Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Beleidsregels Eenmalige energietoeslag Midden-Delfland 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Eenmalige energietoeslag Midden-Delfland 2022
CiteertitelBeleidsregels Eenmalige energietoeslag gemeente Midden-Delfland 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt op 1 juli 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 35 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-2022artikel 2

06-12-2022

gmb-2022-554300

09-09-202216-12-2022artikel 2, 5, 7

23-08-2022

gmb-2022-402366

89003
23-04-202201-04-202209-09-2022nieuwe regeling

12-04-2022

gmb-2022-182733

26666

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Eenmalige energietoeslag Midden-Delfland 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland,

 

gelet op:

  • titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 35 van de Participatiewet;

overwegende dat:

  • het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor een eenmalige energietoeslag 2022;

  • het daarom wenselijk is voor dit doel aanvullende beleidsregels vast te stellen;

Besluit:

vast te stellen de ‘Beleidsregels Eenmalige energietoeslag gemeente Midden-Delfland 2022’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

    • b.

      peildatum: 1 april 2022;

    • c.

      referteperiode: de periode 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022;

    • d.

      wet: de Participatiewet;

    • e.

      zelfstandige woonruimte: een woning met een eigen toegang en eigen keuken en toilet.

  • 2.

    Alle begrippen die niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelgroep eenmalige energietoeslag 2022

  • 1.

    De eenmalige energietoeslag 2022 van € 1.800,- is bedoeld voor een huishouden met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.

  • 3.

    Een huishouden (alleenstaande of gezin) heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 4.

    Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:

    • a.

      in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet;

    • b.

      jonger is dan 21 jaar, tenzij artikel 12 van de wet van toepassing is;

    • c.

      jonger is dan 27 jaar en aanspraak maakt op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000; of

    • d.

      is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres.

  • 5.

    Voor inwoners, die op de peildatum niet aan de voorwaarden voldoen maar die nadien aantoonbaar een inkomstenterugval hebben waardoor zij alsnog aan de voorwaarden voldoen, geldt dat gekeken wordt naar het gemiddelde inkomen in drie maanden voorafgaand aan de datum waarop het college de aanvraag ontvangen heeft.

  • 6.

    Er wordt per zelfstandige woonruimte één energietoeslag verstrekt.

Artikel 3 Inkomen

  • 1.

    Onder inkomen van het huishouden wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      inkomen uit arbeid;

    • b.

      inkomen uit de eigen onderneming;

    • c.

      inkomen uit een uitkering (Participatiewet, ANW, AOW, Appa);

    • d.

      inkomen uit (onder)verhuur en/of kostgeverschap;

    • e.

      inkomsten uit vermogen, zoals rente of dividend;

    • f.

      inkomen uit periodieke giften;

    • g.

      pensioen dat via de werkgever is opgebouwd en uitkeringen uit een lijfrenteproduct; Hiervan mag de aanvrager per maand in 2022 als alleenstaande € 21,50 of als gezamenlijke huishouding € 43,- aftrekken;

    • h.

      inkomsten uit een PGB, voor zover de aanvrager dit ontvangt als vergoeding voor verrichte zorg; en

    • i.

      inkomen uit partner- en/of kinderalimentatie.

  • 2.

    Middelen genoemd in artikel 31, tweede lid van de wet, worden in ieder geval niet als inkomen aangemerkt.

  • 3.

    Het inkomen wordt vastgesteld op basis van het feitelijk besteedbaar inkomen in geval één of meer van de volgende situaties van toepassing is:

    • a.

      Wsnp;

    • b.

      beslaglegging;

    • c.

      minnelijke regeling op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • d.

      inhouding inzake een bestuursrechtelijke premie.

  • 4.

    Onder feitelijk besteedbaar inkomen als genoemd in het derde lid wordt verstaan het inkomen wat belanghebbende feitelijk te besteden heeft, na het voldoen van betalingen richting schuldeisers.

Artikel 4 Ambtshalve toekenning

  • 1.

    Huishoudens die voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2, en:

    • a.

      algemene bijstand ontvangen; of

    • b.

      een uitkering ontvangen op grond van de IOAW en IOAZ; of

    • c.

      een uitkering ontvangen op grond van de BBZ; of

    • d.

      deelnemen aan de Collectief Aanvullende Verzekering; of

    • e.

      in de referte periode een individuele inkomenstoeslag hebben ontvangen; of

    • f.

      voor het jaar 2022 kwijtschelding toegekend hebben gekregen van gemeentelijke belastingen; of

    • g.

      waarvoor een minnelijke regeling op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulphulpverlening is getroffen door het college;

      ontvangen de eenmalige energietoeslag 2022 ambtshalve.

  • 2.

    De ambtshalve toekenning heeft ook betrekking op huishoudens die algemene bijstand ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 47a van de wet.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Huishoudens die niet in aanmerking komen voor een ambtshalve toekenning van de energietoeslag 2022 kunnen een aanvraag indienen. Dit kan digitaal via de website van de gemeente dan wel schriftelijk op het daarvoor bestemde aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvrager overlegt bij de aanvraag in ieder geval:

    • a.

      een geldig legitimatiebewijs van aanvrager en diens eventuele partner;

    • b.

      bewijzen met betrekking tot het inkomen over de maanden januari tot en met maart 2022;

  • 3.

    De aanvraag voor de energietoeslag 2022 kan worden ingediend tot en met 15 juni 2023.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor de eenmalige energietoeslag 2022 kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 7 Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1.

    Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 april 2022.

  • 2.

    Deze beleidsregels vervallen op 1 juli 2023.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Eenmalige energietoeslag gemeente Midden-Delfland 2022’.

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders in de vergadering van 12 april 2022.

De secretaris

M.A.I. Born

de burgemeester

A.J Rodenburg

Toelichting

De energietoeslag

De energietoeslag is bedoeld om huishoudens met een laag inkomen deels te compenseren voor de gestegen energieprijzen. De energietoeslag is aanvullend op de verlaging van de energiebelasting dit jaar. De verlaging van de energiebelasting kan niet voorkomen dat er als gevolg van de sterk gestegen energierekening toch huishoudens in financiële problemen komen. Het gaat dan naar verwachting vooral om huishoudens met een laag inkomen die in slecht geïsoleerde woningen wonen. Deze en andere huishoudens met een laag inkomen kunnen de energietoeslag van € 800,- ontvangen.

 

De energietoeslag is eenmalig en alleen bedoeld voor het jaar 2022. Voor het verstrekken van de eenmalige energietoeslag wordt gebruik gemaakt van het instrument categoriale bijzondere bijstand. Hiervoor is bewust gekozen om de toeslag op deze manier snel te kunnen verstrekken en de uitvoeringskosten te beperken. De gemeente kan aan inwoners (alleenstaanden en gezinnen) die aan de voorwaarden voldoen een energietoeslag toekennen, zonder te hoeven controleren of de energiekosten van die inwoners daadwerkelijk sterk gestegen zijn en of die inwoners over voldoende middelen (vermogen) beschikken om de energierekening te kunnen betalen.

 

Participatiewet

De Participatiewet kent twee vormen van bijstand: algemene bijstand en bijzondere bijstand. Algemene bijstand is bedoeld voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, waaronder energiekosten. Bijzondere bijstand is bedoeld - zoals is opgenomen in artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet - om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. Energiekosten worden tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten gerekend. Deze kosten dienen uit een inkomen op bijstandsniveau te worden betaald, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Bijzondere bijstand voor energiekosten is dus in principe niet mogelijk, tenzij de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Het kabinet vindt dat bij de huidige onverwachte en ongekend sterke stijging van de energieprijzen sprake is van extra kosten vanwege bijzondere omstandigheden. Het verlenen van bijzondere bijstand in verband met deze sterk gestegen energieprijzen wordt dan ook toelaatbaar geacht. Dit geldt zowel voor de individuele bijzondere bijstand als voor de categoriale bijzondere bijstand. Naast de energietoeslag (categoriale bijzondere bijstand) is maatwerk in de vorm van individuele bijzondere bijstand voor de sterk gestegen energiekosten dus ook mogelijk.

 

De eenmalige energietoeslag vergt een wijziging van de Participatiewet. Met het wetsvoorstel krijgen de gemeenten de volgende twee bevoegdheden op grond van de Participatiewet:

  • 1.

    de bevoegdheid om in het kalenderjaar 2022 een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen, gebruikmakend van het instrument van de categoriale bijzondere bijstand, dus zonder dat de gemeente hoeft vast te stellen dat de ontvanger de kosten daadwerkelijk heeft gemaakt;

  • 2.

    de bevoegdheid om de eenmalige energietoeslag ambtshalve (dus zonder aanvraag) toe te kennen aan de huishoudens waarvan de getoetste inkomensgegevens bij de gemeente bekend zijn.

Door het opnemen van een wettelijke grondslag in de Participatiewet, kunnen we voor het verstrekken van de energietoeslag gebruikmaken van de al bestaande beleidskaders voor bijzondere bijstand en minimabeleid en de lopende werkprocessen.

 

Doordat de beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 zijn gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet, betekent dit dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet geen aanspraak kan maken op de energietoeslag. Bijvoorbeeld als die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt. Soms kan dat een hardheid inhouden. Daar voorziet artikel 6 in.

 

Tevens is de inlichtingenplicht ook van toepassing op de Energietoeslag (artikel 17 Participatiewet). Dat betekent dat de aanvrager elke wijziging die van invloed is of kan zijn op het recht van de tegemoetkoming moet doorgeven. Dit geldt vooral voor ondernemers die een uitkering ontvangen in het kader van de BBZ, het inkomen van deze doelgroep kan pas achteraf worden vastgesteld. Als achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte een energietoeslag is verstrekt, dan gaat het college over tot terugvordering.

 

De energietoeslag is gegoten in de vorm van bijzondere bijstand, de systematiek van de bijstand blijft gelden. Dit betekent dat voldaan moet worden aan de algemene regels voor bijzondere bijstandsverlening. Er is alleen sprake van een verruiming ten opzichte van de Participatiewet en de ‘Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland 2018’ daar waar dit expliciet volgt uit deze beleidsregels.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Lid 1.c

Bij het beoordelen van het recht op de energietoeslag wordt gekeken naar het gemiddelde inkomen in de referteperiode. Op deze wijze wordt rekening gehouden met eventuele schommelingen in het inkomen.

Artikel 2

Voor de eenmalige energietoeslag geldt de kring van rechthebbenden zoals genoemd in paragraaf 2.2 van de Participatiewet. Daarmee is het recht op de energietoeslag op grond van artikel 11 (Rechthebbenden) beperkt tot Nederlanders en daarmee gelijkgestelden, die woonachtig zijn en rechtmatig verblijven in Nederland. Daarnaast zijn ook de uitsluitingsgronden van artikel 12 (Onderhoudsplicht ouders) en 13 (Uitsluiting van bijstand) van de Participatiewet van toepassing.

 

Lid 2

Ten behoeve van een snelle uitvoering van de regeling wordt er geen rekening gehouden met het vermogen.

 

Lid 3

De energietoeslag is bedoeld voor alleenstaanden en gezinnen met een laag inkomen, dat wil zeggen een inkomen op of net boven het sociaal minimum. Bij het vaststellen van de budgetten per gemeente is uitgegaan van een inkomensgrens van 120%. Wij nemen deze grens over.

 

Lid 4

De in lid 4 genoemde groepen zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) niet meegeteld bij de huishoudens met een inkomen tot het sociaal minimum.

 

Lid 4.a

Bewoners van zorg-, revalidatie- en verpleeginstellingen en van instellingen voor beschermd of begeleid wonen sluiten wij uit van de energietoeslag, omdat de instelling voorziet in de energiekosten.

 

Lid 4.b

Ouders zijn onderhoudsplichtig ten aanzien van hun kinderen totdat deze de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. Dit betekent dat de aanvrager van 18, 19 of 20 jaar oud alleen aanspraak kan maken op de energietoeslag, indien:

  • a.

    de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn; of

  • b.

    hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken.

Lid 4.c

Studenten jonger dan 27 jaar die aanspraak kunnen maken op studiefinanciering (WSF 2000) zijn op grond van artikel 13 van de Participatiewet al uitgesloten van het recht op algemene bijstand. De woonsituatie van studenten is zeer divers, ook voor wat betreft de energiekosten. Vanwege deze diversiteit is voor deze doelgroep de individuele bijzondere bijstand een geschikter instrument dan de categoriale bijzondere bijstand. Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de studentenhuishoudens die het daadwerkelijk nodig hebben.

 

Lid 4.d

Inwoners met alleen een briefadres (dak- en thuislozen) sluiten wij uit van de eenmalige energietoeslag omdat zij geen energiekosten hebben.

 

Lid 5

In de wet wordt geen rekening gehouden met het feit dat meerdere personen op hetzelfde adres een energietoeslag kunnen aanvragen en ontvangen. Om stapeling te voorkomen, is bepaald dat er maximaal één energietoeslag per zelfstandige woonruimte wordt verstrekt. Hierbij speelt mee dat zelfstandige huishoudens veelal één energiecontract hebben.

Artikel 3

Toeslagen als huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag worden niet als inkomen aangemerkt. Dit geldt ook voor speciale regelingen op basis van de corona- (steun)maatregelen, zoals de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor ondernemers en de zorgbonus voor zorgpersoneel. Ook bijzondere bijstand (Participatiewet en TONK) telt niet mee als inkomen.

 

De Centrale Raad van Beroep heeft uitspraken gedaan over draagkracht in relatie tot beslag op de uitkering. Wij trekken deze bepalingen door naar het vaststellen van het inkomen voor de energietoeslag.

Deze uitspraken komen erop neer, dat als op (een deel van) het inkomen van de belanghebbende executoriaal beslag is gelegd, waardoor hij over dat (deel van het) inkomen geen feitelijke bestedingsmogelijkheid heeft of beschikkingsbevoegd is, noch een mogelijkheid heeft om het hem uit te laten betalen, het college bij de berekening van de draagkracht in het kader van de bijzondere bijstand met dat (deel van het) inkomen geen rekening mag houden. Dit betekent, dat als sprake is van executoriaal beslag op het inkomen, of als de klant is toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), hiermee rekening moet worden gehouden bij de berekening van de draagkracht. In dergelijke situaties dient dan ook te worden uitgegaan van het inkomen dat resteert na het beslag.

 

Bij personen die in een minnelijk traject van schuldhulpverlening op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) zitten, wordt hetzelfde beleid als bij beslag op de uitkering en toelating tot de Wsnp toegepast. Bij een minnelijke regeling is er eveneens sprake van een problematische schuldensituatie. Mensen die hun best doen om via het minnelijk traject van hun schulden af te komen, moeten niet nadeliger uit zijn dan mensen die (soms door eigen toedoen) in het wettelijk traject terecht zijn gekomen.

Artikel 4

Om ambtshalve toekenning mogelijk te maken, worden ook gegevens gebruikt die voor een ander doel dan het uitvoeren van de Participatiewet zijn ontvangen. Het college acht dit valt onder het gerechtvaardigd belang zoals is vastgelegd in artikel 6 vierde lid van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Het doel van de verwerking komt overeen (het ondersteunen van inwoners in financiële zin); de gevolgen zijn voor inwoners positief.

 

Lid 1 a en b

Een ambtshalve toekenning is mogelijk als vaststaat dat de persoon op de peildatum recht heeft. Dit kan worden aangenomen bij huishoudens die algemene bijstand ontvangen of een uitkering IOAW of IOAZ en niet zijn uitgezonderd op grond van artikel 2, vierde en vijfde lid van deze beleidsregels. Van deze groep zijn alle (inkomens)gegevens en het bankrekeningnummer al bekend bij de gemeente.

 

Lid 1 c

Voor zelfstandig ondernemers die een uitkering voor levensonderhoud op grond van het Bbz 2004 ontvangen, geldt dat het definitieve (jaar)inkomen pas na afloop van het boekjaar kan worden vastgesteld. Of de ondernemer een inkomen heeft onder de voor de energietoeslag geldende inkomensgrens, kan daarom alleen achteraf worden vastgesteld. Aan de ondernemer met een uitkering levensonderhoud kan de energietoeslag ambtshalve worden toegekend. Na afloop van het boekjaar moet worden getoetst of er daadwerkelijk recht bestond. Blijkt het inkomen van de ondernemer in 2022 boven de inkomensgrens voor de energietoeslag te liggen. Dan was er geen recht en kan de energietoeslag teruggevorderd worden.

 

Lid 1 d, e, f en g

Van de deelnemers aan onze Collectief Aanvullende Verzekering, diegene die onlangs een individuele inkomenstoeslag hebben ontvangen, gebruik maken van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en voor wie een minnelijke schuldregeling is getroffen, zijn ook de (inkomens)gegevens bekend bij de gemeente waardoor ambtshalve toekenning mogelijk is.

 

Lid 2

De energietoeslag kan niet worden verstrekt door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Op grond van artikel 64, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet kan de gemeente bij de SVB gegevens van AIO-gerechtigden opvragen en gebruiken voor de energietoeslag. Deze gegevensuitwisseling heeft een expliciete wettelijke basis.

Artikel 5

Aan een deel van de doelgroep kan de energietoeslag niet ambtshalve worden toegekend. Dit is aan de huishoudens met lage inkomens die (op dit moment) geen gebruikmaken van een uitkering of minimaregelingen van de gemeente. Bijvoorbeeld werkende armen, inwoners met een uitkering van UWV, AOW-gerechtigden zonder aanvullend pensioen en zelfstandigen met een laag inkomen. Deze inwoners kunnen de energietoeslag zelf aanvragen.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Met het opnemen van de hardheidsclausule is maatwerk mogelijk. Dit passen we toe bij aanvragers die, op de peildatum weliswaar niet voldeden aan de voorwaarden voor de energietoeslag, maar de (enige) uitsluitingsgrond slechts van korte duur was.

Op het aanvraagformulier heeft de aanvrager de mogelijkheid om, als deze buiten de criteria valt, aan te geven waarom de aanvrager wel in aanmerking denkt te komen voor de eenmalige energietoeslag. Het college beoordeelt in individuele gevallen of deze aanvrager alsnog in aanmerking komt voor de energietoeslag. Het moet hierbij gaan om dringende redenen.

Artikel 7 en 8

Deze artikelen behoeve geen nadere toelichting.