Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Brunssum

Standplaatsenbeleid Gemeente Brunssum 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBrunssum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingStandplaatsenbeleid Gemeente Brunssum 2021
CiteertitelStandplaatsenbeleid gemeente Brunssum 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlageBijlage 1 Aanvraagformulier standplaatsvergunning

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Regeling inzake het verlenen van standplaats- en ventvergunningen 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-05-202215-11-2021nieuwe regeling

15-11-2021

gmb-2022-201215

1108112

Tekst van de regeling

Intitulé

Standplaatsenbeleid Gemeente Brunssum 2021

1. Samenvatting

 

Voorgesteld wordt de nota “Standplaatsenbeleid gemeente Brunssum 2021” vast te stellen en de vigerende nota “Regeling inzake het verlenen van standplaats- en ventvergunningen 2008” in te trekken.

 

In deze nota wordt een overzicht gegeven van de huidige wettelijke mogelijkheden en beleidsuitgangspunten met betrekking tot de uitgifte van vaste standplaatsen (buiten de weekmarkt).

 

Onder standplaats wordt verstaan:

  • “het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruik makend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.”1

De gemeente schept de voorwaarden voor deze vorm van ambulante handel, verleent vergunning en reguleert middels het vaststellen van beleid. Deze bemoeienis is noodzakelijk om te voorkomen dat er overlast zal plaatsvinden, het straatbeeld wordt ontsierd of onveilig gedrag in het verkeer wordt veroorzaakt. Daarnaast voorkomt vergunningplicht en beleid wildgroei van het aantal standplaatsen in de openbare ruimte. Dit geschiedt op basis van artikel 5.18, eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Brunssum.

 

Met betrekking tot vast te stellen beleid stelt de Algemene wet bestuursrecht dat een gemeente zich alleen mag beroepen op beleidsregels als dit beleid bestuurlijk is vastgesteld en gepubliceerd. Onderhavig document heeft als doelstelling een nieuw beleidskader voor standplaatsen vast te stellen. Dit standplaatsenbeleid biedt een formeel kader en schept daarmee duidelijkheid voor burgers, ondernemers en ambtenaren.

In deze nota wordt niet ingegaan op:

  • -

    Weekmarkten: deze zijn ingesteld op basis van de Gemeentewet en worden geregeld in de Marktverordening gemeente Brunssum;

  • -

    Vaste plaatsen op evenementen: voor het innemen van een standplaats op een evenement is geen afzonderlijke standplaatsvergunning nodig;

  • -

    Venten: vorm van ambulante handel, waarbij de verkoper zich slechts op een plaats ophoudt gedurende de periode dat hij de klant bedient. In de APV van de gemeente Brunssum is in het kader van deregulering de ventvergunning vervangen door algemene regels met een meldingsplicht.

Het vigerende standplaatsenbeleid van de gemeente Brunssum is thans 13 jaar in werking en dient te worden geactualiseerd.

2. Inleiding

 

Het te koop aanbieden van goederen, zoals bloemen, kleding, vis, loempia’s, friet en overige snacks vanaf een standplaats, is in de meeste gemeenten in Nederland een niet meer weg te denken activiteit. Standplaatsactiviteiten vormen voor consumenten vaak een welkome aanvulling op het aanwezige winkelbestand. In sommige gevallen is het zelfs de enige mogelijkheid om dicht bij huis bepaalde inkopen te doen.

 

In tegenstelling tot detailhandel vanuit winkels zijn standplaatsen en weekmarkten in veel gevallen laagdrempelig voor ondernemers. Zonder al te hoge investeringen in winkelpanden en terugkerende financiële verplichtingen in de vorm van bijvoorbeeld huur, kan een ondernemer een standplaats innemen. Het gevolg hiervan is dat er mogelijk wildgroei kan ontstaan. Een eventuele wildgroei aan standplaatsen met verkoopwagens of kramen, kan ook leiden tot overlast voor omwonenden, verkeersgevaarlijke situaties met zich meebrengen, ontsierend werken of andere vormen van overlast tot gevolg hebben. Het is daarom noodzakelijk dat de gemeenteraad van Brunssum (hierna: de gemeenteraad) en het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) kaders stellen voor de inname van standplaatsen. De gemeenteraad stelt deze kaders, via de (vergunningplicht), in de APV. Het college stelt vervolgens op basis van deze verordeningen beleidsregels (zoals de Standplaatsenbeleid gemeente Brunssum) op.

 

De ondernemer is in Brunssum niet vrij in het kiezen van een plek waar hij of zij standplaats wil innemen. De gemeente wil voorkomen dat de standplaats een te dominant oogpunt inneemt in het stadsbeeld en zo een negatieve invloed krijgt op de uitstraling daarvan. Het innemen van standplaatsen wordt op zichzelf niet als een negatief verschijnsel gekwalificeerd, maar ook hier geldt, overdaad schaadt. Daarnaast zijn niet alle locaties geschikt als standplaatslocaties Om enerzijds het aantal standplaatsen in Brunssum binnen perken te houden en anderzijds de geschiktheid van locaties te kunnen garanderen wordt een vergunningstelsel gehanteerd waarbij:

 

  • -

    Een beperkte reeks locaties wordt aangewezen die geschikt geacht worden voor het innemen van standplaatsen;

  • -

    Een maximum aantal standplaatsen wordt gesteld per aangewezen locatie.

Het hanteren van dit vergunningstelsel leidt tot een lijst met geschikte locaties en het maximaal in te nemen standplaatsen. Voordat locaties worden toegevoegd aan de lijst worden deze getoetst op een aantal aspecten zoals: de openbare orde, openbare veiligheid, bescherming van het milieu, bestemmingsplan en welstand. Bij het aanwijzen van locaties in het kader van de toepassing van deze criteria worden standplaatsen in ieder geval niet toegelaten op plekken waar deze het verkeer (inclusief voetgangers) hinderen of in gevaar kunnen brengen, of waar zij in relatie tot het karakter of de bestemming van de desbetreffende plaats en de directe omgeving een storend aspect opleveren.

 

In acht nemende dat het voor ondernemers enkel interessant is om standplaats in te nemen op locaties met veel aanloop, de toepassing van het maximumstelsel en de wijzigingen in de fysieke inrichting van de openbare ruimte in Brunssum maakt dat actualisatie van het beleid gewenst is.

3. Lokale regelgeving

 

In de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent de openbare orde en veiligheid (Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Brunssum 2021) zijn wanneer het gaat om standplaatsen onderstaande artikelen opgenomen.

 

AFDELING 4. STANDPLAATSEN

Artikel 5:17 Definitie

 

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

    • b.

      een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

 

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college kan de vergunning weigeren wegens strijd met een geldend bestemmingsplan of beheersverordening.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd als:

    • a.

      de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of

    • b.

      een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

  • 4.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

 

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

 

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

 

  • 1.

    Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Omgevingsverordening Limburg 2014.

  • 2.

    De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken.

4. Beleidskader en juridisch kader

 

Het beleidskader is het kader waarbinnen de gemeente vergunningen voor standplaatsen af kan geven of weigeren. Ook is het mogelijk om op basis van dit kader te handhaven indien dit nodig blijkt. Het juridisch kader is echter breder dan de APV. Ook de Grondwet, Warenwet, Winkeltijdenwet en de wet Milieubeheer zijn van toepassing.

 

Grondwet:

Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning wordt geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.

 

Warenwet.

Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet, zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de etikettering en de samenstelling van waren. Tevens stelt de wet eisen aan hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften welke in de standplaatsvergunning zijn vastgelegd. De Voedsel en Warenautoriteit controleert deze wet.

 

Winkeltijdenwet.

De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden ook voor standplaatsen (artikel 2, lid 2 WTW). Op basis van de WTW mag een standplaats op werkdagen en op koopzondagen van 06:00 uur tot 22:00 uur worden ingenomen.

 

Wet milieubeheer.

In de Wet milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders, voor zover de verkoopplek als “inrichting” kan worden aangemerkt. Vooral aan mobiele verkoopinrichtingen van vis en snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken.

4.1 Algemene uitgangspunten

Artikel 168 Gemeentewet verleent de gemeentelijke overheid de mogelijkheid om op grond van openbare orde, zedelijkheid, gezondheid en andere gemeentelijke belangen ook regelend op te treden op het gebied van standplaatsen. E.e.a. is geregeld in Afdeling 4. Standplaatsen (artikelen 5:17 t/m 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening). Op basis van artikel 5:18, eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Brunssum is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. In het tweede lid is bepaald dat het college de vergunning kan weigeren wegens strijd met een geldend bestemmingsplan. In het derde lid is bepaald dat onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 de vergunning kan worden geweigerd:

  • a.

    indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

  • b.

    indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. Ingevolge artikel 1.8 van de Algemene Plaatselijke Verordening kan de vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu. Aan de hand van deze weigeringsgronden kunnen beleidsregels worden vastgesteld, waarin wordt aangegeven wanneer wel en niet een standplaatsvergunning wordt verleend.

4.2 Uitwerking en toelichting toetsingscriteria / weigeringsgronden

 

De APV geeft naast de weigeringsgronden, redelijke eisen van welstand en strijd met een geldend bestemmingsplan, een aantal toetsingscriteria aan op basis waarvan de aanvragen voor standplaatsen worden beoordeeld (artikel 1.8). De toetsingscriteria worden in het navolgende beschreven en zijn op alle standplaatsen van toepassing.

 

Openbare orde:

  • -

    brandveiligheid: op een afstand van minder dan vijf meter vanaf bebouwing mag geen standplaats worden ingenomen in verband met gevaar voor overslag van brand in het geval dat brand op de standplaats ontstaat. Onder bebouwing kan worden begrepen: alles wat gebouwd is en bestaat uit muren en een overkapping met een permanent karakter;

  • -

    sociale veiligheid: in het belang van sociale veiligheid dient de openbare ruimte open en controleerbaar te zijn.

Voorkomen of beperken van overlast:

  • -

    In het kader van de Wet milieubeheer mag in de nabijheid van woonbebouwing of andere gevoelige gebouwen, niet gefrituurd, gebakken of gebraden worden. Er dient in ieder geval een afstand te zijn van tenminste 5 meter.

Ongehinderde doorgang van het verkeer of verkeersveiligheid

Het beperken van overlast, garanderen van de verkeersvrijheid en veiligheid, het ordelijk en veilig verloop van verkeersbewegingen. Kramen, karren en stalletjes mogen een vlotte doorstroom van voetgangers niet beletten. Ook gehandicapten in rolstoelen, scootmobielen etc. dienen voldoende doorgang te behouden van tenminste 1,20 meter. Een standplaats mag geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben. Standplaatsen mogen voorts nooit verkeersgevaarlijke situaties opleveren doordat zij bijvoorbeeld het zicht op naderend verkeer ontnemen. Tevens dient rekening te worden gehouden met de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten. Tenslotte dienen kabels, leidingen, rioolputten e.d. bereikbaar te zijn ten behoeve van reparatie of onderhoud.

4.3 Uitwerking en toelichting op de weigeringsgronden anders dan genoemd in artikel 1.8 APV.

Redelijke eisen van welstand.

Deze weigeringsgrond kan gehanteerd worden indien een of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld ernstig verstoord wordt. Met deze weigeringsgrond kan niet alleen verkapte marktvorming worden tegengegaan maar ook het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundig aanzien worden gewaarborgd.

 

Bestemmingsplan

De bepalingen in de APV met betrekking tot het innemen van standplaats zijn gebaseerd op de regulerende bevoegdheid van de gemeente van zaken die tot de huishouding van de gemeente

behoren. Daarnaast vormen de besluiten op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening, zoals een bestemmingsplan, een zelfstandige weigeringsgrond. Dit betekent dat bij de beoordeling van een aanvraag om standplaatsvergunning altijd gelet moet worden op de voorschriften die uit het bestemmingsplan voortvloeien.

 

Als een bestemmingsplan standplaatsen niet toelaat is het moeilijk uit te leggen dat de vergunning weliswaar is verleend, maar dat daar geen gebruik van kan worden gemaakt wegens strijd met bestemmingsplan.

Wanneer wel een standplaatsvergunning kan worden verstrekt, kan het college een aanvraag voor het innemen van standplaats mede opvatten als een verzoek om vrijstelling van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. Het is dan niet nodig twee afzonderlijke aanvragen in te dienen.

4.4 Inhoud standplaatsenbeleid/motieven hanteren weigeringsgronden

De motieven bij het hanteren van de weigeringsgronden mogen niet strijdig zijn met de bevoegdheidsgrondslag. Het beleid dat door het College wordt vastgesteld ter uitvoering van de APV-bepaling mag niet de wettelijke grondslag (i.c. artikel 149 Gemeentewet) overschrijden. Dit houdt in dat het beperken van het aantal af te geven standplaatsvergunningen om de gevestigde winkeliers tegen concurrentie te vrijwaren, niet is toegestaan. Reguleren van de concurrentieverhoudingen wordt niet tot de huishoudelijke belangen van de gemeente gerekend. De vrije marktwerking dient hier zijn beloop te krijgen.

De aanvragen om vergunning dienen uitsluitend te worden getoetst aan de weigeringsgronden in de APV.

 

Het ordenen van het innemen van standplaats is mogelijk doordat het College in dit standplaatsenbeleid zaken kan vastleggen betreffende:

  • a.

    vaststelling van het maximum aantal af te geven vergunningen;

  • b.

    de aanwijzing van locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen;

  • c.

    de aanwijzing van tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen;

  • d.

    de beperking van de standplaatsen i.v.m. de fysieke gesteldheid van de locatie.

Met betrekking tot het maximumstelsel kan opgemerkt worden dat de Raad van State heeft bepaald dat in het belang van de openbare orde nodig kan zijn om het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum te binden. Ook op basis van de Europese Dienstenrichtlijn is een maximumstelsel toegestaan.

5. Maximumstelsel Standplaatsen

 

Om tot een deugdelijk standplaatsenbeleid te komen is het noodzakelijk dat, met inachtneming van de weigeringsgronden genoemd in de APV, aangegeven wordt aan welke criteria locaties voor standplaatsen moeten voldoen om als zodanig geschikt te zijn.

5.1 Criteria waaraan standplaatsen moeten voldoen

Parkeerplaatsen zijn in principe geschikt als locatie voor standplaatsen, omdat deze locaties meer ruimte geven voor het publiek, parkeerruimte direct aanwezig is en publiek en passanten geen last hebben van de geplaatste kraam of verkoopwagen. Het innemen van standplaats op trottoirs moet

voorkomen worden. Om overlast te voorkomen moet verder worden vermeden dat standplaatsen worden ingenomen direct voor woningen, winkels en andere publieksgevoelige ruimten. Het innemen van standplaats aan een (drukke) weg is vooral uit oogpunt van verkeersveiligheid ongewenst.

5.2 Maximumstelsel

Op basis van bovenstaande criteria worden de navolgende locaties aangewezen welke geschikt zijn voor het innemen van standplaats. Daarbij wordt vastgelegd dat op de navolgende locaties om reden van handhaving van de openbare orde niet een onbeperkt aantal standplaatsvergunningen kan worden afgegeven.

 

Het maximaal aantal standplaatsen binnen de gehele gemeente bedraagt 5 per dag, gesitueerd op de volgende door burgemeester en wethouders in de te verlenen vergunning nader te omschrijven plaatsen gelegen:

  • 1

    trottoir bij parkeerterrein Koutenveld (tegenover entree promenadegebied Schiffelerstraat);

  • (alleen gedurende de periode van half november t/m december)

  • 2

    op de locatie Winkelcentrum Brunssum-Noord;

  • 1

    Pijler 37 (rechts naast de ingang winkelbedrijf Praxis);

  • 1

    Pijler 38 (parkeerplaats bij winkelbedrijf Gamma);

Indien omstandigheden dat noodzakelijk maken, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de vergunninghouder tijdelijk wijziging brengen in de situering van de bedoelde standplaatsen.

 

Daarbij wordt bepaald dat indien het maximum aantal standplaatsvergunningen reeds is afgegeven, er een wachtlijstensysteem van toepassing is. De aanvragen worden dan geregistreerd in volgorde van binnenkomst. Daarbij zij opgemerkt dat het de eis van de Dienstenrichtlijn is dat een wachtlijst noch direct noch indirect discriminatoir mag zijn.

 

Overigens mag uit deze opsomming van standplaatslocaties niet worden afgeleid dat vergunningen voor andere locaties geweigerd moeten of kunnen worden. Een dergelijke aanwijzing ontslaat het college immers niet van zijn verplichting om iedere aanvraag op zijn eigen merites te beoordelen.

Het toetsingskader voor dergelijke aanvragen blijft artikel 5:18 APV, waarbij nagegaan dient te worden of zich in het individuele geval bijzondere omstandigheden voordoen die afwijking van het beleid rechtvaardigen.

 

Tevens komt het voor dat politieke partijen, bedrijven of instellingen een tijdelijke standplaats willen innemen. Het gaat dan vaak om: voorlichting- en promotieactiviteiten, graveren autoruiten, etc.

 

Omdat het onmogelijk is om alle uitzonderingen in het beleid te verwoorden, behoudt de gemeente Brunssum zich het recht voor dergelijke aanvragen op haar merites te beoordelen en per keer te bepalen of het maken van een uitzondering wenselijk is met inachtneming van de toetsingscriteria.

 

De vastgestelde tijden waarop standplaats mag worden ingenomen is van 08.00 uur tot 22.00 uur. Daarbij mag een uur vooraf begonnen worden met de opbouw en tot een uur erna worden afgebroken. De openingstijden van de Winkeltijdenwet staan hieraan niet in de weg, gelet op een ander motief van de Winkeltijdenwet (openingstijden winkels regelen) dan het standplaatsenbeleid (openbare orde).

6. Vergunningvoorschriften

 

Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Artikel 10 van de Dienstenrichtlijn bepaalt dat vergunningstelsels gebaseerd moeten zijn op criteria die ervoor zorgen dat bevoegde instanties hun beoordelingsvrijheid niet op willekeurige manier uitoefenen. De criteria zijn: niet discriminatoir, gerechtvaardigd om dwingende reden van algemeen belang, duidelijk en ondubbelzinnig, objectief, openbaar bekendgemaakt, transparant en toegankelijk.

 

Standplaatsvergunningen zijn persoonsgebonden en niet overdraagbaar. Ook worden aan de standplaatsvergunningen voorschriften verbonden omtrent de grootte van de standplaats, de ruimte waarbinnen de goederen uitgestald mogen worden, het uiterlijk aanzien van de standplaats, de tijden van opbouwen, eisen met betrekking tot (brand)veiligheid en ontruiming van de standplaats en het opruimen van afval en schoon achterlaten van de locatie. Tenslotte wordt aan een standplaatsvergunning het voorschrift verbonden dat, indien de standplaatslocatie i.v.m. het plaatsvinden van de weekmarkt of evenement niet kan worden ingenomen, een alternatieve locatie dient te worden ingenomen.

6.1 Standplaatsen: de vergunningaanvraag

De volgende stukken dienen bij de aanvraag te worden ingediend:

  • -

    een recent uittreksel van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • -

    (indien van toepassing) document rechtmatig verblijf (verificatieplicht Vreemdelingenwet).

6.2 Standplaatsen: de vergunning

  • -

    een standplaatsvergunning komt op naam van een natuurlijk persoon en niet op naam van een onderneming en is in principe niet overdraagbaar. In geval van ziekte of vakantie mag een vervanger de standplaats gebruiken, mits deze voldoende gekwalificeerd is.

  • -

    de vergunning wordt voor maximaal 1 kalenderjaar verleend;

  • -

    een vergunning geldt niet voor de dagen dat er op de standplaatslocatie een weekmarkt wordt gehouden;

  • -

    een standplaats mag worden ingenomen tussen 08.00 uur en 22.00 uur; Daarbij kan een uur voorafgaand de standplaats worden ingericht en een uur achteraf worden afgebroken

  • -

    het innemen van de standplaats dient door de vergunninghouder persoonlijk te geschieden. Hij mag zich laten bijstaan door een persoon aan wie geen vergunning is verleend;

  • -

    naast de intrekkingsgronden genoemd in artikel 1.6 APV kan een vergunning worden ingetrokken ingeval van overlijden van de vergunninghouder, tenzij het college heeft besloten dat de vergunning kan worden overgedragen. Een standplaatsvergunning kan worden overgedragen aan familie in de eerste of tweede graad of aan een werknemer die aantoonbaar tenminste drie jaar in loondienst is. Daarbij moet diegene wel voldoen aan alle voorwaarden ingevolge de APV en het beleid.

6.3 Leges en precario

Voor het innemen van standplaats op de openbare weg en op privéterrein is een standplaatsvergunning vereist. Op grond van de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent de heffing en invordering van leges en werken voor derden (verder: Legesverordening) is men voor de behandeling van de aanvraag leges verschuldigd. Wanneer de grond waarop standplaats wordt ingenomen eigendom van de gemeente is wordt tevens een vergoeding in rekening gebracht voor het gebruik van de grond, de precariobelasting. Deze heffing vindt plaats op basis van Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (verder: Verordening precariobelasting).

 

Voor die gevallen dat standplaats wordt ingenomen op privégrond, geldt naast de standplaatsvergunning tevens privaatrechtelijke toestemming van de grondeigenaar.

7. Toezicht en handhaving

7.1 Algemeen

Onder toezicht wordt verstaan het signaleren en controleren. Om de verschillende belangen die gepaard gaan met het innemen van een standplaats of het venten te borgen worden, naast de bestaande wet- en regelgeving, voorschriften en beperkingen aan de standplaats- of ventvergunning verbonden. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de naleving hiervan. Via toezicht en handhaving vindt controle op de naleving van de wet- en regelgeving (zoals de APV) en de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen plaats.

 

Het toezicht op en de handhaving van standplaatsen en venten is integraal vormgegeven. Dit betekent dat toezicht en handhaving gezamenlijk plaatsvindt door de toezichthouders/BOA’s, politie, brandweer, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de toezichthouders van de Omgevingsdienst Zuid-Limburg (RUD). De Omgevingsdienst Zuid-Limburg is namens het college belast met het toezicht op de milieueisen.

 

Toezicht

Zowel de toezichthouders, Boa’s en politie houden zich bezig met de controle van de standplaatsen. Zij vervullen allen een signalerende functie op basis van de APV.

7.2 Handhaving

Handhaving betreft m.n. het feit dat illegaal een standplaats wordt ingenomen dan wel het feit dat men zich niet aan de vergunningvoorschriften houdt. Er wordt primair bestuursrechtelijk gehandhaafd. Bij constatering van een overtreding is het ongedaan maken van deze overtreding het meest van belang. Bij gevaar kan politie altijd direct optreden op basis van artikel 2 politiewet.

Slotbepaling

 

Het standplaatsenbeleid is een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Standplaatsenbeleid gemeente Brunssum 2021” en treedt op 15 november 2021 in werking. Op 15 november 2021 wordt de “Regeling inzake het verlenen van standplaats- en ventvergunningen 2008” ingetrokken.

Bijlage 1 Aanvraagformulier standplaatsvergunning

[Dit formulier kunt u als externe bijlage downloaden.]


1

artikel 5:17 lid 1 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Brunssum 2021