Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Capelle aan den IJssel

Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCapelle aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels eenmalige energietoeslag 2022
CiteertitelBeleidsregels eenmalige energietoeslag 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze beleidsregels vervallen op 31 december 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35 van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-05-202201-01-2022nieuwe regeling

19-04-2022

gmb-2022-195931

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

 

gelet op artikel 35 van de Participatiewet

 

  • -

    overwegende dat het wenselijk is om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor een eenmalige energietoeslag 2022;

  • -

    het daarom wenselijk is voor dit doel aparte tijdelijke beleidsregels vast te stellen;

b e s l u i t :

 

 

vast te stellen de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35 van de wet;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

    • c.

      energietoeslag: de eenmalige energietoeslag, bedoeld in artikel 35, lid 4 van de wet;

    • d.

      huishoudens: gezinnen en alleenstaanden die huurder of eigenaar zijn van een zelfstandige woning met een eigen toegangsdeur en energiecontract;

    • e.

      inkomen: het inkomen, bedoeld in artikelen 32 en 33 van de wet;

    • f.

      middelen: de middelen, bedoeld in artikel 31 van de wet, waarbij vermogensbestanddelen niet in ogenschouw worden genomen;

    • g.

      peildatum: de aanvraagdatum van de energietoeslag;

    • h.

      periodieke uitkering voor levensonderhoud: algemene bijstand ingevolge de Participatiewet, een uitkering via de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) of een uitkering via de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz);

    • i.

      referteperiode: de kalendermaand waarin de energietoeslag wordt aangevraagd.

    • j.

      wet: de Participatiewet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    De energietoeslag is bedoeld voor huishoudens met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.

  • 2.

    Onder een laag inkomen wordt verstaan, een netto inkomen exclusief vakantietoeslag, dat in de referteperiode niet hoger is dan 120% van de normen genoemd in artikel 20 tot en met 22 van de wet exclusief vakantietoeslag.

  • 3.

    De norm in artikel 20 wordt, voor zover het een uitwonende belanghebbende van jonger dan 21 jaar is, vermeerderd met de aanvullende bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren volgens de bepalingen van de Beleidsregels aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud voor jongeren.

  • 4.

    De normen in artikel 20 tot en met 22 worden vermeerderd, voor zover het een alleenstaande ouder betreft, met de verhoging op het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders

  • (de zogenaamde alo-kop).

  • 5.

    Voor de berekening van het inkomen worden niet meegerekend:

    • a.

      het deel van het inkomen waarop executoriaal beslag is gelegd;

    • b.

      het deel van het inkomen waarmee rekening wordt gehouden ter aflossing in het minnelijk dan wel wettelijk traject schuldhulpverlening;

    • c.

      de eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg;

    • d.

      buitengewone lasten die voortkomen uit de algemene kosten van het bestaan en niet te voorkomen zijn.

  • 6.

    De energietoeslag wordt per woonadres maximaal 1 keer toegekend.

  • 7.

    De energietoeslag wordt niet toegekend als deze al voor een ander woonadres is verkregen.

  • 8.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.

  • 9.

    Tot een huishouden wordt niet gerekend de belanghebbende die op de peildatum:

    • a.

      in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet;

    • b.

      geen zelfstandige woning met een eigen energiecontract bewoont, zoals bepaalde woonvormen, beschermd wonen extramuraal, et cetera;

    • c.

      dak- of thuisloos is, dan wel in de basisregistratie personen is ingeschreven met enkel een briefadres.

Artikel 3 Hoogte energietoeslag

De hoogte van de energietoeslag bedraagt € 800,-.

Artikel 4 Ambtshalve toekenning

  • 1.

    Huishoudens die voldoen aan de omschrijving van artikel 2 en in de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 op enig moment een periodieke uitkering voor levensonderhoud van het college ontvangen, krijgen de energietoeslag ambtshalve toegekend.

  • 2.

    Lid 1 geldt ook voor huishoudens waarvan bij het college bekend is dat zij onder de doelgroep vallen.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Huishoudens die niet in aanmerking komen voor een ambtshalve toekenning, kunnen een aanvraag voor de energietoeslag indienen op een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Een aanvraag kan uiterlijk tot en met 31 december 2022 worden ingediend.

  • 3.

    Bij de aanvraag overlegt de belanghebbende, voor zover nog niet aanwezig, gegevens die het college nodig heeft om het recht op de energietoeslag te bepalen.

Artikel 6 Citeertitel, inwerkingtreding en duur

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking en werken terug vanaf 1 januari 2022.

  • 3.

    Deze beleidsregels vervallen op 31 december 2022.

Capelle aan den IJssel, 19 april 2022.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

A.L. Duijmaer van Twist

de burgemeester

mr. P. Oskam

Algemene toelichting

 

Inleiding

De energietoeslag is bedoeld om huishoudens met een laag inkomen deels te compenseren voor de gestegen energieprijzen. De energietoeslag is aanvullend op de verlaging van de energiebelasting dit jaar. Hierbij gaat het om een belastingkorting op de energierekening en een tijdelijk lager btw-tarief op energie. Met die belastingverlaging wordt een deel van de verwachte stijging van de gemiddelde energierekening gecompenseerd.

 

Het energieverbruik kan per huishouden sterk verschillen. De verlaging van de energiebelasting zal niet kunnen voorkomen dat als gevolg van de sterk gestegen energierekening toch huishoudens in financiële problemen komen. Het gaat dan naar verwachting vooral om huishoudens met een laag inkomen die in slecht geïsoleerde woningen wonen. Voor deze en andere huishoudens met een laag inkomen heeft het kabinet de eenmalige energietoeslag 2022 in het leven geroepen.

 

Eenmalig en categoriaal

De energietoeslag is eenmalig en alleen bedoeld voor het jaar 2022. Voor het verstrekken van de eenmalige energietoeslag wordt gebruik gemaakt van het instrument categoriale bijzondere bijstand. Hiervoor wordt artikel 35 van de Participatiewet aangepast. Hiervoor is bewust gekozen om de toeslag op deze manier snel te kunnen verstrekken en de uitvoeringskosten te beperken. Het college kan aan huishoudens (alleenstaanden en gezinnen) die aan de voorwaarden voldoen een energietoeslag toekennen, zonder te hoeven controleren of de energiekosten van die huishoudens daadwerkelijk sterk gestegen zijn en of zij over voldoende middelen (vermogen) beschikken om de energierekening te kunnen betalen. Overigens heeft de gemeente bij de categoriale bijzondere bijstand in de vorm van de eenmalige energietoeslag niet de ruimte om te beoordelen of het huishouden daadwerkelijk is geconfronteerd met een sterk gestegen energierekening. Die ruimte bestaat alleen bij de individuele bijzondere bijstand.

 

Bijzondere bijstand

De Participatiewet kent twee vormen van bijstand: algemene bijstand en bijzondere bijstand. Algemene bijstand is bedoeld voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, waaronder energiekosten. Bijzondere bijstand is bedoeld - zoals is opgenomen in artikel 35, lid 1 van de Participatiewet - om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. Energiekosten worden tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten gerekend. Deze kosten dienen uit een inkomen op bijstandsniveau te worden betaald, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf.

 

Bijzondere bijstand voor energiekosten is dus in principe niet mogelijk, tenzij de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Het kabinet vindt dat bij de huidige onverwachte en ongekend sterke stijging van de energieprijzen sprake is van extra kosten vanwege bijzondere omstandigheden. Het verlenen van bijzondere bijstand in verband met deze sterk gestegen energieprijzen wordt dan ook toelaatbaar geacht. Dit geldt zowel voor de individuele bijzondere bijstand als voor de categoriale bijzondere bijstand. Naast de energietoeslag (categoriale bijzondere bijstand) is maatwerk in de vorm van individuele bijzondere bijstand voor de sterk gestegen energiekosten dus ook mogelijk.

 

Wettelijk kader

De eenmalige energietoeslag vergt een wijziging van de Participatiewet. Met het wetsvoorstel krijgen de gemeenten de volgende twee bevoegdheden op grond van de Participatiewet:

  • 1.

    de bevoegdheid om in het kalenderjaar 2022 een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen, gebruikmakend van het instrument van de categoriale bijzondere bijstand, dus zonder dat de gemeente hoeft vast te stellen dat de ontvanger de kosten daadwerkelijk heeft gemaakt.

  • 2.

    de bevoegdheid om de eenmalige energietoeslag ambtshalve (dus zonder aanvraag) toe te kennen aan de huishoudens waarvan de getoetste inkomensgegevens bij het college bekend zijn.

Artikel 35 van de Participatiewet wordt gewijzigd en vernummerd. Er komen 2 nieuwe leden bij:

Lid 4: In afwijking van het eerste lid kan in het jaar 2022 bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had.

Lid 5: De in het vierde lid bedoelde toeslag kan in afwijking van artikel 43, eerste lid, ambtshalve worden vastgesteld.

 

Door het opnemen van een wettelijke grondslag in de Participatiewet, kan de gemeente voor het verstrekken van de energietoeslag (deels) gebruikmaken van de al bestaande beleidskaders voor bijzondere bijstand en minimabeleid. Bij het opstellen van deze beleidsregels is hiermee zoveel als mogelijk rekening gehouden.

 

Onbelaste uitkering

De energietoeslag kan via de bijzondere bijstand belastingvrij worden verstrekt. Het feit dat de energietoeslag onbelast wordt verstrekt, betekent dat de ontvangst ervan géén gevolgen heeft voor het recht op en de hoogte van de huurtoeslag, de zorgtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget, en ook niet voor de hoogte van de eigen (inkomensafhankelijke) bijdrage in de zorg.

 

Uitsluitingsgronden bijzondere bijstand

Aangezien de energietoeslag als bijzondere bijstand wordt bestempeld, gelden ook diverse regels uit de Participatiewet. Op basis van artikel 11 van de Participatiewet dient vastgesteld te worden of de aanvrager een rechthebbende is en of er sprake is van één van de uitsluitingsgronden van artikel 13, lid 1 van de Participatiewet.

 

Beleidsvrijheid en richtlijn uitvoering

De gemeente heeft de bevoegdheid om in 2022 een energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen; het betreft dus geen verplichting. Het feit dat de energietoeslag onderdeel uitmaakt van de bijzondere bijstand, geeft beleidsvrijheid ten aanzien van de vormgeving.

De gemeente bepaalt:

  • de doelgroep van de energietoeslag. Dit houdt in dat de gemeente bepaalt wat er onder een laag inkomen wordt verstaan;

  • of er groepen worden uitgesloten van het recht op de energietoeslag (bijvoorbeeld groepen waarvan vaststaat dat zij geen energierekening hebben, zoals personen die in een instelling verblijven en dak- en thuislozen);

  • welk inkomen in aanmerking wordt genomen, waarbij de inkomsten bedoeld in artikel 31, lid 2 van de Participatiewet in ieder geval buiten beschouwing worden gelaten;

  • de periode waarover het inkomen in aanmerking wordt genomen. Dit is de referteperiode of peildatum of peilmaand;

  • of en welk vermogen in aanmerking wordt genomen;

  • de hoogte van het bedrag van de toe te kennen energietoeslag, eventueel gedifferentieerd naar leefsituatie.

Er wordt veel belang gehecht aan een landelijk uniforme uitvoering van de energietoeslag. Daarom is er door het ministerie van SZW en VNG een (niet-bindende) landelijke richtlijn opgesteld met betrekking tot onder andere de doelgroep, het uit te keren bedrag, aansluiting bij het huidige beleid bijzondere bijstand c.q. minimabeleid en het niet in aanmerking nemen van vermogen.

 

Bij het opstellen van deze beleidsregels zijn de uitgangspunten van de Handreiking eenmalige energietoeslag en de landelijke richtlijn in ogenschouw genomen. Waar dit past binnen ons beleid bijzondere bijstand, is dit overgenomen. Dit betekent bijvoorbeeld dat we studenten en jongeren tot 21 jaar niet uitsluiten voor de energietoeslag. Waar zij een zelfstandige woning hebben met een energiecontract en leven van een laag inkomen, hebben zij op dit moment net zo goed te maken met energiearmoede.

 

Maatwerk (via de individuele bijzondere bijstand)

Het hanteren van een inkomensgrens voor het recht op de energietoeslag betekent dat huishoudens met een inkomen net boven die inkomensgrens niet in aanmerking zullen komen voor de energietoeslag. Het bedrag van de energietoeslag van € 800,- maakt het verschil in tegemoetkoming tussen rechthebbenden en net-niet-rechthebbenden groot.

Deze net-niet-rechthebbenden kunnen echter in vergelijkbare mate te maken hebben met energiearmoede. Voor deze groep kan op individuele basis maatwerk geleverd worden met individuele bijzondere bijstand.

 

Het is ook aannemelijk dat er situaties zijn waar de sterke stijging van de energiekosten niet in verhouding staat tot de ondersteuning die door Rijk en gemeenten wordt gegeven. En waarbij de aanvrager (bijvoorbeeld door schulden) elke ruimte mist om de hogere kosten op te vangen.

Ook dan kan de individuele bijzondere bijstand mogelijk tijdelijk uitkomst bieden. Bij individuele bijzondere bijstand zal er specifiek gekeken moeten worden naar de individuele situatie van de belanghebbende en de kosten die hij heeft te maken.