburgeringsplichtige, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven.

  • 2.

    De gemeente nodigt de inburgeringsplichtige schriftelijk uit voor de brede intake en vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat de brede intake inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor de brede intake moet verschijnen;

    • c.

      dat de inburgeringsplichtige er recht op heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake te voeren zonder dat daarbij andere mensen (bijvoorbeeld familie) aanwezig zijn dan professionals;

    • d.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.

  • 3.

    De brede intake bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      een leerbaarheidstoets, waarmee inzicht wordt gegeven in het te behalen niveau van de Nederlandse taal binnen de inburgeringstermijn.

    • b.

      een onderzoek naar het gevolgde onderwijs en de werkervaring van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      een onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden van de inburgeringsplichtige, waaronder de fysieke en mentale gezondheid; en

    • d.

      indien van toepassing: een verkenning van de mogelijkheden om het kind van de inburgeringsplichtige deel te laten nemen aan de voorschoolse educatie, bedoeld in artikel

    • e.

      van de Wet kinderopvang, of de vroegschoolse educatie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.

  • 4.

    De gemeente legt relevante informatie die wordt verkregen in verband met de afname van de brede intake schriftelijk vast.

Artikel 3 – PIP

  • 1.

    De gemeente stelt, op basis van eventuele gegevens over de voorinburgering alsmede op basis van de uitkomsten van de brede intake, het PIP op.

  • 2.

    Het PIP bestaat uit:

    • a.

      de te volgen leerroute, en voor asielstatushouders de intensiteit;

    • b.

      de daarvoor nodige ondersteuning en begeleiding;

    • c.

      de intensiteit van de PVT en MAP; en

    • d.

      indien van toepassing: voor- en/of vroegschoolse educatie.

  • 3.

    Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen bevat, naast het bepaalde in het tweede lid, de beschikkingen op grond van de Participatiewet.

  • 4.

    Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde asielstatushouders bevat, naast het bepaalde in het tweede en het derde lid, de beschikking van het financieel ontzorgen op grond van artikel 56a Participatiewet.

  • 5.

    De gemeente informeert de inburgeringsplichtige over de inhoud van de PIP en de manier waarop de inburgeringsplichtige aan zijn inburgeringsplicht moet voldoen.

  • 6.

    De gemeente verzendt het PIP binnen 10 weken na inschrijving in de BRP, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aan de inburgeringsplichtige.

  • 7.

    De gemeente registreert de datum van vaststelling van het PIP in het ISI.

Hoofdstuk 3 – Onderdelen inburgeringsplicht

Artikel 4 –Leerroute inburgeringsplichtigen

  • 1.

    De gemeente registreert de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen in het ISI.

  • 2.

    De gemeente verstrekt de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling de NAW-gegevens en de gegevens over de leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute.

  • 3.

    De gemeente biedt asielstatushouders binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen. Als het aanbod uitblijft, dan registreert de gemeente dat in het ISI.

  • 4.

    De gemeente draagt zorg, voor zover het gaat om asielstatushouders, voor een aansluiting van de leerroute op de overige onderdelen van het inburgeringstraject en eventuele verplichtingen vanuit de Participatiewet.

  • 5.

    Gedurende het traject registreert de gemeente, voor zover het gaat om asielstatushouders, de aanwezigheid van de inburgeringsplichtige bij de taallessen, het taalniveau en de eventuele afronding van de leerroute in het ISI.

Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen

  • 1.

    De gemeente biedt inburgeringsplichtigen het PVT aan. Het PVT duurt minimaal twaalf uur en bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      workshops die een inleiding geven in de Nederlandse kernwaarden, waarvan tenminste één in de vorm van een excursie of activiteit.

    • b.

      de ondertekening van de participatieverklaring, zoals omschreven in bijlage 1 van het Besluit inburgering 2021.

  • 2.

    Bij afronding van de activiteiten van de PVT ontvangt de inburgeringsplichtige een uitnodiging voor de ondertekening van de participatieverklaring. De gemeente vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat de ondertekening van de participatieverklaring inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor ondertekening moet verschijnen;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet voor de ondertekening verschijnt.

  • 3.

    De gemeente registreert of de inburgeringsplichtige aanwezig is (geweest) bij de workshops en de ondertekende participatieverklaring in het ISI.

Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen

  • 1.

    De MAP bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      minimaal twintig en maximaal veertig uren kennismaking met, en voorbereiding op de Nederlandse arbeidsmarkt in klassikale vorm; en

    • b.

      veertig uren stage.

  • 2.

    Na afronding van de klassikale uren en de stage van de MAP nodigt de gemeente de inburgeringsplichtige uit voor het eindgesprek ter afronding van de MAP. De gemeente vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat het eindgesprek inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor het eindgesprek moet verschijnen;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt.

  • 3.

    De gemeente doet verslag van het eindgesprek en stelt dat ter beschikking aan de inburgeringsplichtige.

  • 4.

    De gemeente registreert de aanwezigheid bij de MAP activiteiten en de afronding van de MAP in het ISI.

Artikel 7 – Voortgangsgesprekken

  • 1.

    De frequentie van de voortgangsgesprekken wordt afgestemd op de inburgeringsplichtige, met dien verstande dat in het eerste jaar minimaal twee voortgangsgesprekken plaatsvinden.

  • 2.

    De gemeente vermeldt in de uitnodigingsbrief van de voortgangsgesprekken:

    • a.

      wat het voortgangsgesprek inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor het voortgangsgesprek moet verschijnen;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet voor het voortgangsgesprek verschijnt.

  • 3.

    Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken beziet de gemeente de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.

  • 4.

    Tijdens het gesprek komen de afspraken uit het PIP aan bod. Met de inburgeringsplichtige wordt de voortgang besproken en verkend of de onderdelen nog aansluiten bij de capaciteiten, de behoeften en de persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige.

  • 5.

    Op basis van de uitkomst past de gemeente zo nodig (onderdelen van) het PIP aan en stelt dan het PIP opnieuw per beschikking vast.

  • 6.

    De gemeente maakt een verslag van ieder voortgangsgesprek en deelt dit met de inburgeringsplichtige.

Artikel 8 – Maatschappelijke begeleiding

  • 1.

    De maatschappelijke begeleiding begint uiterlijk 15 dagen nadat de asielstatushouder in de BRP van de gemeente is ingeschreven.

  • 2.

    De maatschappelijke begeleiding voor asielstatushouders bevat in ieder geval:

    • a.

      praktische hulp bij het regelen van basisvoorzieningen zoals wonen, zorg, werk, inkomen, verzekeringen en onderwijs;

    • b.

      een kennismaking met de woonomgeving;

    • c.

      passende voorlichting over de basisvoorzieningen in de Nederlandse samenleving; en een kennismaking met maatschappelijke organisaties die voor de inburgeringsplichtige van belang zijn.

Hoofdstuk 4 - Wijziging PIP

Artikel 9 – Overschakelen naar een andere leerroute

  • 1.

    De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is maximaal anderhalf jaar vanaf de dag na dagtekening van het PIP, zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid van de Wet Inburgering 2021. In bijzondere omstandigheden die de inburgeringsplichtige betreffen kan van deze termijn worden afgeweken. Daarnaast kan gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute worden gewijzigd in de B1-route.

  • 2.

    De beoordeling van de gemeente of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.

  • 3.

    Als de beoordeling bedoeld in het tweede lid daartoe aanleiding geeft, schakelt de inburgeringsplichtige over naar een andere leerroute en past de gemeente het PIP aan.

  • 4.

    De gemeente biedt asielstatushouders zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden, na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de nieuwe vastgestelde leerroute kunnen voldoen.

  • 5.

    De gemeente registreert de wijziging van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen in het ISI.

Artikel 10 – Afschalen

  • 1.

    Afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal, wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen.

  • 2.

    De beoordeling of niveau B1 niet (op alle onderdelen) haalbaar is, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling en/of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.

  • 3.

    Als de beoordeling bedoeld in het tweede lid daartoe aanleiding geeft, schaalt de gemeente (onderdelen van) de B1-route af naar A2-niveau en past de gemeente het PIP aan.

Hoofdstuk 5 – Handhaving

Artikel 11 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht

  • 1.

    Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake, geeft de gemeente een schriftelijke waarschuwing. In de schriftelijke waarschuwing vermeldt de gemeente:

    • a.

      een nieuwe datum en tijdstip voor de brede intake;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.

  • 2.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na de waarschuwing opnieuw niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt legt de gemeente hem een boete op. De hoogte van de boete is vastgesteld in artikel 7.1, eerste lid, van het Besluit Inburgering 2021.

  • 3.

    Voordat de gemeente een boete oplegt, wordt onderzocht waarom de inburgeringsplichtige niet komt of onvoldoende meewerkt. De inburgeringsplichtige krijgt in een gesprek hierover de gelegenheid een verklaring te geven. Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt bij dit gesprek, biedt de gemeente hem of haar de gelegenheid zijn of haar zienswijze binnen twee weken kenbaar te maken.

  • 4.

    Het college legt geen boete op wanneer aannemelijk is dat verwijtbaarheid ontbreekt.

  • 5.

    Het college legt een lagere boete op dan vastgesteld in artikel 7.1, eerste lid, van het Besluit Inburgering 2021 als op basis van de reactie van de inburgeringsplichtige aannemelijk is dat de boete vanwege bijzondere omstandigheden te hoog is.

  • 6.

    In de boetebeschikking vermeldt de gemeente:

    • a.

      een nieuwe datum en tijdstip voor de brede intake;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.

  • 7.

    Wanneer de inburgeringsplichtige ook na de boete niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt de gemeente hem opnieuw een boete op en voltooit de gemeente de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige. De tweede en derde volzin van het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    De gemeente registreert de boete in het ISI.

Artikel 12 – Boete tijdens het inburgeringstraject

  • 1.

    De gemeente legt een boete op als de inburgeringsplichtige de verplichtingen uit het PIP tijdens het inburgeringstraject verwijtbaar niet of onvoldoende nakomt.

  • 2.

    Voor inburgeringsplichtigen gaat het om de volgende verplichtingen:

    • a.

      deelnemen aan de voortgangsgesprekken;

    • b.

      deelnemen aan activiteiten in het kader van de MAP en het PVT;

  • 3.

    Voor asielstatushouders gaat het daarnaast om de verplichting om deel te nemen aan de activiteiten van de gekozen leerroute.

  • 4.

    Voordat de gemeente een boete oplegt, wordt onderzocht waarom de verplichtingen niet zijn nagekomen. De inburgeringsplichtige krijgt in een gesprek hierover de gelegenheid een verklaring te geven. Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt bij dit gesprek, biedt de gemeente hem of haar de gelegenheid zijn of haar zienswijze binnen twee weken kenbaar te maken.

  • 5.

    Op basis van het gesprek met de inburgeringsplichtige, dan wel zijn of haar zienswijze, bepaalt het college de mate van verwijtbaarheid. De gemeente stemt de hoogte van de boete daarop af, met inachtneming van artikel 7.1, tweede tot en met vijfde lid, van het Besluit Inburgering 2021.

  • 6.

    Het college legt geen boete op wanneer aannemelijk is dat verwijtbaarheid ontbreekt.

  • 7.

    De gemeente registreert de boete in het ISI.

Artikel 13 – Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet

  • 1.

    Wanneer de inburgeringsplichtige een boete op grond van de wet wordt opgelegd in de periode dat de gemeente verantwoordelijk is voor het financieel ontzorgen op grond van artikel 56a Participatiewet, dan kan de gemeente de boete met de uitkering verrekenen. De gemeente houdt hierbij rekening met de beslagvrije voet.

  • 2.

    Indien de gemeente voor dezelfde gedraging een boete op grond van de Wet inburgering 2021 kan opleggen en de bijstand op grond van artikel 18 of 18b Participatiewet kan verlagen, dan kiest hij ervoor de bijstand te verlagen. Dit gaat om het niet houden aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, waarin de nadruk ligt op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt.

Hoofdstuk 6 – Slotbepalingen

Artikel 14 – Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022.

  • 2.

    De beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Wet inburgering 2021 gemeente Deventer

Aldus besloten in de vergadering van 12-04-2022

Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer,

de secretaris,

M.A. Kossen

de burgemeester,

R.C. König

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 - Definities

 

Onderdelen b en g

Inburgeringsplichtigen worden onderscheiden in asielstatushouders enerzijds en gezinsmigranten en overige migranten anderzijds.

 

Asielstatushouder: artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021

Inburgeringsplichtige die rechtmatig verblijf heeft op grond van een:

  • 1.

    verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd; of

  • 2.

    verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, verleend onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, voor verblijf bij een houder van een:

    • verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

    • verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000; of

    • EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene die is verleend met een aantekening internationale bescherming als bedoeld in artikel 45c, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Gezinsmigrant en overige migrant: artikel 19 Wet inburgering 2021

Inburgeringsplichtige die verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van een inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021.

 

Het onderscheid is op diverse punten van belang. Zo biedt de gemeente alleen asielstatushouders een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (artikel 4 van deze beleidsregels). Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding (artikel 8 van deze beleidsregels). De inhoud van het PIP is voor asielstatushouders uitgebreider: het bevat ook de intensiteit van de leerroute (artikel 3 van deze beleidsregels). In verband daarmee geldt voor asielstatushouders ook een extra boete: de gemeentelijke boete voor het zich niet houden aan de in PIP vastgestelde intensiteit van de leerroute, oftewel, de boete voor het niet verschijnen bij de inburgeringscursus of het taalschakeltraject (artikel 12 van deze beleidsregels).

 

Zogenoemde nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders. Met de term nareizigers wordt meestal gerefereerd aan nareizigers met een afhankelijke verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel a, Wet inburgering 2021. Soms wordt met de term nareizigers gerefereerd aan nareizende familieleden die vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021. In dat geval gaat het om inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Beide typen nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders en niet onder het begrip gezinsmigranten en overige migranten.

 

Artikel 2 – Brede intake

 

De gemeente heeft als taak om bij alle inburgeringsplichtigen aan het begin van de inburgering een brede intake af te nemen. De brede intake is een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen.

 

In artikel 5.2, tweede lid, van het Besluit inburgering 2021 wordt voorgeschreven dat de gemeente de inburgeringsplichtige erop wijst dat hij het recht heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake alleen met de gemeente te voeren, dus zonder de aanwezigheid van een partner of een ander persoon (bijvoorbeeld een familielid of iemand anders uit de persoonlijke levenssfeer van de inburgeringsplichtige). Deze bepaling ziet niet op degene die de inburgeringsplichtige vanuit zijn professie kan ondersteunen en begeleiden tijdens de gesprekken, zoals bijvoorbeeld een tolk of een maatschappelijk begeleider.

 

De gevolgen als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt zijn beschreven in artikel 11 van deze beleidsregels.

 

Artikel 3 – PIP

 

Voor alle inburgeringsplichtigen wordt beoordeeld welke leerroute passend is. Het COA doet de inburgeringsplichtige in het AZC, die nog niet is ingeschreven in de gemeente van uiteindelijke huisvesting, een aanbod tot voorbereiding op de inburgering. Men spreekt ook wel van voorinburgering. De deelname aan voorinburgering is kosteloos en deelname kan niet worden verplicht. Het COA verstrekt via het ISI gegevens die bij de voorinburgering zijn verkregen aan de gemeente. De informatie over de voorinburgering zegt iets over de vorderingen en capaciteiten van de inburgeringsplichtige en hebben invloed op het bepalen van de leerroute (eerste lid).

 

Voor alle inburgeringsplichtigen stelt de gemeente een PIP vast. De inhoud van het PIP is gereguleerd in artikel 15 Wet inburgering 2021 en is voor asielstatushouders uitgebreider dan dat voor gezinsmigranten en overige migranten: het bevat ook de intensiteit van de leerroute.

 

De gemeente verzendt het PIP in ieder geval zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 10 weken na inschrijving in de BRP aan de inburgeringsplichtige. Deze regel geldt ook als een andere gemeente voor de verhuizing van de inburgeringsplichtige een PIP voor hem had vastgesteld (artikel 5.3, tweede lid, Besluit inburgering 2021).

 

Bij het overschakelen naar een andere leerroute of afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1- route (artikelen 9 respectievelijk 10 van deze beleidsregels) past de gemeente het PIP aan en wordt het nieuwe PIP aan de inburgeringsplichtige verzonden.

 

De bepaling over registratie in het ISI (zesde lid) is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

 

Artikel 4 –Leerroute inburgeringsplichtigen

 

Alleen aan asielstatushouders biedt de gemeente binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (zevende lid). Als het aanbod uitblijft, dan registreert de gemeente dat in het ISI (achtste lid). Aan de hand van deze registratie beoordeelt DUO of hij een verlenging van de inburgeringstermijn wegens het ontbreken van verwijtbaarheid zal geven.

 

De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken de gemeente gegevens over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige. De gemeente registreert vervolgens de deelname en afronding van de leerroute en het taalniveau in het ISI (vierde lid). Deze registratie geldt voor alle inburgeringsplichtigen. Voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject worden niet alleen met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten worden gevoerd (artikel 7 van deze beleidsregels). Gegevens over het aantal examenpogingen en behaalde examens kan de gemeente raadplegen in het ISI.

 

De bepalingen over registraties in het ISI (eerst, derde, vijfde lid) en de bepaling over verstrekking van gegevens aan de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling (tweede lid) zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

 

Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen

 

Het afronden van het PVT is, samen met het afronden van de MAP en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.

 

Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten het PVT afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat het PVT (samen met de MAP) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).

 

De norm van twaalf uren (eerste lid) is gelijk aan de minimale urennorm van artikel 3.1, derde lid, Besluit inburgering 2021. Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake PVT activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op de urennorm van twaalf uren (artikel 3.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). De gemeente maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet.

 

Het PVT wordt afgerond door het deelnemen aan de inleiding op de Nederlandse kernwaarden en door het aanwezig zijn bij de ondertekeningsbijeenkomst en het aldaar ondertekenen van de participatieverklaring. Met de ondertekening van de participatieverklaring verklaren inburgeringsplichtigen dat zij kennis hebben genomen van de belangrijkste waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving, dat zij deze respecteren en dat zij de universele mensenrechten eerbiedigen en niet daarmee in strijd zullen handelen en dat zij actief een bijdrage willen leveren aan de Nederlandse samenleving. Een toelichting op de participatieverklaring is in meerdere talen beschikbaar.

 

Als de inburgeringplichtige niet voor de ondertekening verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.

 

De bepaling over registraties in het ISI (derde lid) is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

 

Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen

 

Het afronden van de MAP is, samen met het afronden van het PVT en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.

 

Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten de MAP afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat de MAP (samen met het PVT) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).

 

Inburgeringsplichtigen die de onderwijsroute (taalschakeltraject) volgen of hebben gevolgd zijn wettelijk vrijgesteld van de plicht om de MAP te volgen en af te ronden.

 

Artikel 3.1 Regeling inburgering 2021 schrijft een norm voor van veertig uren gericht op de praktische inzet van de inburgeringsplichtige op de arbeidsmarkt en deze urennorm wordt ingevuld met een stage (eerste lid, onderdeel b).

 

De MAP wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de gemeente en de inburgeringsplichtige, waarin de opgedane kennis, vaardigheden en praktijkervaring worden besproken. Als de inburgeringplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.

 

De bepalingen over registraties in het ISI (vierde lid) zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

 

Artikel 7 – Voortgangsgesprekken

 

Voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject worden niet alleen gevoerd met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten. Deze contactmomenten geven gemeenten de mogelijkheid om beter zicht te houden op het verloop van de inburgering en de eventuele (door de inburgeringsplichtige zelf) ingekochte inburgeringslessen.

 

De gevolgen als de inburgeringplichtige niet voor het voortgangsgesprek verschijnt zijn beschreven in artikel 12 van deze beleidsregels.

 

De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken de gemeente gegevens over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige. Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken beziet de gemeente de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige (derde lid).

 

Artikel 8 – Maatschappelijke begeleiding

 

Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding. In het ISI staan de asielstatushouders vermeld die in aanmerking komen voor maatschappelijke begeleiding. De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat de asielstatushouder, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven.

 

Asielstatushouders die gebruik maken van de Logeerregeling van het COA moeten zich weliswaar inschrijven bij de gemeente op het logeeradres, maar deze inschrijving is niet de inschrijving die een recht op maatschappelijke begeleiding doet ontstaan. Het recht op maatschappelijke begeleiding van asielstatushouders met een verblijfsrecht op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd vangt namelijk pas aan op de dag waarop de inburgeringsplichtige asielstatushouder is ingeschreven in de BRP van de gemeente die hem volgens de taakstelling op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 moet huisvesten.

 

Artikel 9 – Overschakelen naar een andere leerroute

 

Als blijkt dat een bepaalde leerroute te hoog gegrepen is, kan worden geschakeld naar een andere leerroute. Bij de onderwijsroute ligt het dan voor de hand over te schakelen naar de B1-route met de mogelijkheid om op niveau A2 examens te halen. Het uitgangspunt is dat ook na het switchen van de ene naar een andere leerroute aan alle onderdelen van nieuwe leerroute wordt voldaan. Zo moet bij het switchen van de onderwijsroute - waarbij een vrijstelling van de MAP geldt - naar de B1-route dus ook aan de MAP worden voldaan.

 

De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is maximaal anderhalf jaar vanaf de aanvang van de inburgeringstermijn, met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route (artikel 5.4, eerste lid, Besluit inburgering 2021). De inburgeringtermijn begint te lopen op de dag na dagtekening van het PIP. In bijzondere gevallen die de inburgeringsplichtige betreffen, kan de gemeente afwijken van de termijn van anderhalf jaar (artikel 5.4, tweede lid, Besluit inburgering 2021).

 

Het overschakelen naar een andere leerroute moet worden onderscheiden van de mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2. Ná het afschalen naar niveau A2 is overschakelen naar een andere leerroute alleen dan nog mogelijk als de termijn van anderhalf jaar om over te schakelen nog niet verstreken is.

 

De bepalingen over registraties in het ISI (vijfde lid) en de bepaling over de gegevens van de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling (tweede lid) zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

 

Artikel 10 – Afschalen

 

Afschalen is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen (eerste lid). Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake cursusuren Nederlands als tweede taal heeft gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan heeft de gemeente de mogelijkheid deze bestede uren in mindering te brengen op de urennorm van 600 uren (artikel 5.5, tweede lid, Besluit inburgering 2021).

 

Uiteraard staat er niets aan in de weg dat de inburgeringsplichtige op onderdelen wordt geëxamineerd op B1- of zelfs B2-niveau, als de inburgeringsplichtige daar op onderdelen toe in staat is.

 

De mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2 moet worden onderscheiden van het overschakelen naar een andere leerroute. Na 600 cursusuren Nederlands als tweede taal zal de termijn van anderhalf jaar die geldt voor het overschakelen soms al verstreken zijn.

 

Artikel 11 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht

 

Vanwege de betekenis van de brede intake voor het inburgeringstraject, is het van groot belang dat de inburgeringsplichtige hieraan meewerkt. Als de inburgeringsplichtige verwijtbaar niet verschijnt bij of niet meewerkt aan de brede intake, wordt een boete opgelegd.

 

Samenvattend ziet de systematiek van oproep en boeteoplegging er als volgt uit:

 

  • Oproep met oproeptermijn;

  • Niet verschenen binnen oproeptermijn? Waarschuwing, herhaalde oproep en nieuwe termijn

  • Niet verschenen binnen nieuwe termijn? Boete, herhaalde oproep en nieuwe termijn

  • Niet verschenen binnen deze nieuwe termijn? Boete en voltooiing brede intake in afwezigheid inburgeringsplichtige

Waarschuwing

 

Blijft de inburgeringsplichtige de eerste keer weg bij de brede intake of werkt hij of zij onvoldoende mee, dan geeft het college een schriftelijke waarschuwing en roept hem of haar op voor een nieuwe afspraak of om alsnog mee te werken (artikel 14, eerste lid, van de wet).

 

Boete

 

Verschijnt de inburgeringsplichtige opnieuw niet of werkt hij of zij nog steeds onvoldoende mee binnen de gestelde termijn, dan volgt een boete. De boete bedraagt € 250 (artikel 7.1, eerste lid, Besluit inburgering 2021).

 

In de brief (beschikking) waarin de boete wordt opgelegd, wordt de inburgeringsplichtige opgeroepen om alsnog te verschijnen dan wel medewerking te verlenen. Geeft hij of zij hieraan weer geen gehoor, dan volgt een tweede boete van 250 euro.

 

Als een inburgeringsplichtige drie keer niet voor de brede intake verschijnt of daaraan niet meewerkt, dan voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige en stelt het college het PIP eenzijdig vast (artikel 14, tweede lid, van de wet).

 

Vaststelling

 

Omdat een boete alleen kan worden opgelegd als de inburgeringsplichtige verwijtbaar niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, moet de verwijtbaarheid onderzocht worden en moet de inburgeringsplichtige de gelegenheid krijgen zijn zienswijze naar voren te brengen. De gemeente volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb.

 

De gemeente legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet op een oproep voor de brede intake verschijnt omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.

 

Hoogte boete

 

De boete is een gefixeerde boete, een bij wettelijk voorschrift vastgestelde boete. Wanneer de inburgeringsplichtige aannemelijk maakt dat de boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is, dan moet de boete lager worden vastgesteld. Dit volgt uit artikel 5:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bijzondere omstandigheden zijn bijvoorbeeld omstandigheden die te maken hebben met de draagkracht. Of er sprake is van bijzondere omstandigheden, wordt beoordeeld aan de hand van de individuele situatie van de inburgeringsplichtige.

 

De gemeente registreert de boete in het ISI (achtste lid). Deze bepaling is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

 

Maximum

 

Het totaal aan boetes bij het niet verschijnen bij, of het niet meewerken aan de brede intake (artikel 11 van deze beleidsregels) en boetes tijdens het inburgeringstraject (artikel 12 van deze beleidsregels) is gemaximeerd in artikel 7.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021. De maximumbedragen zijn gerelateerd aan de inburgeringstermijn of de eventueel door DUO verlengde inburgeringstermijn enerzijds en aan de nieuwe termijn die DUO geeft bij het opleggen van een boete anderzijds.

 

Het totaal aan boetes beloopt gedurende de inburgeringstermijn of de eventueel door DUO verlengde inburgeringstermijn is ten hoogste € 2.400.

 

Het totaal aan boetes beloopt gedurende de nieuwe termijn die DUO geeft bij het opleggen van een boete ten hoogste:

 

  • a.

    € 400 bij een nieuwe termijn van zes maanden;

  • b.

    € 800 bij een nieuwe termijn van een jaar;

  • c.

    € 1.200 bij een nieuwe termijn van anderhalf jaar;

  • d.

    € 1.600 bij een nieuwe termijn van twee jaar.

Artikel 12 – Boete tijdens het inburgeringstraject

 

Onderzoek

 

Als zich een situatie voordoet waarin een boete wordt overwogen, moet eerst onderzocht worden waarom iemand de verplichtingen uit het PIP niet is nagekomen. Het kan immers zo zijn dat een inburgeringsplichtige een verplichting buiten zijn schuld om niet kan nakomen.

 

Net als bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt de gemeente de inburgeringsplichtige, bij het niet nakomen van de verplichtingen uit het PIP, in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Zie hierover verder de toelichting op artikel 11 van deze beleidsregels.

 

Hoogte boete

 

De hoogte van de boete is vastgesteld in artikel 7.1 van het besluit, en begint bij € 50. Het boetebedrag wordt stapsgewijs per overtreding verhoogd, als binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding, een eerdere overtreding, bestaande uit het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen uit het PIP is geconstateerd. Voorwaarde daarbij is dat, als de nieuwe overtreding wordt begaan, de boete vanwege de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden (artikel 7.1, derde lid, Besluit inburgering 2021). De opbouw is als volgt:

 

  • a.

    € 50 bij een eerste boete;

  • b.

    € 100 bij een tweede boete;

  • c.

    € 200 bij een derde boete;

  • d.

    € 400 bij een vierde boete; en

  • e.

    € 800 bij een vijfde en verdere boete.

Als de termijn tussen twee overtredingen van de afspraken uit het PIP meer dan 12 maanden is, dan moet de gemeente opnieuw beginnen met een boete van € 50.

 

Er is hier sprake van een gefixeerde boete. Dit betekent dat artikel 5:46, derde lid, Awb van toepassing is en dat de gemeente een lagere bestuurlijke boete oplegt als de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.

 

Vastelling

 

Bij het vaststellen van het boetebedrag wordt rekening gehouden met de mate van verwijtbaarheid. Hierbij worden de volgende uitgangspunten in acht genomen (artikel 7.1, vierde lid, Besluit inburgering 2021):

 

  • a.

    indien er sprake is van opzet, wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 100 procent;

  • b.

    indien er sprake is van grove schuld, wordt de boete vastgesteld op 75 procent;

  • c.

    indien er geen sprake is van opzet of grove schuld wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 50 procent;

  • d.

    indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 25 procent.

De gemeente legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet deelneemt aan een activiteit in het kader van het PVT, omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.

 

Het totaal aan boetes tijdens het inburgeringstraject (artikel 12 van deze beleidsregels) en de boetes bij het niet verschijnen bij, of het niet meewerken aan de brede intake (artikel 11 van deze beleidsregels) is gemaximeerd in artikel 7.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021. Zie hierover verder de toelichting op artikel 11 van deze beleidsregels.

 

De gemeente registreert de boete in het ISI (zevende lid). Deze bepaling is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

 

Artikel 14 – Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet

 

Dit artikel heeft twee belangrijke implicaties:

 

  • 1.

    De gemeente verlaagt de uitkering van de inburgeringsplichtige wanneer hij niet verschijnt bij de aangeboden inburgeringscursus en daarmee niet voldoet aan de inspanningsverplichting voor bijstandsgerechtigden om de Nederlandse taal te beheersen, voor zover dit noodzakelijk is voor het naar vermogen verkrijgen, aanvaarden en behouden van algemeen geaccepteerde arbeid (artikel 18b Participatiewet). De gemeente legt dan geen boete op wegens het niet nakomen van een PIP-verplichting.

  • 2.

    De gemeente verlaagt de uitkering van de inburgeringsplichtige wanneer hij niet verschijnt bij de aangeboden inburgeringscursus of niet deelneemt aan de MAP, en de gemeente die inburgeringscursus of MAP heeft aangeboden als voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling in de zin van de Participatiewet (artikel 9 lid 1 onderdeel b Participatiewet en artikel 18 Participatiewet). De gemeente legt dan geen boete op wegens het niet nakomen van een PIP- verplichting.

Als de bijstand eenmaal is verlaagd op grond van artikel 18 of 18b van de Participatiewet, dan mag De gemeente, op grond van artikel 27 Wet inburgering 2021, geen boete meer opleggen op grond van de Wet inburgering 2021.

 

Met artikel 13 van deze beleidsregels vult de gemeente zijn bevoegdheid om een boete op grond van de Wet inburgering 2021 nader, of preciezer, iets restrictiever in dan artikel 27 Wet inburgering 2021 dat doet. De reden daarvoor is gelegen in de rechtsgelijkheid van inburgeringsplichtigen. Artikel 27 Wet inburgering 2021 verhindert op zichzelf namelijk niet dat er in de praktijk diverse situaties kunnen ontstaan die tot rechtsongelijkheid leiden:

 

  • de ene inburgeringsplichtige met een bijstandsuitkering krijgt een boete op grond van de Wet inburgering 2021;

  • een andere inburgeringsplichtige met een bijstandsuitkering krijgt een verlaging op grond van de Participatiewet;

  • weer een andere inburgeringsplichtige met een bijstandsuitkering krijgt eerst een boete op grond van de Wet inburgering 2021 en daarna zelfs een verlaging op grond van de Participatiewet (al zijn er wel redenen waarom er na een inburgeringsboete soms geen maatregel meer zal volgen: het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 3:4 lid 2 Awb; het afstemmingsbeginsel als bedoeld in artikel 18b lid 7 Participatiewet).

Dat deze drie situaties in de praktijk kunnen voorkomen, is uit oogpunt van rechtsgelijkheid van inburgeringsplichtigen niet wenselijk. Daarom hanteert de gemeente als beleid om geen boete op te leggen en alleen de bijstand te verlagen in een situatie waarin zowel een boete als een verlaging mogelijk zijn.