Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oude IJsselstreek

Uitvoeringsregels Bijzondere bijstand, Meedoenregeling en Kindpakket 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOude IJsselstreek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregels Bijzondere bijstand, Meedoenregeling en Kindpakket 2022
CiteertitelUitvoeringsregels Bijzondere bijstand, Meedoenregeling en Kindpakket 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-05-2022nieuwe regeling

19-04-2022

gmb-2022-200966

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregels Bijzondere bijstand, Meedoenregeling en Kindpakket 2022

Hoofdstuk 1 Algemeen

1.1 Inleiding

Bij het opstellen van deze uitvoeringsregels is voortgeborduurd op de visie van de gemeente Oude IJsselstreek en de uitgangspunten in de bejegening van inwoners. Met de uitvoeringsregels wil het college vormgeven aan het zo goed mogelijk waarborgen van de bestaanszekerheid van de inwoners en waar mogelijk belemmeringen om zelf in alle kosten van het bestaan te voorzien, wegnemen. Het college wil deze regels uitvoeren op basis van vertrouwen in en respect voor de inwoner, met oog voor alle individuele omstandigheden.

 

De structuur van de uitvoeringsregels is vrijwel ongewijzigd ten opzichte van de uitvoeringsregels die in 2020 zijn vastgesteld. De belangrijkste wijzigingen bestaan uit:

• een sterkere verankering van de wens om maatwerk te leveren: er wordt altijd beoordeeld of een besluit volgens deze regels voldoende is om het gewenste doel te bereiken. Als dat niet zo is zal maatwerk worden geleverd;

• het samenvoegen van enkele samenhangende regels;

• het weglaten van de regels voor de individuele inkomenstoeslag omdat deze in de Verordening Sociaal Domein staan. Verduidelijkt is dat inwoners die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben eenzelfde bedrag ontvangen mits zij aan de overige voorwaarden voldoen;

• het actualiseren van enkele bedragen, bijvoorbeeld voor zwemles, personenalarmering en uitvaartverzorging;

• het toevoegen van een jaarlijkse indexering.

 

Het college is van plan om in het komende jaar te onderzoeken of de uitvoeringsregels getransformeerd kunnen worden naar een overzichtelijker en eenvoudiger stelsel met meer keuzevrijheid voor de inwoner, bijvoorbeeld door meerdere kleine tegemoetkomingen samen te voegen in één forfaitair bedrag.

1.2 Inwerkingtreding

Deze uitvoeringsregels treden in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin ze gepubliceerd worden in de Centrale voorziening decentrale regelgeving.

Op besluiten die onder de oude uitvoeringsregels genomen zijn, blijven die regels van toepassing voor de rest van het (draagkracht-)jaar. Als de nieuwe regels gunstiger zijn voor de inwoner kunnen de nieuwe regels worden toegepast.

1.3 grenzen aan de beleidsvrijheid

Bij de uitvoering van de bijzondere bijstand heeft het college een beperkte beleidsvrijheid. De Participatiewet (verder PW) staat boven deze uitvoeringsregels. De marges die door de gemeente zelf ingevuld kunnen worden zijn in deze uitvoeringsregels vastgelegd.

Daarnaast staat het de gemeente vrij om een Meedoenregeling en een Kindpakket op te stellen. De criteria en de hoogte van de vergoedingen worden in deze uitvoeringsregels vastgesteld.

 

Er bestaat alleen recht op bijzondere bijstand als de aanvrager geen beroep kan doen op een andere uitkering of regeling die de extra of hoge kosten vergoedt, zoals de zorgverzekering. Zo’n andere regeling is dan een ‘voorliggende voorziening’. Dit betekent dat:

• er geen recht bestaat op bijzondere bijstand als men via een andere uitkering of regeling de bijzondere kosten vergoed krijgt.

• als men via een andere uitkering of regeling maar gedeeltelijk de bijzondere kosten krijgt vergoed, voor dat gedeelte geen recht op bijzondere bijstand bestaat.

 

Voor voorzieningen die worden genoemd in deze uitvoeringsregels verstrekt het college als dat nodig is een vergoeding of tegemoetkoming. Het college heeft de bevoegdheid om daarvan af te wijken. Als het college dat doet, legt het college ook uit waarom het van de uitvoeringsregels afwijkt.

Het vaststellen van de uitvoeringsregels is een bevoegdheid van het college.

1.4 Indienen aanvraag

Een bijstandsaanvraag moet op tijd worden ingediend. Volgens artikel 44, lid 1, van de PW is het niet mogelijk om bijzondere bijstand toe te kennen voor kosten die gemaakt zijn vóór de datum waarop de aanvraag wordt ingediend.

Voor bijzondere bijstand wijken we daarvan af: tot twee maanden na ontvangst van de factuur kan een aanvraag voor bijzondere bijstand worden ingediend. Als het gaat om kosten van bewindvoering, rekenen we die twee maanden vanaf de datum van de uitspraak van de rechtbank.

Als een bewindvoerder een aanvraag te laat indient, wijken we eenmalig af van deze lijn om de onder bewind gestelde inwoner niet de dupe van deze fout te laten worden. We nemen in de beschikking wel een waarschuwing op, dat de termijn bij een volgende aanvraag wel zal worden toegepast.

Het indienen van een aanvraag voor de Meedoenregeling en het Kindpakket is het hele jaar mogelijk. Er wordt geen tegemoetkoming gegeven over een voorgaand kalenderjaar.

1.5 Maatwerk

De algemene regels zijn opgesteld en worden gehanteerd als richtlijn omdat zij voor de meeste mensen over het algemeen redelijk en billijk zijn. Wij zijn er goed van bewust dat de uitvoeringsregels niet in elke situatie leiden tot het besluit dat eigenlijk nodig is voor de betreffende inwoner.

Als de omstandigheden van (het gezin van) de aanvrager daar aanleiding voor geven, mag ten gunste van de aanvrager afgeweken worden van deze uitvoeringsregels. Er wordt dan individueel maatwerk toegepast. We beoordelen altijd of dat nodig is.

Bij het toepassen van maatwerk wordt beoordeeld of een besluit volgens de regels in het specifieke geval van de aanvrager redelijk en billijk is en voldoende bijdraagt aan de bestaanszekerheid die het college voor ogen staat. Als er uitzonderlijke omstandigheden zijn, kan dat leiden tot een begunstigend besluit in afwijking van de geldende regels.

Bij het beoordelen van maatwerk en bestaanszekerheid hebben wij oog voor alle omstandigheden van de inwoner, waaronder ook het ontvangen van lagere landelijke toeslagen en tegemoetkomingen en hogere lasten in samenhang met een relatief hoger netto inkomen uit arbeid (de armoedeval).

1.6 Indexering

Alle bedragen in deze uitvoeringsregels worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd volgens de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Bij het indexering wordt de jaarmutatie van de maand mei van het voorafgaande jaar gehanteerd.

Hoofdstuk 2 Draagkracht

2.1 Draagkracht uit inkomen

Met draagkracht bedoelen wij het bedrag dat de inwoner zelf moet kunnen betalen uit zijn eigen middelen. Als een inwoner een netto inkomen heeft dat meer bedraagt dan de toepasselijke bijstandsnorm, moet hij een deel van het meerdere gebruiken om zelf zijn bijzondere kosten te betalen.

In Oude IJsselstreek gaan we er van uit dat er pas sprake is van draagkracht als het inkomen hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Van het inkomen boven 110% merken we 35% aan als draagkracht.

2.2 Draagkracht uit vermogen

De PW heeft in artikel 34 vermogensgrenzen gesteld. Alles wat een inwoner daarboven aan vermogen heeft, wordt bij de draagkracht gerekend.

Bij het vermogen tellen we de dagwaarde van een auto, motor, caravan en/of pleziervaartuig mee vanaf een waarde van € 3400,00.

Bij een aanvraag voor legeskosten bij verlenging van een verblijfsvergunning, voor verhuis- en inrichtingskosten, voor kosten ter vervanging van duurzame gebruiksgoederen of voor schulden rekent de gemeente banksaldo boven 1,5 maal de bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag mee: het bedrag boven 1,5 maal de bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag wordt als draagkracht gezien.

2.3 Draagkrachtperiode

De PW zegt dat het college het begin en de duur bepaalt van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen:

De draagkracht uit het inkomen wordt vastgesteld voor een periode van twaalf maanden, vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend. Deze draagkracht blijft gelden, ook als binnen de periode van twaalf maanden een nieuwe aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend.

Bij het verlenen van eenmalige bijzondere bijstand houden we direct volledig rekening met de draagkracht. Bij periodieke bijzondere bijstand rekenen we de jaardraagkracht om naar een maandbedrag en houden daar dan elke maand rekening mee.

2.4 Herziening draagkracht

Een vastgestelde draagkracht of draagkrachtperiode kan gewijzigd worden, als de persoonlijke of financiële omstandigheden van de inwoner ingrijpend gewijzigd zijn. Als het gaat om een wijziging in het inkomen, moet de wijziging meer bedragen dan 10%.

2.5 Draagkracht bij een lopende uitkering

Als een inwoner een bijstandsuitkering voor levensonderhoud heeft of een AIO-uitkering via de SVB, zijn het inkomen en het vermogen al beoordeeld. De draagkracht kan dan zonder onderzoek op nihil gesteld worden.

Bij sommige andere uitkeringen, zoals een IOAW- of IOAZ-uitkering, staat op voorhand vast dat het inkomen gelijk is aan het minimumniveau. In zo’n geval hoeft alleen het vermogen getoetst te worden.

2.6 Draagkracht bij een wettelijk of minnelijk schuldhulpverleningstraject en bij executoriaal beslag.

Bij schuldhulpverlening, zowel via het minnelijk traject als via het wettelijke traject (WSNP), en bij executoriaal beslag kan een inwoner feitelijk niet over het volledige inkomen beschikken. In vrijwel alle gevallen blijft niet meer dan 95% van de bijstandsnorm vrij te besteden en wordt de rest gebruikt voor aflossing van de schulden. Dit heeft tot gevolg dat er geen sprake is van draagkracht uit inkomen.

Hoofdstuk 3 Medische kosten

3.1 Algemeen

In het algemeen vergoeden de Wlz en de Zvw alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen gelden als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Een belanghebbende heeft geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een passende en toereikende voorliggende voorziening (artikel 15, lid 1, PW). Maar het betekent ook dat medische kosten die niet op grond van de Zvw of Wlz worden vergoed, ook niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand krachtens artikel 35, lid 1, PW.

Voor sommige soorten zorg uit het basispakket moet een eigen bijdrage worden betaald. Er kan bijzondere bijstand verstrekt worden voor de eigen bijdragen voor de (medisch) noodzakelijke voorzieningen genoemd in de Zorgverzekeringswet.

3.2 Verplicht eigen risico

De Zorgverzekeringswet (Zvw) kent een verplicht eigen risico voor iedere verzekerde van 18 jaar of ouder (artikel 19, lid ,1 Zvw). Dit eigen risico bedraagt nu (2022) € 385,00 per kalenderjaar. De zorgverzekeraar brengt de kosten van het verplicht eigen risico in rekening bij de verzekerde.

Als een inwoner meer dan € 185,00 aan eigen risico gedragen heeft, kan voor het meerdere (max. € 200,=) bijzondere bijstand worden verleend. Betaling geschiedt op declaratiebasis.

 

Deze regeling geldt niet voor:

- een asielzoeker die onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers valt.

- een inwoner die een studie of opleiding volgt en daarvoor een financiering op grond van de WTOS of de WSF 2000 ontvangt.

3.3 Vrijwillig eigen risico

Er wordt geen bijzondere bijstand toegekend voor (een deel van) het vrijwillig afgesloten eigen risico.

3.4 Bril

Voor de aanschaf van een bril is de aanvullende ziektekostenverzekering een toereikende en passende voorziening. Als toch bijzondere bijstand wordt verleend, verstrekken wij voor een complete bril op sterkte of daarmee overeenkomende contactlenzen maximaal € 150,=. Deze vergoeding wordt niet vaker dan eenmaal per twee kalenderjaren verstrekt.

Eventuele meerkosten blijven voor rekening van de inwoner.

3.5 Hoortoestellen

De aanschaf van een hoortoestel wordt in principe door de zorgverzekeraar vergoed. De voor eigen rekening blijvende eigen bijdrage kan eenmaal per 5 jaar via de bijzondere bijstand worden vergoed tot een maximum van € 200,00 per gehoorapparaat. De kosten voor een onderhoudscontract, een verzekering en niet-noodzakelijke accessoires worden als niet-noodzakelijk kosten beschouwd. Voor de aanschaf van batterijen wordt geen vergoeding verstrekt.

3.6 Pedicure

Voor de kosten van de pedicure kan bijzondere bijstand worden verleend aan inwoners van 65 jaar en ouder, inwoners met een lichamelijke handicap en andere inwoners bij wie een medische noodzaak kan worden aangewezen. Inwoners met diabetes of reumatische artritis kunnen soms in aanmerking komen voor vergoeding uit de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.

De bijzondere bijstand voor pedicurekosten bedraagt maximaal € 150,00 per jaar.

3.7 Extra waskosten/slijtage kleding en/of beddengoed

Door ziekte of handicap kan het nodig zijn om kleding en/of beddengoed vaker te wassen. Ook kan extra slijtage optreden.

Voor de extra kosten verstrekken we bijzondere bijstand. Voor het vaststellen van de noodzaak vragen we een onafhankelijk medisch advies. Voor de hoogte van de bijstand houden we rekening met de bedragen in de Nibud-prijslijst.

3.8 Extra stookkosten

Als een inwoner als gevolg van ziekte of handicap hogere stookkosten heeft, kan voor de extra kosten bijzondere bijstand worden verleend. Om de noodzaak vast te stellen wordt een extern medisch advies gevraagd. De hoogte van de extra kosten zal in redelijkheid bepaald moeten worden. Voor de kosten bij een normaal verbruik kan bij de energieleverancier geïnformeerd worden naar het gemiddeld verbruik van soortgelijke woningen/huishoudens. Als de meerkosten eenmaal zijn vastgesteld kunnen de kosten, zolang ze noodzakelijk blijven, jaarlijks worden geïndexeerd met de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

3.9 Dieetkosten

Dieetkosten zijn de meerkosten ten opzichte van normale voedingskosten, ontstaan door het volgen van een medisch noodzakelijk dieet.

Bij de aanvraag moet een recent, op naam gesteld dieetvoorschrift meegestuurd te worden. Om de noodzaak vast te stellen wordt een medisch advies gevraagd.

Voor de hoogte van de meerkosten wordt uitgegaan van de Nibud-normen.

3.10 Geneesmiddelen

Op grond van de zorgverzekering (Zvw) en het Geneesmiddelen-vergoedingssysteem (GVS) worden de goedkoopst adequate medicijnen volledig vergoed. De Zvw is een toereikende en passende voorliggende voorziening.

Als geneesmiddelen onder het eigen risico vallen, geldt onderdeel 3.2.

Als voor geneesmiddelen een eigen bijdrage verschuldigd is, kan bijzondere bijstand in de kosten van de eigen bijdrage verleend worden.

Voor geneesmiddelen die niet onder het GVS vallen, wordt geen bijzondere bijstand verleend.

3.11 Tandartskosten

Voor de kosten van een tandheelkundige behandeling geldt de (aanvullende) zorgverzekering als een toereikende en passende voorziening.

Toch geeft het college bijzondere bijstand voor de voor eigen rekening blijvende tandartskosten.

Voor de hoogte van de vergoeding wordt ervan uitgegaan dat de aanvrager over een aanvullende verzekering tegen tandartskosten beschikt. Bijzondere bijstand wordt alleen verleend voor het deel van de kosten dat niet vergoed wordt/zou worden vanuit de aanvullende verzekering.

Het maximumbedrag aan bijzondere bijstand voor tandartskosten bedraagt voor een volwassene € 250,00 en voor een kind € 400,00 per kalenderjaar.

3.12 Eigen bijdrage personenalarmering

De gemeente verstrekt een tegemoetkoming voor de kosten van personenalarmering (aansluitkosten en abonnementskosten) wanneer er sprake is van een sociale indicatie. Deze noodzaakindicatie is ter beoordeling van de medewerkers van de BackOffice.

 

De tegemoetkoming bedraagt maximaal:

- € 24,00 per maand voor kosten personenalarmering;

- € 120,00 voor eenmalige aansluitkosten;

- € 130,00 voor eenmalige aanschaf van een sleutelkluis.

 

Bij een medische indicatie biedt de zorgverzekeraar een voorliggende voorziening, zowel voor het aanbrengen van de apparatuur (basisverzekering) als de abonnementskosten (collectieve aanvullende verzekering).

3.13 Alternatieve geneeswijzen

De kosten van alternatieve geneeswijzen worden niet vergoed binnen de Wlz en Zvw, omdat de werking ervan niet wetenschappelijk is bewezen. Gezien deze bewuste keuze binnen de voorliggende voorziening is voor deze kosten ook geen bijzondere bijstand mogelijk.

Binnen een aanvullende ziektekostenverzekering worden de kosten soms gedeeltelijk vergoed, maar deze vergoeding wordt niet aangevuld met bijzondere bijstand.

Hoofdstuk 4 Collectieve aanvullende zorgverzekering

4.1 Collectieve aanvullende zorgverzekering voor minima

De gemeente Oude IJsselstreek biedt inwoners de mogelijkheid om zich collectief aanvullend te verzekeren bij Menzis. Men kan zich collectief aanvullend verzekeren in de pakketten GarantVerzorgd 1 en GarantVerzorgd 2. Daarnaast is het mogelijk om verschillende tandartsverzekeringen af te sluiten.

Dit aanbod geldt voor inwoners met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag, en een vermogen dat niet hoger is dan de in artikel 34 PW vastgelegde vermogensgrens.

Als de inwoner al verzekerd is bij Menzis kan de collectieve aanvullende verzekering ingaan op de eerste dag van de volgende maand. In andere gevallen kan de inwoner zich vanaf 1 januari van het volgende jaar bij Menzis verzekeren.

Als de inwoner niet meer in aanmerking komt voor de collectieve aanvullende verzekering vervalt het gemeentepakket bij op de eerste dag van de volgende maand en wordt de verzekering omgezet in een normale aanvullende verzekering bij Menzis.

De CRvB heeft bepaald dat het nemen van een aanvullende verzekering een vrije keuze is en niet gezien kan worden als een voorliggende voorziening in de zin van de PW.

Wel is de regel van toepassing die in het vorige hoofdstuk besproken wordt: medische kosten worden vergoed vanuit de voorliggende voorzieningen Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Ook voor medische kosten die bewust buiten de Zvw en de Wlz gelaten zijn, kan geen beroep op bijzondere bijstand worden gedaan.

Hoofdstuk 5 Reiskosten arts, therapeut, ziekenhuis

5.1 Algemeen

De bijstandsnorm bevat een bedrag voor deelname aan het maatschappelijk verkeer. Reiskosten moeten daarom normaal gesproken uit de norm betaald worden en komen daarom niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. Met alternatieve voorzieningen zoals BUUV en een dorpsauto kan vervoer tegen een betrekkelijk lage prijs worden geregeld. Bij sommige bijzondere reizen kan wel bijzondere bijstand voor de reiskosten worden verstrekt.

5.2 Bezoek aan arts, therapeut, ziekenhuis binnen de gemeente

Voor bezoek aan een arts, therapeut of ziekenhuis binnen de gemeente is geen reiskostenvergoeding. Dit wordt tot de algemeen gebruikelijke kosten gerekend.

5.3 Bezoek aan arts, therapeut, ziekenhuis buiten de gemeente

Voor de reiskosten aan een arts, therapeut of ziekenhuis binnen de regio kan bijzondere bijstand verleend worden. De hoogte wordt gebaseerd op de goedkoopste manier van reizen: buurtbus, Regiotaxi, Zoov of openbaar vervoer.

Bij noodzakelijke medische behandelingen buiten de regio, die aantoonbaar niet binnen de gemeente of regio kunnen plaatsvinden, wordt de hoogte gebaseerd op de werkelijke kilometers van huisadres tot het adres van de behandelaar, tegen een tarief van € 0,15 per kilometer via de kortste route (berekend via de ANWB route planner).

5.4 Eigen bijdrage zittend ziekenvervoer

Voor bepaalde doelgroepen en personen die onder de hardheidsclausule vallen vergoedt de basis-zorgverzekering zittend ziekenvervoer. Voor de eigen bijdrage die per kalenderjaar betaald moet worden, is bijzondere bijstand mogelijk.

Hoofdstuk 6 Overige kosten

6.1 Eigen bijdrage Centraal Administratie Kantoor (CAK)

Een vergoeding van de eigen bijdrage WMO aan het CAK is opgenomen in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.

Voor inwoners van de gemeente die niet kunnen deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, omdat hun inkomen of vermogen te hoog is, kan er voor deze kosten bijzondere bijstand worden verleend tot de door het CAK vastgestelde eigen bijdrage WMO per periode van 4 weken. Het CAK-tarief wordt omgerekend naar een maandbedrag voor uitbetaling. Er hoeft geen maandelijkse factuur te worden ingeleverd. Bij een vervolgaanvraag kan desgewenst een factuur worden opgevraagd.

Ook voor een eigen bijdrage in verband met zorg in de thuissituatie op grond van de Wet Langdurige Zorg kan bijzondere bijstand worden verleend.

6.2 Maaltijden

Indien een aanvrager niet in staat is om voor zichzelf of zijn gezin warme maaltijden te bereiden, kan er voor de meerkosten bijzondere bijstand worden verstrekt. De criteria om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand voor de kosten van maaltijden aan huis of kant-en-klaarmaaltijden zijn:

- er is een medische grond waardoor geen warme maaltijden bereid kunnen worden;

- er zijn geen huisgenoten die de bereiding van warme maaltijden op zich kunnen nemen;

- er is besproken of er ook voorliggende voorzieningen zijn waar men een beroep op kan doen, zoals kant & klaar maaltijden uit de winkel of hulp vanuit de sociale omgeving;

- de inwoner moet gebruik maken van een maaltijdenvoorziening/vaste leverancier.

 

Op basis van de normen van het Nibud wordt op basis van leeftijd en samenstelling van het huishouden berekend wat de kosten zijn die gebruikelijk zijn voor een maaltijd. De meerkosten voor een maaltijdvoorziening kunnen vergoed worden tot een maximum van € 3,89 per maaltijd.

6.3 Kosten van rechtsbijstand

Als een inwoner in een gerechtelijke procedure gebruik maakt van gefinancierde rechtskundige bijstand op grond van de Wet op de rechtsbijstand, komen de te betalen eigen bijdrage en de overige kosten in aanmerking voor bijzondere bijstand. Voor de hoogte van de bijzondere bijstand wordt de korting na advies bij het Juridisch Loket altijd meegerekend, ook als de inwoner ervoor kiest om rechtstreeks contact met een advocaat op te nemen.

 

Bijzondere situaties:

- voor bewindvoerders WSNP geldt altijd de laagst mogelijke eigen bijdrage, zonder kortingsmogelijkheid via het Juridisch Loket

- voor vertaalkosten in strafzaken wordt geen bijzondere bijstand verleend

 

Met de inwoner wordt afgesproken dat hij/zij de gemeente informeert als de rechter de tegenpartij veroordeelt in de kosten van de procedure, omdat de bijstand dan moet worden terugbetaald aan de gemeente.

6.4 Verhuis- en inrichtingskosten

De kosten van een verhuizing of (her)inrichting moeten worden betaald uit aanwezig vermogen en/of een inkomen ter hoogte van de bijstandsuitkering voor levensonderhoud. Dit moet volgens uitspraken van rechters door vooraf voor de kosten te reserveren of door een lening af te sluiten en die achteraf in termijnen terug te betalen.

Als er sprake is van bijzondere omstandigheden, kan soms wel bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening of borgtocht. Van bijzondere omstandigheden kan worden gesproken, als een verhuizing of (her)inrichting niet gepland was, maar wel zo noodzakelijk is dat uitstel tot ongewenste gevolgen leidt. Dit kan wellicht het geval zijn bij woningtoewijzing op basis van een urgentieverklaring, hoge woonkosten in de oude woning, bevordering van langer zelfstandig wonen of een verhuisverplichting. Hierbij moet de mogelijkheid om te reserveren hebben ontbroken en de mogelijkheid van gespreide betaling achteraf niet bestaan.

De hoogte van de lening of borgtocht wordt bepaald op basis van 50% van de richtlijnen van het Nibud voor verhuis- en inrichtingskosten. Dit omdat mensen bijvoorbeeld ook via Marktplaats, een kringloopwinkel of de Mini Mannamarkt tweedehands spullen kunnen kopen.

Als een inwoner voor het eerst zelfstandig gaat wonen, moet voor de kosten van verhuizing en inrichting gereserveerd zijn. Als dat niet gebeurd is, zal men de verhuizing moeten uitstellen, tenzij er sprake is van een acute noodsituatie.

De kosten voor woninginrichting moeten samenhangen met de verhuizing en moeten niet het gevolg zijn van een reguliere vervanging van goederen waar men reeds over beschikt.

6.5 Duurzame gebruiksgoederen

De aanschaf, reparatie en/of vervanging van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten moeten worden betaald uit aanwezig vermogen en/of een inkomen ter hoogte van de bijstandsuitkering voor levensonderhoud. Dit moet door vooraf voor de kosten te reserveren of door een lening af te sluiten en die achteraf in termijnen terug te betalen.

Er kan soms bijzondere bijstand worden verstrekt als er sprake is van onvoorziene bijzondere omstandigheden in het individuele geval, die ertoe leiden dat de kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden betaald. De bijzondere bijstand wordt dan verleend in de vorm van borgtocht voor een lening bij de Stadsbank, een geldlening bij de gemeente, of als er geen afbetalingscapaciteit is, een bedrag om niet.

Bij een eerste zelfstandige huisvesting wordt nooit bijzondere bijstand verstrekt voor duurzame gebruiksgoederen.

6.6 Nieuwkomers

inrichtingskosten:

Voor inrichtingskosten van nieuwkomers (statushouders) is een lening van de Stadsbank Oost-Nederland een voorliggende voorziening.

fietsen:

Aan nieuwkomers kan een bedrag van maximaal € 175,- per persoon worden verstrekt voor de aanschaf van een tweedehands fiets. Dit is de helft van de NIBUD-norm voor een fiets. De aanvraag voor een fiets moet binnen 3 maanden na vestiging in de gemeente worden ingediend. De kosten worden uitgekeerd wanneer een betaalbewijs kan worden overhandigd.

Voor kinderfietsen (basisschoolleeftijd) wordt geen vergoeding verstrekt omdat basisscholen op loopafstand van de woning liggen.

openbaar vervoer:

Voor kinderen in de middelbare-schoolleeftijd, die nog niet kunnen fietsen en/of de verkeersregels onvoldoende kennen, kan gedurende maximaal drie maanden bijzondere bijstand voor de reiskosten per openbaar vervoer naar school v.v. worden toegekend. Voor een beoordeling van de noodzaak van bijstandverlening is een onderbouwing door Vluchtelingenwerk nodig.

6.7 zwangerschap en bevalling

Kosten van zwangerschapskleding behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm en komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

De kosten van een babyuitzet moeten worden betaald uit beschikbaar vermogen en/of een inkomen ter hoogte van de bijstandsuitkering voor levensonderhoud. Dit moet volgens uitspraken van rechters door vooraf voor de kosten te reserveren of door een lening af te sluiten en die achteraf in termijnen terug te betalen.

Dit betekent dat er normaal gesproken geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor deze kosten. Alleen bij bijzondere omstandigheden, waardoor niet gereserveerd kon worden of niet afgelost kan worden, kan er een uitzondering gemaakt worden. Meestal gaan we er van uit dat een inwoner in ieder geval vanaf de vierde maand van de zwangerschap voor de kosten heeft kunnen reserveren. Als er een uitzondering gemaakt wordt, baseren we de hoogte van de bijstand op de Nibudnormen.

Bij een tweede of volgend kind wordt er altijd vanuit gegaan dat er een babyuitzet aanwezig is en dat een nieuwe uitzet niet noodzakelijk is.

6.8 Uitvaart

regels Wet op de Lijkbezorging

De Wet op de Lijkbezorging regelt de uitvaart van overledenen in het geval niemand een opdracht tot lijkbezorging heeft gegeven. De kosten hiervan komen voor rekening van de gemeente waarin de overledene zich bevindt. Een gemeente heeft de mogelijkheid om de kosten te verhalen op nabestaanden van de overledene.

De Wet op de Lijkbezorging is geen voorliggende voorziening, maar de allerlaatste.

regels Participatiewet

De nabestaande die opdracht heeft gegeven voor lijkbezorging (of de nabestaande op wie de kosten voor de lijkbezorging worden verhaald) en die over te weinig middelen van bestaan beschikt om (zijn deel van) de kosten te voldoen, kan een aanvraag voor bijzondere bijstand indienen.

De kosten voor een begrafenis of crematie behoren tot de nalatenschap. Als er in de nalatenschap onvoldoende middelen zijn om de schulden te betalen, komen de uitvaartkosten voor rekening van de erfgenamen (bloedverwanten in eerste graad + echtgenoot of partner). De erfgenamen moeten de uitvaartkosten delen volgens de regels van het erfrecht. Iedere erfgenaam kan voor zijn of haar deel een aanvraag voor bijzondere bijstand indienen bij de gemeente waar hij of zij woont.

De bijzondere bijstand is per uitvaart gemaximeerd. De maximale vergoeding bedraagt € 3.500,00. Op dit bedrag wordt een eventuele uitkering van een begrafenis-/uitvaartverzekering in mindering gebracht.

De bijzondere bijstand wordt rechtstreeks overgemaakt aan de uitvaartondernemer.

Bij overlijden in het buitenland wordt geen bijzondere bijstand verleend voor de kosten van repatriëring. Er wordt ook geen bijstand verleend voor een begrafenis en/of uitvaart in het buitenland.

Voor de uitvaart van andere personen dan bloedverwanten in de eerste graad en echtgenoten/partners wordt geen bijstand verleend.

6.9 Beschermingsbewind

Onderbewindstelling gebeurt via een uitspraak van een kantonrechter of een faillissementsrechter. In de uitspraak bepaalt de rechter, als het om een professionele bewindvoerder gaat, ook de beloning van de bewindvoerder.

Met de uitspraak van de rechter staan daarom de noodzaak en de hoogte van de kosten vast.

Wat ter beoordeling voor het recht op bijzondere bijstand overblijft, is de vraag of de kosten uit de eigen middelen betaald kunnen worden en of voor de kosten een beroep kan worden gedaan op een andere (voorliggende) voorziening (bijvoorbeeld een schadeverzekeraar).

Als belanghebbende naast bewindvoering ook een Budget Beheer Rekening heeft bij de Stadsbank Oost Nederland (SON), worden deze kosten in mindering gebracht op de nota van de bewindvoerder.

6.10 Bewindvoering in het kader van de WSNP

Bij bewindvoering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) wordt de beloning van de bewindvoerder betaald uit de boedel voordat er iets naar de schuldeisers gaat.

Het salaris dat niet uit de boedel kan worden betaald, mag niet bij de belanghebbende in rekening gebracht worden. Bewindvoerders kunnen dan wel doen op een aanvullende subsidie bij de Raad voor de Rechtsbijstand. Het salaris van de bewindvoerder is dus altijd gegarandeerd. Er hoeft geen bijzondere bijstand te worden verleend.

Hoofdstuk 7 Legeskosten vreemdeling

7.1 Verblijfsvergunning.

Voor de legeskosten van een eerste verblijfsvergunning bestaat nooit recht op bijzondere bijstand gelet op artikel 11 lid 2 en 3 PW. Op het moment dat de kosten gemaakt worden, verblijft men nog niet rechtmatig in Nederland.

Legeskosten voor de verlenging van een verblijfsvergunning behoren volgens de rechtspraak tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm en komen dus niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Alleen als de noodzaak voor verlenging ontstaan is door bijzondere omstandigheden kan de gemeente, rekening houdend met de individuele omstandigheden, bijzondere bijstand in de kosten verlenen.

 

Het niet hebben kunnen reserveren en het niet af kunnen sluiten van een lening voor deze kosten, kan een bijzondere omstandigheid zijn. De bijstand wordt dan in de vorm van een lening of borgtocht verstrekt:

• als de aanvrager op korte termijn voldoende middelen krijgt om de kosten zelf te betalen, of

• als de noodzaak om bijstand te geven ontstaan is omdat de aanvrager zich onverantwoordelijk gedragen heeft.

 

In andere gevallen wordt de bijstand ‘om niet’ verleend.

7.2 Gezinshereniging

Bijzondere bijstand voor legeskosten van een verblijfsvergunning is wel mogelijk als het de gezinsleden van een erkende vluchteling betreft in het kader van gezinshereniging. Hierbij is het onvrijwillige karakter van het verblijf in Nederland de bijzondere omstandigheid waardoor de noodzakelijke kosten zijn ontstaan.

Door het niet kunnen terugkeren naar het land van herkomst kan de vluchteling het recht op een gezinsleven, dat bestaat volgens artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM), niet uitoefenen. Gezinsleven wordt wel mogelijk als de andere gezinsleden naar Nederland komen. In dat geval kan voor de legeskosten voor de verblijfsvergunningen van de gezinsleden bijzondere bijstand worden verleend. Dit geldt voor de vluchteling met verblijfscodes 26, 27 en 33 in de Basisregistratie Personen, met verblijfsdocument document III of IV of W-document.

Ook voor de kosten van vertalingen, verplicht opgesteld door een beëdigd vertaler, van relevante officiële documenten zoals trouwakte en geboortebewijzen is bijzondere bijstand mogelijk.

De reiskosten naar Nederland kunnen niet via de bijzondere bijstand worden vergoed. Deze kosten worden namelijk niet in Nederland maar in het land van herkomst gemaakt.

7.3 Naturalisatie

De kosten voor naturalisatie worden als niet noodzakelijk aangemerkt. De gemeente verstrekt hier geen bijzondere bijstand voor.

Hoofdstuk 8 Meedoenregeling

8.1 doelgroep

De Meedoenregeling is onderdeel van het gemeentelijk minimabeleid.

 

De regeling is bedoeld voor

• iedere inwoner van de gemeente

• van 18 jaar en ouder

• met een inkomen tot maximaal 110% van de voor hem/haar geldende bijstandsnorm en

• een vermogen dat niet hoger is dan het voor hem/haar geldende vrijlatingsbedrag.

 

De Meedoenregeling geldt niet voor studenten en scholieren die een inkomen uit Studiefinanciering of de WTOS 18+ (kunnen) ontvangen.

Jongeren die in de loop van het kalenderjaar 18 jaar worden en voor wie nog een beroep gedaan is op het Kindpakket, kunnen in datzelfde jaar alleen naar rato een beroep doen op de Meedoenregeling.

8.2 Inhoud

Er kan een bijdrage worden verleend voor de kosten van deelname aan de samenleving, waaronder:

 

1. lidmaatschappen, contributies en vaste bijdragen in verband met actieve, regelmatige deelname aan activiteiten van:

a. muziek-, toneel- en zangverenigingen, muziekschool

b. sportverenigingen

 

2. (sport)kleding, materialen, uniformen etc. die nodig zijn voor de activiteiten van de bedoelde verenigingen

 

3. abonnementen van zwembaden en bibliotheken

 

4. het lidmaatschap van vrouwenverenigingen, buurtverenigingen, volkstuinverenigingen, ouderenbonden en hobbyclubs

 

5. specifiek voor ouderen vanaf 65 jaar en voor gehandicapten:

a. een abonnement op dagblad of weekblad

b. sociaal-culturele activiteiten gericht op ouderen en gehandicapten

8.3 Bedrag

De hoogte van de bijdrage is gelijk aan de kosten van de activiteiten. Daarbij geldt een maximum van € 135,- per persoon per jaar. Voor elk gezinslid vanaf 18 jaar kan een bijdrage aangevraagd worden.

Betaling aan de inwoner vindt plaats wanneer is aangetoond dat er kosten zijn gemaakt. Bij voorkeur betalen wij rechtstreeks aan de vereniging of instelling.

Hoofdstuk 9 Kindpakket

9.1 Doelgroep

Het Kindpakket wil kinderen stimuleren om deel te nemen aan de samenleving en ondersteunen in hun schoolloopbaan. Het pakket is bedoeld is voor

• kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar

• van ouders met

o een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm en

o een vermogen onder de vrijlatingsgrens van de PW.

Wanneer een kind in de loop van het kalenderjaar 18 jaar wordt, kan naar rato nog een beroep gedaan worden op het Kindpakket.

9.2. Inhoud

Er kan een bijdrage worden verleend voor de kosten van

 

1. deelname aan de samenleving, waaronder

a. lidmaatschappen, contributies en vaste bijdragen in verband met actieve, regelmatige deelname aan activiteiten van:

i. muziek-, toneel- en zangverenigingen, muziekschool

ii. sportverenigingen

iii. jeugdwerk, jeugdclubs en scouting

b. (sport)kleding, materialen, uniformen etc. die nodig zijn voor deze verenigingen.

c. abonnementen van zwembaden en bibliotheken.

 

2. zwemles (A- en B-diploma) voor kinderen in de leeftijd van vijf tot achttien jaar in een zwembad binnen de gemeente. Daarbij gelden de volgende richtlijnen:

a. Er wordt, gelet op de gemiddelde termijn voor het halen van diploma A en B, voor twee achtereenvolgende jaren een bijdrage toegekend.

b. Als een inwoner gebruik maakt van de bijdrage voor zwemles vervalt de onder 1 genoemde bijdrage voor deelname aan de samenleving (lidmaatschappen, materialen, abonnementen en dergelijke), eveneens gedurende twee achtereenvolgende jaren.

c. Bij voortijdig stoppen met zwemles kan voor het lopende jaar geen tegemoetkoming toegekend worden voor de hierboven genoemde deelname aan de samenleving.

d. De toekenning is eenmalig: als een kind voortijdig stopt met zwemles kan naderhand geen nieuwe tegemoetkoming worden toegekend.

e. De tegemoetkoming voor zwemles wordt rechtstreeks betaald aan het zwembad dat de les verzorgt. Afspraken met de zwembaden worden schriftelijk vastgelegd.

 

3. reiskosten in verband met zwemles als de reisafstand van huis naar het zwembad (enkele reis) meer bedraagt dan 5 kilometer.

 

4. aan het onderwijs verbonden kosten

 

5. een computer, laptop of tablet voor een kind op het voortgezet onderwijs

Daarbij gelden de volgende richtlijnen:

a. De computer, laptop of tablet moet voldoen aan de eisen die de school daaraan stelt.

b. De tegemoetkoming wordt betaald aan de leverancier of de school. Alleen als dat niet mogelijk is, wordt aan de ouders uitbetaald, na overlegging van de aankoopfactuur.

c. betaling moet gevraagd worden binnen twee maanden na de aanschaf.

 

6. huiswerkbegeleiding en bijles

Hierbij gelden de volgende richtlijnen:

a. Een tegemoetkoming is alleen mogelijk voor een kind op het voortgezet onderwijs.

b. De school moet aannemelijk maken dat huiswerkbegeleiding en/of bijles noodzakelijk is en dat de school hier zelf niet in kan voorzien.

c. De uitbetaling gebeurt op declaratiebasis.

 

7. schoolreis in het kader van internationalisering

Hiervoor gelden de volgende richtlijnen:

a. De tegemoetkoming geldt voor een kind op het voortgezet onderwijs.

b. De tegemoetkoming is eenmalig in de schoolloopbaan.

c. De tegemoetkoming wordt rechtstreeks aan de school betaald.

9.3 Bedragen

1. De hoogte van de bijdrage voor lidmaatschappen, materialen en abonnementen is gelijk aan de kosten van de activiteiten, met een maximum van € 135,- per kind per jaar.

 

2. De tegemoetkoming voor zwemles bedraagt zowel in het eerste als in het tweede jaar € 500,-.

 

3. De tegemoetkoming voor reiskosten bij zwemles bedraagt € 0,15 per km.

 

4. De bijdrage voor kosten die aan onderwijs verbonden zijn, is:

a. € 50,00 per jaar voor een kind dat basisonderwijs volgt;

b. € 100,00 voor een kind dat overgaat van basisonderwijs naar vervolgonderwijs.

c. € 150,00 per jaar voor een kind dat vervolgonderwijs volgt.

NB: deze kosten hoeven niet aangetoond te worden via een bewijsstuk.

 

5. Voor de aanschaf van een computer, laptop of tablet wordt eenmalig een bijdrage verstrekt van maximaal € 400,00. Een tweede verstrekking is alleen mogelijk als:

a. het kind van school verandert en de eerder aangeschafte computer, laptop of tablet niet voldoet aan de criteria van de nieuwe school;

b. de eerder aangeschafte computer, laptop of tablet -buiten toedoen van het kind- niet meer functioneert en vervanging volgens de school onvermijdelijk is.

 

In beide gevallen wordt in de beoordeling betrokken in hoeverre de ouders en het kind zelf hadden kunnen sparen/reserveren voor de vervanging.

6. Voor huiswerkbegeleiding en bijles wordt maximaal € 750,00 vergoed.

 

7. Voor een schoolreis in het kader van internationalisering wordt een bijdrage van maximaal € 345,00 verstrekt.

Hoofdstuk 10 Vervangende inkomenstoeslag

 

Het college verstrekt op basis van de Participatiewet en de Verordening Sociaal Domein een individuele inkomenstoeslag aan inwoners met een langdurig laag inkomen. Het gaat daarbij om inwoners van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd.

Op basis van buitenwettelijk beleid verleent het college een toeslag van dezelfde hoogte aan inwoners die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben. De voorwaarden voor verstrekking zijn, met uitzondering van de leeftijd, gelijk aan de voorwaarden voor de individuele inkomenstoeslag. Bij het bepalen van de hoogte van het inkomen, ook over de referteperiode, wordt de pensioenvrijlating toegepast.

Aldus vastgesteld op ….

Burgemeester en wethouders van Oude IJsselstreek,

de wnd. secretaris, de burgemeester