Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Beleidsregel Wet Bibob gemeente Amsterdam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Wet Bibob gemeente Amsterdam
CiteertitelBeleidsregel Wet Bibob gemeente Amsterdam
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de horeca-, prostitutie-, escort- en speelautomatenhallenbranche in het kader van de Wet Bibob, d.d. 8 mei 2012, Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de omgevingsvergunning (bouwactiviteit) in het kader van de Wet Bibob, d.d. 8 mei 2012, Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de omgevingsvergunning (milieu) in het kader van de Wet Bibob, d.d. 8 mei 2012, Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de vergunningen voor organisatorische verbanden in de taxibranche (de TTO-vergunning) in het kader van de Wet Bibob, d.d. 30 oktober 2012, Beleidslijn gemeente Amsterdam voor vastgoedtransacties in het kader van de Wet Bibob, d.d. 2 februari 2016 en Beleidslijn gemeente Amsterdam voor subsidieverlening in het kader van de Wet Bibob, d.d. 8 mei 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2022nieuwe regeling

11-01-2022

gmb-2022-204993

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Wet Bibob gemeente Amsterdam

De burgemeester van Amsterdam en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, elk voor zover het hun bevoegdheid betreft,

 

gelet op artikel 3 van de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Beleidsregel Wet Bibob gemeente Amsterdam 2022

1. Inleiding

De gemeente Amsterdam past sinds 2003 de Wet Bibob toe. De Wet Bibob verschaft de gemeente Amsterdam de mogelijkheid zich via een Bibob-onderzoek te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd bij het verlenen van vergunningen, het verstrekken van subsidies, het gunnen van overheidsopdrachten of het aangaan van vastgoedtransacties.

 

De Wet Bibob geeft de gemeente Amsterdam eigen beleidsruimte bij de besluitvorming omtrent het toepassen van uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden. Met inachtneming van de wijziging van de Wet Bibob per 1 augustus 2020, de actualiteit en de maatregelen tegen ondermijning uit het programma ‘De Weerbare Stad’ van de gemeente Amsterdam, is het Bibob-instrumentarium herijkt. Het resultaat is de Beleidsregel Wet Bibob gemeente Amsterdam 2022. Deze algemene beleidsregel vervangt de vorige Bibob-beleidsregels en schept duidelijkheid naar de burgers en de ondernemingen die potentieel aan een Bibob-onderzoek kunnen worden onderworpen.

2. Begrippenlijst

De definities in artikel 1, eerste lid van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij daarover onderstaand anders is bepaald.

 

Aanvraag: de aanvraag om een vergunning of een subsidie, het gunnen van een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie;

APV: Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam;

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

Beschikking: een beschikking ter zake van een subsidie, alsmede een beschikking ter zake van een vergunning, toekenning, goedkeuring, erkenning, registratie, aanwijzing of ontheffing;

Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie, en de beoogd verkrijger van de erfpacht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling “vastgoedtransactie”, zoals genoemd in artikel 1, eerste lid onder 2 van de Wet Bibob. Onder betrokkene wordt verder mede verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de omgevingsvergunning gelijk kan worden gesteld (art. 2.20, eerste lid van de Wabo) en een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden (art. 2.25, tweede lid van de Wabo);

Bibob-vragenformulier: een formulier dat is gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid van de Wet Bibob;

BIO: de Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten, door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 27 oktober 2015 en gewijzigd bij besluit van 28 maart 2017. De BIO geeft een overkoepelend kader voor screening van integriteit bij privaatrechtelijke overeenkomsten die de gemeente Amsterdam met andere partijen aangaat;

Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob;

Eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Amsterdam in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de Wet Bibob, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de Wet Bibob.

Gemeente Amsterdam: de burgemeester, onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

RIEC: Regionaal Informatie en Expertise Centrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28, tweede lid, onder d van de Wet Bibob;

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

Wok: Wet op de kansspelen;

Zakelijke relaties: personen die (in)direct leiding geeft dan wel heeft gegeven aan, zeggenschap heeft dan wel heeft gehad over, vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, of in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat of heeft gestaan.

 

Waar in deze beleidsregel gemeente Amsterdam wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als – wanneer van toepassing – de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

3. Toepassingsbereik Wet Bibob

De gemeente Amsterdam past de Wet Bibob toe bij:

 

Vergunningen

  • Alcoholwetvergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet;

  • Exploitatievergunning voor horecabedrijven, inclusief coffeeshops als bedoeld in artikel 3.8 van de APV;

  • Exploitatievergunning prostitutiebedrijven als bedoeld in artikel 3.27 van de APV;

  • Exploitatievergunning escortbedrijven als bedoeld in artikel 3.40 van de APV;

  • Exploitatievergunning seksinrichtingen als bedoeld in artikel 3.47 van de APV;

  • Exploitatievergunning speelgelegenheden als bedoeld in artikel 3.54 van de APV;

  • Exploitatievergunning van een aangewezen gebied, straat of gebouw voor bepaalde bedrijvigheid als bedoeld in artikel 2.16a van de APV;

  • Toegelaten Taxiorganisatie (TTO) vergunning (voor het laten aanbieden van taxivervoer op aangewezen delen van de openbare weg) als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid van de Taxiverordening Amsterdam 2012;

  • Omgevingsvergunning voor de activiteit bouw als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wabo;

  • Omgevingsvergunning voor de activiteit milieu als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo;

  • Evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2.40 van de APV;

  • Kansspelautomatenvergunning als bedoeld in artikel 30 b Wok;

  • Speelautomatenhallenvergunning als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onderdeel b van de Wok;

  • Voorraadvergunning voor samenvoeging, onttrekking, omzetting en woningvorming als bedoeld in artikel 3.1.1., derde lid van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020;

  • Splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4.2 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020;

  • Vergunningplicht vakantieverhuur als bedoeld in artikel 3.7.4. van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020;

  • Vergunningplicht Bed & Breakfast als bedoeld in artikel 3.7.5. van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020;

  • Exploitatievergunning voor vervoer van personen als bedoeld in artikel 2.4.1 van de Verordening op het binnenwater 2010;

  • De hier niet genoemde (toekomstige) gemeentelijke vergunningen(stelsels), in gevallen en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 3 en volgende van de Wet Bibob.

Subsidies

  • Alle subsidies die door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam worden verleend.

Privaatrechtelijke transacties

  • Overheidsopdrachten;

  • Vastgoedtransacties.

4. Evaluatie en aanpassing

De gemeente Amsterdam zal de inzet van het Bibob-instrumentarium blijvend evalueren. Aandachtspunten daarbij zijn onder andere knelpunten bij de uitvoering van de wet, juridische en maatschappelijke ontwikkelingen, samenwerking tussen partners en samenwerking met het Landelijk Bureau Bibob.

 

De Beleidsregel Wet Bibob gemeente Amsterdam 2022 treedt in werking met ingang van 1 juli 2022. De Beleidsregel Wet Bibob gemeente Amsterdam 2022 wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Wet Bibob gemeente Amsterdam’.

 

De vorige beleidsregels Wet Bibob van de gemeente Amsterdam worden ingetrokken met ingang van het moment waarop deze beleidsregel in werking treedt:

  • Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de horeca-, prostitutie-, escort- en speelautomatenhallenbranche in het kader van de Wet Bibob, d.d. 8 mei 2012;

  • Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de omgevingsvergunning (bouwactiviteit) in het kader van de Wet Bibob, d.d. 8 mei 2012;

  • Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de omgevingsvergunning (milieu) in het kader van de Wet Bibob, d.d. 8 mei 2012;

  • Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de vergunningen voor organisatorische verbanden in de taxibranche (de TTO-vergunning) in het kader van de Wet Bibob, d.d. 30 oktober 2012;

  • Beleidslijn gemeente Amsterdam voor vastgoedtransacties in het kader van de Wet Bibob, d.d. 2 februari 2016;

  • Beleidslijn gemeente Amsterdam voor subsidieverlening in het kader van de Wet Bibob, d.d. 8 mei 2012.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 januari 2022.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Bijlage

 

1.Werking Wet Bibob

De Wet Bibob biedt de gemeente Amsterdam een instrument om onderzoek te verrichten naar de integriteit van de betrokkene en zijn zakelijke relaties. De gemeente Amsterdam heeft deze bevoegdheid bij publiekrechtelijke onderdelen (vergunningen en subsidies) en bij privaatrechtelijke onderdelen (vastgoedtransacties en overheidsopdrachten waarbij de gemeente Amsterdam privaatrechtelijke partij is).

 

Op grond van de Wet Bibob kan de gemeente Amsterdam onderzoeken of er een risico bestaat dat uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen worden benut (de zogenaamde a-grond) of dat er een risico bestaat om strafbare feiten te plegen (de zogenaamde b-grond). Verder kan de gemeente Amsterdam onderzoeken of ter verkrijging van de aanvraag of ter behoud van de verleende vergunning, verstrekte subsidie of aangegane vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd. Onder strafbaar feit wordt mede verstaan feiten waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Voorbeelden van relevante strafbare feiten zijn het witwassen van zwart geld, valsheid in geschrifte, fraude of drugshandel.

 

1.1Subsidiariteit- en proportionaliteitbeginsel

Bij de Wet Bibob zijn de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit belangrijke uitgangspunten. Bij subsidiariteit gaat het er om of het doel (de bescherming van de integriteit van de gemeente Amsterdam) ook op andere, minder ingrijpende manieren kan worden bereikt. Ten aanzien van de Wet Bibob betekent dit dat de Wet Bibob een ultimum remedium instrument moet zijn. De gemeente Amsterdam dient eerst te bekijken of bestaande weigerings- of intrekkingsgronden mogelijkheden bieden om een vergunning of een subsidie al dan niet te weigeren of in te trekken, een vastgoedtransactie niet aan te gaan, op te schorten of te ontbinden, of een overheidsopdracht niet te gunnen of te ontbinden. Op de tweede plaats dient de gemeente Amsterdam te onderzoeken of zij zelfstandig, op een eerder in de tijd gelegen moment en met zelfstandig verkregen informatie de Wet Bibob kan toepassen. Alle gangbare en minder vergaande mogelijkheden moeten zijn benut, voordat in het uiterste geval advies wordt gevraagd aan het Landelijk Bureau Bibob.

 

Het proportionaliteitsbeginsel wordt door de gemeente Amsterdam tot uitdrukking gebracht door het Bibob-instrument risicogericht in te zetten op de plekken waar de kans op het onbewust faciliteren van criminele activiteiten het grootst is. In de praktijk betekent dit dat de gemeente Amsterdam de Wet Bibob zal toepassen om de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob te onderzoeken indien sprake is van:

  • bezwaren met betrekking tot de integriteit van de betrokkene en zijn zakelijke relaties;

  • geen tot onvoldoende transparantie met betrekking tot de bedrijfsstructuur, de organisatiestructuur en/of de wijze van financiering;

  • specifieke branche- en/of locatierisico’s.

In dergelijke gevallen wordt in beginsel slechts die gegevens van de betrokkene verlangd die noodzakelijk zijn voor een adequate toetsing. Daarnaast moeten de gevolgen die voortvloeien uit de besluitvorming door de gemeente Amsterdam, gebaseerd op de resultaten van het Bibob-onderzoek, evenredig zijn aan de mate van gevaar.

 

1.2Administratieve lasten

De administratieve lasten worden zo veel mogelijk beperkt door – zoals in de vorige paragraaf is vermeld – de Wet Bibob risicogericht in te zetten. De gemeente Amsterdam doet dit ook door zoveel mogelijk gebruik te maken van eerder aangeleverde gegevens bij de gemeente Amsterdam. Mocht de betrokkene binnen een korte periode meerdere keren met dezelfde onderneming of voor hetzelfde project met de Wet Bibob in aanraking komen, dan worden de administratieve lasten ook zo veel mogelijk beperkt. Uitgangspunten hierbij zijn dat het eigen onderzoek van de gemeente Amsterdam zo vroeg mogelijk in het traject plaatsvindt, bij ongewijzigde omstandigheden slechts eenmaal wordt getoetst en reeds aangeleverde gegevens worden hergebruikt. Het is echter niet uit te sluiten dat aanvullende informatie wordt opgevraagd, omdat iedere beschikking, overheidsopdracht of vastgoedtransactie een eigen toetsingskader heeft en bij elke fase ook andere (rechts)personen betrokken kunnen zijn (bijvoorbeeld bij de financiering).

 

2.Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten

Waar de Wet Bibob van toepassing is bij vastgoedtransacties en overheidsopdrachten is hier tegelijkertijd de BIO van toepassing. De BIO geeft een overkoepelend kader voor screening van integriteit bij privaatrechtelijke overeenkomsten die de gemeente Amsterdam met andere partijen aangaat. De Wet Bibob is hierbij als screeningsinstrument opgenomen in de BIO.

 

De gemeente Amsterdam neemt in aanvulling op haar wettelijke rechten en bevoegdheden in elke privaatrechtelijke overeenkomst een integriteitsclausule op. Op basis hiervan heeft zij onder meer het recht heeft om de betrokken partij(en) gedurende de looptijd van de overeenkomst te screenen, maar ook om de overeenkomst op te schorten of tussentijds te beëindigen vanwege een integriteitsrisico of het feit dat door de betrokken partij(en) onvoldoende medewerking aan een screening of aan het wegnemen van het integriteitsrisico wordt verleend.

 

3.Bibob-onderzoek

Het Bibob-onderzoek richt zich op de betrokkene en zijn eventuele zakelijke relaties, zoals financiers, aandeelhouders, pandeigenaren en anderen die (in)direct in een zakelijk samenwerkingsverband tot de betrokkene staan. De mogelijke conclusies van het Bibob-onderzoek zijn:

  • Er is sprake van een ernstige mate van gevaar;

  • Er is sprake van een mindere mate van gevaar;

  • Er is sprake van geen gevaar.

Het Bibob-onderzoek bestaat in beginsel uit het eigen onderzoek. De gemeente Amsterdam kan eventueel daarna een advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob, teneinde het Landelijk Bureau Bibob een advies te laten geven over de mate van gevaar.

 

3.1Eigen onderzoek

Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde informatie bedoeld is om het eigen onderzoek door de gemeente Amsterdam voor de betrokkene en eventuele relevante zakelijke relaties inzichtelijk te maken. De gemeente Amsterdam behoudt zich het recht voor om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.

 

De mogelijkheid om een eigen onderzoek te starten kan zowel bij nieuwe aanvragen als bij lopende vergunningen, verstrekte subsidies, aangegane vastgoedtransacties en gegunde overheidsopdrachten. Het eigen onderzoek wordt uitgevoerd door het stadsdeel, de directie of de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (hierna: Omgevingsdienst).

 

Om te komen tot een goede beoordeling in het kader van de Wet Bibob stelt de gemeente Amsterdam de betrokkene vragen die onder meer zien op de bedrijfsstructuur, financiering en betrokken (rechts)personen. Daartoe is een Bibob-vragenformulier (zoals genoemd in art. 7a, vijfde lid van de Wet Bibob) ontwikkeld dat door de betrokkene dient te worden ingevuld.

 

Na ontvangst van het Bibob-vragenformulier en de daarbij gevraagde documenten zal de gemeente Amsterdam allereerst onderzoeken of de aanvraag volledig is. Wanneer (herhaaldelijk) geweigerd wordt om het Bibob-vragenformulier in te vullen of niet volledig in te vullen, dan wel de gegevens en/of documenten niet volledig te verstrekken, dan wordt de aangevraagde vergunning of subsidie op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. Ook kan een weigering om het invullen van een Bibob-vragenformulier of het (onvolledig) leveren van extra informatie leiden tot het intrekken van de verleende vergunning of verstrekte subsidie. In het kader van een vastgoedtransactie of een overheidsopdracht zullen de onderhandelingen worden stopgezet, dan wel de overeenkomsten worden opgeschort of ontbonden, indien de gevraagde (extra) informatie niet of onvolledig wordt verstuurd.

 

Nadat de aanvraag volledig is, wordt mede aan de hand van het Bibob-vragenformulier en bijgevoegde documenten onderzoek gedaan in open en gesloten bronnen. Te denken valt aan justitiële, politiële, strafvorderlijke, fiscale en binnengemeentelijke bronnen. Bij onduidelijkheden worden aanvullende vragen aan de aanvrager gesteld.

 

In de meeste gevallen komt de gemeente Amsterdam zelfstandig tot een conclusie. Het Landelijk Bureau Bibob wordt op grond van artikel 7a, zevende lid van de Wet Bibob geïnformeerd als de conclusie een ernstig gevaar of mindere mate van gevaar op grond van de Wet Bibob behelst. Dit is, op grond van artikel 7a, achtste lid van de Wet Bibob, ook het geval wanneer de gemeente Amsterdam redelijkerwijs vermoedt dat een betrokkene zich vanwege het toepassen van deze wet terugtrekt uit de procedure nadat een eigen onderzoek is gestart. 1 Deze meldplicht start vanaf het moment dat de gemeente Amsterdam eigen onderzoek verricht.

 

In de gevallen waarin de gemeente Amsterdam niet zelfstandig tot een conclusie komt, is het mogelijk dat de gemeente Amsterdam aanleiding ziet om advies te vragen aan het Landelijk Bureau Bibob. Het Landelijk Bureau Bibob kan een diepgaander onderzoek doen dan de gemeente Amsterdam, omdat het toegang heeft tot meer gesloten bronnen.

 

3.2Onderzoek Landelijk Bureau Bibob

Een adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob is in onder meer de volgende gevallen wenselijk:

  • Er is door de gemeente Amsterdam informatie verkregen van de officier van justitie (artikel 26 van de Wet Bibob);

  • Er is door de gemeente Amsterdam informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob (artikel 11 van de Wet Bibob);

  • Er is door de gemeente Amsterdam informatie verkregen van een RIEC-partner;

  • Er blijven bij de gemeente Amsterdam vragen bestaan over:

    • de integriteit van de betrokkene en eventueel de zakelijke relaties;

    • de organisatiestructuur, bedrijfsstructuur en/of de financiering;

    • (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat er sprake is van misbruik en/of sprake is dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel verleende vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht een strafbaar feit is gepleegd.

  • Er is door de gemeente Amsterdam informatie verkregen uit een gelieerd onderzoek.

De gemeente Amsterdam informeert de betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau Bibob (artikel 32 van de Wet Bibob). Ten gevolge van de adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob wordt de beslistermijn die geldt op basis van de Awb of de sectorale wetgeving opgeschort (artikel 31 van de Wet Bibob).

 

De adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Awb. Hiertegen staat dan ook geen bezwaar of beroep open. Wel is het voor de betrokkene mogelijk om de aanvraag om een vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht te allen tijde in te trekken.

 

Vergewisplicht

Het Landelijk Bureau Bibob brengt een advies uit over de mate van gevaar. De gemeente Amsterdam dient zich op grond van artikel 3:9 van de Awb ervan te vergewissen dat het aan het advies ten grondslag liggende onderzoek naar de feiten op zorgvuldige wijze is verricht en dat de feiten de conclusies kunnen dragen. De gemeente Amsterdam kan in dat kader aanvullende vragen aan het Landelijk Bureau Bibob stellen. De gemeente Amsterdam mag gemotiveerd van het advies van het Landelijk Bureau Bibob afwijken, indien de gemeente Amsterdam het advies van het Landelijk Bureau Bibob gebruikt in haar motivering.

 

4Gevolgen Bibob-onderzoek

De conclusie van het Bibob-onderzoek (naar de mate van gevaar) heeft de volgende resultaten tot gevolg:

  • De vergunning wordt verleend, de subsidie wordt verstrekt, de vastgoedtransactie wordt aangegaan of de overheidsopdracht wordt gegund;

  • Er worden Bibob-voorschriften verbonden aan de vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht;

  • De aanvraag om een vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht wordt geweigerd;

  • De lopende vergunning wordt ingetrokken, de verstrekte subsidie wordt ingetrokken, de vastgoedtransactie wordt opgeschort dan wel ontbonden of de overheidsopdracht wordt ontbonden.

De laatste drie uitkomsten vinden slechts plaats indien dit proportioneel is met de mate van het gevaar, in geval van vermoedens de ernst daarvan en met de ernst van de gepleegde of te plegen strafbare feiten. In deze gevallen wordt de betrokkene altijd op de hoogte gesteld van het voorgenomen besluit van de gemeente Amsterdam. Als het gevaar (mede) ziet op een eventuele derde, dan wordt deze ook op de hoogte gesteld. De betrokkene en een eventuele derde (op wie het gevaar ziet) hebben de mogelijkheid om op het voornemen van de gemeente Amsterdam te reageren in een zienswijzeprocedure. De zienswijze kan ertoe leiden dat vanuit zorgvuldigheid het Bibob-onderzoek wordt hervat (al dan niet via een aanvullend adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau Bibob). De informatie uit de zienswijzeprocedure wordt meegenomen in het besluit.

 

Na de zienswijzeprocedure gaat de gemeente Amsterdam over tot de besluitvorming. Ingeval van vergunningen en subsidies kan de betrokkene tegen dat besluit bezwaar maken in het kader van een bezwaarschriftenprocedure. Ten aanzien van het besluit op bezwaar kan beroep en hoger beroep worden ingesteld bij de rechtbank respectievelijk de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State. Daarvan wordt melding gemaakt, zoals voorgeschreven in de Awb bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit. In geval van vastgoedtransacties of overheidsopdrachten kan de betrokkene zich voor rechtsbescherming wenden tot de civiele rechter.

 

5Geheimhouding

Op grond van artikel 28 Wet Bibob is een ieder, die krachtens de Wet Bibob informatie verwerkt met betrekking tot een derde, verplicht tot geheimhouding van deze informatie.

 

6Bewaartermijn

De Bibob-informatie2 wordt conform de Selectielijst archiefbescheiden gemeenten en intergemeentelijke organen 2020 vijf jaren na het einde van de zaak vernietigd, tenzij er in het dossier informatie3 aanwezig is die op dat moment duidt of kan duiden op een ernstige of mindere mate van gevaar op grond van de Wet Bibob4 of een buiten behandeling stelling op grond van de Awb5 ingeval – in de daaropvolgende jaren – in het dossier voorkomende (rechts)personen opnieuw betrokken zijn bij een (nieuwe) vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht of betrokken raken bij een lopende vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht waardoor de vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht niet zonder meer6 verleend kan worden of in stand kan blijven. In dat geval wordt de informatie voor nog eens vijf jaren bewaard (in totaal tien jaar).


1

Na de inwerkingtreding van de Wet Bibob 2e tranche.

2

Informatie die door de gemeente is verkregen/verzameld tijdens - en ten behoeve van - het uitvoeren van het eigen onderzoek.

3

Zoals belastende informatie op het justitiële uittreksel, een gevaar advies van het Landelijk Bureau Bibob, belastende gemeentelijke informatie (zoals handhavingsinformatie of uit besluiten t.b.v. sluitingen van gebouwen o.g.v. de openbare orde) en belastende informatie uit open bronnen.

4

Zoals bedoeld in artikel 3 Wet Bibob.

5

Op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht. Zoals wanneer de eerdere aanvraag buiten behandeling is gesteld, omdat onvoldoende Bibob-informatie is overgelegd, waardoor bijvoorbeeld de financiering niet voldoende inzichtelijk is gemaakt.

6

Zoals het in het eigen onderzoek opnieuw nader verifiëren van de informatie via informatieverzoeken bij RIEC-partners, het Landelijk Bureau Bibob of via het stellen van aanvullende vragen.