Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Cranendonck

Beleids- en procesdocument antennes Gemeente Cranendonck

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCranendonck
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleids- en procesdocument antennes Gemeente Cranendonck
CiteertitelBeleids- en procesdocument antennes gemeente Cranendonck
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 1 Bijlage 2 kabels en leidingen Bijlage 3 Bijlage 4

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-04-2022nieuwe regeling

05-04-2022

gmb-2022-187682

2021-178811

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleids- en procesdocument antennes Gemeente Cranendonck

Besluit:

  • 1.

    Instemmen met het Beleids- en procesdocument antennes gemeente Cranendonck;

  • 2.

    Het Beleids- en procesdocument ter kennisgeving doorsturen naar de gemeenteraad middels bijgevoegde raadsinformatiebrief;

  • 3.

    Vaststellen model planschadeverhaalsovereenkomst en model recht van opstal-overeenkomst ten behoeve van antennemasten.

1 Wat is de doelstelling van het Beleids- en procesdocument Antennes?

Inwoners, instellingen en bedrijven hechten veel belang aan de beschikbaarheid van snelle en betrouwbare mobiele verbindingen. Het gebruik van mobiele communicatie groeit elk jaar. Mobiele netwerken zijn essentieel om hulpdiensten te bereiken. Telecomproviders zijn daarom door de rijksoverheid verplicht in elke gemeente voldoende mobiele dekking te bieden met een dekkingseis van 98 % m.b.t. 700 Mhz-frequentieband (zie paragraaf 2.5.1). Dat laatste heeft als consequentie dat de antennemasten niet alleen meer op de ‘’gebruikelijke’’ locaties nodig zijn, zoals op sportparken of aan randen van woonkernen of bedrijventerreinen, maar ook verder in het buitengebied. Antenne-installaties hebben impact op de omgeving en het uitzicht. Om te komen tot een verantwoorde stedenbouwkundige, landschappelijke en maatschappelijk inpassing van deze antennemasten op andere locaties dan tot nu toe gebruikelijk, is beleid noodzakelijk. Daarnaast wil de gemeente duidelijkheid scheppen naar de inwoners, bedrijven en providers over het te doorlopen proces voor de plaatsing van antennemasten.

 

Het document is gebaseerd op de voorbeeldnota, die in afstemming met VNG, het ministerie van EZK (Directie Digitale Economie), GPKL, Monet en gemeenten uit de Werkgroep Digitale Connectiviteit tot stand is gekomen (Voorbeeldnota versie 29 april 2021). Het beleids- en procesdocument antennes is vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders (college van B en W). Bij het besluit van college van B en W is tevens een model-planschadeverhaalsovereenkomst een model-recht van opstal overeenkomst ten behoeve van de realisatie van een antennemast vastgesteld. Het proces is verder toegelicht in hoofdstuk 3.

 

Reikwijdte van het antennebeleid

Dit document richt zich specifiek op de criteria voor plaatsing van omgevingsvergunning-plichtige antenne-installaties voor mobiele communicatie1. Het stelt uitgangspunten voor het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning. Daarnaast beschrijft dit document het proces waarmee de gemeente haar wettelijke plicht invult om mee te werken aan vergunningvrije plaatsing van small cells op gemeentelijke infrastructuur. Wat betreft vergunningvrije plaatsing van antennes voor mobiele communicatie (waaronder small cells), sluit het document aan bij het Antenneconvenant tussen VNG, Rijksoverheid en telecombedrijven.

 

Over welke antennes gaat dit beleids- en procesdocument niet?

Dit document richt zich niet op antennes die op kleinere schaal worden geplaatst zoals die van omroepzenders, C2000, radiozendamateurs en particulieren. Antennes tot 5 meter hoogte en schotelantennes met een doorsnede tot 2 meter zijn veelal vergunningsvrij te realiseren.2 Antennes die binnen staan, zijn vergunningsvrij en vallen buiten de reikwijdte van het gemeentelijk antennebeleid. Denk aan de indoor aanleg van mobiele of wifinetwerken in woningen, kantoren, scholen en winkels.

 

1.1 Begrippenlijst

In de praktijk worden verschillende termen door elkaar heen gebruikt. Om die reden zijn in deze paragraaf de begrippen verduidelijkt zoals deze bedoeld zijn in dit document. Begripsbepalingen in de wet- en regelgeving prevaleren ten opzichte van onderstaande uitleg.

 

Agentschap Telecom

Agentschap Telecom voert de wet- en regelgeving uit die gaat over de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de digitale infrastructuur. Het agentschap houdt toezicht op relevante regels, eisen en voorwaarden. De organisatie verdeelt onder andere frequentieruimte en verleent frequentievergunningen aan gebruikers. Ook het toezicht op frequentiegebruik behoort tot de hoofdtaken. Agentschap Telecom valt onder het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).

 

Antenne

Een inrichting voor het uitzenden en ontvangen van radiogolven. In de spreektaal is een antenne vaak een typische antenne-installatie voor mobiele communicatie met drie panelen.

 

Antennemast

Antennedrager of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht (Bor).

 

Antennebureau

Het informatie- en voorlichtingsbureau van de rijksoverheid over antennes en de beheerder van het Antenneregister. Het Antennebureau is ondergebracht bij Agentschap Telecom.

 

Antenne-installatie

Een antenne-installatie betreft het bij elkaar behorend geheel van één of meer antennes, antennedragers, bedrading en apparatuur- of techniekkast(en) met bijbehorende bevestigingsconstructie dat gebruikt wordt door een telecomoperator voor het verzenden en/of ontvangen van radiofrequente elektromagnetische velden, als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht (Bor).

 

Mobiele Network Operator

Bedrijf dat een mobiel netwerk exploiteert en aan wie een zendvergunning voor het gebruik van frequenties voor mobiele communicatie is toegekend. De netwerkoperator verzorgt alle techniek die nodig is voor het gebruik en beheer van het mobiele netwerk. Naast toegang aan gebruikers via eigen abonnementen biedt een netwerkoperator toegang aan derden, de zogenaamde Mobiele Virtuele Netwerk Operators.

 

Monet

Vereniging van Nederlandse netwerkoperators met een landelijke vergunning voor mobiele telecommunicatie.

 

Opstelpunt

Een opstelpunt is een bouwwerk waarop één of meerdere antenne-installaties zijn geplaatst. Een opstelpunt kan bijvoorbeeld het dak van een gebouw, een antennemast, een schoorsteen, licht- of een hoogspanningsmast zijn. Voor small cells kunnen dit bestaande opstelpunten van mobiele operators zijn, of bushokjes, lantaarnpalen en gevels van gebouwen.

 

Provider

Een aanbieder van een elektronisch communicatienetwerk, -dienst of bijbehorende faciliteit. Doorgaans is een aanbieder een landelijke telecomprovider (operator) of een beheerder van antenne-opstelpunten (ook wel tower company genoemd).

 

Small cell

Een small cell is een kleine antenne-installatie met klein bereik dat onderdeel is van een mobiel netwerk. Ten opzichte van de traditionele antenne-installaties zijn small cells kleiner van formaat en gewicht, hebben ze een lager vermogen en een kleiner bereik. In de Europese verordening EU 2020/1070 zijn de eigenschappen gespecificeerd van een small cell die vergunningvrij geplaatst kan worden. Er geldt bijvoorbeeld een maximale omvang van 30 liter.

 

Tower company / mastbeheerder

Bedrijf dat opstelpunten (vaak masten) exploiteert voor antenneplaatsing, meestal antenne-installaties voor mobiele communicatie. Mobiele operators en andere aanbieders kunnen ruimte huren van een mastbeheerder voor de plaatsing van een antenne-installatie.

 

1.2 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de wettelijke kaders op gebied van telecommunicatie en de plaatsing van antennes. Hoofdstuk 3 omvat het beleid en de beleidsuitgangspunten voor de plaatsing van antennemasten en voor het medegebruik van gemeentelijke infrastructuur binnen de gemeente Cranendonck. Hoofdstuk 4 beschrijft de uitgangspunten voor communicatie en participatie en tot slot geeft hoofdstuk 5 een overzicht van de interne organisatie van de gemeente.

2 Beleidskaders en wettelijke kaders

Op Europees, nationaal en provinciaal niveau zijn er wetten, regels en verdragen die van toepassing kunnen zijn bij de plaatsing van een antenne-installatie voor mobiele communicatie. Figuur 1 geeft een overzicht van de belangrijkste daarvan. De gemeente is het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning-plichtige antennes en algemene welstandeisen. Onder de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) is de gemeente autonoom in het bepalen van het beleid voor een goede ruimtelijke ordening. Zodra de Wabo is overgegaan in de Omgevingswet geldt die autonomie -binnen de kaders van de wet- voor het bepalen van beleid voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Voor antenneplaatsing gelden na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de technische bouwregels uit het Besluit bouwwerken leefomgeving en de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving. In het omgevingsplan kan de gemeente eigen ruimtelijke regels en vrijstellingen vastleggen.

 

Figuur 1: kernregelgeving antennes voor mobiele communicatie

 

De Wabo bepaalt via bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) welke antennes vergunningvrij zijn.

De Wet op de Ruimtelijke Ordening en diverse andere wetten worden vervangen of gaan op in de Omgevingswet3.

 

Vindplaats relevante regelgeving

Onderstaande figuur geeft voor zowel de Wabo als de Omgevingswet een overzicht van de regelgeving die bepaalt of een antenne-installatie omgevingsvergunningplichtig is.

 

Regels voor het bepalen van de vergunningsplicht bij antenneplaatsing

Wabo

Omgevingswet

Activiteit milieu

Bor* bijlage I

cat. 20

Milieubelastende activiteit

Bal** art. 3.9

Activiteit bouwen

Bor bijlage II

art. 2 onder 15

Technische bouwactiviteit

Bbl***

art. 2.15da lid 3

Afwijken ruimtelijke ordening

Bor bijlage II

art. 2 onder 15

Omgevingsplanactiviteit bouwen

Bbl art. 2.15f onder m

Rijksmonument

Bor bijlage II

art. 3a

art. 4a lid 1

Rijksmonument

Bbl

art. 2.15g

Rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten

Bor bijlage II

art. 4a lid 2

Rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten

Bbl

art. 2.15g lid 3

Bbl art. 8.2

Provinciaal of gemeentelijk monument

Provinciale of gemeentelijke verordening

Provinciaal of gemeentelijk monument

Bbl

art. 2.15g

* Besluit omgevingsrecht

** Besluit activiteiten leefomgeving

*** Besluit bouwwerken leefomgeving

Figuur 2: ‘was-wordt-tabel’ voor het bepalen van de vergunningsplicht bij antenneplaatsing

 

2.1 Huidig omgevingsrecht (Wabo/Wro)

Aanvragen voor een omgevingsvergunning worden getoetst aan het bestemmingsplan. In enkele bestemmingsplannen is het mogelijk gemaakt om ‘binnenplans’ een antennemast te plaatsen, bijvoorbeeld bij enkele sportparken en bedrijventerreinen. Op de overige locaties is enkel op grond van Bijlage 2, artikel 4, lid 5 Besluit omgevingsrecht (Bor) realisatie mogelijk (‘afwijken bij AMvB aangewezen gevallen, op basis van de ‘kruimellijst’’). Om af te wijken is het nodig een ruimtelijke onderbouwing aan te leveren. De gemeente heeft een eigen beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2° Wabo. Voor het bouwen van antenne-installaties kleiner dan 5 meter in Natura-2000 gebieden, op gemeentelijke-, provinciale- en rijksmonumenten of in rijksbeschermde stads- of dorpsgezichten is voor de activiteit bouwen nagenoeg altijd een omgevingsvergunning vereist.

2.1.1 Afwijken van tijdelijke aard

De Wabo biedt verder voor tijdelijke voorzieningen de mogelijkheid om van de voorschriften van het bestemmingsplan af te wijken, bijvoorbeeld voor een tijdelijke antennemast. Het tijdelijk geplaatste bouwwerk moet uiteindelijk weer verwijderd worden of het tijdelijke gebruik beëindigd (art. 2.1, lid 1, onder c juncto art. 2.12, lid 2). Op basis van jurisprudentie kan gesteld worden dat voor antenneplaatsing korter dan eenendertig dagen geen sprake is van een bouwwerk en daarom geen omgevingsvergunning is vereist.

2.1.2 Omgevingsvergunningvrije antenne-installaties

Voor antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie die niet hoger zijn dan 5 meter (gemeten vanaf de voet van de installatie) is geen omgevingsvergunning nodig voor de bouwactiviteit en het eventueel afwijken van het bestemmingsplan (Bor, bijlage II, art. 2, onderdeel 15). Dit geldt voor de meeste antennes voor mobiele telecommunicatie die aan bestaande masten of op bestaande gebouwen worden geplaatst. De gemeente kan bij vergunningsvrije bouwwerken alleen achteraf handhaven als een bouwwerk ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ (welstandsexces). In het Antenneconvenant zijn afspraken vastgelegd over visuele inpasbaarheid van vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele communicatie.

 

Kleine schotelantennes, antennemasten voor C2000 (het communicatiesysteem voor hulpverleningsdiensten) en masten voor elektronische waarschuwing en alarmering bij rampen – de zogenaamde WAS-masten, zijn in principe omgevingsvergunningvrij.

2.1.3 Monumenten, beschermde stads en dorpsgezichten

Het plaatsen van een antenne-installatie op een monument of in een (rijks)beschermd stad- of dorpsgezicht is vaak technisch goed mogelijk, maar in de meeste gevallen omgevingsvergunningplichtig. Dit geldt zowel voor rijksmonumenten als voor provinciale en gemeentelijke monumenten. In de regel geldt de reguliere voorbereidingsprocedure. Alleen als plaatsing op een rijksmonument het monument zeer ingrijpend aantast is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing (art. 3.10 lid 1 onder d juncto art. 2.26 Wabo en art. 6.4 lid 1 onder a Besluit omgevingsrecht).

2.1.4 Natuurgebieden

Op alle natuurgebieden in Nederland is de Wet natuurbescherming van toepassing. De provincie is het bevoegd gezag. Bouwen in natuurgebied is in de regel niet toegestaan, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn.

2.1.5 Activiteit milieu

Bij antenne-installaties met een opgenomen vermogen van meer dan 4 kW geldt een vergunningplicht voor het onderdeel milieu in de omgevingsvergunning (Bor, bijlage I, categorie 20). Het gaat om het totale elektrische vermogen dat de antennemast kan opnemen en kan omzetten in elektromagnetische energie. Met elektrisch vermogen wordt dus niet het zendvermogen bedoeld, maar het van het elektriciteitsnet opgenomen vermogen. Antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie werken meestal met opgenomen vermogens die lager zijn dan 4 kW. Bij een antennemast gaat het doorgaans om afzonderlijke inrichtingen (art. 1.1, lid 4. Wet milieubeheer) en geldt bij beoordeling het ingangsvermogen per antenne-installatie. Als naar verwachting in 2022 de basisrestricties voor elektromagnetische velden (EMV) zijn opgenomen in het Frequentiebesluit 2013 geldt er een landelijk EMV-regime waardoor deze milieuregelgeving terugtreedt.

 

2.2 Antenneconvenant

De Rijksoverheid, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de aanbieders van mobiele communicatie hebben in het Antenneconvenant afspraken gemaakt over de plaatsing van antennes waar geen omgevingsvergunning voor nodig is. De gemeente zelf is formeel geen partij in het convenant, maar kan wel nakoming vorderen.

 

In het Antenneconvenant staan verder afspraken over visuele inpasbaarheid van antennes, kennisgeving van grootschalige plaatsing van small cells door Monet via de VNG, inspraak van huurders in woongebouwen en een zo gering mogelijke blootstelling van het algemeen publiek aan elektromagnetische velden.

 

Small cells in het convenant

Bij plaatsing van small cells op een woongebouw is afgesproken dat de operators de eigenaar en/of verhuurder informeren waar informatiemateriaal te vinden is voor bewoners.

Een gemeente kan bij de VNG4 contactgegevens registreren voor de kennisgeving voorgenomen grootschalige plaatsing small cells. Een gemeente wordt dan uiterlijk twee maanden vóór grootschalige plaatsing geïnformeerd. De kennisgeving is vertrouwelijk en niet openbaar. Het Antenneconvenant laat open wat precies onder grootschalige plaatsing van small cells wordt verstaan. In de jaarlijkse evaluatie van het convenant wordt besproken hoe dit in de praktijk uitwerkt. Over een enkele small cell zal de gemeente niet vooraf worden geïnformeerd, net zoals dat bij een reguliere vergunningvrije antenne niet het geval is. Bij grootschalige uitrol zal naar verwachting samenwerking en coördinatie met de gemeente gewenst zijn, onder andere vanwege afspraken over aanpassing in boven en ondergrondse infrastructuur. Na plaatsing zijn small cells zichtbaar in het Antenneregister. Het huidige Antenneconvenant geldt van 2021 tot en met 2025.

 

2.3 Europese kaders

De Europese Unie (EU) bepaalt voor een belangrijk deel de telecommunicatieregelgeving in de Europese lidstaten. De Nederlandse telecommunicatieregelgeving, waarvan de Telecommunicatiewet de belangrijkste is, is grotendeels gebaseerd op Europese richtlijnen. Zo schrijft de Europese Telecomcode (EU 2018/1972) voor dat infrastructuur onder zeggenschap van overheden -waaronder gemeenten- tegen redelijke voorwaarden beschikbaar moet worden gesteld voor antenneplaatsing. De Telecomcode biedt ruimte aan gemeenten om bij antenneplaatsing in sommige gevallen gedeeld gebruik van infrastructuur op te leggen. Uit de Telecomcode volgt dat small cells in principe vergunningvrij zijn. De afbakening en voorwaarden staan in het voorstel voor de nieuwe Telecommunicatiewet.

 

Vergunningvrije small cells

De Telecomcode bepaalt dat overheden geen vergunningplicht mogen opleggen voor de plaatsing van small cells, uitgezonderd een eventuele vergunningplicht voor antenneplaatsing bij monumenten, in beschermde stads- of dorpsgezichten en natuurgebieden. In EU verordening 2020/1070 staan de kenmerken van een small cell die omgevingsvergunningvrij geplaatst mag worden. Uitgangspunt is een minimale visuele impact. Een vergunningvrije small cell is bijvoorbeeld volledig geïntegreerd in de draagconstructie of het zichtbare deel is in omvang niet groter dan 30 liter5. De gemeente is het bevoegd gezag wat betreft het toezicht op de visuele plaatsingseisen.

 

Een small cell voor mobiele communicatie wordt binnen twee weken na plaatsing door de antenne-eigenaar aangemeld bij het landelijke Antenneregister. Op die manier is het voor inwoners inzichtelijk waar small cells zijn geplaatst.

 

2.4 Nationaal Antennebeleid

Sinds de uitrol van het 3G-netwerk is er een landelijk antennebeleid dat zorgvuldige plaatsing van antennes mogelijk maakt. Het doel van dit Nationaal Antennebeleid6 is het binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid stimuleren en faciliteren van voldoende ruimte voor antennemasten. De beleidspunten zijn verankerd in wetgeving en het Antenneconvenant.

 

2.5 Telecommunicatiewet

De Telecommunicatiewet regelt onder andere de uitgifte van frequenties en telefoonnummers, de sectorspecifieke mededinging, bescherming van de consument, veiligheid, gedeeld en medegebruik van infrastructuur, blootstellingslimieten (in de loop van 2022), het Antenneregister en het toezicht op deze thema’s. De uitgifte van frequenties, gedeeld en medegebruik en de blootstellingslimieten zijn vooral relevant in het licht van gemeentelijk antennebeleid. De voorstellen voor wijziging van de Telecommunicatiewet zijn in 2019 geconsulteerd en worden waarschijnlijk rond de zomer van 2021 in de Tweede Kamer behandeld.

 

NB: De aanpassingen van de Telecommunicatiewet die de Europese Telecomcode implementeren zijn nog niet definitief vastgesteld op het moment van schrijven. Behandeling in de Tweede Kamer van de gewijzigde Telecommunicatiewet vindt waarschijnlijk plaats in 2022.

2.5.1 Dekkings- en snelheidseis

De drie landelijke mobiele operators zijn via hun frequentievergunning gebonden aan een landelijke dekkings- en snelheidseis. In de vergunning voor het gebruik van de 700 MHz frequentieband staat een verplichting om eerst 8 Mbit/s en later 10 Mbit/s aan te bieden in 98% van het gebied van een gemeente. Hiervan zijn Natura 2000 gebieden uitgezonderd. Om te voldoen aan deze eisen kan een operator een omgevingsvergunning aanvragen voor antenneplaatsing. Gemeenten zijn vanuit de Telecommunicatiewet niet verplicht een aanvraag toe te kennen op grond van de dekkingseis voor die locatie. Zij kunnen hun eigen afweging maken bij de beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor antenneplaatsing. In gebieden waar geen bouwwerken beschikbaar zijn voor vergunningsvrije antennes kan de gemeente bepalend zijn bij het mogelijk maken van dekking. Overleg tussen gemeenten en operators, onder andere in het plaatsingsplangesprek, kan bijdragen aan het voorkomen van gaten in de dekking op gemeentelijk grondgebied en het vinden van goede locaties voor antennes.

2.5.2 Gedeeld en medegebruik van infrastructuur

Voor de ruimtelijke ordening zijn voor de gemeente in sommige gevallen de regels uit de Telecommunicatiewet (Tw) relevant die gaan over gedeeld en medegebruik van infrastructuur.

2.5.2.1 Site-sharing

Telecom- en radio-operators en beheerders van telecominfra moeten over en weer infrastructuur delen na een onderling redelijk verzoek (site-sharing). De gemeente heeft hierin geen formele rol, maar kan zich hierover laten informeren in het plaatsingsplangesprek. Site-sharing houdt in dat operators of mastbeheerders zowel technisch, constructief, financieel als juridisch het delen van een bouwwerk voor antenneplaatsing met elkaar afstemmen. Een masteigenaar zal het medegebruik in het algemeen slechts kunnen weigeren wanneer dit op technische bezwaren stuit, zoals storing van de gebruikte frequenties, beschikbare ruimte of draagkracht van de installatie. Deze regel slaat niet op private eigenaren van opstelpunten zoals een woningbouwvereniging. Zij bepalen zelf hoeveel ‘huurders’ zij toestaan op hun dak (Tw, art. 5a.3).

2.5.2.2 Medegebruik bij gedoogplicht

Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken moeten over en weer voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik van fysieke infrastructuur waarop de gedoogplicht van toepassing is (Tw, art. 5a.3 lid 4). Het gaat om de passieve elementen van een bekabeld netwerk, zoals mantelbuizen en kabelgoten. Die kunnen bijvoorbeeld nodig zijn voor de aansluiting van antennes op een vast glasvezelnetwerk. De gemeente heeft een taak bij het faciliteren en coördineren van werkzaamheden in openbare grond en kan in haar instemmingsbesluit voorschriften opnemen over het bevorderen van medegebruik van ondergrondse voorzieningen (Tw art. 5.2, 5.4 en 5.5). Voor het beleid rond graven en aanleg kabels en leidingen wordt verwezen naar de gemeentelijke regelgeving voor het leggen van kabels en leidingen in de openbare grond.

 

De gemeente heeft een handboek Kabels en leidingen gemeente Cranendonck (2015).

2.5.2.3 Opleggen collatie of gedeeld gebruik

Artikel 44 van de Europese Telecomcode (EU 2018/1972) stelt dat in specifieke gebieden een gemeente op basis van publieke belangen, aan aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten en aan aanbieders van bijbehorende faciliteiten, colocatie of gedeeld gebruik kan opleggen van geïnstalleerde netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten. Een gemeente kan alleen in specifieke afgebakende gebieden colocatie of gedeeld gebruik opleggen en alleen op basis van een publiek belang (bescherming milieu, volksgezondheid, openbare veiligheid, stedenbouwkundige of planologische doelstellingen). Opleggen kan alleen als eerst een openbare voorbereidingsprocedure is gevolgd. Artikel 44 van de Telecomcode wordt geïmplementeerd in Tw. art. 5b (waarschijnlijk halverwege 2021).

2.5.2.4 Medegebruik van publieke infrastructuur

Artikel 57 van de Europese Telecomcode (EU 2018/1972) stelt dat overheden na een redelijk verzoek van een telecomnetwerkbeheerder hun publieke infrastructuur beschikbaar moeten stellen voor het plaatsen van small cells. Het gaat bijvoorbeeld om gebouwen of straatmeubilair waarvan de gemeente eigenaar is of het economisch eigendom heeft. In een privaatrechtelijke overeenkomst worden afspraken vastgelegd, zoals voorwaarden waaronder het medegebruik plaats vindt en een vergoeding voor het medegebruik of de coördinatie. De gemeente kan voor het medegebruik een marktconforme vergoeding vragen. Artikel 57 wordt geïmplementeerd via hoofdstuk 5c van de Telecommunicatiewet (waarschijnlijk halverwege 2021).

2.5.3 Blootstellingslimieten

Alle antennes in een mobiel netwerk moeten voldoen aan de wettelijke vereisten. Als naar verwachting in 2022 de basisrestricties voor radiofrequente elektromagnetische velden (EMV) zijn opgenomen in het Frequentiebesluit 2013 geldt er een landelijk EMV-regime. De gemeente kan zelf geen ruimere of strengere limieten hanteren. Het gaat om internationaal erkende blootstellingslimieten die het algemeen publiek beschermen tegen een te hoge blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden. De limieten gelden niet alleen voor mobiele communicatie maar bijvoorbeeld ook voor antennes van radio, televisie en hulpverleningsdiensten (C2000). Agentschap Telecom ziet erop toe dat de blootstellingslimieten niet worden overschreden.

 

2.6 Bescherming volksgezondheid

De Nederlandse Gezondheidsraad en Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geven aan dat negatieve gezondheidseffecten door elektromagnetische velden van antennes en antennemasten niet zijn aangetoond. Voorwaarde is dat de blootstellinglimieten niet worden overschreden. Deze limieten zijn opgesteld door een onafhankelijke groep internationale wetenschappers, de Internationale Commissie voor Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (ICNIRP). Nederland hanteert deze ICNIRP-limieten, zoals aanbevolen door de Nederlandse Gezondheidsraad en de Europese Unie. De limieten bevatten uit voorzorg een ruime veiligheidsmarge om rekening te houden met kinderen en mensen met een zwakke gezondheid. De blootstellingslimieten gelden voor alle bronnen van elektromagnetische velden waaronder Wifi, radio-omroep, C2000 en alle generaties mobiele communicatie (2G/3G/4G/5G).

 

De rijksoverheid volgt de nieuwste wetenschappelijke resultaten op het gebied van antennes en elektromagnetische straling. Indien wetenschappelijk onderzoek daartoe aanleiding geeft, treft de rijksoverheid passende maatregelen7. Het onafhankelijke Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid biedt informatie over EMV en gezondheid en duidt relevant wetenschappelijk onderzoek8.

 

Verantwoordelijkheden

De rijksoverheid heeft een infographic9 gemaakt waarin is uitgelegd hoe het beleid rond straling en gezondheid is geregeld in Nederland. De basisrestricties voor radiofrequente elektromagnetische velden (EMV) ter bescherming van de volksgezondheid zijn opgenomen in het Frequentiebesluit 2013. Daarmee geldt er een landelijk EMV-regime waarbij gemeenten geen rol hebben. De frequentiegebruikers moeten zich houden aan de basisrestricties voor radiofrequente EMV en Agentschap Telecom is de toezichthouder. Het agentschap meet regelmatig de elektromagnetische straling en toetst of de optelsom van alle bronnen van radiofrequente elektromagnetische straling onder de blootstellingslimieten blijft (cumulatieve vermogensdichtheid). De metingen zijn openbaar en staan in het Antenneregister.

 

De gezondheidseffecten van antennes zijn beoordeeld door de rijksoverheid. Informatie over de effecten van antennes op de gezondheid is te vinden bij de GGD via www.ggdleefomgeving.nl of op het Kennisplatform www.kennisplatform.nl.

 

2.7 Recht Fysieke leefomgeving (naar verwachting) per 1 januari 2023 (Omgevingswet)

Op korte termijn vindt de transitie van de Wet ruimtelijke ordening naar de Omgevingswet plaats. De procedure vindt op een andere manier plaats dan onder het huidige omgevingsrecht. Als het nodig is deze paragraaf uit te werken na 1 januari 2023 wordt deze paragraaf verder aangevuld.

3 Gemeentelijk antennebeleid

Dit hoofdstuk gaat in op het proces bij de plaatsing van vergunningplichtige antennes en de richtlijnen die de gemeente hanteert om de locatie en de mast te beoordelen. De richtlijnen, die in dit beleids- en procesdocument zijn geformuleerd, stellen enerzijds kaders aan de omvang van een antenne-installatie en zijn anderzijds richtinggevend voor de beoordeling van een locatie. Het proces zoals in figuur 3 is geschetst, vormt de rode draad in dit hoofdstuk. Per onderwerp volgt een toelichting.

Figuur 3: Processchema

 

3.1 Samenvattende toelichting proces (zie figuur 3):

De grondslag voor het plaatsen van antennemasten ligt bij de behoefte de dekking te vergroten. In het plaatsingsplan volgen zoekgebieden. Op basis hiervan wordt eerst globaal afgestemd tussen de provider en de gemeente wat betreft de locatie. Hier gebruiken we het ruimtelijk afwegingskader voor (zie paragraaf 3.4). In dat ruimtelijk afwegingskader zijn plaatsen omschreven die de voorkeur genieten, waar we zorgvuldig willen zijn, locaties die gevoelig liggen en locaties die uitgesloten zijn. De locatie wordt exact bepaald zodat de inwoners duidelijk een beeld kunnen vormen van de verandering. Wanneer de gemeente en de provider er uit zijn volgt een ‘voorlopig akkoord’ tussen de provider en de ambtelijke werkgroep. ‘Voorlopig’ wil zeggen dat nog altijd de locatie kan wijzigen, bijvoorbeeld vanwege onderzoeken, de omgevingsdialoog of andere ontwikkelingen die later in het proces aan het licht komen.

 

Wanneer sprake is van plaatsing op gemeentegrond wordt een planschadeverhaalsovereenkomst en een recht van opstal-overeenkomst gesloten. Wanneer er geen sprake is van plaatsing op gemeentegrond volgt een onderbouwing dat geen andere locatie op gemeentegrond in beeld is gekomen en sluiten we een planschadeverhaalsovereenkomst. In de planschadeverhaalsovereenkomst is tevens een tekening toegevoegd van de te vergunnen onderdelen en eventuele bijkomende maatregelen zoals groencompensatie, kap, aanpassingen sloot, toevoegen verhardingen enzovoorts.

Parallel aan dit proces werkt de provider de stukken m.b.t. de omgevingsvergunning verder uit (onderbouwingen, onderzoeken uitvoeren, participatie) en betrekt de gemeente daarin aan de voorkant. Het afsluiten van een planschadeverhaalsovereenkomst en/of een recht van opstal-overeenkomst, gebeurt voorafgaand aan de aanvraag omgevingsvergunning. Het sluitstuk is de vergunningenprocedure en realisatie.

 

Er zijn twee mogelijke omgevingsvergunningenprocedures voor het plaatsen van een antennemast (2022): via een binnenplanse afwijking of via afwijken bij AMvB aangewezen gevallen (de zogenaamde kruimellijst), Besluit omgevingsrecht bijlage II artikel 4 lid 5.

 

Bij de binnenplanse mogelijkheid is een onderbouwing noodzakelijk op basis van de voorwaarden in de bestemmingsplanregels (bijvoorbeeld Bestemmingsplan Kom Maarheeze, artikel 33.1 e). Er wordt tevens onderbouwd dat de milieusituatie voldoet en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de omgeving.

 

Bij een afwijking op basis van de kruimellijst is een ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk waarbij het beleid ‘Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2019’ als leidraad dient voor de onderbouwing.

 

3.2 Uitgangspunten algemeen:

Mobiele communicatie maakt in Nederland de laatste jaren een ongekende groei door.

Burgers en bedrijven hechten veel belang aan een ruime beschikbaarheid en goede toegankelijkheid van mobiele communicatie. Naast dit algemene belang is er ook een groot maatschappelijk belang voor goede mobiele communicatie, zoals de bereikbaarheid van de hulpdiensten. In het plaatsingsplangesprek komt aan bod waar globaal de behoefte ligt voor het plaatsen van een antennemast / antennes en wat de haalbaarheid is qua planning vanuit de provider. De gemeente hanteert de volgende uitgangspunten voor het al dan niet plaatsen van een antennemast:

  • 1.

    De aanbieders geven overzicht van de dekking binnen de gemeente Cranendonck;

  • 2.

    In eerste instantie is de voorkeur voor site-sharing en plaatsing op bestaande opstelpunten; er dient onderbouwd te worden door de aanbieders waarom plaatsing op bestaande opstelpunten niet mogelijk is;

  • 3.

    De voorkeur van de gemeente is een plaatsing op gemeentelijke eigendommen. Indien aantoonbaar niet mogelijk i.v.m. het bereik of aantoonbaar niet inpasbaar dan is er de mogelijkheid voor plaatsing op particuliere grond;

  • 4.

    Bij de exacte plaatsbepaling moet hinder voorkomen worden;

  • 5.

    De aanbieder doet aan participatie nadat de exacte plaats is bepaald (zie hoofdstuk 4);

  • 6.

    We sluiten een planschadeverhaalsovereenkomst af.

  • 7.

    Uitgangspunt is afwijken bij AMvB aangewezen gevallen (kruimellijst) of via een binnenplanse afwijking.

  • 8.

    Aandacht voor welstand en cultuurhistorische waarden

  • 1.

    Dekking

    De dekking is de belangrijkste factor voor de keuze om een antennemast te realiseren. De gemeente heeft geen eigen cijfers over de dekking. De gemeente vindt dat de provider een overzicht moet geven van de dekking om de gemeente te helpen bij haar keuze voor een goede toebedeling van antennemasten. Ook dient de provider inzichtelijk te maken hoe de mast bijdraagt aan het bereiken van 98 % dekking in de gemeente Cranendonck.

  • 2.

    Site-sharing

    De gemeente heeft de voorkeur voor site-sharing op bestaande objecten. Indien aantoonbaar niet mogelijk of niet nuttig i.v.m. het bereik, of niet inpasbaar dan is een vrijstaande mast mogelijk.

     

    De provider onderbouwt dat de dichtstbijzijnde objecten hoger dan 25 meter niet afdoende zijn om voldoende dekking te krijgen. Ook wordt bekeken of er een WAS-paal zich in de buurt bevindt.

     

    Colocatie en gedeeld gebruik

    De gemeente kan in bijzondere gevallen kiezen om colocatie of gedeeld gebruik van geïnstalleerde netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten op te leggen (Tw. art. 5b). Of hiervoor aanleiding is, wordt per geval beoordeeld via een apart besluit middels een openbare voorbereidingsprocedure, op het moment dat daarvoor reden is.

  • 3.

    Voorkeur gemeentelijke eigendommen

    De gemeente heeft de voorkeur voor het plaatsen van een antennemast op gemeentegrond of opstelpunten op gemeentelijke eigendommen zoals lichtmasten of verkeersportalen. Bij het plaatsen van een antennemast op gemeentegrond wordt met de provider een planschadeverhaalsovereenkomst en een recht van opstal-overeenkomst gesloten. De standaardmodellen zijn vastgesteld op het moment dat het college dit beleid heeft vastgesteld. Als het onmogelijk is om een antenne-installatie op gemeentegrond te plaatsen, dan dient de provider dit te onderbouwen en wordt een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten.

  • 4.

    Voorkomen hinder

    Bij de exacte plaatsbepaling dient rekening gehouden te worden met het voorkomen van:

    • -

      onevenredige hinder voor omwonenden (dit kan bijvoorbeeld zijn geluidhinder, visuele inpasbaarheid, etc);

    • -

      schade voor landschap, cultuurhistorie en ecologie;

    • -

      onveilige/verkeersonveilige situaties.

  • Met het oog op voorkomen van hinder heeft het de voorkeur antenne-installaties zoveel mogelijk aan de rand van woonwijken, dan wel op overige geschikte gebieden zonder overwegende woonfunctie (bijvoorbeeld sportterreinen, bedrijventerreinen, etc) te plaatsen.

  • 5.

    Omgeving informeren

    De gemeente wenst dat de aanbieders aan participatie doen (zie hoofdstuk 4).

  • 6.

    Planschadeverhaalsovereenkomst:

    Het kan zijn dat de omgeving door het realiseren van een bouwplan schade ondervindt. De rond een plan liggende onroerende goederen kunnen bijvoorbeeld minder waard worden door een bouwplan. Het risico bestaat dat de eigenaren van deze onroerende goederen recht hebben op een tegemoetkoming in schade. Het college verhaalt deze schade op de initiatiefnemer van het bouwplan (aanvrager), omdat die belanghebbend is en het risico draagt voor het bouwplan. Om deze schade te kunnen verhalen sluiten partijen een overeenkomst. Het College heeft deze bevoegdheid op grond van artikel 6.4a van de Wro.

  • 7.

    Afwijken bij AMvB aangewezen gevallen (kruimellijst)

    In de voorbereidingen wordt bepaald welke procedure van toepassing is. Voor het grootste gedeelte van de gemeente geldt dat enkel een procedure op basis van de kruimellijst mogelijk is.

     

    Het plaatsen van een antennemast heeft impact op het aanzicht van de omgeving. Ook heeft het plaatsen van een antennemast effecten op flora/fauna, milieu, en in mindere mate verkeer en water. De gemeente kiest voor een afwijking op basis van de kruimellijst – buiten de locaties waar het plaatsen binnenplans mogelijk is – zodat de omgeving goed voorbereid en goed in zijn positie wordt gezet om samen tot een goed eindresultaat te komen; voor de omgeving en voor de benodigde dekking.

     

    Om op basis van de kruimellijst af te wijken moet voldaan worden aan het ‘Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2019’ van de gemeente Cranendonck.

  • 8.

    Welstand

    De gemeente is een welstandsvrije gemeente – behalve op locaties in de omgeving van monumenten, karakteristieke / beeldbepalende panden en dorpsgezichten. De gemeente hanteert zoveel mogelijk de leidraad van de Rijksdienst voor cultureel erfgoed Plaatsing van telecommunicatieapparatuur op, in en aan monumentale gebouwen. Het beleid van de gemeente is dat er in principe geen antenne-installaties zichtbaar geplaatst mogen worden op monumenten en dat er in beschermde dorps- of stadsgezichten in principe geen zichtbare antennes worden geplaatst. Onder de voorwaarden dat onderbouwd is dat een antenne noodzakelijk is en geen afbreuk doet aan het dorpsgezicht, is een antennemast mogelijk. De gemeente is terughoudend bij het plaatsen van een antennemast in beschermd dorpsgezicht. Antenne-installaties mogen geen onevenredige of onomkeerbare afbreuk doen aan de waarde van monumentale gebouwen of beschermde gebieden. Plaatsing van een antenne op, aan of bij een monument of cultuurhistorisch gebouw of gebied dient daarom zorgvuldig te worden bekeken met vroegtijdige inbreng van relevante afdelingen en monumenten- en welstandcommissie(s). De welstandscommissie zal individuele gevallen dan ook individueel beoordelen.

     

    De gemeente stelt bij een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een antenne-installatie of een small cell op, aan of bij een monument en in rijksbeschermde dorps- of stadsgezichten de volgende voorwaarden:

    • Blijvende bouwkundige aantasting of (gevolg)schade aan het monument moet worden voorkomen.

    • De zichtbaarheid van de antenne vanaf de openbare ruimte moet worden geminimaliseerd.

    • Bliksem- en brandbeveiliging moeten worden aangepast op de nieuwe situatie.

    • Restauratie- en onderhoudswerkzaamheden in, aan of op het monument moeten ongehinderd doorgang kunnen vinden.

  • Vergunningvrije antennes

    Omgevingsvergunningvrije antennes hoeven niet te voldoen aan gemeentelijke welstandscriteria waardoor de gemeente beperkt invloed heeft op de plaatsing van deze antennes. In het Antenneconvenant is onder meer afgesproken dat de mogelijkheden rond visuele inpasbaarheid van antenne-installaties onderdeel kunnen zijn van het plaatsingsplangesprek.

     

    De gemeente heeft – in overeenstemming met de Europese verordening EU 2020/1070 – de voorkeur een vergunningvrije small cell (zoveel mogelijk onzichtbaar) verwerkt wordt in bestaande infrastructuur zoals bushokjes, lichtbakken en (gecamoufleerd) aan gevels.

3.3 Nadere uitgangspunten onderbouwing:

Op een aantal aspecten verlangt de gemeente een verdere onderbouwing van de provider bij de plaatsing van een antennemast.

  • 1.

    Groencompensatie

  • 2.

    Landschappelijke inpassing

  • 3.

    Aspecten ondergrond

  • 4.

    Flora / fauna

  • 5.

    Overige onderbouwing

  •  

  • 1.

    Groencompensatie:

    Indien bomen gekapt worden op het perceel ten behoeve van de antenne-installatie (waaronder ook het aanleggen van een pad) moeten deze bomen minimaal gecompenseerd worden en indien ander beleid een zwaardere regel oplegt is deze van toepassing (bijvoorbeeld herplantplicht provincie Noord-Brabant). In het toekomstige groenbeleidsplan worden normen opgenomen voor groencompensatie (2022-2023).

     

    Bij het kappen ligt de voorkeur eerder bij het kappen van pionierssoorten zoals de berk, dan grote inheemse eiken. Bij compensatie is de eis dat bomen met een maat van 16-18 cm teruggeplaatst worden. De locatiekeuze en de compensatie vindt in overleg met de gemeente plaats.

     

    Wanneer sprake is van een bestemming groen en geen bomenkap plaatsvindt, wordt compensatie gevraagd in de vorm van kwaliteitsverbetering, e.e.a.. in overleg met de gemeente. Als geen sprake is van bomenkap en geen groene bestemming dan is geen sprake van compensatie.

  • 2.

    Landschappelijke inpassing:

    Landschappelijke inpassing betekent een afweging hoe de antennemast optimaal ingepast is. De antenne-installaties, alsmede de bijbehorende technische installaties en de bedrading op maaiveldhoogte, moeten door middel van een zorgvuldige locatie-, materiaal- en kleurkeuze in de omgeving worden ingepast. Het inpassen is altijd maatwerk. Er kan gelet worden op de inpassing in het landschap door bijvoorbeeld antennemasten op de randen te plaatsen, e.e.a.. in overleg met de gemeente. De gemeente ziet echter een belangrijkere inpassing op maaiveldhoogte rond de te plaatsen antennemasten. De gemeente wenst de visuele impact op maaiveldhoogte te beperken door bijvoorbeeld de antenne-installatie te omzomen met struiken of hagen. Daarnaast is de voorkeur om het hekwerk op maaiveldhoogte een donker groene kleur te geven (RAL-9009). De antennemast zelf is grijs van kleur.

     

    Verder heeft de gemeente in de structuurvisie vastgelegd de openheid tussen de dorpen te bewaken. Bolle akkers zijn belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke elementen waar de voorkeur niet naar uitgaat om antennemasten te plaatsen. De cultuurhistorische waarden zijn op dit moment (2022) te vinden op https://odzob.nl/kaarten.

  • 3.

    Aspecten ondergrond:

    Bij antenneplaatsing moet gestreefd worden naar een zo klein mogelijke impact op de ondergrond. Aansluitingen op ondergrondse infra moet plaatsvinden door zo weinig mogelijk ruimtebeslag in die ondergrond en zo weinig mogelijk graafwerkzaamheden.

     

    De gemeente kijkt op voorhand mee met de provider welk type onderzoek nodig is voor de plaatsing van de antenne-installatie. Mocht meer onderzoek nodig zijn dan volgt een historisch onderzoek conform NEN 5725. De conclusie kan zijn dat vervolgonderzoek nodig is.

     

    Op basis van de Wet bodembescherming (Wbb) mogen bij sterke verontreinigingen, zowel bij antennemasten als ondergrondse kabelaansluitingen, geen handelingen in de bodem of veranderingen in gebruik plaatsvinden zonder toestemming van bevoegd gezag.

     

    De werkzaamheden worden uitgevoerd conform de CROW-publicatie 400.

     

    De aanvrager zorgt voor een goede afwatering van de locatie waar de mast geplaatst wordt. Het kan van belang zijn om na te gaan wat de hoogteligging is ten opzichte van de omgeving en inzichtelijk te maken wat de kans is op overstroming.

  • 4.

    Flora en fauna: 

    Wanneer beplanting verwijderd wordt of sloop plaatsvindt is een QuickScan flora en fauna vereist. Braakliggend terrein kan in overleg met de gemeente hiervan worden afgeweken. Bij de exacte plaatsbepaling is het uitgangspunt om kap van inheemse bomen (niet-pionierssoort) te voorkomen.

  • 5.

    Overige onderbouwing:

    Het bij een aanvraag van een omgevingsvergunning ter beoordeling voor te leggen documentatie dient een goed beeld te geven van de inpassing van de beoogde installatie in zijn omgeving, compleet met toebehorende infrastructuur.

     

    Toegelicht dient te worden hoe de antenne-installatie passend is gelegen ten opzichte van de omgeving.

3.4 Ruimtelijk afwegingskader

De gemeente heeft er belang bij om antenne-installaties uit welstands- en stedenbouwkundig oogpunt zo goed mogelijk in de omgeving te integreren zodat er geen wildgroei en horizonvervuiling ontstaat door het opzetten van verschillende mobiele netwerken. In onderstaande tabel staan vier categorieën: ‘voorkeur’, ‘zorgvuldigheid’, ‘gevoelig / niet de voorkeur’ en ‘uitgesloten’. De categorieën zijn te lezen als een voorkeursvolgorde zoals de zonneladder of de ladder van duurzame verstedelijking. Wanneer trede 1 (‘voorkeur’) niet mogelijk is, dan volgt trede 2 enzovoorts. Wanneer bijvoorbeeld de locatie is gelegen in categorie 3 dient de aanvrager te onderbouwen waarom een locatie binnen categorie 1 en 2 niet mogelijk is.

 

Het omgevingsgesprek zoals beschreven in de Handreiking Omgevingsgesprek van de gemeente Cranendonck kan aangewend worden als hulpmiddel bij het bepalen van de exacte locatie. Enerzijds hecht de gemeente waarde aan een goede toebedeling zoals beoogd in het ruimtelijk afwegingskader. Anderzijds vindt de gemeente het belangrijk bij te dragen aan goede communicatiemogelijkheden voor inwoners en ondernemers.

 

Onder de tabel volgt een toelichting op de locaties per categorie zoals genoemd in de tabel.

 

Ruimtelijk afwegingskader gemeente Cranendonck*

  • 1.

    Voorkeur

  • 2.

    Zorgvuldigheid

  • 3.

    Niet de voorkeur / Gevoelig

  • 4.

    Uitgesloten

Gemeentegronden

Rand van agrarische percelen / laanstructuur

Particuliere grond

Natura-2000

Sportparken

Rand van Natuurnetwerk Brabant (NNB) of overig groen

Open/bolle akker (cultuurhistorische waarde)

(Voortuin / achtertuin of achtererfgebied) woningen

Bedrijventerreinen

< 30 m woongebouwen

Wateroppervlaktes

Verkeer (langs weg of spoor)

<100 m monument / beeldbepalend gebouw

Verkeer (op de weg, spoorlijn of baan)

Site-sharing

Bestemming maatschappelijk

Risicocontour (vliegveld)

A-waterlopen (< 30 m)

(gas)leidingen

Dorpsgezicht

Molenbiotoop

< 100 m recreatie-bestemming

Binnenin NNB-gebieden

Solitaire bedrijven

Bebouwingsconcentraties

< 1 KM Natura-2000

Figuur 4

 

* Wanneer een locatie niet genoemd is in de tabel, dan volgt een analyse van het landschap en wordt via maatwerk de locatie beoordeeld. Hieronder volgt een toelichting op de tabel.

 

Toelichting per categorie:

Voorkeurslocaties:

De voorkeur van de gemeente ligt primair bij de plaatsing op gemeentegrond. In een aantal bestemmingsplannen zijn antennemasten binnen de bestemming ‘bedrijventerreinen’ en ‘sportparken’ met een binnenplanse afwijking toegestaan en is dus door de gemeenteraad een afweging gemaakt dat antennemasten daar passend zijn. Grote verkeerswegen kennen vaak een dynamische uitstraling en vaak is er de ruimte om eenvoudig een antennemast in te passen.

 

Zorgvuldigheid:

De locaties onder zorgvuldigheid zijn te lezen als ‘ja, mits’. Met een zorgvuldige inpassing zoals bedoeld in paragraaf 3.2 en in samenwerking met de gemeente is het mogelijk om antennemasten te realiseren aan de rand van agrarisch gebied of bos- en groengebieden, bij voorkeur op gemeentegrond. Aanvragen aan de rand van NNB-gebied dienen afgestemd te worden met de provincie als bevoegd gezag.

 

Gevoelig / Niet de voorkeur:

De genoemde locaties binnen deze categorie zijn gevoelige gebieden in onderzoekslast, woon- en leefklimaat of vanuit erfgoedwaarden of genieten niet de voorkeur vanuit de gemeente. Er wordt in de aangegeven gebieden medewerking verleend als de mobiele connectiviteit in het geding is en de aanvrager aantoont dat geen adequate locatie of oplossing gevonden kan worden op basis van de voorgaande categorieën.

 

De gemeente heeft geen voorkeur voor plaatsing van antennemasten op particuliere grond. Indien onderbouwd kan worden zoals gesteld in de algemene uitgangspunten dat een mast niet op gemeentegrond geplaatst kan worden, dan is het mogelijk om een mast te plaatsen op particuliere gronden.

 

De open/bolle akkers zijn van cultuurhistorische en landschappelijke waarde.

 

De afstand tot woongebouwen stelt de gemeente niet uit gezondheidsoverwegingen, maar vanuit een acceptabel woon- en leefklimaat.

 

Het is onwenselijk om in de buurt van historische gebouwen antennemasten te realiseren. Ook bij dorpsgezichten kan een antennemast afbreuk doen aan het historische karakter. We merken op dat het dorpsgezicht een groter oppervlak beslaat dan het gebied waar de historische gebouwen staan. Het is mogelijk wanneer de welstandscommissie daar akkoord op geeft, een antennemast te plaatsen binnen het dorpsgezicht op plaatsen waar de historische waarden minder tot uiting komen.

 

In de omgeving van recreatieparken is een antennemast vaak ongewenst.

 

Solitaire bedrijven hebben niet de voorkeur omdat het particulier eigendom betreft.

 

De A-waterlopen bevinden zich vaak in natte en natuurlijke gebieden. In de toekomst is mogelijk ruimte nodig om de watergangen te meanderen bijvoorbeeld.

 

De bestemming Maatschappelijk is een brede bestemming in de gemeente Cranendonck. Allerlei functies zijn mogelijk binnen deze bestemming zoals maatschappelijke voorzieningen, zorgwonen, militaire zaken enzovoorts. In veel van de gevallen is een antennemast niet wenselijk.

 

De bebouwingsconcentraties zijn een combinatie van (agrarische) bedrijfsomgevingen en woonomgevingen. Er zijn locaties denkbaar waar een antennemast mogelijk is. De voorkeur ligt echter niet bij particuliere grond.

 

In de nabijheid van Natura-2000-gebieden is meer onderzoek vereist inzake stikstof, flora/fauna en doet de plaatsing afbreuk aan de flora en fauna.

 

Uitgesloten:

In Natura-2000-gebieden en binnen grote aaneengesloten NNB-gebieden is het uitgesloten een antennemast te realiseren.

 

In de gemeente Cranendonck bevindt zich een vliegveld. Daar zijn risicocontouren aan gebonden en die zijn vastgelegd in een bestemmingsplan. In het belang van het vliegveld wenst de gemeente geen antennemasten te plaatsen binnen het plangebied van dit bestemmingsplan.

 

Op (gas)leidingen is het niet logisch een antennemast te plaatsen.

 

De gemeente wil antennemasten op locaties die het minste overlast veroorzaken. In de buurt van een woning of woningen verleent de gemeente geen medewerking voor het plaatsen van een antennemast. Zendapparatuur voor amateurs in de omgeving van woningen is wel toegestaan.

 

Tot slot is het in het belang van de molen dat er een goede windvang is. Een antennemast in de omgeving van de molen verstoort de windvang en is eveneens gebonden aan de regels van de molenbiotoop in het bestemmingsplan. Het is nagenoeg onmogelijk in de buurt van een molen een antennemast te realiseren. Een antenne-installatie op een molen is in de regel niet wenselijk vanwege de monumentale waarde. Echter wanneer een antenne-installatie bijdraagt aan de instandhouding daarvan (net zoals bij kerktorens gebeurt) zijn er eventueel mogelijkheden.

 

3.5 Uitgangspunten tijdelijke antenneplaatsing

Er zijn verschillende situaties denkbaar waarbij tijdelijke of kortdurende antenneplaatsing gewenst is om de mobiele bereikbaarheid te garanderen. Op basis van jurisprudentie geldt een periode tot 31 dagen in elk geval als kortdurend. Voor langdurige plaatsing vraagt een aanbieder een (tijdelijke) omgevingsvergunning aan.

 

Calamiteiten

Als een aanbieder op een locatie tijdelijk geen dekking kan bieden door overmacht, zoals stormschade is kortdurende antenneplaatsing mogelijk na overleg met de gemeente.

 

Evenementen

Bij grote evenementen en op feestdagen is mogelijk (kortdurend) extra netwerkcapaciteit nodig, ook om het 112-bereik te waarborgen. De gemeente vindt het belangrijk de organisator hierop te attenderen zodat de organisator contact zoekt met Monet. Wanneer de gemeente een evenementenvergunning verstrekt, dan neemt de gemeente de verplichting op, medewerking te verlenen aan de operators zodat extra netwerkcapaciteit mogelijk is.

 

Ruimtelijke herontwikkeling

Door ruimtelijke herontwikkeling moet een vergunningsvrije antenne-installatie soms verplaatst worden. In afwachting van een geschikte locatie kan een telecomprovider ter overbrugging een tijdelijke omgevingsvergunning aanvragen.

 

3.6 Uitgangspunten plaatsing small cells op gemeentelijke infrastructuur

De gemeente voert een faciliterend beleid voor de plaatsing van vergunningvrije small cells op gemeentelijke infrastructuur. De algemene voorwaarden daarvoor zijn voor elke aanbieder gelijk en worden hieronder besproken.

 

Redelijk verzoek

Voor de plaatsing van small cells zal de gemeente -vanuit haar wettelijke plicht- voldoen aan redelijke verzoeken tot toegang tot infrastructuur die onder zeggenschap staat van de gemeente. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten en aanbieders van bijbehorende faciliteiten kunnen een verzoek tot medegebruik indienen. De gemeente verzoekt onder voorwaarden om zoveel mogelijk bestaande small cells en bijbehorende infrastructuur, voor zover technisch mogelijk, met elkaar te delen.

 

Kosten voor plaatsing

De aanvrager is verantwoordelijk voor de kosten van de aanpassingen en werkzaamheden die nodig zijn om de plaatsing van small cells op de gemeentelijke infrastructuur mogelijk te maken. De eigenaar van de small cell draagt de kosten voor vervanging, reparatie en verplaatsing van zijn small cells die in, op of aan gemeentelijke infrastructuur geplaatst zijn en de kosten van bijbehorende infrastructurele werkzaamheden.

 

Onderbouwing van een verzoek tot medegebruik

De onderbouwing bij een verzoek tot medegebruik van gemeentelijke infrastructuur bevat in elk geval de volgende punten:

  • Beschrijving van de infrastructuur en locatie waarvoor medegebruik wordt aangevraagd.

  • Een toelichting waarom medegebruik nodig is vanuit netwerktechnisch oogpunt en de gewenste mobiele connectiviteit.

  • Een toelichting indien het medegebruik nodig is voor het verbinden van een small cell met een backbonenetwerk.

Beoordelingsgronden

Criteria die de gemeente gebruikt voor de beoordeling van de redelijkheid van de aanvraag zijn:

  • De infrastructuur is technisch geschikt voor het plaatsen van de small cell.

  • De infrastructuur is noodzakelijk voor de verbinding van small cells met een backbonenetwerk (indien van toepassing).

  • Redenen van veiligheid: de infrastructuur kan normaal blijven functioneren.

  • De integriteit en veiligheid van alle reeds aangelegde netwerken of van kritieke nationale infrastructuur is niet in het geding.

  • Er is geen risico op ernstige verstoring van de geplande elektronische communicatiediensten wanneer andere diensten via dezelfde infrastructuur worden verstrekt.

Vastlegging en vergoeding

Bij de vastlegging van afspraken over medegebruik hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten:

  • De afspraken over medegebruik worden vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst.

  • Er wordt een datum van ingebruikname van de infrastructuur vastgelegd.

  • Er worden afspraken vastgelegd voor situaties waarin gemeentelijke plannen de infrastructuur wijzigen.

  • De gemeente vraagt voor medegebruik van haar infrastructuur een marktconforme vergoeding van aanbieders.

  • Voor de afhandeling van verzoeken tot medegebruik van infrastructuur voor small cell plaatsing vraagt de gemeente een kostendekkende administratieve vergoeding (leges).

  • De voorwaarden en tarieven voor medegebruik van infrastructuur voor small cell plaatsing worden inclusief onderbouwing openbaar gemaakt.

3.7 Inspanningen partijen

3.7.1 Plaatsingsplangesprek

De gemeente ontvangt jaarlijks een plaatsingsplan van Monet en een uitnodiging voor een plaatsingsplangesprek met providers zoals volgt uit het Antenneconvenant. De gemeente maakt gebruik van het plaatsingsplangesprek en geeft de contactgegevens hiervoor door aan Monet. In het gesprek bespreken partijen de dekking(percentages), zoekgebieden, locaties met minder dekking, mogelijke antennelocaties, de voorgenomen antenneplaatsing, mogelijkheden rond visuele inpasbaarheid en communicatie/participatie-activiteiten, eventuele lokale knelpunten bij plaatsing en de uitgangspunten van het gemeentelijke antennebeleid. Daarnaast geeft de gemeente aan welke nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente plaatsvinden waar de providers op in kunnen spelen.

 

Het plaatsingsplan is vertrouwelijk en niet openbaar vanwege de concurrentiegevoeligheid. In het plaatsingsplan staan de op het grondgebied van de gemeente vergunningvrij en vergunningplichtig geplaatste antennes én de gebieden waar de providers antennes willen plaatsen (zoekgebieden). De gemeente maakt gebruik van het plaatsingsplangesprek en geeft de contactgegevens hiervoor door aan Monet. Dit gesprek wordt georganiseerd door Monet op aanvraag van de providers of de gemeente.

 

Bij het plaatsingsplangesprek is het uitdrukkelijk noodzakelijk om de dekking in beeld te brengen binnen de gemeente Cranendonck in zijn geheel zodat de gemeente zijn rol een goede toebedeling van functies (antennemasten) na te streven kan innemen. De gemeente vraagt de dekking op per provider van het hele grondgebied en gaat hier vertrouwelijk mee om vanwege de economische belangen.

 

Vergunningsvrije antennes en small cells

  • De gemeente brengt tijdens het plaatsingsplangesprek kennis in over de lokale situatie en aandachtspunten voor de communicatie.

  • De gemeente heeft geen bevoegdheid om eisen te stellen aan de communicatie bij vergunningvrije antennes (waaronder small cells), tenzij het om plaatsing op eigendom van de gemeente gaat.

  • Bij grootschalige uitrol van small cells en bij plaatsing van antennes en small cells op eigen gemeentelijke infrastructuur maakt de gemeente afspraken met de antenne-eigenaar over de communicatie aan omwonenden en andere belanghebbenden.

  • Na het plaatsingsplangesprek beoordeelt de gemeente of ze in afstemming met aanbieder(s) omwonenden, bedrijven of belangengroepen aanvullend wil informeren en welke praktische communicatieondersteuning de gemeente kan bieden.

Gemeentelijke eigendommen zijn beschikbaar voor plaatsing

Voor de plaatsing van small cells is de gemeente verplicht gebouwen en publieke infrastructuur zoals straatmeubilair, verkeerslichten en lantaarnpalen beschikbaar te stellen na een redelijk verzoek van een exploitant. Dat volgt uit de Europese Telecomcode en de nieuwe Telecommunicatiewet. Gezien deze verplichting en in het belang van de lokale digitale connectiviteit stelt de gemeente in beginsel haar eigendommen beschikbaar voor de plaatsing van small cells.

 

Plaatsing antennemasten op gemeentegrond

De gemeente wenst primair antennemasten realiseren op gronden van de gemeente.

De voorwaarden waaronder dit plaatsvindt zijn afhankelijk van de locatie en het type antenne. De algemene voorwaarden zijn vastgelegd in voorliggende beleidsnota. Daarnaast wordt een planschadeverhaalsovereenkomst en een recht van opstal-overeenkomst afgesloten. Het is mogelijk om onderbouwd af te wijken van het standaardmodel.

 

Uitgangspunt is verder dat de exploitant voor eigen kosten noodzakelijke wijzigingen aanbrengt, antennes verwijdert of verplaatst. De exploitant is verplicht wanneer het gebruik is gestaakt de mast en de fundering af te breken. Voor de verhuur van gemeentelijke eigendommen of gronden streeft de gemeente naar een marktconforme vergoeding. Voor de afhandeling van verzoeken en beschikbaarstelling van gemeentelijke infrastructuur rekent de gemeente een kostendekkende vergoeding (leges).

 

Gebieden met minder dekking

Voor gebieden met een verminderde mobiele dekking of capaciteit door een gebrek aan antennemasten gaat de gemeente (zo nodig aanvullend op het plaatsingsgesprek) het gesprek aan met de providers en maakt zij gebruik van de Handreiking mobiele bereikbaarheid10 van Agentschap Telecom.

 

Stimuleren informeren belanghebbenden

De gemeente stimuleert aanvragers de omgeving en belanghebbenden tijdig te informeren en te betrekken bij antenneplaatsing; de gemeente draagt eventueel bij met praktische ondersteuning als dit de communicatie richting belanghebbenden bevordert.

 

Informatievoorziening dekking door providers

De gemeente dient een afweging te maken op basis van de dekking. De gemeente heeft deze informatie niet zelf in bezit. De gemeente verlangt een open communicatie en open data verschaffing naar de gemeente toe, in het bijzonder over de dekking, vanuit de individuele provider en vanuit Monet zodat de gemeente haar rol kan innemen ten behoeve van een goede toebedeling van antennemasten in de gemeente.

 

De gemeente gaat vertrouwelijk met de informatie om in verband met de concurrentiegevoeligheid van de informatie.

4 Participatie en communicatie

4.1 Uitgangspunten participatie en communicatie

Het vooraf betrekken van belanghebbenden kan wrevel wegnemen, bevordert het draagvlak en draagt bij aan een zorgvuldige belangenafweging door de gemeente. Het vroegtijdig betrekken van belanghebbenden voorkomt dikwijls bezwaren later in het traject. De omgeving betrekken levert daarnaast mogelijk ook waardevolle inzichten op. Daarom heeft de gemeente een Handreiking Omgevingsgesprek opgesteld, die initiatiefnemers helpt om een zorgvuldig gesprek met de omgeving te voeren. Dit is gemeentelijk beleid van de gemeente Cranendonck en is te vinden op de website van de gemeente Cranendonck. Een omgevingsdialoog is vereist in het kader van het kruimelgevallenbeleid.

 

Bij het plaatsen van een antennemast is lastig te bepalen wie in de omgeving betrokken moet worden. Een mast is circa 35-40 meter hoog en is vanuit een breder blikveld waar te nemen. Aan de andere kant is door de Rijksoverheid besloten een antennemast toe te staan met een eenvoudige vergunningenprocedure.

 

Bij het betrekken van belanghebbenden valt te denken aan een (online) gesprek, een huis-aan-huis-brief waarbij inwoners en ondernemers binnen een termijn kunnen reageren of een inloopbijeenkomst. Het is bij elke locatie maatwerk welke wijze van communicatie en participatie nodig is. De gemeente beoordeelt per aanvraag voor antenneplaatsing of aanvullende communicatie door de gemeente of de provider nodig is. In de basis stuurt de initiatiefnemer een brief naar de omwonenden en bedrijven in een straal van 250 meter van de antennemastlocatie.

 

De provider maakt een verslag van de omgevingsdialoog. Dat verslag is een weergave van de argumenten die door de omgeving zijn gegeven en een reactie van de provider op de argumenten. Voor de duidelijkheid: De doelstelling is dat de omgeving zorgvuldig is betrokken in het proces en het is géén document waar wel of geen akkoord wordt gegeven door de omgeving.

 

Informatie over antenne-plaatsing, factsheets en infographics gericht op inwoners, raadsleden en gemeentemedewerkers zijn te vinden op www.antennebureau.nl en www.overalsnelinternet.nl.

 

Informatie over de effecten van antennes op de gezondheid is te vinden bij de GGD via www.ggdleefomgeving.nl of op het Kennisplatform www.kennisplatform.nl. Op basis van de wettelijke en beleidskaders is de rijksoverheid het aanspreekpunt met betrekking tot gezondheid.

 

Antenneregister

Via www.antenneregister.nl zijn de locaties zichtbaar van antennes voor mobiele communicatie binnen de gemeente, van zowel omgevingsvergunningplichtige als omgevingsvergunningvrije antenne-installaties. In het antenneregister staan de vaste opgestelde antenne-installaties met een zendvermogen groter dan 10 decibelwatt Effective Radiated Power (ERP) en antennes op een vaste locatie met minder zendvermogen als ze deel uitmaken van een netwerk waarvan meer dan 50% van de antenne-installaties met meer dan 10 dBW uitzendt. Small cells die worden geplaatst conform EU verordening 2020/1070 worden door de antenne-eigenaar aangemeld in het register. Verder staan onder andere de antennes van radiozendamateurs en omroepzenders in het Antenneregister. C2000-antennes zijn om veiligheidsredenen niet opgenomen in het register. Daarnaast staan de EMV-metingen van Agentschap Telecom in het Antenneregister.

 

Aanvraag omgevingsvergunning

In het voortraject werken de provider en de gemeente samen in het bepalen van de exacte locatie. Wanneer een voorlopig akkoord is gegeven, dan volgt participatie en vooroverleg. De gemeente heeft bij voorkeur vooroverleg met een initiatiefnemer van antenneplaatsing alvorens een omgevingsvergunning wordt aangevraagd. In het overleg kunnen afspraken worden gemaakt over de gewenste communicatieaanpak en eventuele samenwerking daarbij tussen aanvrager en gemeente.

 

De gemeente beoordeelt per aanvraag voor antenneplaatsing of aanvullende communicatie door de gemeente nodig is. Is een aanvraag ingediend en heeft de gemeente onvoldoende zicht op alle belangen? Dan kan de besluitprocedure met 6 weken verlengd worden om meer informatie te verzamelen.

 

Via www.antennebureau.nl zijn voorbeeldbrieven te vinden en kan kosteloos een adviseur worden uitgenodigd om uitleg te geven over antenneplaatsingen.

 

Vergunningsvrije plaatsing antennes en small cells

Bij vergunningvrije plaatsing van antennes en small cells op eigen gemeentelijke infrastructuur maakt de gemeente met de antenne-eigenaar afspraken over de communicatie.

 

Bij plaatsing van small cells op een woongebouw is afgesproken dat de operators de eigenaar en/of verhuurder informeren waar informatiemateriaal te vinden is voor bewoners. Afhankelijk van de situatie kan de gemeente zelf bijdragen in de informatievoorziening. Bij grootschalige uitrol van small cells maakt de gemeente met de antenne-eigenaar afspraken over de communicatie.

5 Interne organisatie rondom digitale infrastructuur

De coördinatoren van de aanleg van digitale infrastructuur ten aanzien van vrijstaande antennemasten zijn een beleidsmedewerker Ruimtelijke ordening en een beleidsmedewerker Economische zaken. Voor small cells en vergunningsvrije antennes wordt verwezen naar de vergunningverleners en vooroverleg. Voor small cells en vergunningsvrije antennes op gemeentelijke gebouwen is de medewerker Vastgoedbeheer verantwoordelijk. De betreffende contactgegevens worden gedeeld met Monet, de vereniging van Nederlandse netwerkoperators.

 

De centrale werkgroep bestaat (in 2022) uit een medewerker:

  • -

    Ruimtelijke ordening

  • -

    Economische zaken

  • -

    Vastgoedbeheer

  • -

    Grondzaken

  • -

    Sociaal domein (5G)

  • -

    Vergunningverlening

De werkgroep is verantwoordelijk voor de volgende taken:

 

  • Externe afstemming

    • Aanspreekpunt voor (potentiële) initiatiefnemers van antenneplaatsing.

    • Opvolgen van afspraken uit het Antenneconvent waaronder:

      • -

        Deelname aan het plaatsingsplangesprek.

      • -

        Registratie contactgegevens bij VNG (antenneconvenant@vng.nl) t.b.v. ‘kennisgeving voorgenomen grootschalige plaatsing small cells’.

      • -

        Inplannen plaatsingsplangesprek. Monet stuurt het Plaatsingsplan standaard naar het algemene e-mailadres van de gemeente t.a.v. het College van Burgemeester en Wethouders (afdeling Ruimtelijke Ordening).

    • Externe afstemming na vergunningverlening over infrastructurele werkzaamheden;

    • Meedenken met providers over externe communicatie.

  • Interne afstemming

    • Het inrichten van een proces voor verzoeken van medegebruik van gemeentelijke infrastructuur.

    • Interne afstemming van locatiebepaling tot verlening omgevingsvergunning.

    • Interne afstemming na vergunningverlening over infrastructurele werkzaamheden.

    • Interne ontsluiting van relevante data.

  • Afstemming welstand en monumenten

    • Voor de afstemming rond een aanvraag voor antenneplaatsing op een monument of in een beschermd stads/dorpsgebied voert een medewerker uit de werkgroep integraal vooroverleg met de aanvrager en betrokken interne afdelingen en externe adviseurs. Dat zijn in elk geval:

      • afdeling vergunningverlening

      • afdeling ruimtelijke ordening

      • een lid van de welstandcommissie

Vergunningenkamer:

Bij complexere vergunningen zoals via de kruimellijst, maakt de gemeente Cranendonck gebruik van een ‘vergunningenkamer’ om een integrale afweging te maken een vergunning wel of niet te verlenen. De vergunningenkamer bestaat uit medewerkers Vergunningen en Ruimtelijke ordening. In het kader van de locatiekeuze kan de vergunningenkamer betrokken worden en daarnaast zal in het kader van het vooroverleg de aanvraag in de vergunningenkamer besproken worden.

6 Bijlage: relevante documenten antennes gemeente Cranendonck