Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

Nota waardering en afschrijving 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota waardering en afschrijving 2021
CiteertitelNota waardering en afschrijving 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de ''Nota waardering en afschrijving 2017” van 15 december 2016.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-05-2022nieuwe regeling

22-04-2021

gmb-2022-204977

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota waardering en afschrijving 2021

 

1- Inleiding

1.1 - Aanleiding

De Financiële verordening is het kader voor het financiële beleid van de gemeente. Deze verordening wordt per 1 januari 2021 aangepast aan de wijzigingen in het Besluit Begroting en Verantwoording (2020). In artikel 8 van de verordening worden op hoofdlijnen regels gegeven voor de waardering en afschrijving van vaste activa. Daarbij is bepaald dat het college minstens eens in de 4 jaar de raad een nota aanbiedt waarin de grondslagen voor de waardering en afschrijving van vaste activa nader zijn uitgewerkt. Met deze nota wordt aan deze bepaling in de Financiële Verordening voldaan. Deze nota is van kracht vanaf 1 januari 2021.

 

1.2 - Doelstelling

De doelstelling van deze nota is het formuleren van beleid en het vastleggen van uniforme regels voor vaste activa. De nota gaat daarom in op activeren, waarderen, afschrijven. De nota legt de formele kaders vast waarbinnen Goes moet omgaan met investeringen en afschrijvingen. De nota draagt zo bij aan het ‘financieel in control’ zijn.

 

1.3 - Wettelijk kader

De nota sluit aan bij de Gemeentewet (art. 212) en bij het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De commissie BBV heeft daarnaast diverse notities geschreven waarin onderdelen van het BBV nader worden toegelicht. De vragen en antwoorden over het BBV geven verheldering over de bedoeling en interpretatie van de artikelen. Met deze nota wordt vastgelegd hoe de gemeente Goes omgaat met de waardering en afschrijving van kapitaalgoederen.

 

De nota is een kader, waarvan indien nodig bij uitzondering kan worden afgeweken. In dergelijke gevallen wordt bij het investeringsvoorstel de raad om instemming gevraagd.

2- Activeren

2.1 - Soorten activa

Investeringen worden verantwoord op de balans onder de post vaste activa.

 

Volgens artikel 33 van het BBV worden de volgende vaste activa onderscheiden:

  • Immateriële vaste activa;

  • Materiële vaste activa;

  • Financiële vaste activa.

2.1.1 - Immateriële vaste activa

Immateriële vaste activa zijn uitgaven waar geen tastbare gemeentelijke bezittingen tegenover staan.

 

Op de balans worden immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen (BBV art. 34):

  • Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen worden niet geactiveerd, maar in één keer afgeschreven;

  • Een saldo voor agio of disagio wordt lineair afgeschreven over de looptijd van de betreffende schulden;

  • Kosten van onderzoek en ontwikkeling, die niet direct gerelateerd kunnen worden aan de totstandkoming van het actief, zoals de kosten van haalbaarheidsonderzoeken, worden geactiveerd en in 4 jaar afgeschreven.

2.1.2 - Materiële vaste activa

Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Het BBV (art. 35) maakt onderscheid in:

  • Investeringen met een economisch nut;

  • Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;

  • Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Investeringen met een economisch nut

Een deel van de gemeentelijke investeringen heeft economische waarde, omdat gemeenteprijzen en tarieven voor diensten kunnen vragen, waardoor deze investeringen rendabel kunnen zijn en weer verkocht kunnen worden. Volgens het BBV worden alle investeringen met een economisch nut geactiveerd (BBV, art. 59, lid 1).

 

Daarnaast gelden de volgende afspraken:

  • Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen, deze worden altijd geactiveerd;

  • Kosten van eerste aanleg bij uitbreidingsinvesteringen in het rioolstelsel, die volledig gedekt worden uit de verkregen grondprijzen van een grondexploitatie, worden niet geactiveerd;

  • Voorbereidingskosten vormen één geheel met de kosten die tot de investering worden gerekend en worden geactiveerd. Wanneer er na de voorbereiding alsnog besloten wordt niet te investeren komen deze voorbereidingskosten ten laste van de exploitatie;

  • Software valt onder de materiële vaste activa met economisch nut. Dit geldt ook voor de gebruiksrechten op software die ineens in rekening worden gebracht. Implementatiekosten (direct) worden in de vorm van bijkomende kosten als onderdeel van de verkrijgingsprijs gezien en worden geactiveerd. Opleidingskosten voor het gebruik van de software zijn niet direct nodig om het actief gebruiksklaar te krijgen en worden niet geactiveerd.

Investeringen met een economisch nut, waarvoor een heffing kan worden geheven

Investeringen die worden gedaan ter bestrijding van de kosten voor bijvoorbeeld riolering, inzameling huishoudelijk afval, begraafrechten (heffingen) en parkeren worden geactiveerd.

 

Investeringen met een maatschappelijk nut

Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden verstaan investeringen in (de inrichting van) wegen, straten, pleinen, openbaar groen en civiele kunstwerken. Met het oog op een betere vergelijkbaarheid van de kosten, worden in het nieuwe BBV met ingang van 1 januari 2017 nieuwe investeringen met een maatschappelijk nut geactiveerd en over de verwachte levensduur afgeschreven.

2.1.3 - Financiële vaste activa

Onder financiële vaste activa worden volgens artikel 36 BBV verstaan:

  • Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen;

  • Leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen;

  • Overige langlopende leningen;

  • Uitzettingen in ’s Rijksschatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • Bijdragen aan activa in eigendom van derden.

Als uitgangspunt worden de bijdragen in activa in eigendom van derden niet geactiveerd, tenzij de raad een expliciet besluit neemt over de activering van de betreffende bijdrage én wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 61 BBV:

  • Er is sprake van een investering door een derde;

  • Deze investering draagt bij aan de publieke taak van de gemeente;

  • De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals overeengekomen;

  • De bijdrage kan worden teruggevorderd als de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

2.2 - Niet activeerbare kosten

Kosten worden alleen geactiveerd als voldaan wordt aan de voorwaarden van art. 60 BBV:

  • Het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen;

  • De technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien staat vast;

  • Het actief zal in de toekomst economisch of maatschappelijk nut genereren;

  • De uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen kunnen betrouwbaar worden vastgesteld.

In het BBV is voor een aantal posten activering niet toegestaan:

  • Tekorten (BBV art. 33);

  • Bestemmingsplannen, Hertaxatie WOZ, Programma stedelijke vernieuwingen en Bodemsanering; Deze posten hebben geen specifieke relatie met een actief en dragen niet bij in de realisatie van een actief (BBV art. 34);

  • Kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde die niet bestemd zijn voor verkoop of uitleen tegen vergoeding

  • Budgetten met een meerjarig karakter worden niet als vaste activa beschouwd en in de exploitatie opgenomen.

2.3 - Grond

Gronden en terreinen worden geactiveerd. Kosten die verband houden met de bewerking van grond zoals sloopkosten en kosten van het (periodiek) baggeren van watergangen worden niet geactiveerd.

 

2.4 - Kosten van klein en groot onderhoud en levensduur verlengende investeringen

Kosten van zowel groot als klein onderhoud zijn niet levensduur verlengend en worden daarom niet geactiveerd. Kosten van klein onderhoud keren jaarlijks terug en worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. Kosten van groot (achterstallig) onderhoud worden of ten laste van de gevormde onderhoudsvoorziening gebracht of direct ten laste van de exploitatie. Investeringen die bijdragen aan een substantiële verlenging van de levensduur van een actief, bijvoorbeeld het renoveren van een gebouw, worden geactiveerd.

 

2.5 - Lease

Een steeds vaker voorkomende vorm is het leasen van goederen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de volgende twee vormen, operationele lease en financiële lease. Bij operationele lease wordt door de lessor een actief in de vorm van huur beschikbaar gesteld aan de lessee. De voor- en nadelen van het eigendom blijven geheel of nagenoeg geheel voor rekening van de lessor (verhuurder). Operationele lease leidt nooit tot activering. Wel zal hiervan in de toelichting op de balans melding worden gemaakt in verband met het langdurige karakter van de aangegane verplichtingen. Operationele lease wordt ook wel 'off balance lease' genoemd. Bij financiële lease blijft het juridische eigendom van het betreffende actief bij de lessor terwijl het economisch eigendom en daarmee het risico bij de lessee ligt. Het gehuurde object moet worden geactiveerd en in de toelichting wordt aangegeven dat er wel sprake is van economisch maar niet van juridisch eigendom. Op de balans wordt de som van de resterende jaarlijks te betalen leasetermijnen als schuld opgenomen tegenover de activapost. Financiële lease wordt ook wel 'on balance lease' genoemd.

3- Waarderen

3.1 - Uitgangspunt verkrijgings- of vervaardigingsprijs

Activa worden op de balans geactiveerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs inclusief de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. Bijkomende kosten betreffen zowel de directe kosten (o.a. loonkosten) als de indirecte kosten (o.a. overhead en rentelasten).

 

3.2 - BTW

Verrekenbare of compensabele BTW is niet toe te rekenen aan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

Kostenverhogende (niet compensabele) BTW, wordt geactiveerd onder gelijke condities als het betreffende actief.

 

3.3 - Kosten van grond

De kosten van ondergrond die samenhangen met investeringen worden tot de kosten van de investeringen gerekend, door de onlosmakelijke verbondenheid van de investering met de ondergrond.

 

3.4 - Activa in erfpacht

De grond uitgegeven in erfpacht wordt gewaardeerd tegen de uitgifteprijs en gewaardeerd op de balans onder de materiële vaste activa.

 

3.5 - Onderhanden werken

Onderhanden werken in grondexploitaties worden opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Als de boekwaarde de marktwaarde van de grond overschrijdt wordt gekozen voor het treffen van een verliesvoorziening. Een investering met een economisch nut binnen een grondexploitatie wordt na oplevering geactiveerd op de balans.

 

3.6 - Overige voorraden

De overige voorraden worden gewaardeerd tegen historische kostprijs. Als de marktwaarde duurzaam lager is, dan wordt tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd.

 

3.7 - Bruto en netto verantwoording

Bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief worden in mindering gebracht op de investering. Deze netto-methode is verplicht voor alle investeringen (BBV, art. 62, lid 2). Reserves mogen niet in mindering worden gebracht op investeringen met een economisch nut. Men spreekt hier van de bruto-verantwoording (BBV, art. 62, lid 3).

 

3.8 - Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Als de marktwaarde duurzaam lager is dan wordt tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd. Kapitaalverstrekkingen en leningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van eventuele aflossingen.

 

3.9 - Desinvesteren

De verkoopopbrengst van een actief minus de boekwaarde van dit actief wordt de boekwinst of het boekverlies genoemd. Op het moment van afstoten wordt het resultaat in de exploitatie verantwoord als incidenteel voordeel of nadeel. De verkoopopbrengst zal in eerste instantie worden aangewend als dekking voor het volledig afschrijven van de restant boekwaarde van het actief. De boekwinst of het boekverlies mag in geen geval worden verrekend met de aanschaf- of verkrijgingsprijs van een nieuwe actief. Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld, moet worden afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling.

 

3.10 - Herwaarderen

Herwaardering van materiële vaste activa met economisch nut vindt uitsluitend plaats als het actief

duurzaam in waarde vermindert of uit bedrijf wordt genomen (BBV art. 52, lid b en e). Er kan geen sprake zijn van duurzame waardevermindering bij activa met economisch nut dat een maatschappelijke functie vervult en daardoor duurzaam (al dan niet negatief) wordt geëxploiteerd. Het betreft hier in ieder geval activa als parkeergarage, scholen, schouwburg, sport en begraafplaats.

 

Bij activa met economisch nut zonder maatschappelijke functie is extra afschrijving noodzakelijk in geval van een duurzame waardevermindering als de directe opbrengstwaarde, bijvoorbeeld aangetoond door middel van een taxatie, lager is dan de boekwaarde. Wanneer de bestemming van een actief verandert wordt de actuele waarde van de nieuwe bestemming in de toelichting op de balans wordt opgenomen (BBV art. 63 lid 5). Wanneer deze waarde lager is dan de boekwaarde, is er sprake van een duurzame waardevermindering en vindt afwaardering plaats.

4- Afschrijven

4.1 - Afschrijvingslasten

Afschrijven vindt onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar plaats (BBV-artikel 64, lid 1). Slechts om gegronde redenen wordt de afschrijvingswijze gewijzigd. De reden van wijziging wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. Ook wordt inzicht gegeven in haar betekenis voor de financiële positie en voor de baten en de lasten aan de hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of voor het voorafgaande begrotingsjaar. (BBV-artikel 64, lid 2). Op activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (BBV-artikel 64, lid 3).

 

De hoogte van de jaarlijkse afschrijvingslasten wordt bepaald door:

  • De afschrijvingsbasis;

  • De afschrijvingstermijn;

  • De datum van ingebruikname;

  • De afschrijvingsmethode.

4.1.1 - Afschrijvingsbasis

Onder de afschrijvingsbasis wordt verstaan het bedrag waarop wordt afgeschreven. De afschrijvingsbasis wordt bepaald door de verkrijgings- of vervaardigingsprijs minus de restwaarde en eventuele bijdrage van derden.

 

De restwaarde van een actief is de geschatte verkoopwaarde (directe-opbrengstwaarde)) aan het einde van de gebruiksduur. Een restwaarde leidt tot een lagere afschrijving. De restwaarde en het effect op de jaarlijkse afschrijving wordt per vast actief (of groep van vaste activa) bepaald.

 

De volgende restwaarden worden gehanteerd:

  • Gronden en terreinen: geen restwaarde, hierop wordt in het geheel niet afgeschreven;

  • Woonruimten: bij activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs > € 100.000 wordt de restwaarde bepaald op 15% van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Bij activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs < € 100.000 wordt geen restwaarde gehanteerd;

  • Bedrijfsgebouwen: bij activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs > € 100.000 wordt de restwaarde bepaald op 15% van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Bij activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs < € 100.000- wordt geen restwaarde gehanteerd

  • Grond- weg en waterbouwkundige werken: geen restwaarde;

  • Vervoermiddelen: bij activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs > € 100.000 wordt de restwaarde bepaald op 10% van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Bij activa met een aanschaffingsprijs < € 100.000 wordt geen restwaarde gehanteerd;

  • Machines, apparaten en installaties: bij activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs > € 100.000 wordt de restwaarde bepaald op 10% van de aanschaffingsprijs. Bij activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs < € 100.000, - wordt geen restwaarde gehanteerd;

  • Overige materiële activa: geen restwaarde.

4.1.2 - Afschrijvingstermijn

De technische gebruiksduur is de periode dat een actief technisch geschikt is om te worden gebruikt. De economische gebruiksduur is de periode waarbij naar schatting de totale kosten van gebruik van het actief het laagste zijn (kapitaallasten en onderhoudskosten). In de loop der tijd kunnen onderhoudskosten zo hoog worden dat vervanging van het actief goedkoper is dan doorgaan met het bestaande actief. Het actief kan dan technisch gezien nog bruikbaar zijn. Ook kunnen (technologische) ontwikkelingen ervoor zorgen dat 'alternatieve activa' lagere lasten met zich meebrengen, waardoor vervanging wenselijk is.

 

Voor het bepalen van de afschrijvingstermijn wordt de bij deze nota behorende afschrijvingstabel gehanteerd (bijlage 2). De tabel is niet limitatief en kan aangevuld worden met nieuwe activa en de bijbehorende afschrijvingstermijnen. Als het voornemen bestaat om af te wijken van de beschreven afschrijvingstermijnen wordt dit voorgelegd aan de raad.

4.1.3 - De ingangsdatum van het afschrijven

Afschrijven hangt samen met de ingebruikname van het actief.

 

Om de jaarlijkse onder uitputting kapitaallasten te verminderen, gelden de volgende regels:

  • In het jaar van ingebruikname van het actief wordt het actief op de (eind)balans geplaatst en wordt per begin van het volgend boekjaar gestart met afschrijven;

  • Een eventuele financiële afwikkeling van de investering na activering die in een volgend jaar valt, wordt op hetzelfde actief geactiveerd. Het afschrijvingsbedrag wordt hierna herrekend. Hierbij mag het krediet niet overschreden worden, als dit wel het geval is, zal er een nieuw krediet aangevraagd moeten worden bij de Raad.

4.1.4 - De afschrijvingsmethode

Er zijn verschillende methoden om op basis van de afschrijvingsduur de afschrijvingslasten te bepalen. De afschrijvingsmethode voor nieuwe investeringen is de lineaire methode. Waar in het verleden de annuïteiten methode is toegepast, wordt dit gecontinueerd maar wel afgebouwd via een uitsterfconstructie.

 

Bij de lineaire afschrijvingsmethode blijven de jaarlijkse afschrijvingslasten gedurende de afschrijvingstermijn gelijk. De rentelasten nemen wel jaarlijks af. Het bedrag aan kapitaallasten laat daardoor een dalend verloop zien. Voor het berekenen van de lineaire kapitaallasten wordt gerekend met het rente-omslagpercentage.

 

Bij de annuïteiten afschrijvingsmethode blijft het jaarlijkse bedrag aan afschrijving en rente gedurende de hele gebruiksduur gelijk. Naar gelang het afschrijvingsbestanddeel van de annuïteit stijgt, daalt het rentebestanddeel. Voor het berekenen van de annuïteit wordt gerekend met de rekenrente zoals die voor het jaar van ingebruikname door de raad is vastgesteld.

 

4.2 - Componentenbenadering

Bij investeringen met een economisch nut is het mogelijk om de componentenbenadering toe te passen. De benadering houdt in dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief afzonderlijk worden afgeschreven op basis van het individuele waardenverloop van die delen. De opdeling wordt gemaakt omdat de economische gebruiksduur per samenstellend deel kan verschillen. De componentenbenadering wordt alleen toegepast als de componenten eenduidig vast te stellen zijn.

5– Inwerkingtreding

  • 4.

    De “Nota waardering en afschrijving 2017” van 15 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 5.

    Deze nota is door de raad op 22 april 2021 vastgesteld en treedt in werking vanaf 1 januari 2021.

  • 6.

    Deze nota wordt aangehaald als “Nota waardering en afschrijving 2021”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 22 april 2021.

De raad van de gemeente Goes,

de griffier,

drs. B.C. van Doornum

de voorzitter,

Drs. M. Mulder MSc.

BIJLAGE 1 – BEGRIPPENLIJST

 

Actief/Activa

Het op de balans presenteren van de financiële waarde van het aangeschafte of vervaardigde kapitaalgoed, vanaf het moment dat de gemeente het economische risico loopt en dat een meerjarig nut heeft.

 

Activeren

Het op de balans presenteren van de financiële waarde van het aangeschafte of vervaardigde kapitaalgoed met meerjarig nut dat vanaf dat moment als vast actief kan worden beschouwd. De jaarlijkse kosten worden in de toekomst ten laste van de exploitatie gebracht, dit zijn de rente- en afschrijvingskosten, ook wel kapitaallasten genoemd.

 

Actuele waarde

Onder de actuele waarde van activa of passiva wordt verstaan de waarde die is gebaseerd op actuele marktprijzen. Als actuele waarde waartegen activa en passiva in de jaarrekening kunnen worden gewaardeerd, komt, afhankelijk van de soort activa of passiva dan wel van de omstandigheden, in aanmerking de actuele kostprijs, bedrijfswaarde, marktwaarde of opbrengstwaarde.

 

Afschrijving

Periodieke boekhoudkundige verwerking van de waardevermindering van activa wegens technische slijtage/levensduur en/of economische veroudering/levensduur. Het af te schrijven bedrag hangt af van de economische levensduur van de investering. De afschrijvingen zijn onderdeel van de kapitaallasten. De meest voorkomende afschrijvingsmethoden zijn lineaire afschrijving en annuïtaire afschrijving.

 

Afschrijvingstermijn

De periode waarover een investering wordt afgeschreven.

 

Agio

Agio is het positieve verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd. Agio kan ook te maken hebben met aandelen. De prijs, of koers van een aandeel is opgebouwd uit de nominale waarde plus het agio.

 

Annuïteit - (Annuïtaire afschrijvingsmethode)

Een afschrijvingsmethode waarbij kapitaallasten jaarlijks gelijk zijn gedurende de economische levensduur van de investering. In de beginjaren is de afschrijvingscomponent laag en de rentecomponent hoog. In de laatste jaren ligt deze verhouding andersom.

 

Balans

Een balans is een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen van een organisatie. Het geeft de grootte en de samenstelling van het vermogen weer op een bepaald tijdstip.

 

Boekwaarde

Waarde van de activa op de balans. Dit is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen per balansdatum. Of de lagere marktwaarde bij activa met economisch nut.

 

Boekwinst

Dit is het resultaat als een actief wordt verkocht tegen een hogere prijs dan de resterende boekwaarde op het moment van verkoop. Het resultaat wordt apart in de jaarrekening verantwoord (als incidentele baten).

 

Bruto-methode

De investering wordt in totaal geactiveerd en afzonderlijk op de balans verantwoord. Bijdragen uit reserves mogen hier niet meer in mindering op worden gebracht. Bestemmingsreserves opgebouwd ten behoeve van deze investeringen worden afzonderlijk op de balans verantwoord en kunnen worden gebruikt ter dekking van de lasten.

 

Componentenbenadering

De componentenbenadering houdt in dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief afzonderlijk worden gewaardeerd en afgeschreven op basis van het waardenverloop van die individuele delen. Per samenstellend deel kunnen de economische gebruiksduren namelijk verschillen. Bij toepassen van deze benadering, worden afzonderlijke vervangingen opnieuw geactiveerd.

 

Disagio

Disagio is het negatieve verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd.

 

Economische levensduur

De economische levensduur wordt bepaald door bij rationeel en doelmatig gebruik rekening houden met technische ontwikkelingen. Nieuwe technologieën kunnen bestaande investeringen sneller doen verouderen.

 

Economisch nut

Investeringen hebben een economisch nut als ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen.

 

Exploitatie

De lasten en baten die worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben en is een onderdeel van de jaarrekening.

 

Financiële vaste activa

Is een onderdeel van de vaste activa die financiële bezittingen vertegenwoordigen, zoals deelnemingen en aandelen.

 

Immateriële vaste activa

Is een onderdeel van de vaste activa waar geen bezittingen tegenover staan. Ze vallen niet onder de materiële en financiële vaste activa, ze zijn niet stoffelijk (niet tastbaar) van aard. Voorbeelden zijn de kosten voor het sluiten van geldleningen en onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief.

 

Investering: 

Een andere benaming hiervoor die vaak gebruikt wordt, is actief of kapitaaluitgave. Investeringen zijn uitgaven waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Onderscheid wordt gemaakt tussen investeringen met een economisch nut en investeringen met een maatschappelijk nut.

 

Investering met economisch nut

Activa die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven bijvoorbeeld door het vragen van heffingen (leges, rechten en tarieven) en/of verhandelbaar zijn. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te verwerven. Deze investeringen moeten volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) worden geactiveerd. Voorbeelden zijn rioleringen (verwerving middelen d.m.v. rioolheffing) en gebouwen (verwerving middelen d.m.v. verhuur en/of verkoop).

 

Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut

Activa die geen mogelijkheid hebben middelen te genereren en een publieke taak vervullen in de openbare ruimte zoals; wegen, groenvoorziening, bruggen etc. Deze investeringen mogen volgens het BBV worden geactiveerd.

 

Investeringskrediet

Bedrag dat door de gemeenteraad is beschikbaar gesteld voor het doen van een investering.

 

Kapitaallasten

De jaarlijkse exploitatielasten van afschrijving en rente die verbonden zijn aan investeringen.

 

Krediet

Een door de raad beschikbaar gesteld bedrag voor een concrete investering.

 

Levensduur verlengende investering

Investering aan een bestaand actief waardoor een langere economische levensduur ontstaat. Onderhoud is niet levensduur verlengend, maar dient om het actief gedurende zijn levensduur in goede staat te houden.

 

Lineaire afschrijvingsmethode

Een afschrijvingsmethode waarbij de jaarlijkse kapitaallasten dalen. De component afschrijvingen is over de periode een jaarlijks gelijk bedrag. Als gevolg van een dalende boekwaarde nemen de jaarlijkse rentelasten af.

 

Materiële vaste activa

Materiele vaste activa zijn investeringsuitgaven waar tegenover bezittingen (van stoffelijke aard) staan, waarvan de gebruiksduur gedurende meerdere jaren kan worden toegepast.

 

Netto-methode

Investeringsbedragen worden netto verantwoord in de balans (verminderd met investeringssubsidies en bestemmingsreserves).

 

Nieuwe of uitbreidingsinvesteringen

Investeringen ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe activiteiten of uitbreiding van huidige activiteiten, waarvan de financiële aspecten nog niet in de begroting zijn opgenomen.

 

Rente

Een vergoeding voor het beslag dat de boekwaarde van een investering legt op de financieringsmiddelen van de gemeente. De rente is een onderdeel van de kapitaallasten.

 

Restwaarde

Vertegenwoordigt de schatting van de opbrengstwaarde tegen het huidige prijspeil, verminderd met de te maken kosten voor verwijdering of vernietiging van (delen van) het actief.

 

Technische levensduur

Het aantal jaren dat een actief daadwerkelijk meegaat, voordat het technisch versleten is.

 

Vaste activa

De bezittingen van de gemeente waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Vaste activa worden onderverdeeld in immateriële, materiële en financiële vaste activa.

 

Verkrijgingsprijs

Het bedrag dat is betaald om activa aan te schaffen (inkoopprijs en de bijkomende kosten.

 

Vervangingsinvestering

Het vervangen van een bestaand actief, waarvan de financiële aspecten al in de begroting zijn verwerkt en de technische of economische levensduur is verstreken.

 

Voorbereidingskosten investeringen

Dit zijn (onderzoeks)kosten die nodig zijn voor besluitvorming over een investering. De dekking vindt plaats uit een zogenaamd voorbereidingskrediet.

Bijlage 2- AFSCHRIJVINGSTERMIJNEN

 

Balansrubriek

Betreft

Afschrijvingstermijn in jaren

Immateriële vaste activa

Kosten voor onderzoek en ontwikkeling

4

 

Materiële vaste activa

Gronden en terreinen

Grond

Geen

Begraafplaats, aanleg, uitbreiding

50

Begraafplaats, ruimen graven

15

Hekwerken (hoogwaardig)

15

Hekwerken (andersoortig)

15

Parkeerterrein, waarvan met asfaltverharding

15

Schoolpleinen

15

Sportveld (atletiekbaan), aanleg toplaag

10

Sportveld (atletiekbaan), aanleg onderlaag

30

Sportveld (atletiekbaan), renovatie

30

Sportveld (gras), aanleg toplaag

10

Sportveld (gras), aanleg onderbouw

20

Sportveld (gras), renovatie

25

Sportveld (asfalt), aanleg toplaag

15

Sportveld (kunstgras), aanleg toplaag

10

Sportveld (kunstgras), aanleg onderlaag

30

Sportveld, drainage

15

Sportveld (waterbakken)

15

Sportveld (bak polsstok)

15

Sportveld (bak hoogspringen)

15

Volkstuinen (grondwerk)

40

Woonwagenterrein, aanleg

20

 

Bedrijfsgebouwen

Binnenklimaat

30

Dakrenovaties / dakbedekkingen

20

Fietsenstalling

15

Gebouw gif opslag

20

Grote bouwkundige aanpassingen

20

KCA-depot

25

Kleedaccommodaties / wasgelegenheden

20

Kozijnen

20

Leidingen

20

Luchthal

15

Natuursteen

30

Nieuwbouw

40

Noodgebouw

15

Onderwijsgebouw/school

40

Opslagplaatsen / Loodsen

20

Renovatie

20

Sportaccommodaties

40

Verbouwing

20

Verbouwing (uitbreiding) oorspronkelijk gebouw

Restant gebruiksduur

Vloer sporthal

20

 

Grond- weg en water-bouwkundige werken

Armaturen

30

Bodemsanering (preventieve maatregelen)

15

Bruggen (beweegbare), nieuwbouw

50

Bruggen (beweegbare), reconstructie

25

Bruggen (vaste), stuwen en duikers

50

Damwanden, nieuw in havengebied en langs kanaal

50

Elektriciteitskasten

15

Fietspaden

20

Fietstunnels

50

Grondwerk (volkstuinen)

40

LED

20

Lichtmasten (openbaar)

40

Lichtmasten (sportterrein)

15

Mechanisch en elektrisch diversen

15

Sneeuwploeg

10

Speeltoestellen / speelplaatsen

15

Verkeer- en straatnaamborden

15

Verkeersdoorstromingsmaatregelen

10

VRI's, verkeerslichten meubilair

30

VRI's, verkeersregelautomaat

15

VRI's, detectielussen

15

Verkeerstellingenapparatuur

10

Verlichting (openbaar), vervanging en aanpassing

10

Voorzieningen markt / kermis etc.

10

Wegen; aanleg en reconstructie hoofdontsluitingswegen

25

Wegen; aanleg en reconstructie overige wegen

50

 

Vervoermiddelen

Aanhangwagens

10

Aanhanger grafdelver

15

Bedrijfswagens

8

Bestelauto

8

Brandweerwagen

15

Huisvuilauto's

8

Overige vervoersmiddelen

8

Personeel / materiaalwagen

10

Personenwagen

8

Reinigingswagen

8

Tractor / trekker 4 wielen

8

Tractor / trekker 2 wielen

8

Veegwagen (groot)

8

Veegwagen (klein)

8

Vrachtauto's

8

 

Machines, apparaten, installaties

Ademluchtcompressor

15

Aggregaat

15

Alarmontvangers

8

Archiefinstallaties

25

Archiefsystemen (vervanging)

10

Automaten en meters

10

Beamer/audiovisuele middelen

5

Beregeningsinstallaties

10

Brandblus- en reddingsmiddelen

7

Brandkranen

10

Brandmeldinstallatie

30

Centrale verwarmingsinstallatie

15

Chippercombi

6

Documenten Informatie Systeem

5

Droogkast

10

Explosiemeter

8

Filterinstallatie

15

Frankeerapparaat

5

Geluidsinstallaties

10

Gladheidsbestrijdingsmaterieel

8

GPS

8

Groot speelmateriaal speellokalen

10

Hardware; servers

4

Hardware; infrastructuur (netwerk)

5

Hardware; ov. randapparatuur (printers, scanners, beamer)

5

Hardware; werkplekken (pc's)

4

Heetwaterreiniger

10

Hogedrukreiniger

7

Hoogwerker

5

Hydraulisch gereedschap

10

iPad

4

Kledingkasten

7

Klimrekken onderwijs

10

Laptop

4

Machines / apparaten

7

Minikraan

8

Mobilofoon

10

Onkruidbestrijdingsmachine (weed it)

5

Opzetkolkenzuiger

8

Persluchtapparatuur

15

Portofoon

10

Rioolreinigingsmachine

8

Slagboominstallatie

10

Software

4

Skate voorziening

10

Speelwerktuig

5

Sporttoestellen

10

Stemmachines

15

Tachymeter

8

Technische installaties (algemeen)

15

Telefooncentrales

10

Telefooncentrales, vervanging callcentersoftware

7

Uitrukkleding

7

Vastgoed beheers en vastgoedinformatiesysteem

5

Verbindingsmiddelen

10

Volgnummersysteem

10

Zoutstrooiers

10

 

Overige materiële activa

Bureaustoelen/vergaderstoelen

15

Carillons (klokken, uurwerken)

30

Carillon reviseren

10

Inrichting gebouwen

10

Inrichting (1e) schoolgebouwen

15

Onderwijsleerpakketten

15

Overige inventaris

10

Reiniging; aanpassen aanbiedplaatsen

20

Reiniging; bovengrondse verzamelcontainers

20

Reiniging; GFT-emmers en biobaskers

5

Reiniging; glasbaklocaties

20

Reiniging; milieupark

20

Reiniging; minicontainers

20

Reiniging; ondergrondse vuilcontainers (betonblok)

20

Reiniging; ondergrondse vuilcontainers (binnenbak)

10

Zonwering buiten

15

 

Financiële activa

Aandelen / deelnemingen in gemeenschappelijke regelingen

Geen

Bijdrage in activa van derden

Economische levensduur

Effecten

Geen

Leningen aan woningbouwcorporaties

Geen

Overige langlopende leningen

Geen