Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Rijnland

Legger ondersteunende kunstwerken 2020 - Toelichting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap van Rijnland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingLegger ondersteunende kunstwerken 2020 - Toelichting
Citeertitel
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-09-2020nieuwe regeling

23-09-2020

Waterschapsblad van het hoogheemraadschap van Rijnland nr. 10868, 28 september 2020

Tekst van de regeling

Intitulé

Legger ondersteunende kunstwerken 2020 - Toelichting

1. Inleiding

1.1 Doel van dit document

Voor u ligt de legger ondersteunende kunstwerken die op 23 september 2020 door het bestuur van Rijnland is vastgesteld. Met ondersteunende kunstwerken worden alle waterstaatkundige objecten bedoeld die noodzakelijk zijn om een goed werkend watersysteem te waarborgen zoals: gemalen, coupures, stuwen, inlaten en waterbergingen. Inclusief de objecten die nodig zijn voor de waterkwaliteit en de objecten in waterkeringen die noodzakelijk zijn om de waterveiligheid te kunnen garanderen, zoals: coupures, afsluitbare inlaten en (keer)sluizen.

 

In de legger is vastgelegd wat de vereiste afmetingen zijn, wie verantwoordelijk is voor het onderhoud en wat het onderhoud inhoudt. Dit schept duidelijkheid voor zowel Rijnland als alle andere betrokkenen. De legger vormt daarmee een belangrijke basis voor de Rijnlandse uitvoeringsprogramma’s, de Rijnlandse toezichthoudende taak en een informatiebron voor de omgeving.

 

Het opstellen van een legger is ook een wettelijke verplichting die volgt uit de Waterwet, de Waterschapswet en de Waterverordening Rijnland. Naast de legger ondersteunende kunstwerken heeft Rijnland ook leggers waarin alle oppervlaktewateren en waterkeringen zijn opgenomen.

 

De legger ondersteunende kunstwerken bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Toelichting (deze nota) waarin alle noodzakelijk informatie met betrekking tot de legger staat vermeld;

  • Geografische database waarin alle leggergegevens zijn opgenomen. Deze database wordt ontsloten via de Rijnlandse internetsite: www.rijnland.net/legger.

 

Mocht u in de legger nog fouten tegen komen of andere suggesties hebben voor verbetering, dan horen we dat graag. Uw opmerkingen kunt u doorgeven via het leggercontactformulier op www.rijnland.net/legger.

 

1.2 Achtergronden

Rijnland, waterbeheerder in West-Nederland

Rijnland ligt midden in de Randstad. Grofweg in de vierhoek IJmuiden - Amsterdam - Gouda - Wassenaar, met een totale oppervlakte van 1.175 km2. Het is een afwisselend gebied: strand en duinen, de Bollenstreek, het Groene Hart, meren en plassen en de historische waterrijke steden Haarlem, Leiden en Gouda. Bovendien is er veel bedrijvigheid in dit deel van de Randstad: vanzelfsprekend in de steden maar ook op en rond de luchthaven Schiphol. Bovendien liggen in Rijnland drie belangrijke land- en tuinbouwgebieden: Boskoop, Aalsmeer en de Duin- en Bollenstreek. In dit gebied beheert Rijnland het water al sinds 1255.

 

Droge voeten en schoon water

Droge voeten en schoon water, het lijkt zo vanzelfsprekend. Maar dat is het niet. Want Rijnland ligt voor een groot deel onder zeeniveau. Bovendien zijn er flinke hoogteverschillen ontstaan tussen gebieden die naast elkaar liggen, soms met een verschil van meer dan vijf meter. Door klimaatverandering en bodemdaling neemt de druk op het watersysteem toe. Dag in dag uit zijn onze gemalen aan het werk om overtollig water af te voeren of tijdens droogte juist water aan te voeren. Daarnaast is schoon en gezond water in de dichtbevolkte waterrijke delta van West-Nederland belangrijk. Zowel voor de mens, de natuur als de bedrijven. Schoon en gezond water is essentieel voor een goede biodiversiteit, belangrijk voor de landbouw en om te kunnen zwemmen, vissen of varen.

 

Dit alles vraagt om een uitgekiend watersysteem dat natuurlijk is ingericht en ecologisch wordt beheerd en onderhouden. Een goed functionerend watersysteem:

  • beschermt de omgeving tegen overstromingen;

  • kan voldoende water aanvoeren, water afvoeren, water bergen en is klimaatrobuust ingericht;

  • draagt bij aan een goede ecologische toestand van het watersysteem;

  • en wordt door de omgeving positief gewaardeerd.

 

Keur en legger wat is het verschil?

De Keur, het Reglement en de legger vormen een drie-eenheid en sluiten naadloos op elkaar aan. In het Reglement van bestuur van Rijnland zijn de taken en verplichtingen van het waterschap beschreven. In de Keur van Rijnland en de bij de Keur behorende uitvoeringsregels zijn deze taken en verplichtingen nader uitgewerkt. Op basis van de algemene omschrijvingen uit het Reglement, worden in de legger de onderhoudsplichtigen en onderhoudsverplichtingen nader geconcretiseerd.

 

Inspraak

In een legger zijn de onderhoudsverplichtingen en onderhoudsplichtigen gedetailleerd vastgelegd. Dit voorkomt dat meningsverschillen ontstaan. Als dat toch gebeurt, is de legger een bewijsmiddel dat een rol kan spelen bij juridische uitspraken. Omdat er onderhoudsverplichtingen in de legger zijn opgenomen moet de legger een inspraakprocedure doorlopen. Belanghebbenden krijgen dan de gelegenheid om te controleren of alle gegevens goed zijn opgenomen in de legger. Zonodig kunnen zij bezwaar indienen. De ontwerp legger ondersteunende kunstwerken heeft hiervoor van 27 mei 2020 tot en met 10 juli 2020 ter inzage gelegen.

 

1.3 Leeswijzer

De voorwaarden die Rijnland stelt aan de ondersteunende kunstwerken zijn beschreven in hoofdstuk 2, dit zijn de zogenoemde leggerbepalingen. De toelichting op deze leggerbepalingen is in hoofdstuk 3 opgenomen.

 

In deze nota worden veel formele waterschapstermen gebruikt zoals aangeland of primair oppervlaktewater. In bijlage 1 is een verklarende woordenlijst opgenomen waarin deze termen worden toegelicht. De wettelijke kaders van de legger zijn in bijlage 2 weergegeven.

 

2. Leggerbepalingen

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn artikelsgewijs de voorwaarden opgenomen waar ondersteunende kunstwerken aan moeten voldoen. Het gaat daarbij om:

  • De ligging en de vereiste afmetingen;

  • Wie verantwoordelijk is voor het onderhoud;

  • Wat deze onderhoudsplicht inhoudt.

 

2.2 Leggerbepalingen

Artikel 1: categorieën

1. Ondersteunende kunstwerken

Ondersteunende kunstwerken zijn alle kunstwerken die noodzakelijk zijn voor het functioneren van het watersysteem. Deze worden naar functie onderscheiden in:

  • a.

    Compartimenteringswerken: de flexibele kunstwerken (schotbalken, balgstuwen en dergelijke) waarmee delen van het watersysteem tijdelijk kunnen worden afgesloten. Bijvoorbeeld voor de bestrijding van calamiteiten;

  • b.

    Coupures: alle coupures die in de waterkeringen zitten, waarvan de opening bij hoogwater kan worden afgedicht;

  • c.

    Inlaten:de inlaten die noodzakelijk zijn om het peil te beheren in de in een peilbesluit vastgestelde peilvakken of om een oppervlaktewatersysteem door te spoelen;

  • d.

    Gemalen: alle polder- en boezemgemalen (inclusief doorspoelgemalen), met uitzondering van de particuliere onderbemalingen;

  • e.

    Oeververdedigingen*: de oeververdedigingen (damwanden, beschoeiingen en dergelijke) die noodzakelijk zijn voor het functioneren van het watersysteem en/of de waterkeringen;

  • f.

    Sluizen: alle scheepvaartsluizen in het Rijnlandse gebied. Niet alleen de sluizen waarmee van het ene naar het andere peilgebied kan worden gevaren, maar ook de sluizen die een waterkwaliteitsfunctie hebben;

  • g.

    Sifons: de sifons die noodzakelijk zijn voor het functioneren van het watersysteem;

  • h.

    Stuwen: de stuwen die noodzakelijk zijn om het peil te beheren in de in een peilbesluit vastgestelde peilvakken;

  • i.

    Vaste dammen: de vaste dammen die liggen op formeel vastgestelde peilvakgrenzen;

  • j.

    Waardevolle oevers/natuurvriendelijke oevers: de op de leggerkaart weergegeven oevers die door Rijnland of met behulp van een subsidie als natuurvriendelijke oever zijn aangelegd;

  • k.

    Waterbergingen: een waterberging is een voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied of locatie, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de waterbergingscapaciteit van één of meer watersystemen en ook als waterberging op de leggerkaart is opgenomen.

 

* Oeververdedigingen zijn nu nog niet opgenomen in de legger ondersteunende kunstwerken. Voor de oevers zal een apart traject worden doorlopen. Zodra dat is afgerond, worden ze bij een volgende revisie in de legger ondersteunende kunstwerken opgenomen.

 

2. Overige kunstwerken

Vanwege hun grote invloed op het functioneren van het watersysteem worden ook de volgende kunstwerken in de legger vastgelegd:

  • Bruggen;

  • Duikers;

  • Diverse objecten die ook invloed hebben op de waterkerende functie, te weten: effluentleidingen en molens.

 

Artikel 2: onderhoudsplichtigen

Welke persoon of instantie (gedeeltelijk) onderhoudsplichtig is van een ondersteunend kunstwerk (inclusief de bediening daarvan) is vastgelegd in de legger. Bij de toedeling van de onderhoudsplichtigen zijn onderstaande regels toegepast. Incidenteel is hiervan gemotiveerd afgeweken.

Categorie

Onderhoudsplichtige

Ondersteunende kunstwerken

Met uitzondering van coupures, inlaten, waardevolle oevers en waterbergingen

Rijnland, met uitzondering van die ondersteunende kunstwerken die niet in onderhoud door Rijnland zijn overgenomen. In dat geval de vergunninghouder. Als er geen vergunning aanwezig is, de kadastrale eigenaar.

Inlaten

Rijnland, met uitzondering van die inlaten die niet in onderhoud door Rijnland zijn overgenomen en/of die niet noodzakelijk zijn voor de watervoorziening van het hoofdwatersysteem. In dat geval de vergunninghouder. Als er geen vergunning aanwezig is, de belanghebbende(n) van de peilafwijking/hoogwatervoorziening. Als ook die niet aanwezig is, de onderhoudsplichtige van het oppervlaktewater waar de inlaat op uitmondt.

Coupures en waardevolle oevers

Daar waar Rijnland afspraken heeft gemaakt met de eigenaar, de in de afspraken vastgelegde onderhoudsplichtige, anders de vergunninghouder. Als geen vergunning aanwezig is, de kadastrale eigenaar.

Oeververdedigingen

Nader te bepalen.

Waterbergingen

Rijnland voor wat betreft de grootschalige piekwaterbergingen in de Haarlemmermeerpolder en de Nieuwe Driemanspolder. In alle andere gevallen de vergunninghouder. Als er geen vergunning aanwezig is, de kadastrale eigenaar.

Overige kunstwerken

 

Daar waar Rijnland afspraken heeft gemaakt met de eigenaar, de in de afspraken vastgelegde onderhoudsplichtige, anders de vergunninghouder. Als geen vergunning aanwezig is, de aangeland waarvan het perceel wordt ontsloten (voor bruggen en duikers) of de kadastrale eigenaar (voor de andere kunstwerken).

 

Artikel 3: onderhoudsverplichtingen

De onderhoudsplicht van ondersteunende kunstwerken omvat:

  • 1.

    Bediening: het (waar relevant) bedienen van het kunstwerk;

  • 2.

    Gewoon onderhoud*: Het in stand houden van het (doorstroomprofiel) van het kunstwerk, waaronder ook wordt verstaan het verwijderen van alle afval die de onbelemmerde doorstroming van water hindert;

  • 3.

    Buitengewoon onderhoud*: Het onderhoud van de constructie en de materialen waaruit het kunstwerk is samengesteld, alsmede het op de juiste locatie en de juiste hoogteligging handhaven van het kunstwerk. Bij een waterkerende functie van het kunstwerk dient ook de waterkerende functie gehandhaafd (hoogte stabiliteit) te worden.

 

*Het gewoon en buitengewoon onderhoud van waardevolle oevers/natuurvriendelijke oevers vereist maatwerk en is vastgelegd in contracten en onderhoudsplannen.

 

Artikel 4: overgangsbepalingen, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Alle hiervoor genoemde artikelen zijn ook van toepassing op de ondersteunende kunstwerken die nog niet in de legger zijn vastgelegd. Daarbij geldt dat betreffende waterstaatswerken door de onderhoudsplichtigen in stand moeten worden gehouden: overeenkomstig de voorwaarden zoals vermeld in de verleende ontheffing of, indien geen ontheffing voorhanden is, de oorspronkelijke richting, vorm, afmetingen en constructie;

  • 2.

    Deze legger treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking. Op die datum wordt de tot dan toe geldende legger ingetrokken;

  • 3.

    Deze legger wordt aangehaald als: legger ondersteunende kunstwerken of de korte naam ‘legger kunstwerken’.

 

3. Toelichting leggerbepalingen

3.1 Toelichting artikel 1: categorieën

Zoals in de inleiding aangegeven worden in de legger ondersteunende kunstwerken alle objecten opgenomen die een functie hebben voor het watersysteem. Dus zowel voor de waterveiligheid, de waterkwantiteit als de waterkwaliteit.

 

Ondersteunende kunstwerken

Onderscheid kan worden gemaakt naar peilregulerende kunstwerken ter ondersteuning van het watersysteem zoals gemalen en stuwen en kunstwerken die een (negatieve) invloed hebben op het watersysteem zoals steigers en bruggen. Voor het beheer van het watersysteem is het noodzakelijk dat van de peilregulerende kunstwerken de geografische ligging en de bijbehorende waterstaatkundige parameters en onderhoudsverplichtingen per kunstwerk in de legger worden geregistreerd.

 

Daarnaast worden vanwege hun grote invloed op het functioneren van het watersysteem ook de bruggen en duikers in de legger vastgelegd. Voor alle andere typen kunstwerken zoals steigers en meerpalen geldt dat deze niet in de legger worden vastgelegd. Reden hiervoor is dat het aantal overige kunstwerken dermate hoog is (enkele tienduizenden) en het waterstaatkundige belang over het algemeen zo laag, dat vastleggen in de legger vooralsnog geen prioriteit heeft. Waar de gegevens wel voorhanden zijn, zoals bij nieuwe vergunningaanvragen en dergelijke, worden de gegevens in het beheerregister vastgelegd.

 

Van de (ondersteunende)kunstwerken wordt het volgende vastgelegd

  • 1.

    Geografische ligging van het kunstwerk;

  • 2.

    Unieke identificatiecode;

  • 3.

    Eventuele naam van het kunstwerk;

  • 4.

    Wie verantwoordelijk is voor de bediening;

  • 5.

    Wie verantwoordelijk is voor het schoonhouden (gewoon onderhoud);

  • 6.

    Wie verantwoordelijk is voor het constructief onderhoud (buitengewoon onderhoud);

  • 7.

    Onderhoudsverplichtingen;

  • 8.

    Functie;

  • 9.

    Gewenste capaciteit/maatvoeringen:

    • a.

      Gemalen: De gewenste capaciteit van afvoergemalen volgt uit de nota bemalingsbeleid. Daar is per gemaal op basis van het areaal aan (on)verhard oppervlak, natuur etc. de gewenste capaciteit berekend. Daar waar op basis van watergebiedsplannen en/of andere projecten nieuwe capaciteiten zijn vastgesteld, geldt dat deze nieuwe capaciteiten worden opgenomen. Voor inlaat- of doorspoelgemalen kunnen afwijkende criteria worden gehanteerd (vaak locatie specifiek maatwerk);

    • b.

      Overige kunstwerken: Er worden geen debietbepalende parameters in de legger opgenomen (wel in het beheerregister), alleen de volgende tekst: het handhaven van het in peilbesluit vastgelegde peil;

    • c.

      Oeververdediging: Maximale hoogte (bovenkant oeververdediging) in meter ten opzichte van NAP.

 

Compartimenteringswerken

Rijnland heeft in de boezem 87 noodkeringen, variërend van eenvoudige schotbalken tot en met grote balgstuwen en klepstuwen. Hiermee kan de boezem bij calamiteiten in negen compartimenten worden opgedeeld. Deze keringen zijn in de jaren zestig van de vorige eeuw aangelegd als onderdeel van de wet Bescherming Waterstaatswerken in Oorlogstijd (BWO), volledig gefinancierd door het Rijk en de provincies. In 1991 is deze wet ingetrokken waarna het beheer en onderhoud van de noodkeringen van de provincies aan Rijnland is overgedragen.

 

In 2005 heeft Rijnland een onderzoek (kostenbatenanalyse) laten uitvoeren naar de nut en noodzaak van de noodkeringen. Hieruit volgde dat het, gezien de risico’s en de hoge schades die bij overstromingen kunnen optreden, het kosteneffectief is om ze te handhaven, ook de balgstuwen. Er is toen dan ook door het bestuur besloten ze in stand te houden en de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Dit besluit is in 2018 nogmaals door het bestuur bekrachtigd. Deze compartimenteringswerken zijn dan ook in de legger opgenomen.

 

Rijndijksluizen

Daarnaast had Rijnland in het verleden nog zogenoemde Rijndijksluizen. De Rijndijksluizen zijn een verzameling van 57 noodwaterkeringen (sluizen, afsluitbare duikers, etc.) in de Hoge Rijndijk, die de zuidelijke aftakkingen van de Oude Rijn kunnen afsluiten en daarmee een doorgaande waterkering van Katwijk naar Bodegraven kunnen bewerkstelligen. Van oudsher beschermt deze kering het gebied ten zuiden van de Oude Rijn tegen overstromingen door een doorbraak in een waterkering in het noordelijk gebied en was deze als tweede waterkering in het (provinciale) reglement van Rijnland opgenomen. Echter, met het inpolderen van de binnenmeren en het IJsselmeer is de dreiging van een overstroming uit het noorden sterk verminderd, met als gevolg dat de Hoge Rijndijk (inclusief de Rijndijksluizen) in 1995 door de provincie als tweede kering uit het nieuwe reglement is gehaald. Hierdoor is de basis voor bepalingen over de Rijndijksluizen verdwenen, wat bij het vaststellen van de keur in 2009 heeft geleid tot het niet meer opnemen van een onderhoudsplicht door derden voor de Rijndijksluizen.

 

Tot het vaststellen van deze legger in 2020 had Rijnland deze Rijndijksluizen in onderhoud. Aangezien ze geen functie meer hebben in het waterbeheer en eventuele afsluitingen ook op een andere manier gerealiseerd kunnen worden, wordt het onderhoud van deze kunstwerken afgestoten (of worden de kunstwerken waar mogelijk verwijderd) en worden ze dan ook niet in de legger ondersteunende kunstwerken opgenomen. Met uitzondering van een 17-tal kunstwerken die in calamiteuze situaties meerwaarde kunnen hebben bij het (snel) afsluiten van delen van de boezem. Een voorbeeld hiervan zijn de deuren in de Gouwe ter hoogte van Alphen aan den Rijn. Het betreft hier een breed boezemwater dat niet eenvoudig op andere wijze kan worden afgesloten. Daar kunnen de huidige nog goed werkende deuren meerwaarde hebben bij de bestrijding van calamiteiten. Het afstoten/verwijderen van de Rijndijksluizen wordt projectmatig opgepakt door de reguliere Rijnlandse organisatie.

 

Gemalen

Alleen die gemalen zijn in de legger opgenomen die noodzakelijk zijn voor het peilbeheer in de polders en de boezem, alsmede ook de gemalen met een doorspoelfunctie voor de waterkwaliteit.

 

Gemaaltjes/pompjes die dienen om particuliere onderbemalingen op peil te houden moeten conform vergunning door betreffende eigenaren/vergunninghouders worden onderhouden en bediend.

 

Oeververdedigingen

Oeververdedigingen zijn nu nog niet in de legger ondersteunende kunstwerken opgenomen. Het oeververdedigingendossier is een complex dossier dat via een apart spoort wordt opgepakt (planning 2021).

De resultaten van dit traject zullen landen in een volgende versie van de legger kunstwerken.

 

Vaste dammen

Alleen de vaste dammen die liggen op een formeel vastgestelde peilvakgrens zijn in de legger opgenomen.

 

Waardevolle oevers/natuurvriendelijke oevers

Rijnland streeft naar een watersysteem met een goede ecologische waterkwaliteit. Hiervoor is het belangrijk dat flora en fauna voldoende leefruimte hebben. Oevers zijn een belangrijk en kwetsbaar onderdeel van deze leefruimte. Rijnland maakt onderscheid in waardevolle oevers en overige oevers. Waardevolle oevers zijn oevers (1) die met behulp van een subsidie als natuurvriendelijke oever zijn aangelegd en/of (2) waarbij tijdens een inventarisatie is gebleken dat daar een bijzondere vegetatie aanwezig is.

 

Vooralsnog zijn alleen de volgende waardevolle/natuurvriendelijke oevers in de legger vastgelegd:

  • die zelf door Rijnland zijn aangelegd;

  • die met Rijnlandse subsidie zijn aangelegd;

  • en/of waarvoor door Rijnland een vergunning is verleend.

 

Er volgt nog een inventarisatieronde naar de overige waardevolle oevers. Op basis hiervan dient eerst door Rijnland te worden bepaald wat we met deze oevers willen waarna in overleg met de kadastrale eigenaren kan worden bepaald hoe vervolgens uitvoering aan één en ander kan worden gegeven.

 

Waterbergingen

Waterbergingen vormen een belangrijke schakel in het (operationele) waterbeheer. Enerzijds kunnen door inzet van grote bergingspolders tijdelijk de pieken in waterafvoer worden geborgen. Voorbeelden hiervan zijn de piekbergingen Nieuwe Driemanspolder en Haarlemmermeerpolder. In beide polders kan in totaal meer dan 2,5 miljoen m3 water worden geborgen. Anderzijds zijn er de kleinere waterbergingslocaties die worden aangelegd ter compensatie van bijvoorbeeld het verhard oppervlak, met als doel de oorspronkelijke sponswerking van het gebied cq. de locatie te handhaven. Hieronder vallen ook de zogenaamde alternatieve waterbergingen zoals kratten onder wegen en dergelijke.

 

Van de waterbergingen worden de volgende gegevens vastgelegd:

  • De feitelijke geografische ligging van het waterbergingsgebied cq. de waterbergingsvoorziening;

  • Unieke identificatiecode;

  • Eventuele naam van het waterbergingsgebied cq. de waterbergingsvoorziening;

  • wie verantwoordelijk is voor het schoonhouden (gewoon onderhoud);

  • Wie verantwoordelijk is voor het constructief onderhoud (buitengewoon onderhoud);

  • Onderhoudsverplichtingen;

  • Type: bijvoorbeeld grasdak, wadi, etc.;

  • Bergingscapaciteit (bergingsvolume en afvoercapaciteit).

 

3.2 Toelichting artikelen 2 en 3: Onderhoudsplichtigen en onderhoudsverplichtingen

Toewijzing onderhoudsplichtigen

Hoofddoel van een legger is om met name onderhoudsverplichtingen en onderhoudsplichtigen duidelijk vast te leggen en belanghebbenden de mogelijkheid bieden hier bezwaar tegen aan te tekenen. Bij het vastleggen van de onderhoudsplichtigen en onderhoudsverplichtingen wordt uitgegaan van de huidige situatie (voorjaar 2020). Dit betekent dat er in principe geen sprake is van overdracht van taken en daarmee samenhangende verplichtingen. Concreet betekent dit dat Rijnland verantwoordelijk is voor het onderhoud en de bediening van de ondersteunende (peilregulerende) kunstwerken, tenzij dit om praktische redenen anders is geregeld.

 

Het onderhoud van alle overige kunstwerken ligt bij de kadastrale eigenaar/aangeland/belanghebbende, tenzij dit in een vergunning of overeenkomst anders geregeld is. Zo zijn bijvoorbeeld door Rijnland met een aantal gemeenten, in het kader van overname onderhoud stedelijk water, bepaalde afspraken gemaakt op basis waarvan Rijnland het onderhoud uitvoert.

 

Zoals in artikel 2 van de Toelichting aangegeven hanteren we bij het toewijzen van de onderhoudsplichtigen drie categorieën/niveaus:

  • 1.

    Daar waar we weten dat een overheid verantwoordelijk is voor het onderhoud, is betreffende overheid onderhoudsplichtig (deze overheid wordt met naam genoemd in de legger);

  • 2.

    Anders de vergunninghouder;

  • 3.

    Als er geen vergunninghouder is de kadastrale eigenaar of de aangeland of de gebruiker/belanghebbende.

 

Als we zeker weten dat een overheid onderhoudsplichtig is. Dan is dat op de leggerkaart weergegeven. Zo niet dan is op de leggerkaart weergegeven dat de vergunninghouder verantwoordelijk is voor het onderhoud. Of er al dan niet een vergunning aanwezig is, staat niet op de leggerkaart. Dit omdat we alleen van de objecten die na het jaar 2000 zijn aangelegd een digitaal vergunningenoverzicht hebben. Van de jaren daarvoor hebben we geen digitaal overzicht. In specifieke situaties zullen we daarvoor archief onderzoek uitvoeren. Is er geen vergunning aanwezig dan geldt het derde niveau, dat daarmee feitelijk een vangnetartikel is.

 

In de volgende paragrafen worden een aantal specifieke situaties nader toegelicht.

 

Bedieningsplicht/bedieningsplichtige

Een aantal ondersteunende kunstwerken kan/moet periodiek worden bediend om het gewenste peil(beheer) te kunnen uitvoeren. Gemalen moeten bijvoorbeeld worden aan- en uitgezet, stuwen in hoogte versteld en sluizen open en dicht worden gezet. De bedieningsplichtige is daarvoor verantwoordelijk. Over het algemeen is de eigenaar van het kunstwerk ook verantwoordelijk voor de bediening, alleen in een aantal specifieke situaties is dit anders geregeld. Er zijn ook (vele) kunstwerken waar geen periodieke bediening noodzakelijk/mogelijk is, zoals bij vaste bruggen en vaste stuwen. Wel is daar voor de volledigheid ook de (potentiële) bedieningsplichtige ingevuld mocht in de toekomst betreffend kunstwerk beweegbaar worden gemaakt of een instelling aan het kunstwerk (bijvoorbeeld een eenmalige hoogte aanpassing) worden gewijzigd.

 

Duikers en bruggen

In de oppervlaktewateren liggen vele duikers en bruggen die zorgen voor de ontsluiting van percelen. In principe vormen deze objecten een obstakel in het oppervlaktewater. Goed beheer en onderhoud van deze objecten is essentieel voor het kunnen uitvoeren van de waterbeheertaken. Vaak zijn geen vergunningen of andere afspraken (meer) bekend waarin het onderhoud van deze objecten is geregeld. In principe zijn dan de kadastrale eigenaren verantwoordelijk, maar in deze situatie werkt dat niet goed. Dat komt doordat de duikers en bruggen vaak zijn aangelegd door de aanliggende perceeleigenaren voor de ontsluiting van hun perceel. Vaak zijn dat anderen dan de kadastrale eigenaar van het betreffende oppervlaktewater.

 

Werkwijze aanwijzing onderhoudsplichtige van duikers en bruggen:

  • Is er een schriftelijke afspraak bekend? Zo ja dan is de in de afspraak aangegeven onderhoudsplichtige verantwoordelijk voor het onderhoud;

  • Is er een vergunning aanwezig? Dan is de vergunninghouder de onderhoudsplichtige;

  • Zo nee, dan wordt de aangeland aangewezen waarvan het perceel wordt ontsloten (gerekend vanuit de dichtstbijzijnde openbare weg).

 

Inlaten

Rijnland is onderhoudsplichtig van de inlaten die noodzakelijk zijn voor de watervoorzieningen van het hoofdwatersysteem, met uitzondering van die inlaten die nog niet door Rijnland in onderhoud zijn overgenomen. Daarnaast is er nog een hele grote categorie kleine inlaten die bijvoorbeeld hoogwatervoorzieningen van water voorzien. In principe is daar de vergunninghouder verantwoordelijk voor het onderhoud. Is die er niet dan is (zijn) de belanghebbende(n) van de peilafwijking/hoogwatervoorziening verantwoordelijk voor het onderhoud. Is er geen direct belanghebbende van de inlaat aan te wijzen, dan is de onderhoudsplichtige van het oppervlaktewater waar de inlaat op uitmondt verantwoordelijk.

 

Kunstwerken met een waterkerende functie

Voor de waterveiligheid is het van belang om vast te leggen welke kunstwerken een waterkerende functie hebben. Onder waterkerende functie wordt verstaan dat objecten een waterstandsverschil (kunnen) keren in een regionale of primaire keringen. Dit kunnen bijvoorbeeld afsluitbare inlaten zijn, een (keer)sluis of aquaduct in een regionale kering. Deze kunstwerken hebben in de legger ondersteunende kunstwerken de indicatie waterkerend.

 

Vanuit waterveiligheid is het opnemen van de indicatie waterkerende functie, naast de reeds opgenomen uitgangspunten de enige voorwaarde/vraag. Alleen bij coupures dient tevens de bedienaar te worden vastgelegd. 

 

De onderhoudsplichtigen van kunstwerken die in, op, aan of boven waterkeringen of de beschermingszone zijn aangebracht en/of een (mede)waterkerende functie hebben, zijn verplicht deze waterkerend te houden.

 

In bijlage 4 is één en ander nader uitgewerkt.

 

Bijlage 1. Definities

In deze legger wordt verstaan onder:

  • 1.

    Aangeland (aanliggend perceeleigenaar): degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van aan het waterstaatswerk grenzende percelen. Conform de jurisprudentie is dat degene die binnen een halve meter van de insteek de perceeleigenaar is;

  • 2.

    Bedieningsplichtige: degene die verantwoordelijk is voor de bediening van het (ondersteunende) kunstwerk;

  • 3.

    Bergingscapaciteit: het volume water dat geborgen kan worden tussen het vastgestelde waterpeil en het aanvaardbaar hoogste peil;

  • 4.

    Waterberging: Een waterberging is een voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied of locatie, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de waterbergingscapaciteit van één of meer watersystemen en ook als waterberging op de leggerkaart is opgenomen;

  • 5.

    Beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van het waterstaatswerk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;

  • 6.

    Compartimenteringswerk: de flexibele kunstwerken (schotbalken, balgstuwen en dergelijke) waarmee delen van het watersysteem tijdelijk kunnen worden afgesloten. Bijvoorbeeld voor de bestrijding van calamiteiten;

  • 7.

    Duiker: een constructie die oppervlaktewateren door een grondlichaam heen met elkaar verbindt;

  • 8.

    Gemaal: een installatie om water van een lager naar een hoger niveau te brengen;

  • 9.

    Inlaat: kunstwerken met een afsluitklep voor het binnenlaten van hoger gelegen water in een lager gelegen gebied;

  • 10.

    Kadastrale eigenaar: de eigenaar van het perceel zoals dat formeel is vastgelegd bij het Kadaster in de Basisregistratie Kadaster;

  • 11.

    Kunstwerk: civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen;

  • 12.

    Legger: openbaar register van de beheerder, waarin de onderhoudsplicht en de gewenste of vereiste (onderhouds)toestand van wateren, waterkeringen en andere waterhuishoudkundige werken en voorzieningen zijn aangegeven, evenals de keurbegrenzingen;

  • 13.

    Oeververdediging: tegen of voor de oever geplaatste palenrij, (dam)wand, of steenstorting, die de oever tegen afkalven of het land tegen verzakking moet beschermen;

  • 14.

    Oppervlaktewater(lichaam): samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens deze wet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna. De term ‘oppervlaktewaterlichaam’ is de formele term uit de Waterwet. In deze legger wordt de verkorte term ‘oppervlaktewater’ gebruikt;

  • 15.

    Overige oppervlaktewateren: oppervlaktewateren met een voornamelijk lokale transportfunctie en/of welke een zekere drooglegging (ontwatering) dienen te geven;

  • 16.

    Primaire oppervlaktewateren: oppervlaktewateren met een belangrijke functie (een regionaal belang) in de wateraanvoer en/of waterafvoer en waterberging en/of voor de instandhouding van de waterkering;

  • 17.

    Onderhoudsplicht: de aansprakelijkheid voor onderhoud van bij het waterschap in beheer zijnde objecten, zoals in de legger of in voorschriften bij ontheffingen is aangegeven;

  • 18.

    Onderhoudsplichtigen: natuurlijke personen of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van waterkeringen, wateren, oevers, werken of bergingsvoorzieningen voor water of regenwater;

  • 19.

    Ondersteunend kunstwerk: kunstwerken en bijzondere constructies die deel uitmaken van het oppervlaktewater of waterbergingsgebied en van invloed zijn bij het waterbeheer, dan wel maatschappelijk relevant zijn;

  • 20.

    Overige kunstwerken: kunstwerken die niet ondersteunend zijn, maar die wel invloed op het watersysteem kunnen hebben en waarop wel een onderhoudsverplichting van kracht is;

  • 21.

    Peilbesluit: een door de waterbeheerder, op basis van integrale belangenafweging opgesteld besluit, waarin de streefpeilen voor het oppervlaktewatersysteem zijn vastgelegd. Het opstellen van peilbesluiten is een verplichting uit de Waterwet;

  • 22.

    Peilregulerend kunstwerk:kunstwerk voor het regelen van het waterpeil;

  • 23.

    Schouwpeil:

    • a.

      Het schouwpeil komt, in die gebieden waarvoor in het peilbesluit van dat gebied een winterpeil is vastgesteld, overeen met het winterpeil;

    • b.

      In gebieden waarvoor in het peilbesluit een flexibel peil is opgenomen, komt het schouwpeil overeen met de daarin genoemde ondergrens van de bandbreedte. Indien bij flexibel peil alleen de boven- of ondergrens is aangegeven komt het schouwpeil overeen met het vermelde peil;

    • c.

      Voor die gebieden waarvoor geen peilbesluit is vastgesteld, komt het schouwpeil overeen met het gewoonlijk door of vanwege het college in dat gebied gehandhaafde peil in de winterperiode.

  • 24.

    Sifon: kokervormige constructie met een verlaagd middengedeelte dat geheel met water is gevuld en die twee waterlopen met elkaar verbindt;

  • 25.

    Sluis: constructie bedoeld om schepen te laten passeren in een waterweg met een verschillend waterpeil;

  • 26.

    Stuw: vaste of beweegbare constructie die dient om het peil bovenstrooms van de constructie te verhogen c.q. te regelen;

  • 27.

    Vaste dam: een dwars door een oppervlaktewater gelegen constructie, bedoeld om water te scheiden;

  • 28.

    Vergunninghouder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die bevoegd is om iets te doen of te laten zoals in de vergunning is aangegeven;

  • 29.

    Waardevolle oever/natuurvriendelijke oever: de op de leggerkaart weergegeven oevers die (1) met behulp van een subsidie als natuurvriendelijke oever zijn aangelegd;

  • 30.

    Waterdiepte: verticale afstand tussen waterspiegel en bodem van een oppervlaktewater;

  • 31.

    (Water)peil: kortstondig gemiddelde van de hoogteligging van de waterspiegel ten opzichte van een referentievlak, zoals NAP;

  • 32.

    Waterstaatswerk:

    • a.

      een oppervlaktewaterlichaam, waterbergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;

    • b.

      nog niet in de legger opgenomen wateren die gegraven worden na de inwerking treden van deze legger.

  • 33.

    Waterspiegel / waterlijn: het grensvlak tussen water en lucht;

  • 34.

    Watersysteem: samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende waterbergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken;

  • 35.

    Winterpeil: het peil dat in het betreffende peilbesluit voor de winterperiode (globaal 1 september – 1 april) geldt of, bij het ontbreken ervan, in de praktijk wordt nagestreefd;

  • 36.

    Zomerpeil: het peil dat in het betreffende peilbesluit voor de zomerperiode (globaal 1 april – 1 september) geldt of, bij het ontbreken ervan, in de praktijk wordt nagestreefd.

 

Bijlage 2. Wettelijke kaders

Rijnland is op grond van de volgende regelgeving verplicht tot het opstellen van een legger:

  • Waterwet;

  • Waterschapswet.

  • Waterverordening Rijnland;

  • Reglement van bestuur Rijnland.

 

Waterwet, artikel 5.1

De beheerder draagt zorg voor de vaststelling van een legger, waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen. Van de legger maakt deel uit een overzichtskaart, waarop de ligging van waterstaatswerken en daaraan grenzende beschermingszones staat aangegeven.

 

Waterschapswet, artikel 78 lid 2

Tevens stelt het algemeen bestuur vast de legger waarin onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen.

 

Waterverordening Rijnland, artikel 4.1

De legger bedoeld in artikel 5.1 van de wet bevat, in aansluiting op het bepaalde in het eerste en tweede lid van dat artikel, in ieder geval:

  • a.

    het lengteprofiel en de dwarsprofielen van de primaire en regionale waterkeringen, alsmede het profiel van vrije ruimte;

  • b.

    de gemiddelde dwarsprofielen van de oppervlaktewaterlichamen en bergingsgebieden onder beheer van het waterschap;

  • c.

    een omschrijving van de ondersteunende kunstwerken en de bijzondere constructies die deel uitmaken van de primaire en regionale waterkering onder beheer van het waterschap;

  • d.

    een omschrijving van de ondersteunende kunstwerken en de bijzondere constructies die deel uitmaken van de oppervlaktewaterlichamen en bergingsgebieden onder beheer van het waterschap.

 

Reglement van bestuur Rijnland, artikel 5

  • 1.

    De onderhoudsplichtigen en de onderhoudsverplichtingen betreffende waterkeringen en wateren worden aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet;

  • 2.

    In de legger wordt vermeld wat de functie is van het desbetreffende waterstaatswerk, wie met het onderhoud is belast en wat het onderhoud omvat;

  • 3.

    Ten aanzien van de vaststelling van de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet zijn de artikelen 73 en 74 van de Waterschapswet van overeenkomstige toepassing.

 

Bijlage 3. Beslisboom onderhoud oeververdedigingen

Nader te bepalen.

 

Bijlage 4. Kunstwerken met een waterkerende functie

Welke kunstwerken?

Als uitgangspunt hiervoor wordt de scope van de toetsing regionale en primaire kunstwerken gebruikt. In de toetsing zijn onderstaande kunstwerkentypen opgenomen:

  • Duiker;

  • Effluentleiding;

  • Inlaat;

  • Gemaal;

  • Molen (historisch);

  • Sifon;

  • Sluis;

  • Windmolen.

 

Van de objecten binnen deze objecttypes is voor de toetsing regionale kunstwerken beschouwd of ze waterkerend zijn. Alleen deze worden getoetst en opgenomen in de legger ondersteunende kunstwerken met de indicatie waterkerend.

 

Niet alle type kunstwerken uit de legger zijn opgenomen in de toetsing het gaat hierbij om:

  • Compartimenteringswerken*;

  • Coupures;

  • Stuwen;

  • Bruggen;

  • Oeververdedigingen.

 

Hier zitten echter wel kunstwerktype bij met een waterkerende functie. Daarom worden:

  • alle coupures opgenomen met indicatie waterkerend;

  • stuwen in de kruin(lijn) van een regionale kering opgenomen met indicatie waterkerend;

  • alle compartimenteringswerken opgenomen met indicatie waterkerend*;

  • bruggen worden niet opgenomen met indicatie waterkerend;

  • Oeververdedigingen zijn een speciaal geval. Langsconstructies in het buitentalud maken deel uit van de toetsing regionale keringen. Onderdeel van de toetsing is het beoordelen of deze van invloed zijn op de waterkerende functie van de kering. Is dit het geval, dan wordt de oeververdediging in de legger ondersteunende kunstwerken opgenomen met de indicatie waterkerend. Zoals bekend is de toetsing nog niet afgerond.

*Compartimenteringswerken (BWO keringen en Rijndijksluizen) keren alleen water in geval van calamiteit, en de status binnen het watersysteem van deze keringen is niet geheel duidelijk. Totdat deze duidelijk er is worden deze keringen met indicatie waterkerend opgenomen.

 

In aanvulling van de scope kunstwerken en scope legger kunstwerken worden nog de volgende kunstwerktypes gezien die moeten worden opgenomen in de legger omdat deze o.a. waterkerend functie hebben, dit zijn;

  • Aquaducten (reeds beschikbaar in beheerregister);

  • Tunnels (Wijkertunnel).