Organisatie | Eersel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel nadeelcompensatie gemeente Eersel 2015 |
Citeertitel | Beleidsregel nadeelcompensatie gemeente Eersel 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimte en infrastructuur |
geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-11-2015 | nieuwe regeling gebaseered op beleidsregel van de minister van Infrastructuur en Milieu | 20-10-2015 | 22.08858 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
de minister: de Minister van Infrastructuur en Milieu;
de commissie: het adviesorgaan bedoeld in artikel 15, eerste lid;
de normkosten:de kosten die naar redelijke verwachting gemaakt zouden zijn, indien de schadeoorzaak, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet had plaatsgevonden;
de normomzet:de omzet die naar redelijke verwachting behaald zou zijn, indien de schadeoorzaak,
bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet had plaatsgevonden;
verzoek: een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 13, dan wel artikel 20;
verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 13 dan wel artikel 20.
Artikel 2. Het recht op schadevergoeding
De minister kent degene die schade lijdt of zal lijden als gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens de minister van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak, op verzoek een vergoeding toe, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.
Artikel 3a. Ondernemersrisico en tijdelijke schade door infrastructurele maatregelen
Onverminderd artikel 2, eerste lid, valt schade ten gevolge van een infrastructurele maatregel in ieder geval binnen het normaal ondernemersrisico indien de schade het gevolg is van een tijdelijke omzetdaling dan wel een tijdelijke kostenstijging en die omzetdaling dan wel kostenstijging niet uitgaat boven de drempelwaarde van 15% van de normomzet op jaarbasis dan wel de normkosten op jaarbasis.
Schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, komt alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze in belangrijke mate afwijkt van de schade die dientengevolge op een ieder drukt, dan wel wanneer deze schade op een naar verhouding gering aantal natuurlijke of rechtspersonen die in vergelijkbare positie verkeren drukt.
Artikel 5. Actieve risicoaanvaarding
Schade ten gevolge van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die voor de belanghebbende redelijkerwijs voorzienbaar was ten tijde van de beslissing te investeren in het geschade belang wordt niet vergoed.
Artikel 6. Voorwerp van voorzienbaar-heid
De in artikel 5 bedoelde voorzienbaarheid kan onder meer betrekking hebben op de aard van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, op het tijdstip waarop deze schadeoorzaak zijn werking doet gevoelen, op de plaats waarop ze betrekking heeft, op de wijze van voltrekken of uitvoering daarvan, alsmede op de aard en omvang van de daardoor veroorzaakte schade.
Artikel 7. Passieve risicoaanvaarding
Geen vergoeding wordt toegekend indien de verzoeker heeft nagelaten zijn belang te verwezenlijken toen hij daartoe redelijkerwijs in de gelegenheid was, terwijl hij redelijkerwijs kon voorzien dat een maatregel genomen zou worden die aan dat realiseren in de weg zou komen te staan.
Artikel 9. Verrekening van voordeel
Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2,eerste lid voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking worden genomen.
Artikel 10. Kosten van deskundigenbijstand
Indien bij de indiening en de behandeling van het verzoek zowel het inroepen van rechts dan wel andere deskundigenbijstand, als de kosten daarvan redelijk zijn te achten, kunnen deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
Artikel 11. Vergoeding van wettelijke rente
Een vergoeding van wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek kan deel uitmaken van de toe te kennen vergoeding. Het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat wordt gesteld op de datum van ontvangst van het verzoek door de minister.
Hoofdstuk 2. Procedurebepalingen
Artikel 12. Termijn voor indiening verzoek
De minister kan een verzoek afwijzen indien vijf jaren zijn verlopen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de omstandigheid dat deze schade is veroorzaakt door een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt.
Heeft verzoeker, vóórdat de termijn is verstreken na verloop waarvan de minister het verzoek kan afwijzen, een schriftelijke mededeling aan de minister gedaan waarin verzoeker ondubbelzinnig verklaart dat hij zich het recht voorbehoudt om een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 2 in te dienen, dan begint een nieuwe termijn als bedoeld in het tweede lid te lopen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop deze schriftelijke mededeling is gedaan.
Artikel 13. Het verzoek om schadevergoeding
Indien naar het oordeel van de minister niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, of indien verzoeker overigens verzuimt de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen te verschaffen, stelt hij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door de minister te stellen termijn.
Vereenvoudigde behandeling van het verzoek
De minister wijst het verzoek zonder nader onderzoek af indien het naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is. Een verzoek is onder meer kennelijk ongegrond wanneer het naar het oordeel van de minister steunt op de onrechtmatige uitoefening door of namens de minister van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak en wanneer toepassing wordt gegeven aan artikel 12, tweede lid.
Artikel 15. De adviescommissie
De minister stelt de verzoeker in kennis van zijn voornemen om een commissie in te stellen. De kennisgeving bevat de namen van de deskundigen, hun beroep en de plaats waar zij hun werkzaamheden plegen te verrichten. De belanghebbende kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving bedenkingen uiten tegen de voorgenomen samenstelling.
Artikel 16. Het door de commissie te verrichten onderzoek
De commissie dient de minister van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Zij stelt daartoe, voorzover een zorgvuldige advisering daartoe noopt, een onderzoek in naar:
de vraag of de door verzoeker in zijn verzoek gestelde schade een gevolg is van de in het verzoek aangeduide schadeoorzaak, indien en voorzover deze als een rechtmatige uitoefening door of namens de minister van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak als bedoeld in artikel 2, eerste lid kan worden aangemerkt;
De commissie brengt rapport uit over haar bevindingen. Zij adviseert de minister over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding en doet, indien de minister een daartoe strekkende verzoek heeft gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.
Artikel 18. Procedure adviescommissie
Alvorens de commissie haar definitieve advies opstelt, maakt zij een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk zesentwintig weken nadat de commissie is ingesteld, aan verzoeker en aan de minister toegezonden. Indien niet binnen deze termijn een conceptadvies opgemaakt kan worden, deelt de commissie verzoeker en de minister gemotiveerd mede, waarom deze termijn overschreden wordt. Zij geeft daarbij een termijn aan waarbinnen het conceptadvies aan verzoeker en aan de minister zal worden toegezonden. Deze termijn bedraagt ten hoogste zesentwintig weken.
De minister kent de verzoeker die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 2 en wiens belang naar het oordeel van de minister vordert dat aan hem een voorschot op deze vergoeding wordt toegekend, op diens schriftelijk verzoek een voorschot toe. De minister beslist op het verzoek, gehoord de commissie.
Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. De minister kan daarvoor zekerheidstelling, bij voorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 september 1999 en is van toepassing op verzoeken die vanaf deze datum zijn ingediend.
Artikel 23. Intrekking Regeling nadeelcompensatie Rijkswaterstaat
De Regeling nadeelcompensatie Rijkswaterstaat (Stcrt. 1991, 251) wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 22 genoemde datum. Op verzoeken die vóór deze datum zijn ingediend blijft de Regeling nadeelcompensatie Rijkswaterstaat van toepassing.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant gepubliceerd worden.
Het college van de gemeente Eersel maakt bekend dat het college van deze gemeente op 20 oktober 2015 de Beleidsregel nadeelcompensatie gemeente Eersel 2015 heeft vastgesteld. Dit is beleid in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.
De beleidsregel nadeelcompensatie gemeente Eersel 2015 bevat regels voor de behandeling van verzoeken om nadeelcompensatie, die door de gemeente Eersel worden ontvangen. Besloten is om de "Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014" van de minister van Infrastructuur en Milieu van toepassing te verklaren, met dien verstande dat daar waar in die beleidsregel gesproken wordt over de minister, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel gelezen moet worden.
De beleidsregel nadeelcompensatie gemeente Eersel 2015 treedt in werking op 2 november 2015.
De beleidsregel kunt u hieronder lezen.
(Tekst geldend op: 05-10-2015)
Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999
De Minister van Verkeer en Waterstaat,