Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Nota Bouw-/Slooplawaai en Trillingen 2015-2025

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota Bouw-/Slooplawaai en Trillingen 2015-2025
CiteertitelNota Bouw-/Slooplawaai en Trillingen 2015–2025
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-09-2015Nieuwe regeling

25-08-2015

gmb-2015-81197

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Bouw-/Slooplawaai en Trillingen 2015-2025

 

 

 

Deze nota geeft het beleid van het college van B&W voor lawaaimakende en of trilling veroorzakende werkzaamheden.

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

 

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Nota bouw en slooplawaai 2015 – 2025.

 

 

Samenvatting

 

In de gemeente Zutphen worden bouw-, sloop en infrastructurele werken en andere werkzaamheden uitgevoerd die voor de omliggende woningen en andere gevoelige bestemmingen geluidhinder veroorzaken of kunnen veroorzaken. In het kader van het ontwikkelen van het gemeentelijke geluidbeleid heeft Zutphen ervoor gekozen dit thema nader uit te werken.

 

Het is immers aan de gemeente om te beoordelen of het lawaai van een bouw- of sloopactiviteit hinderlijk is. Vanuit het publieke belang is de rol van de gemeente prominent als het gaat om grote projecten waarvan veel inwoners hinder kunnen ondervinden. Op grond van het Bouwbesluit en de Algemene Plaatselijke Verordening heeft de gemeente een regulerende taak.

 

De reikwijdte van de beleidsnota omvat niet alleen bouw- en sloopactiviteiten maar ook onderhoudsactiviteiten aan wegen en spoorwegen.

 

Landelijke regelgeving zoals het Bouwbesluit vormt de mogelijkheid voor het maken van beleid waaraan verzoeken om ontheffingen en omgevingsvergunningen getoetst kunnen worden.

 

Met de gemaakte beleidskeuzen in deze nota verwacht de gemeente een goed toetsingskader en grip te hebben om onnodige, overmatige hinder te kunnen reguleren.

 

 

1. Inleiding

 

De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheden die de regelgeving biedt om onderwerpen te verduidelijken en in te vullen, daarvoor is deze nota opgesteld.

 

Voor verzoeken van ontheffingen en aanvragen om omgevingsvergunningen voor luidruchtige activiteiten zijn er drie procedures te onderscheiden:

  • 1.

    Een aanvraag om een omgevingsvergunning (ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). In de vergunning wordt dan een normering opgenomen. In het Bouwbesluit (afdeling 8.1 Bouwbesluit) zijn regels opgenomen waaraan de aanvragen getoetst worden.

  • 2.

    Een procedure grond van artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht (is indienen een aanvraag om een beschikking). Hierbij kan gedacht worden aan situaties in latere fases. Als activiteiten afwijken van de verleende omgevingsvergunning.

  • 3.

    Een ontheffing op grond van de artikel 4:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011.

 

Wanneer een verzoek om ontheffing/sloopmelding en wanneer een omgevingsvergunning

Wanneer voor een gebouw/bouwwerk een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt gedaan, worden in deze vergunning voorschriften voor beperking van bouw- en slooplawaai opgenomen.

 

Voor sloopmeldingen dan wel activiteiten die later in het bouwproces lawaai maken (bijvoorbeeld het vlinderen van betonvloeren dichtbij woningen), geldt dat een verzoek om beschikking moet worden ingediend. Op dit verzoek wordt beslist volgens de procedure van een beschikking op aanvraag (titel 4.1 Algemene wet bestuursrecht). Bij deze procedure wordt er binnen acht weken beschikt.

 

Voor ontheffingen in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening geldt de procedure uit deze verordening (artikel 1:2 van de APV en aanvullend titel 4.1 Algemene wet bestuursrecht). Voor werkzaamheden die niet binnen de werkingssfeer van het Bouwbesluit vallen, bijvoorbeeld wegwerkzaamheden is ook in deze nota een kader opgenomen.

 

Voor werkzaamheden als het mobiel breken van puin geldt specifieke landelijke regelgeving. Bij binnenkomst van een initiatief wordt uitleg gegeven binnen welk kader het valt.

 

In de volgende hoofdstukken wordt hier verder op ingegaan.

In 2003 heeft het college al een beleidsregel voor bouw- en slooplawaai vastgesteld. Omdat de regelgeving en inzichten na 2003 zijn veranderd en er onduidelijkheid is welke normering bij ontheffingen en omgevingsvergunningen moet worden aangehouden, is hiervoor deze beleidsnota opgesteld. De oude beleidsregel is ingetrokken.

 

Met het in werking treden van het Bouwbesluit 2012 zijn eisen voor bouwlawaai, trillings- en stofhinder als gevolg van bouw- en sloopwerken geïntroduceerd. Dit betekent dat deze regels voor bouwwerken gelden als wettelijke eis. Het Bouwbesluit geeft de mogelijkheid voor maatwerk op lokaal niveau.

 

Afwijking van het beleidskader

Het college van burgemeester en wethouders behoudt de mogelijkheid om, na een bestuurlijke afweging, af te wijken van het beleid uit deze nota. Dit geldt voor alle activiteiten uit deze nota: bouw- en slooplawaai en werkzaamheden aan wegen en spoorwegen.

 

Leeswijzer

In de navolgende hoofdstukken komen de volgende onderwerpen aan bod.

  • 1.

    Hoofdstuk 4: wettelijk kader voor slopen van gebouwen en bouwwerken;

  • 2.

    Hoofdstuk 5: beoordelen van een aanvraag om omgevingsvergunning;

  • 3.

    Hoofdstuk 6: werkzaamheden spoor;

  • 4.

    Hoofdstuk 7: werkzaamheden wegen.

 

2. Wettelijk kader voor slopen van gebouwen en andere bouwwerken, beoordelingswijze en normering

 

 

2.1 Toetsingsnormen

Met het in werking treden van het Bouwbesluit 2012 en de wijziging in het Bouwbesluit in 2014 zijn eisen voor bouwlawaai, trillings- en stofhinder als gevolg van bouw- en sloopwerken opgenomen. De regels in het Bouwbesluit zijn een bijna letterlijk overgenomen van de Circulaire bouwlawaai 2010. Dit betekent dat deze regels voor bouwwerken gelden als wettelijke eis. Het nieuwe Bouwbesluit bevat nu één set technische voorschriften voor het bedrijfsmatig slopen, (ver)bouwen en gebruiken van gebouwen en andere bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals bruggen en tunnels. De regels voor bouwlawaai en trilling- en stofhinder als gevolg van bouw- en sloopwerken gelden voor alle werkzaamheden binnen de werkingssfeer van het Bouwbesluit. De hinder van de werkzaamheden aan wegen, zoals asfalteren etc. valt niet onder het Bouwbesluit.

 

Als toetsingsnorm wordt uitgegaan van de hoeveelheid geluid die omwonenden ondervinden gedurende de dag-, avond- en nachtperiode. De dagwaarde is de waarde van het equivalente geluidniveau bepaald over de periode lopend van 07.00 uur tot 19.00 uur op werkdagen en op zaterdagen. De toetsingsnorm wordt vermeerderd met een straftoeslag van 5 dB(A) voor geluid met een impulsachtig (kortstondige geluidstoten, bijvoorbeeld heien) of een tonaalachtig (fluitende toon) karakter. Voor de bepaling van het geluidniveau wordt aangesloten bij de bepalingsmethode uit de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.

 

De toetsingsnormen gelden voor geluidgevoelige bestemmingen zoals bijvoorbeeld woningen, scholen en kinderdagverblijven.

 

Voor het bepalen wanneer er sprake is van onaanvaardbare geluidhinder geldt voor gemeenten het Bouwbesluit 2012 (gewijzigd per 1 april 2014). Hierin zijn de toetsingsnormen opgenomen die in de tabel hieronder zijn opgenomen.

 

Tabel 1

Normen voor bouw- en slooplawaai op gevoelige bestemmingen

 

Dagwaarde van maandag t/m zaterdag

07.00-19.00 uur

Maximale blootstellingsduur in dagen

Onder of gelijk aan 60 dB(A)

Geen beperking

Boven de 60 dB(A)

Ten hoogste 50 dagen

Boven de 65 dB(A)

Ten hoogste 30 dagen

Boven de 70 dB(A)

Ten hoogste 15 dagen

Boven de 75 dB(A)

Ten hoogste 5 dagen

Boven de 80 dB(A)

Niet toegestaan

Toelichting Tabel 1: voor activiteiten die een dagwaarde veroorzaken van meer dan 60 dB(A) zijn ten hoogste 50 dagen beschikbaar. Boven de waarde van 65 dB(A) ten hoogste 30 dagen.

Boven de waarde van 70 dB(A) ten hoogste 15 dagen en maximaal 5 dagen tussen de 75 en de 80 dB(A). Een dagwaarde boven de 80 dB(A) is zonder vergunning niet toegestaan.

 

Beleidsuitspraak:

Werkzaamheden die overlastveroorzaken worden bij voorkeurin de dagperiode op werkdagen of zaterdaguitgevoerd.

 

2.2 Lokaal beleid voor avond- en nachtperiode

Voor bouwlawaai- activiteiten in de avond- en nachtperiode, activiteiten op zondagen en met een niveau van meer dan 60 dB(A) is omgevingsvergunning nodig. De gemeente vindt dat als toetsingsnorm de normen van tabel 1 ook voor de avondperiode gehanteerd dienen te worden. Voor de nachtperiode vindt zij een 5 dB(A) lagere norm een goede norm. Uit ervaring en uit onderzoeksresultaten van de aanleg van de tunnels blijkt dat deze normen een goed kader bieden.

 

In specifieke situaties kan avond- en nachtwerk of werken op zondag of feestdagen niet worden voorkomen. Redenen hiervoor kunnen zijn (in willekeurige volgorde):

  • 1.

    de praktische uitvoering.

  • 2.

    de plaatselijke verkeersafwikkeling.

  • 3.

    de veiligheid van de werkers.

  • 4.

    de buitendienststelling van het spoor.

  • 5.

    projecten die in een kortere tijdsperiode uitgevoerd moeten worden.

 

Bij een verzoek om een beschikking of omgevingsvergunning voor de periode dat de bouw- en sloopwerkzaamheden plaatsvinden, geldt daarnaast dat gebruik moet worden gemaakt van de akoestisch gezien beste beschikbare technieken conform artikel 8.3, lid 3 van het Bouwbesluit.

 

 

Een gunstige werkwijze betekent bijvoorbeeld ook dat bij uitvoering van werkzaamheden een bepaalde indeling van het terrein kan worden aangehouden, of een gunstige bouw- of sloopvolgorde wordt gehanteerd, met als doel de geluidsoverlast voor de omgeving zoveel mogelijk te vermijden. Bij werkzaamheden in de avond of nacht is het dan van belang de aannemer expliciet te wijzen op zijn plicht het personeel te instrueren om in die periode geen onnodig geluid te veroorzaken. Voor deze situaties wordt per geval beoordeeld of de werkzaamheden inderdaad in die periode uitgevoerd moeten worden. Daarnaast wordt beoordeeld of door toepassing van de beste beschikbare stille technieken de hinder zoveel mogelijk kan worden vermeden. Bij werkzaamheden met hogere niveaus dan het toetsingskader geldt dat in overleg met omwonenden een alternatieve huisvesting moet worden aangeboden. De initiatiefnemer van de werkzaamheden faciliteert dit.

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente Zutphen hanteert bij ontheffingen en omgevingsvergunningen voor de avondperiode de normen van de dagperiode (tabel 1). Voor de nachtperiode geldt een 5 dB(A) strengerenorm.

 

Normstelling voor het maximale geluidniveau

In het Bouwbesluit is geen beoordelingskader opgenomen voor het maximale geluidniveau (de zogenaamde piekgeluiden). De gemeente vindt het belangrijk in verband met de leefbaarheid van omwonenden (o.a. slaapverstoring) dat hiervoor wel een kader beschikbaar is.

 

Voor de dagperiode is het uitgangspunt om als norm 95 dB(A) in de ontheffing op te nemen. En voor de avond- en nachtperiode een norm van 85 dB(A). De werkzaamheden met deze niveaus kunnen overlast voor omwonenden veroorzaken. De normen worden redelijk geacht als er sprake is van slechts enkele dagen overlast.

 

Toetsingspunt

De maximale geluidniveaus worden inzichtelijk gemaakt op 10 meter van de bron. Mochten binnen de afstand geluidgevoelige objecten gelegen zijn dan wordt het niveau getoetst op de gevel van het object.

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente Zutphen hanteert bij ontheffingen en omgevingsvergunningen voor de maximale geluidniveaus als norm 95 dB(A) voor de dagperiode en 85 dB(A) voor de avond- en nachtperiode.

 

2.3 Beschermde objecten en functies

De dag-, avond- en nachtwaarde wordt bepaald op de gevel(s) van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Daarnaast is in de geluidsnota aangegeven dat op begraafplaatsen tijdens plechtigheden het niet gewenst is dat de spraakverstaanbaarheid wordt verstoord door bouw- en/of slooplawaai.

 

Beleidsuitspraak:

In de vergunning voor activiteiten in de directe omgeving van begraafplaatsen zal als voorschrift worden opgenomen dat rekening moet worden gehouden met plechtigheden op begraafplaatsen, dit betekent dat er geen sprake mag zijn van hinder (spraakverstaanbaarheid) vanwege bouwen/of slooplawaai.

 

2.4 Communicatie met omwonenden

Adequate communicatie draagt bij aan een betere acceptatie van geluidhinder. Dit geldt vooral bij geluidniveaus in de dag-, avond- en nachtperiode die boven de toetsingsnorm liggen. In deze bijzondere situaties kan communicatie ruimte bieden voor lokaalspecifieke oplossingen. Verantwoordelijk voor de communicatie is de verzoeker van de omgevingsvergunning of de beschikking op aanvraag.

 

Een goede communicatie met omwonenden is vooral belangrijk omdat de hinder dan in ieder geval niet onverwacht komt en er kan zekerheid worden geboden over de duur (bijvoorbeeld: het is maar voor één nacht). Verder kan de bewoner het ‘lawaai ontvluchten’, bijvoorbeeld door eenmalig aan de achterzijde van de woning te gaan slapen of uit logeren te gaan.

 

Naast voorspelbaarheid en beheersbaarheid zijn ook de andere factoren van belang. Als duidelijk wordt gemaakt dat het nodig is om het werk in de nacht uit te voeren, dan wordt de geluidhinder niet als onnodig ervaren. Verder is dan ook duidelijk dat het aannemingsbedrijf zich wel bekommert om het welzijn van omwonenden, maar dat de nachtelijke geluidhinder onvermijdelijk is. Een goede klachtenregistratie, -afhandeling en terugkoppeling naar de gemeente hoort daar ook bij.

 

Lokaalspecifieke oplossingen kunnen ontstaan in een evenwichtige wisselwerking tussen opdrachtgever, gemeente, aannemingsbedrijf en anderzijds omwonenden. Door tegemoet te komen aan elkaars wensen of wensen tegen elkaar in te ruilen, kan voor meerdere of alle partijen een aanvaardbare, betere situatie worden gerealiseerd.

 

2.5 Trillingen

Naast aspecten van geluid, moeten de activiteiten voldoen aan de trillingsnormen. In het Bouwbesluit is in artikel 8.4 lid 1 een normering opgenomen. Van deze normering kan onder de voorwaarden genoemd in artikel 8.4 lid 2 worden afgeweken.

 

3. Beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning

 

In deze paragraaf is omschreven op welke wijze de gemeente Zutphen een aanvraag om omgevingsvergunning dan wel een melding kan beoordelen en wel of niet verlenen.

 

3.1 Beoordeling verzoek om omgevingsvergunning dan wel beschikking op aanvraag

Een aanvraag om omgevingsvergunning dan wel beschikking op aanvraag kan op basis van onderstaande stappen worden beoordeeld:

  • 1.

    Voldoen de activiteiten aan de toetsingsnormen uit deze nota (tijdsduur en hoogte van het geluidniveaus van deze nota (geluidniveaus, de maximale geluidniveaus en de trillingnormen), vinden deze op maandag tot en met zaterdag plaats in de dagperiode en produceren zij minder dan 60 dB(A)? Zo ja dan staat het Bouwbesluit het toe, zo nee, dan vergunning, zie hierna de volgende stappen. Voor een goede beoordeling van het geluidniveau van meer of minder dan 60 dB(A) kan de gemeente om een akoestisch onderzoek vragen.

  • 2.

    Waarom vinden de activiteiten in de avond- of nachtperiode plaats? Kunnen de activiteiten naar de dagperiode worden verplaatst?

  • 3.

    Worden stille technieken en stil materieel toegepast? Op de website van Infomil http://www.infomil.nlwww.infomil.nl staat onder het onderwerp bouwlawaai een korte opsomming van mogelijke maatregelen om het geluid te reduceren. Een voorbeeld is het toepassen van schroefpalen in plaats van heipalen in de nachtperiode en op korte afstand van woningen.

  • 4.

    Kan door een andere indeling van het terrein het geluid worden gereduceerd, bijvoorbeeld lawaaiige bronnen verder van woningen of scholen af? Bedrijfsgebouwen als afscherming gebruiken?

  • 5.

    Zijn er overdrachtsmaatregelen mogelijk, bijvoorbeeld bouwcontainers of tijdelijke geluidsschermen die als afscherming kunnen dienen?

  • 6.

    Vindt er door de initiatiefnemer voldoende communicatie met omwonenden plaats? Bijvoorbeeld over de aard en duur van de geluidhinder, op welke wijze de geluidhinder wordt beperkt. Het organiseren van een informatiebijeenkomst, een telefonisch aanspreekpunt bij de aannemer en de gemeente voor vragen een klachtenregistratie en afhandeling.

  • 7.

    Als laatste optie kan in overleg met bewoners over compensatie worden gesproken. Hierbij kan gedacht worden aan het aanbieden en bekostigen van overnachtingen elders.

 

3.2 Formulier

In bijlage 1 is een formulier opgenomen. Dit formulier dient gebruikt te worden bij een verzoek om een beschikking op aanvraag bij sloopmeldingen en onderhoud aan wegen en spoorwegen. Tevens bij activiteiten later in het bouwproces met lawaai, bijvoorbeeld het vlinderen van betonvloeren. Bij de aanvraag om omgevingsvergunning gelden de formulieren van de aanvraag.

 

3.3 Beslissing op een beschikking op aanvraag en aanvraag om omgevingsvergunning

Op grond van artikel 4.1. Algemene wet bestuursrecht geldt een beslistermijn van acht weken na het aanvragen voor de genoemde werkzaamheden. Bij een uitgebreide procedure geldt een beslistermijn van zes maanden. Beide procedures/termijnen kunnen verdaagd worden.

 

3.4 Controle op de uitvoering

In de vergunning/beschikking kunnen weliswaar voorwaarden en voorschriften zijn opgenomen om geluidhinder te voorkomen of te beperken, maar dan is het nog niet zeker dat ook conform de voorwaarden wordt gewerkt. Verder kan een ‘rustige’ manier van werken (‘geen gooi- en smijtwerk’) moeilijk in richtlijnen worden vastgelegd. Een goede controle op de uitvoering van het werk is in eerste instantie door de aannemer daarom noodzakelijk.

 

De inzet van bouwmaterieel conform de Regeling geluidemissie buitenmaterieel wordt steekproefsgewijs uitgevoerd. Controlemetingen worden uitgevoerd bij twijfel over de opgegeven geluidniveaus en bij klachten.

 

 

4. Werkzaamheden spoor

 

Voor het spoorwegemplacement in Zutphen is in de omgevingsvergunning een toetsingskader voor onderhoudswerkzaamheden aan het spoor opgenomen. Dit kader geldt alleen voor de nachtperiode. In tabel 2 is het toetsingskader weergeven.

Tabel 2

Toetsingskader onderhoudswerkzaamheden op het spoorwegemplacement

LAr,LT op de gevel van een woning of andere geluidgevoelige bestemming tot en met 55 dB(A) in de nachtperiode (23.00-7.00 uur)

Maatregelen

Aantal nachten niet relevant

Geen op te nemen maatregelen nodig.

 

LAr,LT op de gevel van een woning of andere geluidsrelevante bestemming boven de 55 dB(A) in de nachtperiode (23.00-7.00 uur)

Maatregelen

1 nacht

Geluidwerende maatregelen, Beste BeschikbareTechnieken (BBT)

Onderzocht en gemotiveerd is of andere fasering van degeluidsrelevante werkzaamheden mogelijk is.

2 of meer nachten achter elkaar

Geluidwerende maatregelen (BBT)

Onderzocht en gemotiveerd is of andere fasering van degeluidsrelevante werkzaamheden mogelijk is.

Daarnaast is onderzocht of afscherming (mobielewerktrein/containers) mogelijk is

 

4.1 Onderhoudswerkzaamheden buiten het emplacement

Voor de onderhoudswerkzaamheden buiten het spoorwegemplacement is op dit moment geen invulling gegeven aan een kader. Er geldt op dit moment wel een algemeen verbod. Het is goed om hetzelfde toetsingskader te hanteren buiten het emplacement. Om de toetsing en beoordeling gelijk te trekken met de werkzaamheden binnen het emplacement hanteren wij tabel 2 voor toetsing van onderhoudswerkzaamheden aan het spoor buiten het emplacement.

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente Zutphen hanteert bij onderhoud aan het spoor buiten het emplacement hetzelfde beleidskader (tabel 2) dat voor onderhoud aan het spoor op het emplacement is vastgesteld.

 

4.2 Geluidrelevant onderhoud en bouw-/sloopwerkzaamheden aan het spoor

Geluidrelevant onderhoud buiten het emplacement, dat plaatsvindt tussen 23.00 uur en 07.00 uur, met een gevelbelasting op omliggende woningen met een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van meer dan 50 dB(A) mag alleen worden uitgevoerd na het aanvragen van een ontheffing (door of namens ProRail door opdrachtnemer/aannemer) en de verkregen toestemming van het college.

 

Toelichting:

Onder geluidrelevant onderhoud en bouw-/sloopwerkzaamheden aan het spoor wordt bijvoorbeeld verstaan:

  • 1.

    het stoppen met een stopmachine.

  • 2.

    het vervangen/vernieuwen en slijpen van wissels/spoorstaven/dwarsliggers/ballast/krol, slijpmachine, aggregaat.

  • 3.

    het reinigen/zeven van ballast met een kettinghormachine.

 

Deze lijst is niet limitatief.

 

De aanvraag bevat een beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden, de in te zetten machines en apparaten, de locatie ten opzichte van woningen, de te verwachte geluidsemissie, het tijdstip en de tijdsduur en de eventueel te treffen maatregelen tegen geluidhinder. Als het onderhoud niet alleen de nachtperiode bestrijkt, wordt ook inzicht gegeven in de andere periodes. De beslistermijn voor de aanvraag is acht weken (kan verdaagd worden).

 

Het toetsingskader voor de beoordeling van een ontheffing en de te treffen maatregelen is als volgt: indien uit het (akoestisch) onderzoek blijkt dat afschermende maatregelen en/of een andere fasering uitvoerbaar is, dan moeten deze maatregelen ook worden getroffen.

 

Binnen een straal van 200 meter van waar de werkzaamheden plaatsvinden, moeten omwonenden vooraf worden geïnformeerd (minimaal 7 dagen voor aanvang).

 

Als uit een aanvraag om ontheffing en het bijbehorende onderzoek blijkt dat gedurende meer dan één nacht een LAr,LT van meer dan 70 dB(A) optreedt op eenzelfde geluidgevoelig beoordelingspunt(en), kan de gemeente bepalen dat compenserende maatregelen worden aangeboden aan de betreffende omwonenden.

 

Compenserende maatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het aanbieden van een alternatieve slaapplaats.

 

 

4.3 Normstelling voor het maximale geluidniveau

In deze nota wordt geen kader opgenomen voor de maximale geluidniveaus (de zogenaamde piekgeluiden) bij onderhoudswerkzaamheden aan spoorwegen. Dit omdat uit ervaring is gebleken dat het kader voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voldoende bescherming biedt.

 

4.4 Trillingen

Bij onderhoudswerkzaamheden aan het spoor waarbij trillingen kunnen ontstaan als bijvoorbeeld heien of het slaan van damwanden geldt geen trillingnorm zoals bij de beoordeling van aanvragen om een omgevingsvergunning. Mochten deze werkzaamheden echter in de nachtperiode (23.00 tot 07.00 uur) plaatsvinden dan is het zeer gewenst om hiervoor een kader te hebben. Voorgesteld wordt dan ook om aan te sluiten bij het kader uit het Bouwbesluit. Situaties met trillingen kunnen zich voordoen bij bovengenoemde werkzaamheden op korte afstand van gevoelige functies. Trillingonderzoek moet uitwijzen of aan de norm wordt voldaan.

 

Beleidsuitspraak:

Trillingen veroorzaakt door onderhoudswerkzaamheden in de nachtperiode bedragen in geluidgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en in verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel e, van het Besluit geluidhinder niet meer dan de trillingsterkte, genoemd in tabel 4 van de Meet- en beoordelingsrichtlijn deel B, Hinder voor personen in gebouwen, 2006. De gemeente kan ontheffing verlenen van de trillingsterkte.

 

5. Werkzaamheden wegen

 

Voor werkzaamheden aan wegen (zoals bijvoorbeeld het realiseren van onderdoorgangen en het frezen van asfalt) door derden, kan de gemeente Zutphen een ontheffing verlenen op het verbod voor het verrichten van handelingen die voor omwonenden geluid- en lichthinder kunnen veroorzaken.

 

Deze ontheffing zal op grond van artikel 4:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 worden verleend, waarbij is aangegeven voor welke periode deze ontheffing geldt. De ontheffing zal digitaal in het Gemeenteblad en met een korte verwijzing in een huis-aan-huisblad worden bekend gemaakt.

 

De gemeente vindt dat als toetsingskader het kader gehanteerd kan worden dat is opgesteld voor onderhoud aan het spoor. Dit betekent dat voor onderhoud in de dag- en avondperiode geen ontheffing nodig is. Voor de nachtperiode wel en dan alleen als een geluidniveau ontstaat van meer dan 55 dB(A) op de dichtstbijzijnde maatgevende woning.

 

Mocht uit de aanvraag om een ontheffing blijken dat gedurende meer dan één nacht een LAr,LT van meer dan 70 dB(A) optreedt op eenzelfde geluidgevoelig beoordelingspunt(en), dan kan de gemeente bepalen dat compenserende maatregelen worden geboden aan de betreffende omwonenden. Compenserende maatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het aanbieden van een alternatieve slaapplaats.

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente Zutphen hanteert voor het verlenen van ontheffingen bij onderhoudswerkzaamheden aan wegen hetzelfde beleidskader dat voor onderhoud aan het spoor is opgenomen (tabel 2).

 

Met het oog op de belangen van omwonenden worden voorschriften verbonden aan deze ontheffing. In bijlage 2 zijn voorschriften opgenomen die gehanteerd worden bij een ontheffing.

 

5.1 Normstelling voor het maximale geluidniveau

In deze nota wordt geen kader opgenomen voor de maximale geluidniveaus (de zogenaamde piekgeluiden) bij onderhoudswerkzaamheden aan wegen. Dit omdat werkzaamheden aan de weg in de nachtperiode niet vaak voorkomen en omdat het kader voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voldoende bescherming biedt.

 

5.2 Trillingen

Bij onderhoudswerkzaamheden aan wegen waarbij trillingen kunnen ontstaan zoals bijvoorbeeld het frezen van asfalt geldt geen trillingnorm zoals bij de beoordeling van aanvragen om een omgevingsvergunning. Mochten deze werkzaamheden echter plaatsvinden in de nachtperiode (23.00 tot 07.00 uur) dan is het zeer gewenst om hiervoor een kader te hebben. Voorgesteld wordt dan ook om aan te sluiten bij kader uit het Bouwbesluit. Situaties met trillingen kunnen zich voordoen bij bovengenoemde werkzaamheden op korte afstand van gevoelige functies.

Trillingonderzoek moet uitwijzen of aan de norm wordt voldaan.

 

Beleidsuitspraak:

Trillingen veroorzaakt door onderhoudswerkzaamheden in de nachtperiode aan wegen bedragen in geluidgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en in verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel e, van het Besluit geluidhinder niet meer dan de trillingsterkte, genoemd in tabel 4 van de Meet- en beoordelingsrichtlijn deel B, Hinder voor personen in gebouwen, 2006. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van de trillingsterkte.

 

 

 

 

 

Aldus besloten op 25 augustus 2015.

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris

Bijlage 1: Formulier voor het aanvragen van lawaaimakende en trilling veroorzakende werkzaamheden

 

 

Bijlage 2: Voorschriften bij een ontheffing

 

VOORSCHRIFTEN BIJ EEN ONTHEFFING

  • 1.

    Aanwijzingen van de politie en toezichthoudende ambtenaren dienen direct te worden opgevolgd.

  • 2.

    De organisatie dient omwonenden binnen een straal van 200 meter op de hoogte te stellen van de voorgenomen werkzaamheden, waarbij een contactpersoon zal worden vermeld bij wie eventuele klachten gemeld kunnen worden (minimaal 7 dagen voor start van de werkzaamheden).

  • 3.

    De organisatie dient de gemeente te informeren over klachten die bij deze organisatie worden ingediend en op welke wijze deze zijn afgehandeld.

  • 4.

    Werkzaamheden dienen zodanig te worden ingericht, dat overlast voor omwonenden zoveel mogelijk wordt beperkt.

  • 5.

    De organisatie is verplicht maatregelen te treffen om te voorkomen dat de gemeente Zutphen of anderen schade lijden als gevolg van het gebruik van deze ontheffing.

  • 6.

    Deze ontheffing ontheft de organisatie en de andere betrokkenen niet van de wettelijke aansprakelijkheid bij ongevallen en de aansprakelijkheid voor de naleving van wettelijke voorschriften.

  • 7.

    Een contactpersoon die zeggenschap heeft over de werkzaamheden moet tijdens de werkzaamheden bereikbaar zijn voor vragen en klachten.