Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Molenlanden

Nadere Beleidsregels Leerlingenvervoer Molenlanden 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMolenlanden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere Beleidsregels Leerlingenvervoer Molenlanden 2022
Citeertitelnadere beleidsregels leerlingenvervoer Molenlanden 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerponderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=&cad=rja&uact=8&ved=2ahUKEwiGvN-c16T3AhWGLOwKHZ19DqkQFnoECAUQAQ&url=https%3A%2F%2Flokaleregelgeving.overheid.nl%2FCVDR663848%2F1&usg=AOvVaw187XXkvyIWG2Xn83A_-6Pg

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-04-202201-03-2022vervangt nadere regels leerlingenvervoer 2020

12-04-2022

gmb-2022-183710

1046701

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere Beleidsregels Leerlingenvervoer Molenlanden 2022 

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Molenlanden  

  

gelet op de artikelen in de Verordening Leerlingenvervoer Molenlanden 2022, waarbij het college de bevoegdheid is gegeven nadere regels te stellen;  

  

besluiten vast te stellen   

  

de Nadere Beleidsregels Leerlingenvervoer Molenlanden 2022,  ter uitvoering van de Verordening Leerlingenvervoer Molenlanden 2022  

 

  

  

1. Afstand en reistijd

1.1. Berekening van de afstand per fiets   

Basis: artikel 18 en 28 van de Verordening   

Nadere regel  

De afstand van vervoer per fiets wordt bij toetsing van de aanvraag gemeten via ANWB Routeplanner. Mocht het adres nog niet bekend zijn of het college constateert dat de aangegeven route feitelijk onjuist is, dan is het college gerechtigd een andere methode te gebruiken.  Bij de berekening van de afstand van huis naar school wordt de kortst begaanbare route per fiets aangehouden. Als de afstand tussen de woning en school zes kilometer of korter is, wordt geen vergoeding verstrekt en een uitdraai met de beschikking meegestuurd ter onderbouwing van de weigering.    

1.2. Vaststellen afstanden ten behoeve van fietsvergoeding 

Basis: artikel 18 en 28 van de Verordening  

Nadere regel  

Voor kinderen die regulier basisonderwijs of speciaal basisonderwijs bezoeken geldt er een maximale afstand woning-school waarvan in principe wordt geacht dat zij deze afstand kunnen fietsen. Deze is als volgt:  

  

Leeftijd kind  

Maximaal te fietsen afstand  

11 jaar of ouder *  

11 km  

10 jaar *  

9 km  

9 jaar *  

7 km  

 

Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs geldt per leeftijdscategorie een maximale afstand van woning naar school die zij kunnen fietsen:  

  

Voor leerlingen in het 1e jaar (v.a. 12 jaar)*  

13 km  

Voor leerlingen in het 2e jaar *  

15 km  

Voor leerlingen in het 3e jaar*  

17 km  

 

* Peildatum is 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft.  

 

1.3. Berekening van de afstand per auto     

Basis: artikel 22 en 30 van de Verordening   

Nadere regel  

Het college kan ouders toestemming verlenen om hun kind zelf met de auto naar school te brengen. Als aanspraak bestaat op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, krijgen ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto. De afstand wordt gemeten via de nieuwste ANWB Routeplanner. Mocht het adres nog niet bekend zijn of het college constateert dat de aangegeven route feitelijk onjuist is, dan is het college gerechtigd een andere methode te gebruiken. Bij de berekening van de afstand van huis naar school wordt de kortst begaanbare route per auto aangehouden. Als de afstand tussen de woning en school zes kilometer of korter is, wordt bij een negatieve beschikking op de aanvraag, een uitdraai meegestuurd ter onderbouwing van de weigering.  

  

1.4. Vaststellen van de reistijd   

Basis: artikel 18 en 28 van de Verordening   

Nadere regel  

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de  

Reisinformatiegroep BV via 0900-9292 of www.9292.nlhttp://www.9292.nl/of de mobiele app op moment van toetsing. De bepaling van de looptijd in de reisplanner van OV9292 gaat uit van een gemiddeld persoon. De ervaring leert dat kinderen jonger dan 9 jaar langzamer lopen dan een gemiddeld persoon. Het college houdt hier in het bepalen van de looptijd rekening mee door de, door de reisplanner opgegeven, totale looptijd voor kinderen jonger dan 9 jaar te verruimen met 20%.  

 

2. Duur van de vervoersvoorziening

Basis: artikel 16 van de Verordening 

Algemeen 

In principe wordt een vervoersvoorziening verstrekt voor de duur van 1 jaar. Voor leerlingen aan het (V)SO, waarbij de verwachting is dat de beperking zich niet zodanig ontwikkelt dat een andere wijze van vervoer mogelijk is, wordt de vervoersvoorziening verstrekt voor de duur van de gehele schoolperiode. 

Voor leerlingen van het SBO wordt een vervoersvoorziening verstrekt voor maximaal een periode van 3 jaar waarna de situatie opnieuw wordt beoordeeld. 

 

3. Stimuleren zelfstandigheid en zelfredzaamheid per fiets

Basis: artikel 13 van de Verordening 

Elektrische fiets 

Om het gebruik van de fiets te stimuleren is het -onder voorwaarden- mogelijk om in aanmerking te komen voor een bijdrage van maximaal € 500,00 in de aanschaf van een elektrische fiets. Ook wordt, indien van toepassing, het drempelbedrag over de 1e zes kilometer niet ingehouden op de fietsvergoeding.  

  

Voorwaarden bijdrage elektrische fiets:  

  • De leerling moet recht hebben op een voorziening leerlingenvervoer;  

  • De vergoeding is een vergoeding voor minimaal 4 jaar. Bij een minder aantal jaren zal een verrekening naar rato plaatsvinden;  

  • De gemeente is niet aansprakelijk voor het gebruik van de fiets;  

  • De onderhouds- en verzekeringskosten zijn voor rekening van de ouders/verzorgers en  

  • Er dient een aankoopbewijs te worden aangeleverd voordat er wordt uitbetaald.  

Stimuleren zelfstandigheid en zelfredzaamheid 

in principe is het niet  mogelijk om de ene keer te fietsen en de andere keer met een andere vervoersvoorziening te reizen en dan per dag of per week bijvoorbeeld een vergoeding te krijgen voor fietsen en/of een andere vervoersvoorziening. In voorkomende gevallen (bijvoorbeeld om als voorbereiding op de middelbare school alvast een deel van het jaar op te fiets gaan) kunnen afspraken gemaakt worden om het gebruik van de fiets te stimuleren (artikel 13).  De vergoedingen zullen dan naar rato worden uitgekeerd en volgens de regels die daarvoor gelden.  

 

4. (Afwijkende/gewijzigde) Schooltijden

Basis: artikel 4 van de Verordening  

Nadere regels  

4.1. Bijzondere activiteiten   

Als de school de schooltijden wijzigt vanwege bijzondere activiteiten of aangelegenheden, vindt op basis van de gewijzigde schooltijd geen leerlingenvervoer plaats, tenzij:   

  • a.

    de gewijzigde schooltijd voor alle leerlingen in het vervoermiddel geldt; en  

  • b.

    de vervoerder in staat is de gewijzigde schooltijd in te plannen in zijn vervoersplanning; en  

  • c.

    er geen extra kosten verbonden zijn aan het vervoer.   

Onder bijzondere activiteiten en aangelegenheden kan bijvoorbeeld worden verstaan: studiedagdeel voor het personeel, schoolreisje/schoolkamp, sportdag, sinterklaasviering, carnaval, religieuze feestdag, excursie, jaarafsluiting of een vrij dagdeel voorafgaande aan een feestdag of vakantie, die niet is opgenomen in de schoolgids.  

Gewijzigde schooltijden moeten minimaal drie werkdagen voorafgaand aan de schooldag waarop de gewijzigde schooltijd geldt, door de ouders bij het college worden gemeld. Het college bespreekt dan met de vervoerder of er in de planning mogelijkheden zijn voor leerlingenvervoer op basis van de gewijzigde schooltijd.  

 

4.2. Weersomstandigheden   

Als de school de schooltijden wijzigt in verband met de (verwachte) weersomstandigheden vindt leerlingenvervoer op basis van de gewijzigde schooltijd alleen plaats als een gewijzigde schooltijd voor alle leerlingen in het vervoermiddel geldt en de (verwachte) weersomstandigheden naar het oordeel van het college een gevaar kunnen (gaan) vormen voor de veiligheid van het leerlingenvervoer.  

 

4.3. Roosterwijzigingen voortgezet onderwijs   

Eerste schooldag nieuwe schooljaar: 

  • a.

    Als de eerste schooldag van het nieuwe schooljaar bestaat uit het ophalen van boeken en het periodieke rooster, vindt leerlingenvervoer plaats op basis van de hiervoor geldende schooltijden.  

  • b.

    De schooltijden van de eerste schooldag moeten uiterlijk drie werkdagen vóór de aanvang van de eerste schooldag aan het college en vervoerder kenbaar worden gemaakt.  

  • c.

    Als niet is voldaan aan het voorgaande lid, vindt op de eerste schooldag geen leerlingenvervoer plaats.  

  

4.4. Periodiek rooster   

  • a.

    De ouders dienen aan het begin van het schooljaar het periodieke rooster direct na ontvangst aan het college en vervoerder door te geven.  

  • b.

    De ouders dienen nieuwe periodieke roosters, die in de loop van het schooljaar gaan gelden, uiterlijk drie werkdagen voorafgaand aan de inwerkingtreding van het rooster aan het college en vervoerder kenbaar te maken, tenzij de roosters niet tijdig door de school aan de leerling beschikbaar kunnen worden gesteld.  

  • c.

    Als niet wordt voldaan aan het voorgaande lid, is het de vervoerder toegestaan de leerling voor maximaal de eerste drie schooldagen na ingang van het nieuwe periodieke rooster te vervoeren volgens het periodieke rooster dat aan het nieuwe periodieke rooster voorafging.  

  

4.5. Toetsdagen   

Onder toetsdagen worden onder andere verstaan: examendagen, tentamendagen en repetitiedagen. Het vervoer van de leerling op toetsdagen vindt plaats op basis van het binnen de schooltijden in de schoolgids passende rooster voor deze toetsdagen. Het gestelde onder Nadere regel 3.1 is van overeenkomstige toepassing.  

  

4.6. Uitval uren binnen periodieke rooster   

De uitval van uren binnen het voor de leerling geldende periodieke rooster geeft geen recht op leerlingenvervoer op basis van de gewijzigde schooltijd.  

  

4.7. Vervoer buiten het vervoersschema  

  • a.

    Nablijven: als de leerling aan het einde van de schooldag langer dan 10 minuten op school moet nablijven, vindt voor die leerling aan het einde van de schooldag geen leerlingenvervoer plaats, wanneer dit gevolgen heeft voor het vervoersschema; de verantwoordelijkheid ligt primair bij de ouders.  

  • b.

    Tussentijds brengen en ophalen: bij het tussentijds brengen en ophalen van een leerling ligt de verantwoordelijkheid primair bij de ouders.  

  

5. Toekennen vervoersvoorziening

Basis: artikel 15 van de Verordening

Algemeen:  

Volgorde van toekenning leerlingenvervoer  

Als de verordening aangeeft dat er een vergoeding in het kader van het leerlingenvervoer mogelijk is dan is dat -in principe- in de volgende volgorde:  

  • Als het kind kan fietsen dan is de vergoeding een fietsvergoeding;  

  • Als het kind onder begeleiding kan fietsen, dan is de vergoeding een fietsvergoeding voor het kind en de begeleider;  

  • Kan het kind zonder begeleiding met het OV reizen dan wordt er een vergoeding OV uitgekeerd;  

  • Kan het kind onder begeleiding met het OV dan wordt er een vergoeding voor zowel het kind als één begeleider vergoed;  

  • Als bovenstaande opties allemaal niet van toepassing zijn voor het kind, dan pas komt een kind in aanmerking voor aangepast vervoer (lees: taxivervoer of besloten busvervoer);  

  • Als ouders zelf rijden kunnen zij – na toestemming van het college- een vergoeding ontvangen. Deze vergoeding is afhankelijk van het soort vervoer waar een kind voor in aanmerking komt (zie ook art. 22 en 30 van de Verordening)  

Nadere regels  

5.1. Uitbetaling van de bekostiging  

  • a.

    De vergoeding voor het eigen vervoer per auto wordt per 3 maanden achteraf uitgekeerd  

  • Hiervoor dienen de ouders een declaratie in waaruit blijkt op welke dagen de school is bezocht.   

  • b.

    De vergoeding voor het eigen vervoer per fiets wordt bij aanvang van het schooljaar voor 40 weken uitgekeerd. Bij een toekenning lopende het schooljaar wordt de vergoeding naar rato uitgekeerd. De fietsvergoeding bedraagt € 0,09 per kilometer.  

  • c.

    De bijdrage voor het openbaar vervoer wordt bij aanvang van het schooljaar op basis van de kosten van een jaarabonnement (in prijs gelijk aan 10 maandabonnementen) vergoed. Bij een toekenning lopende het schooljaar wordt de vergoeding naar rato uitgekeerd. Waarbij een schooljaar op maximaal 200 schooldagen wordt gesteld.  

  • d.

    In de bijdragen genoemd onder a tot en met c is de eventuele eigen bijdrage al verwerkt.  

  • e.

    Wanneer het kind gedurende het schooljaar geen recht meer heeft op een fiets- of OV vergoeding dan dient het teveel uitgekeerde naar rato te worden terugbetaald.  

  • f.

    Vergoeding wordt alleen uitgekeerd als er daadwerkelijk gereisd wordt naar de dichtstbijzijnde, toegankelijke en passende school en met het middel waarvoor de vergoeding is toegekend.  

  

5.2. Drempelbedrag  

Basis: artikel 25 van de Verordening 

  • a.

    Het drempelbedrag dat kan worden opgelegd aan ouders van leerlingen die een school voor basisonderwijs bezoeken in de vorm van een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het Openbaar vervoer over de eerste 6 kilometer, wordt niet in rekening gebracht bij bekostiging op basis van fietsvervoer. Of: in geval van een fietsvergoeding wordt er geen drempelbedrag in rekening gebracht. 

  

5.3. Co-ouderschap   

Voor het in aanmerking komen voor een bekostiging naar de adressen van beide ouders dienen de ouders afzonderlijk een aanvraag in te dienen voor de dagen dat het kind tijdens weekdagen bij hen verblijft.  

toelichting  

Co-ouderschap is geen wettelijke term maar wordt in deze Nadere regels als volgt omschreven. Ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, kunnen afspreken om hun kind(eren) gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als beide ouders in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben. Bij co-ouderschap kan er recht zijn op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder verblijft. Woont één van de ouders in een andere gemeente dan moet deze ouder in die gemeente leerlingenvervoer aanvragen.  

  

5.4. Vaststellen kosten openbaar vervoer  

Het vaststellen van de kosten van openbaar vervoer en de daaraan gerelateerde vergoeding vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep BV beschikbaar gestelde informatie via 09009292 of www.9292.nl op het moment van toetsing.  

Bij een toekenning lopende het schooljaar wordt de vergoeding naar rato uitgekeerd waarbij een schooljaar gesteld wordt op maximaal 200 dagen. Daarbij moeten ouders een bewijs van aankoop van het abonnement overhandigen.  

  

6. Beoordeling noodzaak aangepast vervoer op basis van handicap

Basis: artikel 20 en 29 van de Verordening  

Ouders die aanspraak willen maken op aangepast vervoer, dienen bij de eerste aanvraag een verklaring mee te zenden waarin wordt onderbouwd waarom voor de leerling aangepast vervoer noodzakelijk is. Er zijn situaties waar aanvullende bewijsstukken kunnen worden gevraagd zoals: Een toelatingsverklaring van het samenwerkingsverband mee te zenden, het door de school opgestelde ontwikkelingsperspectief, een recente verklaring van een arts, specialist of andere deskundige over de aard van de handicap van de leerling.    

Daarnaast zal bij de overgang naar een ander schooltype of van speciaal onderwijs naar voortgezet speciaal onderwijs een dergelijke verklaring moeten worden overlegd. Zonder deze bewijsstukken wordt een aanvraag niet in behandeling genomen.  

toelichting  

In de artikelen 20 en 29 wordt aangegeven dat leerlingen op basis van hun handicap aanspraak kunnen maken op aangepast vervoer. In beide artikelen gaat het om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap, niet in staat zijn - ook niet onder begeleiding - van het openbaar vervoer gebruik te maken. Het college behoudt zich het recht voor om een onafhankelijk advies aan te vragen 

  

7. Afwijken van bepalingen

Basis: artikel 37 van de Verordening  

De verordening kent een mogelijkheid voor het college om in bijzondere gevallen af te wijken van hetgeen in de verordening is bepaald, de zogenaamde hardheidsclausule. Dit houdt in dat het college voor wat betreft het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders kan afwijken van de verordening. Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de verordening is geregeld. Dit betekent dat in gevallen die niet in de verordening geregeld zijn en waarin dit tot een kennelijk onbillijke situatie zou leiden er met een beroep op deze bepaling alsnog bekostiging van leerlingenvervoer kan worden verleend. In deze Nadere regels is bepaald dat de hardheidsclausule in een aantal situaties niet zal worden toegepast.  

Nadere regels 

Basis: artikel 37 van de Verordening 

7.1 Toepassen hardheidsclausule 

Het afwijken van bepalingen wordt niet toegepast als er sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen of begeleiden.  

toelichting  

De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet kunnen begeleiden. Immers ook ouders die geen aanspraak maken op leerlingenvervoer zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor het vinden van een oplossing voor het combineren van arbeid en zorg. De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule.   

  

7.2 uitzondering toepassen hardheidsclausule 

De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er over gelijksoortige omstandigheden reeds jurisprudentie bestaat. En dat uit deze jurisprudentie blijkt dat het toepassen van de hardheidsclausule niet aan de orde is.  

toelichting  

De rechtelijke macht heeft zich ondertussen al meerdere malen uitgesproken over wat van ouders mag worden verwacht. Met name rondom de begeleiding en ouderparticipatie zijn er diverse uitspraken die duiden dat er veel van een ouder mag worden verwacht in de begeleiding van zijn kind(eren). Ook over andere zaken leerlingenvervoer aangaande, zal bestaande jurisprudentie leidend zijn.  

  

8. Vervoer naar Taalklas (primair onderwijs) en Internationale Schakelklas (ISK) Voortgezet Onderwijs

Basis: artikel 37 van de Verordening  

Nadere regel  

  • a.

    Voor het schoolbezoek van een Taalklas (PO) kan voor de duur van maximaal één jaar een vervoersvoorziening toegekend worden.  

  • b.

    Voor het schoolbezoek van een Internationale Schakelklas (ISK-VO) kan voor de duur van maximaal één schooljaar een vervoersvoorziening in de vorm van openbaar vervoer toegekend worden in het geval dat de financiële draagkracht ontbreekt.  

toelichting  

  • a.

    Voor kinderen van statushouders of anderstaligen die korter dan één jaar in Nederland verblijven is er de mogelijkheid gedurende één jaar drie dagdelen naar een Taalklas te gaan. Omdat doorgaans deze kinderen onvoldoende bekend zijn met het verkeer in Nederland wordt, indien gewenst, een vervoersvoorziening aangeboden.  

  • b.

    Met het bekostigen van openbaar vervoer naar de ISK van het VO worden statushouders of anderstaligen die tijdelijk over onvoldoende financiële draagkracht beschikken in staat gesteld te voldoen aan de leerplicht en hun kind na 1 jaar het reguliere VO in de nabije woonomgeving te laten bezoeken.  

  

9. Ernstige benadeling c.q. onevenredige belasting van het gezin

  • 1.

    Van ernstige benadeling of onevenredige belasting van het gezin is in elk geval geen sprake wanneer de ouders door hun werk een leerling niet op de juiste tijd naar school kunnen brengen. Het is algemeen gebruikelijk dat ook werkende ouders een leerling naar school brengen.  

  • 2.

    Van ernstige benadeling of onevenredige belasting van het gezin kan sprake zijn bij een structurele handicap van één of beide ouders, een alleenstaande ouder met meerdere kinderen die niet zelfstandig naar school kunnen reizen, een alleenstaande ouder met mantelzorgtaken voor een niet-leerling, een langdurige reistijd voor een ouder die de leerling begeleidt van meer dan vier uur per dag of een andere zeer ongebruikelijke gezinssituatie.  

 

10. Aanvragen leerlingenvervoer bij casussen sociaal team

Basis: artikel 37 van de Verordening 

Toelichting  

In specifieke casussen  waarbij een medewerker van het Sociaal team intensief betrokken is en adviseert dat het voor het gezin of het kind beter is als het kind tijdelijk naar school wordt vervoerd in het aangepast leerlingenvervoer wordt het advies van het Sociaal team overgenomen. Uitgangspunt is dat door inzet van leerlingenvervoer de gezinssituatie kan normaliseren en het gezin op termijn haar eigen verantwoordelijkheden weer kan oppakken en/óf dat het kind zelfstandigheid is aangeleerd en voortaan zelfstandig kan reizen.   

 

Nadere regel  

In incidentele casussen kan door een medewerker van het sociaal loket iemand van een toewijzing voor aangepast vervoer leerlingenvervoer (minder dan 6 km) voor een periode van max. 6 maanden worden aangevraagd. Alvorens dit wordt toegekend/beschikt/meegedeeld aan het gezin, worden de volgende stappen doorlopen:  De medewerker van het sociaal team overlegt met de medewerker van het sociaal loket omdat de leerling in principe niet in aanmerking komt voor leerlingenvervoer vanwege het feit dat de afstand minder dan 6 km is. Deze afstemming dient zo vroeg mogelijk in het proces plaats te vinden, zodat het leerlingenvervoer niet het ‘sluitstuk’ wordt.  

  • 1.

    Indien de leerling conform de verordening niet in aanmerking komt voor leerlingen- vervoer, stelt de medewerker van het Sociaal team samen met de ouders een ontwikkelperspectief-plan op alvorens aangepast vervoer voor max. 6 maanden kan worden toegezegd. 

  • 2.

    In het ontwikkelperspectief-plan wordt opgenomen:  

    • a.

      kan het kind in de toekomst zich ontwikkelen om zelfstandig naar school te gaan?  

    • b.

      veranderen de gezinsomstandigheden en kan het gezin zelf weer voor het vervoer zorgen?  

    • c.

      zijn ouders/verzorgers in staat om zelf of m.b.v. hun netwerk een deel van de week (bijv. 2 dagen per week) wél het kind naar school te brengen en te halen?  

  • 3.

    Vervolgens wordt met de medewerker van het sociaal loket afgestemd dat in deze specifieke casus wordt afgeweken van de verordening. Op basis van de hardheidsclausule wordt leerlingenvervoer afgegeven voor maximaal 6 maanden.  

  • 4.

    Na 5 maanden of eerder wanneer een nieuw schooljaar start wordt door de medewerker van het sociaal team met de ouders overlegd of het ontwikkelperspectiefplan is gevolgd en wordt besproken dat het leerlingenvervoer eindigt. 

  • 5.

    Indien geen berichtgeving vanuit het sociaal team richting het sociaal loket plaatsvindt, zal het leerlingenvervoer automatisch na 6 maanden worden stopgezet; dit betekent dat het sociaal team hierin actief moet optreden en de termijnen moet bewaken.  

  • 6.

    In casussen waarbij het leerlingenvervoer moet worden verlengd, wordt telkens per halfjaar (indien mogelijk rond de kerst- en de zomervakantie) geëvalueerd door de medewerker van het sociaal team en overlegd met de medewerker van het sociaal loket.  

11. Inwerkingtreding, intrekken en citeertitel

  • 1.

    Deze nadere beleidsregels treden in werking op de derde dag na publicatie en werken terug tot en met 1 maart 2022;

  • 2.

    Deze nadere beleidsregels worden aangehaald als ‘Nadere Beleidsregels Leerlingenvervoer Molenlanden 2022’.

  

 

 

 

Hoornaar, 12 april 2022

  

Burgemeester en wethouders van Molenlanden,

De secretaris,

Leon Anink

De burgemeester,

Theo Segers