Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota Bouw-/Slooplawaai en Trillingen 2015-2025 |
Citeertitel | Nota Bouw-/Slooplawaai en Trillingen 2015–2025 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-09-2015 | Nieuwe regeling | 25-08-2015 | Onbekend |
In de gemeente Zutphen worden bouw-, sloop en infrastructurele werken en andere werkzaamheden uitgevoerd die voor de omliggende woningen en andere gevoelige bestemmingen geluidhinder veroorzaken of kunnen veroorzaken. In het kader van het ontwikkelen van het gemeentelijke geluidbeleid heeft Zutphen ervoor gekozen dit thema nader uit te werken.
Het is immers aan de gemeente om te beoordelen of het lawaai van een bouw- of sloopactiviteit hinderlijk is. Vanuit het publieke belang is de rol van de gemeente prominent als het gaat om grote projecten waarvan veel inwoners hinder kunnen ondervinden. Op grond van het Bouwbesluit en de Algemene Plaatselijke Verordening heeft de gemeente een regulerende taak.
De reikwijdte van de beleidsnota omvat niet alleen bouw- en sloopactiviteiten maar ook onderhoudsactiviteiten aan wegen en spoorwegen.
Landelijke regelgeving zoals het Bouwbesluit vormt de mogelijkheid voor het maken van beleid waaraan verzoeken om ontheffingen en omgevingsvergunningen getoetst kunnen worden.
Met de gemaakte beleidskeuzen in deze nota verwacht de gemeente een goed toetsingskader en grip te hebben om onnodige, overmatige hinder te kunnen reguleren.
De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheden die de regelgeving biedt om onderwerpen te verduidelijken en in te vullen, daarvoor is deze nota opgesteld.
Voor verzoeken van ontheffingen en aanvragen om omgevingsvergunningen voor luidruchtige activiteiten zijn er drie procedures te onderscheiden:
Wanneer een verzoek om ontheffing/sloopmelding en wanneer een omgevingsvergunning
Wanneer voor een gebouw/bouwwerk een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt gedaan, worden in deze vergunning voorschriften voor beperking van bouw- en slooplawaai opgenomen.
Voor sloopmeldingen dan wel activiteiten die later in het bouwproces lawaai maken (bijvoorbeeld het vlinderen van betonvloeren dichtbij woningen), geldt dat een verzoek om beschikking moet worden ingediend. Op dit verzoek wordt beslist volgens de procedure van een beschikking op aanvraag (titel 4.1 Algemene wet bestuursrecht). Bij deze procedure wordt er binnen acht weken beschikt.
Voor ontheffingen in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening geldt de procedure uit deze verordening (artikel 1:2 van de APV en aanvullend titel 4.1 Algemene wet bestuursrecht). Voor werkzaamheden die niet binnen de werkingssfeer van het Bouwbesluit vallen, bijvoorbeeld wegwerkzaamheden is ook in deze nota een kader opgenomen.
Voor werkzaamheden als het mobiel breken van puin geldt specifieke landelijke regelgeving. Bij binnenkomst van een initiatief wordt uitleg gegeven binnen welk kader het valt.
In de volgende hoofdstukken wordt hier verder op ingegaan.
In 2003 heeft het college al een beleidsregel voor bouw- en slooplawaai vastgesteld. Omdat de regelgeving en inzichten na 2003 zijn veranderd en er onduidelijkheid is welke normering bij ontheffingen en omgevingsvergunningen moet worden aangehouden, is hiervoor deze beleidsnota opgesteld. De oude beleidsregel is ingetrokken.
Met het in werking treden van het Bouwbesluit 2012 zijn eisen voor bouwlawaai, trillings- en stofhinder als gevolg van bouw- en sloopwerken geïntroduceerd. Dit betekent dat deze regels voor bouwwerken gelden als wettelijke eis. Het Bouwbesluit geeft de mogelijkheid voor maatwerk op lokaal niveau.
Afwijking van het beleidskader
Het college van burgemeester en wethouders behoudt de mogelijkheid om, na een bestuurlijke afweging, af te wijken van het beleid uit deze nota. Dit geldt voor alle activiteiten uit deze nota: bouw- en slooplawaai en werkzaamheden aan wegen en spoorwegen.
In de navolgende hoofdstukken komen de volgende onderwerpen aan bod.
2. Wettelijk kader voor slopen van gebouwen en andere bouwwerken, beoordelingswijze en normering
Met het in werking treden van het Bouwbesluit 2012 en de wijziging in het Bouwbesluit in 2014 zijn eisen voor bouwlawaai, trillings- en stofhinder als gevolg van bouw- en sloopwerken opgenomen. De regels in het Bouwbesluit zijn een bijna letterlijk overgenomen van de Circulaire bouwlawaai 2010. Dit betekent dat deze regels voor bouwwerken gelden als wettelijke eis. Het nieuwe Bouwbesluit bevat nu één set technische voorschriften voor het bedrijfsmatig slopen, (ver)bouwen en gebruiken van gebouwen en andere bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals bruggen en tunnels. De regels voor bouwlawaai en trilling- en stofhinder als gevolg van bouw- en sloopwerken gelden voor alle werkzaamheden binnen de werkingssfeer van het Bouwbesluit. De hinder van de werkzaamheden aan wegen, zoals asfalteren etc. valt niet onder het Bouwbesluit.
Als toetsingsnorm wordt uitgegaan van de hoeveelheid geluid die omwonenden ondervinden gedurende de dag-, avond- en nachtperiode. De dagwaarde is de waarde van het equivalente geluidniveau bepaald over de periode lopend van 07.00 uur tot 19.00 uur op werkdagen en op zaterdagen. De toetsingsnorm wordt vermeerderd met een straftoeslag van 5 dB(A) voor geluid met een impulsachtig (kortstondige geluidstoten, bijvoorbeeld heien) of een tonaalachtig (fluitende toon) karakter. Voor de bepaling van het geluidniveau wordt aangesloten bij de bepalingsmethode uit de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
De toetsingsnormen gelden voor geluidgevoelige bestemmingen zoals bijvoorbeeld woningen, scholen en kinderdagverblijven.
Voor het bepalen wanneer er sprake is van onaanvaardbare geluidhinder geldt voor gemeenten het Bouwbesluit 2012 (gewijzigd per 1 april 2014). Hierin zijn de toetsingsnormen opgenomen die in de tabel hieronder zijn opgenomen.
Normen voor bouw- en slooplawaai op gevoelige bestemmingen
Toelichting Tabel 1: voor activiteiten die een dagwaarde veroorzaken van meer dan 60 dB(A) zijn ten hoogste 50 dagen beschikbaar. Boven de waarde van 65 dB(A) ten hoogste 30 dagen.
Boven de waarde van 70 dB(A) ten hoogste 15 dagen en maximaal 5 dagen tussen de 75 en de 80 dB(A). Een dagwaarde boven de 80 dB(A) is zonder vergunning niet toegestaan.
2.2 Lokaal beleid voor avond- en nachtperiode
Voor bouwlawaai- activiteiten in de avond- en nachtperiode, activiteiten op zondagen en met een niveau van meer dan 60 dB(A) is omgevingsvergunning nodig. De gemeente vindt dat als toetsingsnorm de normen van tabel 1 ook voor de avondperiode gehanteerd dienen te worden. Voor de nachtperiode vindt zij een 5 dB(A) lagere norm een goede norm. Uit ervaring en uit onderzoeksresultaten van de aanleg van de tunnels blijkt dat deze normen een goed kader bieden.
In specifieke situaties kan avond- en nachtwerk of werken op zondag of feestdagen niet worden voorkomen. Redenen hiervoor kunnen zijn (in willekeurige volgorde):
Bij een verzoek om een beschikking of omgevingsvergunning voor de periode dat de bouw- en sloopwerkzaamheden plaatsvinden, geldt daarnaast dat gebruik moet worden gemaakt van de akoestisch gezien beste beschikbare technieken conform artikel 8.3, lid 3 van het Bouwbesluit.
Een gunstige werkwijze betekent bijvoorbeeld ook dat bij uitvoering van werkzaamheden een bepaalde indeling van het terrein kan worden aangehouden, of een gunstige bouw- of sloopvolgorde wordt gehanteerd, met als doel de geluidsoverlast voor de omgeving zoveel mogelijk te vermijden. Bij werkzaamheden in de avond of nacht is het dan van belang de aannemer expliciet te wijzen op zijn plicht het personeel te instrueren om in die periode geen onnodig geluid te veroorzaken. Voor deze situaties wordt per geval beoordeeld of de werkzaamheden inderdaad in die periode uitgevoerd moeten worden. Daarnaast wordt beoordeeld of door toepassing van de beste beschikbare stille technieken de hinder zoveel mogelijk kan worden vermeden. Bij werkzaamheden met hogere niveaus dan het toetsingskader geldt dat in overleg met omwonenden een alternatieve huisvesting moet worden aangeboden. De initiatiefnemer van de werkzaamheden faciliteert dit.
De gemeente Zutphen hanteert bij ontheffingen en omgevingsvergunningen voor de avondperiode de normen van de dagperiode (tabel 1). Voor de nachtperiode geldt een 5 dB(A) strengerenorm. |
Normstelling voor het maximale geluidniveau
In het Bouwbesluit is geen beoordelingskader opgenomen voor het maximale geluidniveau (de zogenaamde piekgeluiden). De gemeente vindt het belangrijk in verband met de leefbaarheid van omwonenden (o.a. slaapverstoring) dat hiervoor wel een kader beschikbaar is.
Voor de dagperiode is het uitgangspunt om als norm 95 dB(A) in de ontheffing op te nemen. En voor de avond- en nachtperiode een norm van 85 dB(A). De werkzaamheden met deze niveaus kunnen overlast voor omwonenden veroorzaken. De normen worden redelijk geacht als er sprake is van slechts enkele dagen overlast.
De maximale geluidniveaus worden inzichtelijk gemaakt op 10 meter van de bron. Mochten binnen de afstand geluidgevoelige objecten gelegen zijn dan wordt het niveau getoetst op de gevel van het object.
2.3 Beschermde objecten en functies
De dag-, avond- en nachtwaarde wordt bepaald op de gevel(s) van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Daarnaast is in de geluidsnota aangegeven dat op begraafplaatsen tijdens plechtigheden het niet gewenst is dat de spraakverstaanbaarheid wordt verstoord door bouw- en/of slooplawaai.
2.4 Communicatie met omwonenden
Adequate communicatie draagt bij aan een betere acceptatie van geluidhinder. Dit geldt vooral bij geluidniveaus in de dag-, avond- en nachtperiode die boven de toetsingsnorm liggen. In deze bijzondere situaties kan communicatie ruimte bieden voor lokaalspecifieke oplossingen. Verantwoordelijk voor de communicatie is de verzoeker van de omgevingsvergunning of de beschikking op aanvraag.
Een goede communicatie met omwonenden is vooral belangrijk omdat de hinder dan in ieder geval niet onverwacht komt en er kan zekerheid worden geboden over de duur (bijvoorbeeld: het is maar voor één nacht). Verder kan de bewoner het ‘lawaai ontvluchten’, bijvoorbeeld door eenmalig aan de achterzijde van de woning te gaan slapen of uit logeren te gaan.
Naast voorspelbaarheid en beheersbaarheid zijn ook de andere factoren van belang. Als duidelijk wordt gemaakt dat het nodig is om het werk in de nacht uit te voeren, dan wordt de geluidhinder niet als onnodig ervaren. Verder is dan ook duidelijk dat het aannemingsbedrijf zich wel bekommert om het welzijn van omwonenden, maar dat de nachtelijke geluidhinder onvermijdelijk is. Een goede klachtenregistratie, -afhandeling en terugkoppeling naar de gemeente hoort daar ook bij.
Lokaalspecifieke oplossingen kunnen ontstaan in een evenwichtige wisselwerking tussen opdrachtgever, gemeente, aannemingsbedrijf en anderzijds omwonenden. Door tegemoet te komen aan elkaars wensen of wensen tegen elkaar in te ruilen, kan voor meerdere of alle partijen een aanvaardbare, betere situatie worden gerealiseerd.
3. Beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning
In deze paragraaf is omschreven op welke wijze de gemeente Zutphen een aanvraag om omgevingsvergunning dan wel een melding kan beoordelen en wel of niet verlenen.
3.1 Beoordeling verzoek om omgevingsvergunning dan wel beschikking op aanvraag
Een aanvraag om omgevingsvergunning dan wel beschikking op aanvraag kan op basis van onderstaande stappen worden beoordeeld:
Voldoen de activiteiten aan de toetsingsnormen uit deze nota (tijdsduur en hoogte van het geluidniveaus van deze nota (geluidniveaus, de maximale geluidniveaus en de trillingnormen), vinden deze op maandag tot en met zaterdag plaats in de dagperiode en produceren zij minder dan 60 dB(A)? Zo ja dan staat het Bouwbesluit het toe, zo nee, dan vergunning, zie hierna de volgende stappen. Voor een goede beoordeling van het geluidniveau van meer of minder dan 60 dB(A) kan de gemeente om een akoestisch onderzoek vragen.
Worden stille technieken en stil materieel toegepast? Op de website van Infomil http://www.infomil.nlwww.infomil.nl staat onder het onderwerp bouwlawaai een korte opsomming van mogelijke maatregelen om het geluid te reduceren. Een voorbeeld is het toepassen van schroefpalen in plaats van heipalen in de nachtperiode en op korte afstand van woningen.
Vindt er door de initiatiefnemer voldoende communicatie met omwonenden plaats? Bijvoorbeeld over de aard en duur van de geluidhinder, op welke wijze de geluidhinder wordt beperkt. Het organiseren van een informatiebijeenkomst, een telefonisch aanspreekpunt bij de aannemer en de gemeente voor vragen een klachtenregistratie en afhandeling.
In bijlage 1 is een formulier opgenomen. Dit formulier dient gebruikt te worden bij een verzoek om een beschikking op aanvraag bij sloopmeldingen en onderhoud aan wegen en spoorwegen. Tevens bij activiteiten later in het bouwproces met lawaai, bijvoorbeeld het vlinderen van betonvloeren. Bij de aanvraag om omgevingsvergunning gelden de formulieren van de aanvraag.
In de vergunning/beschikking kunnen weliswaar voorwaarden en voorschriften zijn opgenomen om geluidhinder te voorkomen of te beperken, maar dan is het nog niet zeker dat ook conform de voorwaarden wordt gewerkt. Verder kan een ‘rustige’ manier van werken (‘geen gooi- en smijtwerk’) moeilijk in richtlijnen worden vastgelegd. Een goede controle op de uitvoering van het werk is in eerste instantie door de aannemer daarom noodzakelijk.
De inzet van bouwmaterieel conform de Regeling geluidemissie buitenmaterieel wordt steekproefsgewijs uitgevoerd. Controlemetingen worden uitgevoerd bij twijfel over de opgegeven geluidniveaus en bij klachten.
Voor het spoorwegemplacement in Zutphen is in de omgevingsvergunning een toetsingskader voor onderhoudswerkzaamheden aan het spoor opgenomen. Dit kader geldt alleen voor de nachtperiode. In tabel 2 is het toetsingskader weergeven.
Toetsingskader onderhoudswerkzaamheden op het spoorwegemplacement
LAr,LT op de gevel van een woning of andere geluidgevoelige bestemming tot en met 55 dB(A) in de nachtperiode (23.00-7.00 uur) | |
4.1 Onderhoudswerkzaamheden buiten het emplacement
Voor de onderhoudswerkzaamheden buiten het spoorwegemplacement is op dit moment geen invulling gegeven aan een kader. Er geldt op dit moment wel een algemeen verbod. Het is goed om hetzelfde toetsingskader te hanteren buiten het emplacement. Om de toetsing en beoordeling gelijk te trekken met de werkzaamheden binnen het emplacement hanteren wij tabel 2 voor toetsing van onderhoudswerkzaamheden aan het spoor buiten het emplacement.
4.2 Geluidrelevant onderhoud en bouw-/sloopwerkzaamheden aan het spoor
Geluidrelevant onderhoud buiten het emplacement, dat plaatsvindt tussen 23.00 uur en 07.00 uur, met een gevelbelasting op omliggende woningen met een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van meer dan 50 dB(A) mag alleen worden uitgevoerd na het aanvragen van een ontheffing (door of namens ProRail door opdrachtnemer/aannemer) en de verkregen toestemming van het college.
Onder geluidrelevant onderhoud en bouw-/sloopwerkzaamheden aan het spoor wordt bijvoorbeeld verstaan:
Deze lijst is niet limitatief.
De aanvraag bevat een beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden, de in te zetten machines en apparaten, de locatie ten opzichte van woningen, de te verwachte geluidsemissie, het tijdstip en de tijdsduur en de eventueel te treffen maatregelen tegen geluidhinder. Als het onderhoud niet alleen de nachtperiode bestrijkt, wordt ook inzicht gegeven in de andere periodes. De beslistermijn voor de aanvraag is acht weken (kan verdaagd worden).
Het toetsingskader voor de beoordeling van een ontheffing en de te treffen maatregelen is als volgt: indien uit het (akoestisch) onderzoek blijkt dat afschermende maatregelen en/of een andere fasering uitvoerbaar is, dan moeten deze maatregelen ook worden getroffen.
Binnen een straal van 200 meter van waar de werkzaamheden plaatsvinden, moeten omwonenden vooraf worden geïnformeerd (minimaal 7 dagen voor aanvang).
Als uit een aanvraag om ontheffing en het bijbehorende onderzoek blijkt dat gedurende meer dan één nacht een LAr,LT van meer dan 70 dB(A) optreedt op eenzelfde geluidgevoelig beoordelingspunt(en), kan de gemeente bepalen dat compenserende maatregelen worden aangeboden aan de betreffende omwonenden.
Compenserende maatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het aanbieden van een alternatieve slaapplaats.
Bij onderhoudswerkzaamheden aan het spoor waarbij trillingen kunnen ontstaan als bijvoorbeeld heien of het slaan van damwanden geldt geen trillingnorm zoals bij de beoordeling van aanvragen om een omgevingsvergunning. Mochten deze werkzaamheden echter in de nachtperiode (23.00 tot 07.00 uur) plaatsvinden dan is het zeer gewenst om hiervoor een kader te hebben. Voorgesteld wordt dan ook om aan te sluiten bij het kader uit het Bouwbesluit. Situaties met trillingen kunnen zich voordoen bij bovengenoemde werkzaamheden op korte afstand van gevoelige functies. Trillingonderzoek moet uitwijzen of aan de norm wordt voldaan.
Voor werkzaamheden aan wegen (zoals bijvoorbeeld het realiseren van onderdoorgangen en het frezen van asfalt) door derden, kan de gemeente Zutphen een ontheffing verlenen op het verbod voor het verrichten van handelingen die voor omwonenden geluid- en lichthinder kunnen veroorzaken.
Deze ontheffing zal op grond van artikel 4:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 worden verleend, waarbij is aangegeven voor welke periode deze ontheffing geldt. De ontheffing zal digitaal in het Gemeenteblad en met een korte verwijzing in een huis-aan-huisblad worden bekend gemaakt.
De gemeente vindt dat als toetsingskader het kader gehanteerd kan worden dat is opgesteld voor onderhoud aan het spoor. Dit betekent dat voor onderhoud in de dag- en avondperiode geen ontheffing nodig is. Voor de nachtperiode wel en dan alleen als een geluidniveau ontstaat van meer dan 55 dB(A) op de dichtstbijzijnde maatgevende woning.
Mocht uit de aanvraag om een ontheffing blijken dat gedurende meer dan één nacht een LAr,LT van meer dan 70 dB(A) optreedt op eenzelfde geluidgevoelig beoordelingspunt(en), dan kan de gemeente bepalen dat compenserende maatregelen worden geboden aan de betreffende omwonenden. Compenserende maatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het aanbieden van een alternatieve slaapplaats.
De gemeente Zutphen hanteert voor het verlenen van ontheffingen bij onderhoudswerkzaamheden aan wegen hetzelfde beleidskader dat voor onderhoud aan het spoor is opgenomen (tabel 2). |
Met het oog op de belangen van omwonenden worden voorschriften verbonden aan deze ontheffing. In bijlage 2 zijn voorschriften opgenomen die gehanteerd worden bij een ontheffing.
5.1 Normstelling voor het maximale geluidniveau
In deze nota wordt geen kader opgenomen voor de maximale geluidniveaus (de zogenaamde piekgeluiden) bij onderhoudswerkzaamheden aan wegen. Dit omdat werkzaamheden aan de weg in de nachtperiode niet vaak voorkomen en omdat het kader voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voldoende bescherming biedt.
Bij onderhoudswerkzaamheden aan wegen waarbij trillingen kunnen ontstaan zoals bijvoorbeeld het frezen van asfalt geldt geen trillingnorm zoals bij de beoordeling van aanvragen om een omgevingsvergunning. Mochten deze werkzaamheden echter plaatsvinden in de nachtperiode (23.00 tot 07.00 uur) dan is het zeer gewenst om hiervoor een kader te hebben. Voorgesteld wordt dan ook om aan te sluiten bij kader uit het Bouwbesluit. Situaties met trillingen kunnen zich voordoen bij bovengenoemde werkzaamheden op korte afstand van gevoelige functies.
Trillingonderzoek moet uitwijzen of aan de norm wordt voldaan.
Aldus besloten op 25 augustus 2015.
Het college van burgemeester en wethouders,
De burgemeester, de secretaris